06/03/2021, 11:23
Theo bekeek het busje gefascineerd. Ze had al vaak zo’n busje van dichtbij willen bestuderen, maar volgens professor Wapenaar was het onmogelijk om zo’n busje in het klaslokaal te krijgen – dat klonk best logisch – en als ze er dan eens eentje in het wild zag was ze vaak met haar ouders of andere mensen die niet echt iets ophadden met haar fascinatie voor Dreuzeldingetjes.
Ze legde haar hand op het wiel. Het was zachter dan ze had verwacht. Ze had altijd gedacht dat rubber hard zou zijn, maar blijkbaar was het toch zacht genoeg dat het een beetje veerde als je je vinger erop legde. Ze liet haar hand op de – hoe noemden ze dat – velgen? – rusten en genoot even van het gevoel. Ooit zou ze ook een rijbewijs halen en dan zou ze haar ouders laten zien dat auto’s eigenlijk veel praktischer waren dan bezems.
Ze schrok zich het leplazarus toen ze uit het niets een stem hoorde en viel bijna over de doos heen die achter haar stond toen ze naar achteren stoof en zich nog maar net wist te hervinden. Het was een jonge vrouw die niet heel veel ouder zou moeten zijn als Theo. Oh shit, een DREUZEL. Rustig blijven, rustig blijven… Hoewel ze altijd al had gewild om een Dreuzel te kunnen spreken was ze nooit verder gekomen dan een kiosk in Kings Cross, waar haar ouders haar snel hadden weggesleurd toen ze te lang naar de stilstaande foto’s in de kranten had zitten staren.
En nu waren er geen ouders, of vrienden, of wie dan ook, om haar weg te slepen. Maar god, dit was ongemakkelijk – ze stond gewoon een auto te aaien en de eigenaresse stond hier nu net voor haar!
‘Ik uhm – nee – ik wil – ik hoef –‘ Ze vouwde nerveus haar handen in elkaar. Waarom was ze zo ongemakkelijk? Ze was altijd al een drama geweest wanneer het aankwam op interactie met anderen – met name als het een Dreuzel was!
Tot haar schrik zag ze dat ze er per ongeluk voor had gezorgd dat de bouten en dergelijke – wat dat dan ook voor dingen waren – had laten zweven. Achter haar rug om zwaaide ze met haar toverstok om het gereedschap te laten zakken zonder dat de vrouw het merkte.
‘Ik uhm… heb de bus gemist?’ Is dat iets wat mensen zeiden. ‘Dus ik loop nu. Op de autoweg. Ik moet naar eh… een dorpje. Iets verderop.’ Ze keek naar het busje. Als het haar zou lukken om hem te repareren – misschien met magie, zonder dat de vrouw het merkte – zou ze dan misschien een kans krijgen om een klein stukje met haar mee te rijden in een echt busje?
Ze schraapte haar keel en terwijl ze haar blik strak op de schoenen van de vrouw voor haar hield zei ze: ‘Misschien kan ik de bus wel fixen? Ik ben heel goed in dingen repareren.’ Meteen had ze spijt van wat ze had gezegd. ‘Sorry. Jij kan dat natuurlijk ook. Ik bedoel, ik wil best helpen.’ Was het niet gewoon beter om nu heel snel weg te rennen?
Ze legde haar hand op het wiel. Het was zachter dan ze had verwacht. Ze had altijd gedacht dat rubber hard zou zijn, maar blijkbaar was het toch zacht genoeg dat het een beetje veerde als je je vinger erop legde. Ze liet haar hand op de – hoe noemden ze dat – velgen? – rusten en genoot even van het gevoel. Ooit zou ze ook een rijbewijs halen en dan zou ze haar ouders laten zien dat auto’s eigenlijk veel praktischer waren dan bezems.
Ze schrok zich het leplazarus toen ze uit het niets een stem hoorde en viel bijna over de doos heen die achter haar stond toen ze naar achteren stoof en zich nog maar net wist te hervinden. Het was een jonge vrouw die niet heel veel ouder zou moeten zijn als Theo. Oh shit, een DREUZEL. Rustig blijven, rustig blijven… Hoewel ze altijd al had gewild om een Dreuzel te kunnen spreken was ze nooit verder gekomen dan een kiosk in Kings Cross, waar haar ouders haar snel hadden weggesleurd toen ze te lang naar de stilstaande foto’s in de kranten had zitten staren.
En nu waren er geen ouders, of vrienden, of wie dan ook, om haar weg te slepen. Maar god, dit was ongemakkelijk – ze stond gewoon een auto te aaien en de eigenaresse stond hier nu net voor haar!
‘Ik uhm – nee – ik wil – ik hoef –‘ Ze vouwde nerveus haar handen in elkaar. Waarom was ze zo ongemakkelijk? Ze was altijd al een drama geweest wanneer het aankwam op interactie met anderen – met name als het een Dreuzel was!
Tot haar schrik zag ze dat ze er per ongeluk voor had gezorgd dat de bouten en dergelijke – wat dat dan ook voor dingen waren – had laten zweven. Achter haar rug om zwaaide ze met haar toverstok om het gereedschap te laten zakken zonder dat de vrouw het merkte.
‘Ik uhm… heb de bus gemist?’ Is dat iets wat mensen zeiden. ‘Dus ik loop nu. Op de autoweg. Ik moet naar eh… een dorpje. Iets verderop.’ Ze keek naar het busje. Als het haar zou lukken om hem te repareren – misschien met magie, zonder dat de vrouw het merkte – zou ze dan misschien een kans krijgen om een klein stukje met haar mee te rijden in een echt busje?
Ze schraapte haar keel en terwijl ze haar blik strak op de schoenen van de vrouw voor haar hield zei ze: ‘Misschien kan ik de bus wel fixen? Ik ben heel goed in dingen repareren.’ Meteen had ze spijt van wat ze had gezegd. ‘Sorry. Jij kan dat natuurlijk ook. Ik bedoel, ik wil best helpen.’ Was het niet gewoon beter om nu heel snel weg te rennen?