Nomaj | Waar de magie nazindert
It's A Kind Of Magic - Afdrukversie

+- Nomaj | Waar de magie nazindert (https://nomaj.nl)
+-- Forum: Toren der Creatievelingen (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=4)
+--- Forum: De RPG (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=6)
+---- Forum: De Magische Wereld (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=7)
+---- Topic: It's A Kind Of Magic (/showthread.php?tid=163)

Pagina's: 1 2 3


It's A Kind Of Magic - Timsel - 07/12/2020

It's A Kind Of Magic
Pepijn & Seth

‘Ach, hou je grafmuil!’ riep Seth boos terug naar de groep jongeren in het steegje die hen zojuist toegeroepen had. En nog wel op een behoorlijk onbeleefde manier: flikker. Daar kon hij zo slecht tegen! Hij kon daar echt boos om worden. Seth was wie hen was, en dat zou nooit veranderen, ook al deden mensen toch zo hun best.
Met zijn met ringen bezegelde vingers veegde hij met zwarte nagels hun lange manen uit hun gezicht. Hij droeg een zwarte, strakke, leren broek, met daarboven een ouderwetse gotische bontjas met daaronder een topje. Hij wilde bijna hun mauwen opstropen om die gassies een pak slaag te verkopen, maar zag toen pas dat het niet twee gassies waren – maar een hele groep. Die op hem afkwam.
‘Wel, shit.’ Na die woorden uitgesproken te hebben begon hij te rennen, zo hard als Seth kon op de laarzen met lichte hak die hij vandaag droeg. Helaas was hij nooit een sportief type geweest. Zelfs niet in de jeugdgevangenis, toen hij toch iedere dag moest sporten. En bovendien kon hij wel goed op hakken lopen – maar niet rennen.
Met kloppend hart ging hij het blok om, het volgende steegje in. Een dood einde. Vloekend zocht hij naar een uitweg. De gasten achter hem schreeuwden bedreigingen – dat ze hem zouden neerslaan en doodmaken. Seth slikte. Dit was niet het plan geweest voor vandaag. Hij zou gewoon gaan shoppen voor kerst, niet in conflict raken met een groep kansloze hangroepjongeren.
Al rennend besefte hij dat het wanhopig was. Hij zag de muur op zich afkomen. De muur die hem doorgang naar de rest van de straat ontzei. Hij wilde tegen de muur aanlopen. Misschien zou hij dan buiten bewustzijn raken en dan zouden de gasten hem met rust laten. Mede omdat ze dachten dat hij al dood was.
Hij deed zijn ogen dicht… en toen hij ze weer open deed stond hij opeens heel ergens anders; hij rende bijna een drukke autoweg op. Een auto toeterde omdat hij hem bijna aanreed. ‘What the –‘
Hij keek achter zich en zag dat hij zich nu aan de andere kant van de Muur des Doods bevond. Achter de muur hoorde hij de gasten schreeuwen. ‘Waar is-ie nou?’
Seth besloot dat hij het dichtstbijzijnde gebouw in moest om van de jongens af te komen. Dan zou die mysterieuze muur wel een mysterie voor later worden. Hij was het gewend om rare, onverklaarbare dingen mee te maken. Alsof je constant high was. Zo was hij een paar weken geleden naar de kapper geweest – zijn haren waren korter dan ooit tevoren – en de volgende dag waren ze weer net zo lang als voordat hij bij de kapper geweest was. Een ander voorbeeld was dat hij wel eens slaapwandelde en op het dak van zijn flat wakker werd. Of dat hij een vreemde, paarse bus zag die zich als een gek door de mensenmenigte baande en niemand die het zag.
Maar goed, hij moest dus vluchten. Hij stapte het eerste het beste gebouw in – een kroeg. Prima. Hij kon wel een sterke drank gebruiken. Een whisky of zo. De naam van de kroeg? De Lekke Ketel.


RE: It's A Kind Of Magic - Blossom - 07/12/2020

Geld was bij Pepijn wel vaker een issue. Hij verdiende iets van Dreuzelgeld, maar hij had geen idee wat hij daarmee moest. Het scheen op een plastic kaartje te staan, dat hij dan maar goed bewaarde thuis.
Om wat tovenaarsgeld te verdienen, verzamelde hij vaak kruiden in het bos. Soms konden kruiden alleen geplukt worden bij volle maan en dan ook alleen maar om twaalf uur ‘s nachts, of alleen na de eerste nachtvorst als de temperatuur exact 0,3 graden Celsius was, of groeiden sommig kruiden alleen op Juttemusmest. Hoe dan ook: de schaarste ervan dreef de prijs omhoog en een geduldig mens zoals Pepijn had alle rust gehad om het te bemachtigen. In nette, met was afgesloten potjes en flesjes had hij alles verzameld en was hij klaar om naar de Lekke Ketel te gaan, om van daaruit naar diverse winkels op de Wegisweg te gaan om zijn koopwaar te slijten.
Om goed over te komen, had hij kleding aangetrokken waarvan hij verwachtte dat hij er een goede indruk mee maakte: een zwarte broek, die iets te kort was, zodat zijn stevige leren kuitlaarzen met zilveren gespen mooi uitkwamen. Een zwart overhemd van satijn en eroverheen een zwarte, wijduitlopende parka met een voering van Schots geruite stof. Zijn zwarte haren waren netjes gekamd - al kon dat wel eens anders zijn als hij straks het Haardvuur genomen had.
Goed; had hij alles? Licht zenuwachtig keek hij nog even in de spiegel: hij was geen mensen-mens en al helemaal geen topverkoper. Eerlijk gezegd vond hij het een beetje eng. Hij zuchtte dan ook diep toen hij een handje Brandstof nam en verzamelde moed.
“De Lekke Ketel!” riep hij en gooide de Brandstof in het vuur.
Hij hield zijn ogen dicht, maar zag desondanks het licht van vele haarden voorbij flitsen voordat hij eindelijk, tegelijk met een wolk roet, het café aan de Wegisweg instapte. En gelijk tegen iemand aanbotste.
“Sorry, sorry, sorry!” verontschuldigde hij zich, voorover gebogen om het roet uit zijn longen te proesten en zijn haren uit te kloppen. Coole schoenen, dacht hij bij het zien van de hakken. Daarna keek hij op. “Oh, wow,” bracht hij uit. Per slot van rekening kwam hij niet iedere dag een levend kunstwerk tegen.


RE: It's A Kind Of Magic - Timsel - 07/12/2020

Een explosie. Groen vuur verblindde de onderste hoeken van zijn ogen. Seth wendde zijn ogen af – en toen hij opkeek, botste er een donkere figuur, die uit het niets was verschenen, tegen hem aan. Hij stuntelde wat om overeind te blijven, vooral op zijn hakken, maar het lukte. Hij hield zich vast aan de donkere figuur.
‘What the hell –‘ zei hij stomverbaasd. Deze vent – was zomaar uit het niets verschenen! Helemaal uit het niets! Of nou ja, uit de haard, leek het! Het was net de kerstman! Maar hij leek helemaal niet op de kerstman. Nee, het was een gedrongen jongeman met een beetje een vale uitstraling – niet gek als je uit een haard stapte – maar – hij was uit de haard gestapt!
Seth besefte zich dat hij zich nog steeds aan de jonge man vasthield. Abrupt liet hij de mantel los. ‘Wat… jij…’ Hij slikte om uit zijn woorden te komen. Daar had hij niet vaak last van; vaak had hij een gevorkte, zilveren tong die normaliter verbale klappen uitdeelde, alsof hij met een zweep sloeg.
‘Jij kwam uit de haard!’
Hij keek naar het smoezelige cafeetje. Tot zijn verbazing zag hij allemaal gekke dingen. Een kat die in een mens veranderde. Bierglazen die zichzelf vulden. Een figuur die veel weghad van een vampier uit een LARP-evenement, maar dan realistischer als die hij ooit had gezien. Op de muur een poster van bewegende mensen.
Seth knipperde met zijn ogen. ‘Ehm… sorry maar, kwam jij nou net uit de haard en zie ik hier allemaal lijpe shit die zomaar toverkunst zou kunnen zijn?’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Sorry, ik heb echt een harde trip. Volgens mij ben ik tegen een muur aangelopen…’


RE: It's A Kind Of Magic - Blossom - 08/12/2020

Pepijn bleef staren naar de persoon die hem eerst nog vastgegrepen had om zich staande te kunnen houden. Dat lange, haast witblonde haar en die make-up en die kleding intrigeerde hem zodanig dat hij niet weg kon kijken - zelfs niet als hij het zou willen. De stem die hij liet horen was te zwaar voor een vrouw, maar voor een man dan weer licht. Wat zei hij eigenlijk? Lijpe shit? Harde trip?
Het moest een Dreuzel zijn! Of nee, toch niet helemaal...
Pepijns gedachten gingen snel; zoals altijd vol verwachtingen en vooroordelen, maar een zeker begrip was er binnen enkele seconden. Het was immers zo, dat alleen tovenaars de Lekke Ketel konden zien. Dus was de persoon voor hem een tovenaar. Of een heks. Hoe dan ook was de verbazing duidelijk, want Pepijn vertaalde 'lijpe shit' in 'vreemde zaken' en dus was deze tovenaar nog niet in contact geweest met de toverwereld. Verder leek hij evenmin op zijn plek in de Dreuzelwereld, met die kleding en alles. Ondanks dat Pepijn zich doorgaans moeilijk kon inleven in andere mensen, had dit iets onbewust-zoekends.
Hij glimlachte vriendelijk.
"Ik zou je een Boterbiertje aanbieden voor de schrik als ik geld zou hebben," zei hij ietwat verlegen. "Maar eh… Welkom thuis."
Hij bedoelde het niet letterlijk en hoopte dat hij begrepen zou worden. Zo niet zou hij erg graag een tijdje in diens buurt verblijven, puur en alleen omdat het een interessante verschijning was.
"Dit is inderdaad allemaal toverkunst," zei hij, gebarend naar de kroeg, "en er is nog veel meer. Ik kan het je tonen als je niks beters te doen hebt."
In stilte gaf Pepijn zichzelf een berisping. Wat voor opmerking was dat nou weer? Natuurlijk had deze halfgod, of wat het ook was, wat beters te doen! Zonder hem, natuurlijk, wat dacht hij wel niet? Dat kunstwerken op kraaien zaten te wachten? Die te blut waren om een drankje te doneren bovendien: nee, natuurlijk niet. Een roetwolk-entree hielp er ook niet echt bij.
"Je bent toch niet echt tegen een muur gelopen?" informeerde hij om zichzelf van zijn gedachten af te leiden. "Ik zie tenminste geen verwondingen."


RE: It's A Kind Of Magic - Timsel - 08/12/2020

Het was dat de jongeman die hij was tegengekomen zulke blauwe ogen had dat Seth niet constant keek naar de zichzelf tappende biertjes aan de bar, anders bleef hij daar maar met open mond naar staren. Om de haverklap kwamen goed geklede figuren met mantels en jurken die regelrecht van een fantasy-event leken te komen uit haardvuren, gepaard met felgroene vlammen.
Seth knipperde met zijn ogen toen de jongeman zei dat het echt magie was. ‘Eh… wat? Magie? Toverkunst?’ Zijn hart begon sneller te kloppen. ‘Het bestaat dus echt! En… ik kan misschien ook wel dingen? Anders zou ik hier niet kunnen komen, neem ik aan?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik zou je niet geloven, maar ikzelf heb behoorlijk gekke dingen meegemaakt. Zoals net nog. Een muur die zomaar opzij sprong voor mij en weer terug.’
Hij keek de jongeman scherp aan. ‘En jij bent… ook een… tovenaar? Dus jij kan ook allemaal dingen. Zoals dingen laten verdwijnen en mij in een konijn veranderen als je dat zou willen… Jemig.’ Hij pakte zijn mobieltje en swipede naar de camera. Hij nam een foto van de zwevende fles bier die boven een glas hing om hem te vullen terwijl niemand aan de fles zat. Op de foto was het net zo; geen special effects. Die zou hij wel herkennen, als acteur zijnde.
‘Ik zou alles willen zien. Graag zelfs,’ zei Seth haastig voordat de jongeman zou denken dat hij gek was. ‘Ik wist wel dat het er was. Of nou ja, dat gevoel had ik altijd. Dat ik bijzonder was en dat… er meer was. Magie. En ik had gelijk!’ Hij stak een hand uit. ‘Ik heet trouwens Seth. Seth Sneeuw.’


RE: It's A Kind Of Magic - Blossom - 08/12/2020

Er was dus wel degelijk een muur geweest, maar die had hem juist doorgang verleend zoals de pilaar van perron 9 ¾ had gedaan. Pepijn lachte erom; de verwondering van Seth was prachtiger dan de man zelf (afgaand op de voornaam nam Pepijn aan dat het toch echt wel een man was) en hij wilde gelukkig blijven!
Enthousiast had Pepijn hem meegenomen, voorbij een volgende muur die netjes toegang gaf tot de Wegisweg. Hij had uitgelegd dat er ander geld was, hoewel hij de wisselkoers van Dreuzelgeld naar Knoeten, Sikkels en Galjoenen niet kende. Dus voorlopig hielden ze het bij het bekijken van etalages en de woordenwaterval van Pepijn, want hij had veel, echt heel veel uit te leggen.
“En er is een echte toverschool! Ik snap niet dat jij nooit een uitnodiging hebt gekregen om naar Zweinstein te gaan, want ieder magisch kind van elf jaar oud krijgt een brief. Die wordt door een uil gebracht.”
Hij stapte langzaam door, schouder aan schouder met Seth, die zijn zoete herinneringen aan Yorick liet vervagen.
“Hoe zag je jeugd er dan uit, als je magische dingen laat gebeuren, maar er geen weet van hebt dat je een tovenaar bent?”
Dat Seth alles wilde weten van de toverwereld was een ding, maar Pepijn wilde vooral alles weten van Seth. Hij was nieuwsgierig naar deze vrouwachtige man, al durfde hij totaal niks te vragen over diens gender en hoe dat allemaal zat. Dat leek hem een te intieme vraag. Het bleef gissen.
“Bij die winkel moet ik straks even naar binnen,” kondigde hij aan, wijzend naar Toverdrank-ingrediëntenspecialist De Weckpot. “Maar eerst… op wat voor school heb je gezeten?”
Daarna zou hij vragen wat zijn favoriete eten was en waar hij woonde, zijn lievelingskleur, favoriete dier, of hij misschien broers en zussen had en een echt Dreuzelautorijbewijs, welk soort muziek hij graag luisterde en of hij misschien op een bezem wilde leren vliegen.


RE: It's A Kind Of Magic - Timsel - 09/12/2020

Een paar uur later was Seths wereld helemaal veranderd. Hij zat aan tafel met een tovenaar, een bierfles met het merk ‘Boterbier’ erop die in de lucht zweefde en af en toe zijn glas bijvulde, en naast hem een tas met een toverstok, boeken over allerlei gare monsters, toverspreuken en toverdranken, een ketel en een handjevol kleding die hij zo had zien hangen die hij wel even wilde proberen voor zijn eigen spiegel.
Het was niet ontzettend gek dat Seth zo makkelijk in het hele magieverhaal meeging. Hij had zich altijd al… bijzonder gevoeld. Anders dan de rest. Er waren altijd onverklaarbare dingen gebeurd, of het nou een muur was die opzij sprong of een vreemde slaapwandeling, er was altijd wel iets geks met Seth. En ondanks alle pesterijen was hij nooit gewond geraakt – maar zijn pesters wel. En altijd als dat gebeurde, kon Seth zich daar helemaal niets van herinneren. Zelfs niet van die jongen wiens oog hij uitgekrast had – hij had het mes niet eens in zijn hand gehad. Het was allemaal zo snel gebeurd dat hij mee was gegaan met het verhaal dat zijn onderdrukte agressie uit het niets kwam, maar dit was zo veel logischer.
Bovendien was hij altijd al groot fan geweest van fantasy. Las altijd fantasy-boeken, nam altijd deel uit van cosplay events zoals grote LARP-feesten. Nu was hij niet altijd een tovenaar, of heks, wat in het geval van intersekse natuurlijk het geval was – hij moest nadenken over een genderneutrale term voor wat Seth zelf dan was.
Het was ook fantastisch hoe Pepijn hem hielp. Hij had gewoon door kunnen lopen, Seth laten denken dat hij gewoon ontzettend high was geweest, en doorgelopen. Vooral omdat niet iedereen iemand van Seths uiterlijk zou helpen. Dat zou Seth ook absoluut niet vergeten. Ook had Pepijn nog werkelijk waar nul opmerkingen gemaakt over Seths aparte uiterlijk – wat hij ook wel ontzettend kon waarderen. Iemand die hem gewoon zichzelf liet zijn.
Hij nam een slok van het boterbier. Hij was verrast; het was warm. Hij was van bier gewend dat het koud was. De warmte vulde zijn longen en zijn maag – het was een behagelijke warmte. Een beetje de warmte die Pepijn uitstraalde.
‘Dit was me een dagje wel,’ zei Seth. ‘Toen ik kerstcadeautjes ging kopen ging ik er niet vanuit dat ik thuis zou komen met een hele collectie boeken over een wereld die ik niet eens kende toen de dag begon en een stok waar magie uit zou komen,’ grapte hij en grinnikte. ‘En bovendien – een goede vriend gemaakt. Cheers.’ Hij hief zijn glas op.
‘We moeten trouwens nog wel een selfie nemen,’ zei hij. ‘Als herinnering voor deze bijzondere dag.’ Hij schoof aan bij Pepijn, gooide een arm om hem heen en trok een duckface. ‘Cheeeeeeers, baby!’ Klik! De foto was gemaakt.
Hij glimlachte en gooide zijn benen over elkaar. Dat zat lekker. ‘Enneh… nou, ik ga zometeen naar huis – metrootje pakken, dan nog een wandeling van tien minuutjes. Waar woon jij? Ook in Londen, of brengt dat magische vuur je zometeen naar de andere kant van het land?’ grapte hij, al zou het hem niet eens verbazen als dat zo was.
‘Oh, voordat we zometeen afscheid nemen – wat is je nummer?’ vroeg hij terwijl hij haastig zijn telefoon weer uit zijn jaszak haalde. ‘Dan stuur ik je vanavond een appje. Misschien… als je wil… kunnen we over een tijdje weer wat afspreken? Dan kan ik je laten zien wat ik dan hopelijk kan met eh, dit ding.’ Hij zwaaide met de toverstok die hij had gekregen, maar had daar meteen spijt van toen hij dat deed, want er kwamen knetterende vonken vanaf en hij wilde niet op zijn eerste dag tovenaar-zijn een tovenaarskroeg in de fik steken.
Hij keek naar het hout. Bizar dat er uit zo’n stokje zoveel kracht kon komen. Wat had de tovenaar gezegd die hem aan hem had verkocht? Een feniksveer. Erg krachtig wanneer men een krachtige wil had. Deelde een veer met een jonge heks met veel potentie. Zoiets. Het was een beetje langs hem heen gegaan; hij was nog steeds misselijk geweest van die achtbaan in de tovenaarsbank.


RE: It's A Kind Of Magic - Blossom - 09/12/2020

“Een selfie?” herhaalde Pepijn, niet wetend wat een Dreuzel allemaal kon doen met een smartphone. Yorick had ooit wel eens zo’n ding gehad, maar had nooit alle functies kunnen ontdekken. Bovendien had het een snoer, en dan moest het iets met een stopcontact - heel ingewikkeld allemaal, zeker voor iemand die een keukenmixer en een föhn door elkaar haalde (met alle gevolgen van dien).
Hoe dan ook zag Pepijn in een flits zijn spiegelbeeld op het scherm en toen was het alweer klaar. Stiekem had Pepijn ervan genoten dat Seth heel even, heel dichtbij was geweest. Veel mensen hield hij liever op een bepaalde afstand, maar Seth voelde wat vertrouwder aan. Seth zei het zelf ook: ze waren vandaag een vriendschap rijker geworden en dat had totaal geen moeite gekost.
“Ik dacht dat je het wel aan mijn accent gehoord zou hebben,” lachte Pepijn, “dat ik uit Schotland kom. Ik woon in het bos, vlakbij Zweinstein, de toverschool.”
Vervolgens vroeg Seth zijn nummer. Voor een appje, wat dat ook mocht zijn.
“Je bedoelt een berichtje?” vroeg hij onzeker. “Eh… ik heb dus geen nummer… en ik heb ook geen telefoon.” Dat was jammer, want hij zou echt heel graag berichtjes van Seth ontvangen.
“Je kan me een uil sturen?” opperde hij voorzichtig.
“Of je komt gewoon langs! Je koopt dan wat Brandstof, gooit het in de haard hier en dan roep je ‘het boswachtershuis!’ Als de vlammen groen worden, stap je het vuur in en voordat je het weet, sta je in mijn woonkamer.” Dat leek hem gezellig.
“Of je komt met de trein, maar dat duurt uren, hoor.”
Toen de vonken uit Seths spiksplinternieuwe toverstok schoten en hij daarna het hout nog eens bewonderend bekeek, legde Pepijn zijn hand over die van Seth heen.
“Niet doen waar Dreuzels bij zijn. Dat moet je me beloven; het is strafbaar. Je schendt dan de wet van de geheimhouding, en dat moet je niet willen. Daar krijg je grote problemen van.”
Tot zover het serieuze gedeelte. Pepijn trok zijn hand weg, en trommelde op de tafel.
“Doen we nog één Boterbiertje?” Of twee, mocht ook. “Volgende keer doen we Elfenwijn! Of Mede, dat moet je echt geproefd hebben.”


RE: It's A Kind Of Magic - Timsel - 10/12/2020

De daarop volgende maanden stonden voor Seth in het teken van het leren van magie. Elke avond ging hij aan zijn schrijftafel zitten, controleerde of zijn deur echt op slot stond, en oefende magie. Hij sloeg dan zijn boek open, en vinkte elke spreuk af die hij tegenkwam. Het ging hem verrassend goed af, al kwam dat ook omdat hij weigerde te stoppen als iets niet lukte; dan ging hij gewoon de hele nacht door. Met name toen hij een kever in een kat moest veranderde – tegen de tijd dat het eindelijk gelukt was ging de wekker af en was het tijd om het ontbijt klaar te maken.
Vrij snel groeide Seth tot een competente tovenaar, zeker voor in zo’n korte tijd. Hij begon zichzelf steeds meer te isoleren van de wereld die andere tovenaars en heksen de ‘Dreuzelwereld’ noemden. Hij keek nooit meer Netflix, verdween van social media en sprak minder en minder af met zijn zogenaamde Dreuzelvrienden. Hij vond het jammer dat hij pas nu achter de waarheid van de toverwereld was gekomen; problemen werden steeds makkelijker om op te lossen en hij had gewild dat hij altijd al die kennis en krachten had gehad.
Helaas lukte het hem niet om met Pepijn in contact gekomen. Hij wilde het haardvuur gebruiken om bij hem te komen, maar dat was niet gelukt. Eén keer was hij bij een Dreuzel terecht gekomen wiens geheugen hij meteen gewist had. De andere keer belandde hij in een afgelegen huisje op een eiland. De andere keer bleef hij een kwartier lang tollen in het haardrooster. Het lukte hem niet.
Hij wilde Pepijn graag weer spreken. Zien. Voelen… Maar het lukte niet. Hij was niet te vinden. Na verloop van tijd begon Seth te denken dat hij met zijn magie Pepijn had gecreëerd. Hij kon hem nergens vinden. Alsof hij niet bestond.
‘Seth, nog tien minuutjes!’ klonk het achter de coulisse.
Seth wist weer waar hij was; back-stage voor de nieuwste theatervoorstelling die zijn theatergroep had bedacht. Hij keek op. ‘Ja – uh, bijna klaar.’
Hij keek in de spiegel. Zat zijn make-up goed? Hij speelde in deze theatervoorstelling de schurk; een baron die een land onderdrukte. Zijn tegenspelers waren de helden die hem moesten verslaan. Hij droeg een prachtig kostuum en zijn lange, witblonde haren waren gekruld, als een echte Renaissance-figuur. Zijn evenbeeld glimlachte naar hem. Wat was hij veel veranderd in de afgelopen maanden. Hij wist eindelijk wie hij was. Een tovenaar. Of heks. Hij had besloten dat hij een druïde was – een genderneutrale term, naar zijn mening. Dan kon niemand ooit verkeerd zitten.
Hij keek op de klok; 19:44. Geluksgetallen.
In gedachten hoopte hij dat hij, als hij hier klaar was, per ongeluk tegen Pepijn aan zou lopen. Dat is het enige wat hem nog gelukkiger zou maken dan hij al was.


RE: It's A Kind Of Magic - Blossom - 10/12/2020

Weken gingen voorbij en regen zich aaneen tot maanden. Het seizoen veranderde: de late en nog zwoele herfst veranderde in een gure winter en Pepijn bleef alleen. De eerste paar weken had hij zich nog licht euforisch gevoeld en het duurde een tijdje voordat hij zich ten volle besefte waardoor dat kwam. Voor het eerst sinds de breuk met Yorick had hij romantische gevoelens voor iemand. De wond die liefdesverdriet heette, heelde langzaam maar zeker en Seth was (waarschijnlijk zonder dat hij het wist) het medicijn.
Echter: toen Seth geen contact opnam sloeg de onzekerheid over de wederzijdsheid van de vriendschap toe. Pepijn had Seth gezocht. In de eerste instantie om hem maar gewoon even te kunnen zien, maar later werd het een soort gewoonte waar een bepaalde radeloosheid vanaf droop. Hij kon hem nooit vinden, hoeveel uren hij ook als kraai boven Londen cirkelde.
Na verloop van tijd werd het steeds aannemelijker dat Seth geen contact wilde en juist op het moment dat Pepijn stilletjes aan begon te accepteren dat een tweede ontmoeting er niet in zat, zag hij hem op een poster.
Het was op Covent Garden, waar de aankondiging van een toneelstuk op een zuil geplakt zat; duidelijk voorzien van tijd en plaats. Enerzijds was Pepijn blij dat hij eindelijk een teken van leven had; anderzijds was hij bang voor wat er zou gebeuren als hij naar dat toneelstuk zou gaan en hem dan zou zien na afloop. Maar hij ging er toch heen, zijn hart volgend en zijn angst negerend.
Pepijn kocht een toegangskaartje aan de deur terwijl andere bezoekers hem achterlangs passeerden. De Dreuzels hadden reeds online kaartjes gekocht, of hoe dat ook werkte, en dus bleek Pepijn een zitplaats achter een zuil te hebben toen hij zijn stoelnummer eindelijk gevonden had.
Vol interesse bekeek hij het toneelstuk, hoewel hij niet alles begreep. Seth zag er prachtig uit met zijn Victoriaanse krullen en hij sprak ‘posh’ wat Pepijn erg grappig vond en wat een redelijk serieus toneelstuk een vrolijke zwier gaf. Die zuil was eigenlijk precies goed: iedereen had goed zicht op de ‘goeden’ en Pepijn had het beste zicht op de slechterik van het verhaal: Seth.
Zo af en toe droomde Pepijn helemaal weg, al bonsde zijn hart in zijn keel en was hij tegelijkertijd bang dat Seth hem niet wilde zien. Zelf was hij onverminderd enthousiast en hij gaf Seth dan ook staand applaus toen het toneelstuk afgelopen was.
Heel eventjes dacht hij dat Seths ogen op hem bleven hangen toen hij de zaal in keek en daarna een buiging maakte voor het publiek, maar al vlug dacht Pepijn dat hij onmogelijk zichtbaar kon zijn als hij half achter een pilaar stond. Op naar de foyer dan maar en dan proberen om een drankje te bestellen met Dreuzelgeld.
Daar aangekomen keek hij in het rond. Veel Dreuzels stonden al bij de garderobe in de rij voor hun jas, anderen maakten het zich gemakkelijk aan hoge tafels waarop bakjes met nootjes stonden. Juist toen Pepijn naar de munten in zijn zak zocht, bleken er drankjes op de bar klaar te staan en was een consumptie kennelijk bij het entreekaartje inbegrepen. Hij pakte een glaasje met bubbeltjeswijn, maar dat was eigenlijk alleen maar om iets om handen te hebben. Van de zenuwen kreeg hij zo’n droge keel dat een slokje lambrusco echt niet hielp.
Plotseling zag hij hem, en keek hij hem recht aan. Hij wist niet wat hij zeggen moest, behalve dan het standaard verhaal van een fan: wat was je goed op het podium! En ook al was hij, als hij het eerlijk toe zou geven, een Seth - fanboy, dan nog zei hij liever iets dat betekenis had.
Met een bonzend hart zette hij de enkele passen die nodig waren om Seth te bereiken en ondanks dat een groet als ‘goedenavond’ of zelfs een schamper ‘hallo’ wel normaal waren om te zeggen, hield Pepijn deze beleefdheden achterwege.
“Ik heb je gezocht,” zei hij. “En ik heb je eindelijk gevonden.”
Als Seth hem niet wilde zien, had hij nu de gelegenheid om dat te zeggen. Dan zou hij weer teruggaan naar zijn huisje in het bos, om zich daar teleurgesteld op te sluiten.