Seth keek zijn vriend verdrietig aan. ‘Aw, ik wilde hem in een kikker veranderen en in de soep voor morgen gooien… maar ach, als jij het zegt…’ Hij keek weer naar de halfreus. ‘Je mag van geluk spreken dat mijn vriendje wat meer van de regeltjes is dan ikzelf. Amnesia Completa!’
De ogen van de man werden wazig en Seth glimlachte. ‘Nou, sjoe! Weg! Ga slapen of werken of wat dan ook! Doe wat nuttigs!’
Hij stak zijn arm weer in die van Pepijn en liep weer verder. Zo liepen ze door de stad, langs het park, richting Seths huis, waar Pepijn zou overnachten. Het maanlicht scheen door de takken van het park terwijl ze zo liepen. Op een gegeven moment merkte Seth dat hij een steentje in zijn laars had en zei dat hij wel even op een bankje wilde zitten.
Op het bankje leunde hij tegen Pepijn aan en kuste hem even terwijl het maanlicht als de schijnwerpers van het toneel op hen zouden staan wanneer dit een theater was. Hij streelde zachtjes Pepijns haren. ‘Je bent veel te goed voor deze wereld,’ zei Seth daarna, en terwijl hij het steentje uit zijn schoen peuterde. Maar misschien heb je wel gelijk en verdienen die gasten een tweede kans.’
Het steentje was weg en hij frommelde zijn laars weer aan. Uit zijn tas haalde hij wat lipgloss dat er bij het zoenen vanaf was gekomen. Daarna leunde hij weer tegen Pepijn aan, met zijn arm om hem heen.
‘Ik ben zo blij dat ik jou heb leren kennen, Pep,’ zei hij. ‘Beste wat me ooit is overkomen. Jij hebt me geleerd dat er echt magie bestaat in deze wereld.’
Met die woorden legde hij een hand op Pepijns borstkas. Daarna gaf hij Pepijn nog één zoen en maakte toen aanstalten om op te staan. ‘Kom, de elfenwijn in mijn kast wacht op ons,’ zei hij met een knipoog.
De ogen van de man werden wazig en Seth glimlachte. ‘Nou, sjoe! Weg! Ga slapen of werken of wat dan ook! Doe wat nuttigs!’
Hij stak zijn arm weer in die van Pepijn en liep weer verder. Zo liepen ze door de stad, langs het park, richting Seths huis, waar Pepijn zou overnachten. Het maanlicht scheen door de takken van het park terwijl ze zo liepen. Op een gegeven moment merkte Seth dat hij een steentje in zijn laars had en zei dat hij wel even op een bankje wilde zitten.
Op het bankje leunde hij tegen Pepijn aan en kuste hem even terwijl het maanlicht als de schijnwerpers van het toneel op hen zouden staan wanneer dit een theater was. Hij streelde zachtjes Pepijns haren. ‘Je bent veel te goed voor deze wereld,’ zei Seth daarna, en terwijl hij het steentje uit zijn schoen peuterde. Maar misschien heb je wel gelijk en verdienen die gasten een tweede kans.’
Het steentje was weg en hij frommelde zijn laars weer aan. Uit zijn tas haalde hij wat lipgloss dat er bij het zoenen vanaf was gekomen. Daarna leunde hij weer tegen Pepijn aan, met zijn arm om hem heen.
‘Ik ben zo blij dat ik jou heb leren kennen, Pep,’ zei hij. ‘Beste wat me ooit is overkomen. Jij hebt me geleerd dat er echt magie bestaat in deze wereld.’
Met die woorden legde hij een hand op Pepijns borstkas. Daarna gaf hij Pepijn nog één zoen en maakte toen aanstalten om op te staan. ‘Kom, de elfenwijn in mijn kast wacht op ons,’ zei hij met een knipoog.
E i n d e