Fan of the Van - Afdrukversie +- Nomaj | Waar de magie nazindert (https://nomaj.nl) +-- Forum: Toren der Creatievelingen (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=4) +--- Forum: De RPG (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=6) +---- Forum: De Magische Wereld (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=7) +---- Topic: Fan of the Van (/showthread.php?tid=171) |
Fan of the Van - Timsel - 03/01/2021 Theo vond het koud, maar gelukkig was ze weer op weg naar Zweinstein en was het nog maar… wat zou het zijn? Een halfuurtje, misschien, lopen. Misschien had ze toch de Collectebus moeten nemen. Eerder die dag waren ze met Verzorging van Fabeldieren met de Collectebus naar een stukje natuur gegaan met Nogtands in hun wilde omgeving. Hartstikke leuk, maar de Collectebus stonk en zat vol met de bacteriën van de vele anderen die daarin hadden gezeten. Bovendien werd Theo altijd heel snel misselijk. Kwam waarschijnlijk door de hoeveelheid prikkels en het gebrek aan oriëntatie wanneer je in de bus zat. Dat had ze ook namelijk tijdens andere manieren van tovenaarstransport en al helemaal in die karretjes in Goudgrijp. Na haar eerste keer in Goudgrijp had ze haar ouders gevraagd om voortaan het geld voor haar op te halen. Nu ging de hele klas weer terug met de Collectebus en Theo had gepast. De professor, een oude man, had haar een kaartje gegeven met de boodschap dat hij met haar mee gegaan zou zijn, maar hij kon niet meer zo goed zelf lopen en bovendien vertrouwde hij de andere leerlingen een stuk minder dan haar. Logisch, want dat waren allemaal vervelende kinderen die zich niet konden gedragen, terwijl Theo soms leek op te lossen in de schaduwen van de bomen. Ze was dus gaan lopen en ze schatte dat de wandeling niet meer lang zou duren, maar ineens zag ze iets waar ze heel enthousiast van werd: een oud Dreuzel-busje. Gewoon, langs de kant van de weg. Gefascineerd liep Theo die kant op; er zaten wielen aan, en een stuur, en zo’n poppetje voor de voorruit aan de binnenkant van de auto – alles wat je van een Dreuzelwagen zou verwachten. Nieuwsgierig keek Theo om zich heen. Was de eigenaar ergens in de buurt? Anders zou ze uit interesse wel een kijkje willen nemen. Hoe vaak kwam je anders zo’n verlaten Dreuzelbusje tegen? En als de eigenaar of eigenaresse toch binnen zou komen, zou ze zich verstoppen en een spreuk bedenken om ongezien weg te komen. RE: Fan of the Van - Rowace - 05/03/2021 Monza had al weken aangegeven dat ze onderhoud vereiste, maar tot nu toe had MacKenzie kunnen doen alsof er niets aan de hand was – ze keek gewoon niet naar de rode lampjes die om aandacht knipperden in het dashboard. Ook het verontrustende haperende geluid dat de motor voortbracht, alsof er iets vastzat in het pompende hart van het VW-busje dat daar niet hoorde, had ze een tijdje kunnen negeren. Maar het was een kwestie van tijd geweest tot Monza definitief tot stilstand was gekomen. Ze had nog net genoeg vaart gehad om in de berm te rollen voor ze pruttend en zuchtend opgaf en niet meer reageerde op MacKenzies smeekbedes om weer in beweging te komen. Dat was nu een week geleden, en MacKenzie had nog niemand gevonden die haar busje op kon halen. Een van de vele nadelen van een volledig afgescheiden tovenaarsdorp was dat nuttige zaken als garages in geen velden of wegen te bekennen waren. Als tovenaars nou zouden toegeven dat autoreparaties best handig waren, had zij nu niet met een onbeweeglijk karkas gezeten. Ze kon zelfs niet vragen of een garage Monza op zou kunnen halen, want het hele gebied rondom Zweinstein en Zweinsveld was Onleesbaar gemaakt, zodat Dreuzels het met geen mogelijkheid konden vinden. Zelfs niet als ze goede intenties hadden. Hardnekkig als ze was, had MacKenzie het natuurlijk wel geprobeerd, maar de monteur was niet op komen dagen en toen ze hem na uren wachten had gebeld, had hij schaapachtig gezegd dat hij was vergeten dat ze hem überhaupt om hulp had gevraagd. Dus nu zat er niets anders op dan zelf aan het prutsen gaan. Gelukkig was er YouTube, waarop enthousiaste kluslieden uitlegden hoe je alle dashboardlichtjes weer tevreden kon stellen. En haar magie hielp ook enorm om het proces iets gemakkelijker te maken, ook al vonden haar professoren haar niet bepaald een licht. MacKenzie liep de heuvel op waar Monza op haar wachtte. Het voordeel van tovenaars en hun breed gedragen minachting jegens Dreuzeluitvindingen was dat niemand tot nu toe enige interesse had getoond om haar busje te stelen. Voor de zekerheid had ze hem natuurlijk van wat anti-jatbezweringen voorzien, maar ze dacht niet dat iemand die dat echt wilde, daar niet doorheen kon breken. Tot haar verbazing stond er iemand bij Monza. Het was een meisje met opvallend haar, dat voor het grootste gedeelte zwart was, behalve bij de uitgroei, die knalgroen afstak. Misschien was er een experiment misgegaan, dacht MacKenzie, en ze mocht het meisje meteen, ook al stond ze door de ramen naar binnen te gluren. ‘Kan ik je ergens mee helpen?’ vroeg MacKenzie vrolijk. ‘Een ritje kan ik je niet aanbieden, ben ik bang; ze is er nogal slecht aan toe.’ Ze gebaarde achter zich, waar meerdere auto-onderdelen en gereedschap zweefden. RE: Fan of the Van - Timsel - 06/03/2021 Theo bekeek het busje gefascineerd. Ze had al vaak zo’n busje van dichtbij willen bestuderen, maar volgens professor Wapenaar was het onmogelijk om zo’n busje in het klaslokaal te krijgen – dat klonk best logisch – en als ze er dan eens eentje in het wild zag was ze vaak met haar ouders of andere mensen die niet echt iets ophadden met haar fascinatie voor Dreuzeldingetjes. Ze legde haar hand op het wiel. Het was zachter dan ze had verwacht. Ze had altijd gedacht dat rubber hard zou zijn, maar blijkbaar was het toch zacht genoeg dat het een beetje veerde als je je vinger erop legde. Ze liet haar hand op de – hoe noemden ze dat – velgen? – rusten en genoot even van het gevoel. Ooit zou ze ook een rijbewijs halen en dan zou ze haar ouders laten zien dat auto’s eigenlijk veel praktischer waren dan bezems. Ze schrok zich het leplazarus toen ze uit het niets een stem hoorde en viel bijna over de doos heen die achter haar stond toen ze naar achteren stoof en zich nog maar net wist te hervinden. Het was een jonge vrouw die niet heel veel ouder zou moeten zijn als Theo. Oh shit, een DREUZEL. Rustig blijven, rustig blijven… Hoewel ze altijd al had gewild om een Dreuzel te kunnen spreken was ze nooit verder gekomen dan een kiosk in Kings Cross, waar haar ouders haar snel hadden weggesleurd toen ze te lang naar de stilstaande foto’s in de kranten had zitten staren. En nu waren er geen ouders, of vrienden, of wie dan ook, om haar weg te slepen. Maar god, dit was ongemakkelijk – ze stond gewoon een auto te aaien en de eigenaresse stond hier nu net voor haar! ‘Ik uhm – nee – ik wil – ik hoef –‘ Ze vouwde nerveus haar handen in elkaar. Waarom was ze zo ongemakkelijk? Ze was altijd al een drama geweest wanneer het aankwam op interactie met anderen – met name als het een Dreuzel was! Tot haar schrik zag ze dat ze er per ongeluk voor had gezorgd dat de bouten en dergelijke – wat dat dan ook voor dingen waren – had laten zweven. Achter haar rug om zwaaide ze met haar toverstok om het gereedschap te laten zakken zonder dat de vrouw het merkte. ‘Ik uhm… heb de bus gemist?’ Is dat iets wat mensen zeiden. ‘Dus ik loop nu. Op de autoweg. Ik moet naar eh… een dorpje. Iets verderop.’ Ze keek naar het busje. Als het haar zou lukken om hem te repareren – misschien met magie, zonder dat de vrouw het merkte – zou ze dan misschien een kans krijgen om een klein stukje met haar mee te rijden in een echt busje? Ze schraapte haar keel en terwijl ze haar blik strak op de schoenen van de vrouw voor haar hield zei ze: ‘Misschien kan ik de bus wel fixen? Ik ben heel goed in dingen repareren.’ Meteen had ze spijt van wat ze had gezegd. ‘Sorry. Jij kan dat natuurlijk ook. Ik bedoel, ik wil best helpen.’ Was het niet gewoon beter om nu heel snel weg te rennen? RE: Fan of the Van - Rowace - 28/03/2021 Het meisje keek MacKenzie verschrikt aan, alsof ze een geest had gezien of met iets geniepigs bezig was. Had ze willen inbreken of zo? MacKenzie keek haar onderzoekend aan en het meisje hakkelde iets. Het was niet MacKenzies bedoeling geweest om haar in verlegenheid te brengen… ‘Op de bus kun je lang wachten,’ zei ze met een vriendelijke grijns. ‘Volgens mij gaan die hier namelijk niet. Moet je in Zweinsveld zijn? Dan moet je die kant op.’ Ze wees naar de weg achter het meisje. Tot haar verbazing bood het meisje haar hulp aan. ‘Het lijkt mijn geluksdag wel!’ riep MacKenzie uit. Haar achterdocht was meteen verdwenen. ‘Ik ben namelijk niet bepaald een held in motoronderhoud, maar het hoort er nu eenmaal bij. En in Zweinsveld is geen garage, natuurlijk… Ik zou je hulp graag aannemen, als je de tijd hebt.’ MacKenzie stroopte haar mouwen op en rommelde wat door de materialen die ze had meegebracht. Ze wist eigenlijk niet eens goed waar ze moest beginnen. Normaal gesproken zou dat geen probleem zijn, maar nu ze publiek had, wilde ze geen figuur slaan. Misschien had ze beter haar best moeten doen om Samuel mee te nemen, want hij was een stuk technischer aangelegd dan zij. Waarom moest hij nou zo nodig leren voor die toets? Ze besloot om maar gewoon te beginnen bij het begin. Ze gooide de motorkap omhoog en klom vervolgens in het busje om te controleren welke dashboardlichtjes er allemaal brandden. De belangrijkste twee waren de koelvloeistof en het oliepeil van de motor. MacKenzie trommelde met haar vingers op het stuur, terwijl ze haar gedachten op een rijtje probeerde te zetten. Ze had een plan gehad toen ze hierheen kwam. Nu hoefde ze dat plan alleen maar ten uitvoer te brengen. En daar had ze nog een extra paar handen bij gekregen ook! Ze moest zich gewoon over haar angst voor kokend hete olie heen zetten. En het beeld uit haar hoofd zetten van Monza die haar verpletterde terwijl zij onder de auto lag te sleutelen aan de aftapkranen. ‘Volgens mij heb ik me nog niet eens voorgesteld,’ zei MacKenzie, terwijl ze de cabine weer uit klauterde. ‘Ik ben MacKenzie, Mackie voor vrienden.’ Ze stak haar hand uit, die nu nog schoon was. ‘Heb ik je niet eens in de leerlingenkamer gezien? Je zit ook in Ravenklauw, toch?’ RE: Fan of the Van - Timsel - 06/04/2021 Theo’s mond viel open toen het meisje, dat blijkbaar MacKenzie heette, het woord “Ravenklauw” noemde. ‘D-dus je bent helemaal geen Dreuzel?’ wist ze alleen maar stomverbaasd uit te brengen. ‘Sorry – ik dacht – auto – nou ja, nu ik je zo zie – ja, sorry.’ Ze kleurde heel erg rood. Nu ze nog eens naar het meisje keek, inderdaad, was het een afdelingsgenootje van haar. Ze was niet heel goed met gezichten plaatsen, vooral niet buiten de context. MacKenzie stak haar hand uit en dat was een ding dat Theo haatte. Handen schudden. Dat vond ze zo vies! Ze had ontzettende smetvrees, en sowieso vond ze aanraking gewoon echt niet prettig, dus ze vermeed dat handen schudden ten alle kosten. Maar nu Theo ook nog eens had gedacht dat het meisje een Dreuzel was, kon ze het waarschijnlijk niet veroorloven om de hand te weigeren; dat zou waarschijnlijk als erg onbeleefd aanschouwd worden, ook al begreep Theo niet zo goed wat er onbeleefd was aan een hand niet schudden van iemand die je nauwelijks kende, niet wist waar die met haar handen aan gezeten had en zo kon je verder nog wel doorgaan. Theo besefte dat ze wat stom voor zich uit zat te staren en deed haastig een handschoen, die aan haar riem hing, aan. Ze schudde vervolgens zonder oogcontact te maken – dat haatte ze mogelijk nog meer dan handen schudden – de hand van MacKenzie en zei: ‘Hoi, ik ben Theo.’ Ze liet de hand zo snel mogelijk los en deed de handschoen snel weer uit. Ze keek opnieuw naar het busje. ‘Hoe kom je hieraan?’ vroeg ze enthousiaster. ‘Deze is echt prachtig. Ik durf het bijna niet te vragen, maar – kan je tanken?’ vroeg ze vol verbijstering. ‘Dat is zo gaaf. Ik heb nog nooit getankt. Ik kan ook niet rijden, al wil ik het wel, want ik vind het een stuk prettiger reizen dan met bezem.’ Ze merkte dat ze maar wat aan het brabbelen was, maar de aanwezigheid van het busje maakte haar gewoon heel erg enthousiast. ‘Ik ben nog nooit zo dicht in de buurt van een Volkswagen geweest. Ik vind alles aan Dreuzels ontzettend interessant,’ zei ze snel. Ze keek over de schouder van MacKenzie naar de motorkap. Ze trok een pijnlijk gezicht. ‘Dit ziet er niet goed uit, moet ik heel eerlijk zijn. Mag ik?’ Ze bukte voorover en liet haar hand over de inhoud van de motorkap glijden. ‘Kijk,’ mompelde ze en wenkte MacKenzie. ‘Je motorbaksteunen zijn versleten. Die zijn dringend aan vervanging toe. En deze draad,’ zei ze, en ze greep een draad vast, ‘is niet verbonden met de accu, wat hij wel zou moeten zijn. En dan is er sowieso ook nog een hele hoop roest.’ Ze kwam overeind en knikte naar de gereedschapskist. ‘Ik weet niet of ik het kan fixen, maar ik kan mijn best doen?’ RE: Fan of the Van - Rowace - 25/04/2021 ‘Nee, natuurlijk niet!’ lachte MacKenzie. ‘Dreuzels kunnen hun gereedschap niet laten vliegen.’ Hoe had het aan het meisje kunnen ontsnappen dat ze een heks tegenover zich had? MacKenzie vermoedde dat het door die vervloekte Geheimhoudingsplicht kwam. Tovenaars waren zo angstvallig benauwd om door de mand te vallen, dat ze de mensen om hen heen niet meer in de ogen durfden te kijken. Eeuwig zonde – en een van een lange lijst aan redenen om die vervloekte wet af te schaffen. MacKenzie nam zich voor om die theorie later met Sam te delen, al zou die er wel weer allerlei gaten in schieten. Ironisch genoeg was hij de debater van hen twee, maar voelde hij er – voor zover zij wist – maar weinig voor om die vaardigheid te benutten. Sam hield zich daarvoor te graag op de achtergrond. Het meisje staarde een moment lang naar MacKenzies uitgestoken hand, alsof ze nog nooit eerder handen had geschud. Toen haakte ze een handschoentje los van haar riem, trok hem aan en schudde toch MacKenzies hand, waarbij ze strak naar hun verstrengelde vingers staarde. Een tel lang stonden ze zo, waarna Theo – want zo heette ze – MacKenzies hand vlug weer liet vallen, alsof ze door een vlieg gestoken was. Vanwege dat haar had MacKenzie al een vermoeden gehad, maar nu wist MacKenzie vrij zeker dat het meisje nogal vreemd was. Niet dat zij daarmee zat. Dat van die handschoenen was bovendien slim, want dan zou ze niet allemaal smeer onder haar nagels krijgen tijdens het klussen. Maar net toen ze daar iets over wilde zeggen, deed Theo de handschoen weer uit en hing hem terug aan het kleine haakje dat aan haar riem was bevestigd. ‘O. Mijn handen waren nog schoon, hoor,’ zei MacKenzie, en ze controleerde vlug of het klopte wat ze zei. ‘Hoe dan ook…’ Gelukkig bracht Theo haar graag naar het volgende onderwerp en bestookte haar met vragen. ‘Ik heb hem van mijn nicht gekregen, zo’n beetje zomaar. Ze is echt een held,’ glunderde MacKenzie. ‘Tuurlijk kan ik tanken, anders komt ze niet vooruit. Al doet ze dat momenteel ook niet echt, dus ik zie je punt… En ik snap wat je bedoelt met bezems. Ik hou evenveel van vliegen als wie dan ook, maar voor lange ritten zit een autostoel toch echt fijner. Ook al kun je dáár dan weer geen loopings mee maken, dus er valt voor allebei wel wat te zeggen.’ Theo liep met haar mee terug naar de voorkant van het busje, waar MacKenzie de motorkap alvast geopend had. Samen tuurden ze naar binnen. Nog altijd wist ze niet zeker wat ze zou moeten zien, maar dit deden mensen nou eenmaal altijd als ze aan de kant van de weg stonden. Handen in de zij en turen maar. ‘Voor iemand die nog nooit een Volkswagen van dichtbij heeft gezien, weet je er behoorlijk wat van,’ merkte MacKenzie verrast op toen Theo zich voorover boog en op een deel van de motor wees. MacKenzie zag er nog steeds niets bijzonders aan. Zo had het er altijd al uitgezien – al zei dat misschien niet heel veel. ‘Ik weet niet eens wat dat zijn – motorbaksteunen? Geen wonder dat ze wat liefde nodig hebben. Maar hoe dan? Er zijn vast spreuken voor, maar ik kon niks nuttigs vinden op YouTube.’ Verdorie. Ze had gehoopt dat ze met gewoon wat olie en vloeistof verversen wel klaar zou zijn, of in ieder geval rijklaar genoeg om Monza naar een professional te kunnen brengen. Maar nu waren er opeens allerlei andere onderdelen die vervangen of opnieuw aangesloten moesten worden. Ze wierp nog eens een blik op het meisje naast zich. ‘Denk je dit echt, of zeg je maar wat om slim te klinken?’ vroeg ze, en ze kruiste haar vingers achter haar rug, hopend op het laatste. ‘Want dat lukt behoorlijk, maar ik had liever wat vrolijker nieuws gehad.’ RE: Fan of the Van - Timsel - 06/05/2021 ‘Sorry,’ zei Theo toen MacKenzie vroeg of ze dit echt dacht en dat ze geen vrolijker nieuws had kunnen brengen. Na haar hele theorie-rant voelde ze zich een beetje verlegen. Ze was zo enthousiast, maar wilde niet raar overkomen. ‘Ik heb echt heel veel in boeken over auto’s zitten turen en helaas is dit echt het probleem,’ vervolgde ze op serieuze toon. ‘Ik heb zelf nooit in een auto gezeten of aan gesleuteld,’ gaf ze toe, ‘maar ik ben erg goed in het memoriseren van plaatjes. En die plaatjes in het auto-boek waren heel overzichtelijk.’ Ze greep wat stangen vast, sommeerde een bout en begon wat te rommelen in de autokap. Ze draaide zich om. ‘Je vindt het trouwens wel oké als ik aan je auto sleutel, toch? Ik kan dit fixen. Al zal het niet makkelijk worden,’ gaf ze toe. ‘Denk dat-ie over een uurtje of zo wel weer klaar is om te rijden.’ En dus begon ze met het sleutelen aan de auto. Ze trok aan een kabel, sommeerde een nieuwe, repareerde iets dat ze per ongeluk kapot maakte, sloot een kabeltje aan en creëerde een nieuwe met behulp van transfigurerende magie. Het was fijn werk. Ze wist niet of het goed was wat ze deed, en soms wist ze niet eens wat ze precies deed omdat ze nog niet alle onderdelen gememoriseerd had, en haar handen waren vies van alle olie en stof, maar het voelde wel goed en als het goed is zou het plaatje dat ze had gezien in haar boek zo meteen voor haar neus staan – maar dan in levende lijve. ‘Volgens mij gaan we de goede kant op,’ mompelde ze na een tijdje. RE: Fan of the Van - Rowace - 23/05/2021 Toen Theo haar met een gezicht als van een verpleegkundige in de Tweede Tovenaarsoorlog meedeelde dat ze Monza’s diagnose echt meende, zakte de moed in MacKenzies schoenen. Gelukkig had ze genoeg moed om alsnog tot haar middel vervuld te zijn van een mechanisch-medische strijdlust. Haar arme Monza was een zwaar getroffen patiënt in de verschrikkelijk oorlog tussen automobielen en roest en modderweggetjes en de rest van de wereld. Maar MacKenzie zou niet zomaar opgeven zonder te vechten voor het leven van haar trouwe vierwieler! Daarbij kwam het goed uit dat Theo er verstand van leek te hebben. En zelfs als dat niet zo was, dan was het nog fijn dat ze het in ieder geval goed kon veinzen en overal heel ernstig bij keek. Ravenklauwer of niet, MacKenzie kon zich niet voorstellen dat je zo lang met je neus in technische boeken kon hangen dat je de plaatjes kon dromen. En dan was Theo blijkbaar ook nog slim genoeg om die kennis allemaal toe te passen! Of dat beweerde ze in elk geval. Gretig dook het groenharige meisje onder de motorkap. ‘Eh…’ begon MacKenzie aarzelend. Meestal was zij degene die de handen uit de mouwen stak terwijl iedereen nog stond te theeleuten, maar ze had kennelijk haar match gevonden. Theo’s hoofd verscheen weer. Er zat nu al een zwarte veeg op haar neus. Een beetje beteuterd vroeg ze MacKenzie om toestemming, alsof ze er nu pas aan dacht dat die er iets op tegen zou kunnen hebben dat een wildvreemde die gewoon een keer een boek had gelezen, haar auto uit- en weer in elkaar zou knutselen. De protesten droogden op in MacKenzies keel en ze stak ontwapend haar handen in de lucht, terwijl ze een stapje achteruit zette. ‘Ga je gang. Veel erger zul je het waarschijnlijk niet maken en het is alsof ik enig idee heb wat ik zou moeten doen.’ Ze had dat amper gezegd, of Theo boog zich alweer over de wirwar aan motoronderdelen en kabels met de mededeling dat ze met een uurtje klaar dacht te zijn. Het meisje leek vervolgens helemaal in haar eigen wereld te verdwijnen. Misschien had ze zo’n geheugenpaleis in haar hoofd, waarin ze nu die autoboeken in zat te lezen. MacKenzie probeerde om over haar schouder mee te turen naar wat ze deed, maar ze begreep er nog steeds niets van. Echter, Theo was helemaal in haar element en begon aan allerlei draden en kabels en… díngen te frunniken, druk zwaaiend met haar toverstaf. Ze besloot Theo maar niet te veel te storen. Ondertussen murmelde die spreuken en opmerkingen – aan zichzelf, vermoedde MacKenzie. Voor een meisje dat smetvrees leek te hebben toen ze MacKenzie de hand moest schudden, leek Theo zich verrassend weinig te bekommeren om alle olie en smeer en vuil dat Monza produceerde. Ze was echt een rare. Mijn handen zijn toch echt een stuk schoner, dacht MacKenzie een tikje verontwaardigd, maar ze zei niets. Om zichzelf dan ook maar nuttig te maken, deed MacKenzie dat wat ze eigenlijk van plan was geweest: de koelvloeistof vervangen. Daarvoor hoefde ze Theo niet voor in de weg te zitten, want ze moest eerst een klepje onder de auto openen en de koelvloeistof weg laten lopen. Dus sommeerde ze een emmer en liet de punt van haar toverstok oplichten. Ze klemde hem tussen haar tanden om zichzelf bij te kunnen schijnen en schoof op haar buik onder de auto in het gras. Net toen ze het klepje van de vloeistof met een triomfantelijke grom had weten open te wrikken, merkte ze op dat ze vlak bij een mierenhoop had geparkeerd; het gras krioelde van de beestjes en ze maakten een opmars over haar lichaam. MacKenzie was niet bang voor insecten, maar… Een mier klom op haar gezicht en besloot haar linkerneusgat te verkennen. Niezend en snuivend veerde MacKenzie overeind in een reflex, waarbij ze haar hoofd keihard stootte tegen de onderkant van Monza. Ze slaakte een gepijnigd gilletje, liet haar staf uit haar mond vallen – die prompt doofde – en stootte tegen de emmer met koelvloeistof, zodat een deel van het spul over de rand klotste en over haar armen droop. Doe je weer lekker, Dayes, dacht ze, terwijl ze zwakjes naar Theo’s voeten riep: ‘Alles goed… Denk ik…’ RE: Fan of the Van - Timsel - 27/12/2021 Toen Theo hijgend overeind kwam, klapte ze tevreden de stof en olievlekken van haar handen. ‘Zo,’ mompelde ze. ‘Uhm – MacKenzie? Volgens mij – volgens mij zou-ie ’t weer moeten doen,’ zei ze luid. Ze was erg tevreden over haar werk. Toen ze de draadjes nog een keer bekeek, zaten ze precies zoals ze in haar tijdschriften, boeken en op foto’s had gezien die ze van auto’s verzamelde. Ze dook onder de auto. MacKenzie was daar bezig met het repareren van de onderkant van de wagen. ‘Hé – ik heb m’n best gedaan,’ zei Theo met een rode blos op haar wangen. ‘De draden en snoeren zitten als het goed is waar ze moeten zitten en volgens mij ben je good to go. Misschien, uhm, moet je het even uittesten?’ Ze merkte dat ze weer meer zei dan ze normaal tegen mensen zei. Dat deed ze nou altijd als ze over Dreuzels mocht kletsen. Ze krabbelde overeind. In de achteruitkijkspiegel zag ze haar reflectie. Haar wangen zaten onder de zwarte vegen – net als haar handen, overigens. Gek genoeg vond ze dit minder erg dan wanneer ze te maken had met mensen. Ze haalde haar toverstok tevoorschijn en met een zwier waren de strepen weer verdwenen. Ze keek MacKenzie aan. ‘Nou, uh, start de auto maar,’ zei ze verlegen. ‘Kijk maar of-ie het doet.’ |