07/12/2020, 21:37
It's A Kind Of Magic
Pepijn & Seth
Pepijn & Seth
‘Ach, hou je grafmuil!’ riep Seth boos terug naar de groep jongeren in het steegje die hen zojuist toegeroepen had. En nog wel op een behoorlijk onbeleefde manier: flikker. Daar kon hij zo slecht tegen! Hij kon daar echt boos om worden. Seth was wie hen was, en dat zou nooit veranderen, ook al deden mensen toch zo hun best.
Met zijn met ringen bezegelde vingers veegde hij met zwarte nagels hun lange manen uit hun gezicht. Hij droeg een zwarte, strakke, leren broek, met daarboven een ouderwetse gotische bontjas met daaronder een topje. Hij wilde bijna hun mauwen opstropen om die gassies een pak slaag te verkopen, maar zag toen pas dat het niet twee gassies waren – maar een hele groep. Die op hem afkwam.
‘Wel, shit.’ Na die woorden uitgesproken te hebben begon hij te rennen, zo hard als Seth kon op de laarzen met lichte hak die hij vandaag droeg. Helaas was hij nooit een sportief type geweest. Zelfs niet in de jeugdgevangenis, toen hij toch iedere dag moest sporten. En bovendien kon hij wel goed op hakken lopen – maar niet rennen.
Met kloppend hart ging hij het blok om, het volgende steegje in. Een dood einde. Vloekend zocht hij naar een uitweg. De gasten achter hem schreeuwden bedreigingen – dat ze hem zouden neerslaan en doodmaken. Seth slikte. Dit was niet het plan geweest voor vandaag. Hij zou gewoon gaan shoppen voor kerst, niet in conflict raken met een groep kansloze hangroepjongeren.
Al rennend besefte hij dat het wanhopig was. Hij zag de muur op zich afkomen. De muur die hem doorgang naar de rest van de straat ontzei. Hij wilde tegen de muur aanlopen. Misschien zou hij dan buiten bewustzijn raken en dan zouden de gasten hem met rust laten. Mede omdat ze dachten dat hij al dood was.
Hij deed zijn ogen dicht… en toen hij ze weer open deed stond hij opeens heel ergens anders; hij rende bijna een drukke autoweg op. Een auto toeterde omdat hij hem bijna aanreed. ‘What the –‘
Hij keek achter zich en zag dat hij zich nu aan de andere kant van de Muur des Doods bevond. Achter de muur hoorde hij de gasten schreeuwen. ‘Waar is-ie nou?’
Seth besloot dat hij het dichtstbijzijnde gebouw in moest om van de jongens af te komen. Dan zou die mysterieuze muur wel een mysterie voor later worden. Hij was het gewend om rare, onverklaarbare dingen mee te maken. Alsof je constant high was. Zo was hij een paar weken geleden naar de kapper geweest – zijn haren waren korter dan ooit tevoren – en de volgende dag waren ze weer net zo lang als voordat hij bij de kapper geweest was. Een ander voorbeeld was dat hij wel eens slaapwandelde en op het dak van zijn flat wakker werd. Of dat hij een vreemde, paarse bus zag die zich als een gek door de mensenmenigte baande en niemand die het zag.
Maar goed, hij moest dus vluchten. Hij stapte het eerste het beste gebouw in – een kroeg. Prima. Hij kon wel een sterke drank gebruiken. Een whisky of zo. De naam van de kroeg? De Lekke Ketel.