08/12/2020, 22:33
Er was dus wel degelijk een muur geweest, maar die had hem juist doorgang verleend zoals de pilaar van perron 9 ¾ had gedaan. Pepijn lachte erom; de verwondering van Seth was prachtiger dan de man zelf (afgaand op de voornaam nam Pepijn aan dat het toch echt wel een man was) en hij wilde gelukkig blijven!
Enthousiast had Pepijn hem meegenomen, voorbij een volgende muur die netjes toegang gaf tot de Wegisweg. Hij had uitgelegd dat er ander geld was, hoewel hij de wisselkoers van Dreuzelgeld naar Knoeten, Sikkels en Galjoenen niet kende. Dus voorlopig hielden ze het bij het bekijken van etalages en de woordenwaterval van Pepijn, want hij had veel, echt heel veel uit te leggen.
“En er is een echte toverschool! Ik snap niet dat jij nooit een uitnodiging hebt gekregen om naar Zweinstein te gaan, want ieder magisch kind van elf jaar oud krijgt een brief. Die wordt door een uil gebracht.”
Hij stapte langzaam door, schouder aan schouder met Seth, die zijn zoete herinneringen aan Yorick liet vervagen.
“Hoe zag je jeugd er dan uit, als je magische dingen laat gebeuren, maar er geen weet van hebt dat je een tovenaar bent?”
Dat Seth alles wilde weten van de toverwereld was een ding, maar Pepijn wilde vooral alles weten van Seth. Hij was nieuwsgierig naar deze vrouwachtige man, al durfde hij totaal niks te vragen over diens gender en hoe dat allemaal zat. Dat leek hem een te intieme vraag. Het bleef gissen.
“Bij die winkel moet ik straks even naar binnen,” kondigde hij aan, wijzend naar Toverdrank-ingrediëntenspecialist De Weckpot. “Maar eerst… op wat voor school heb je gezeten?”
Daarna zou hij vragen wat zijn favoriete eten was en waar hij woonde, zijn lievelingskleur, favoriete dier, of hij misschien broers en zussen had en een echt Dreuzelautorijbewijs, welk soort muziek hij graag luisterde en of hij misschien op een bezem wilde leren vliegen.
Enthousiast had Pepijn hem meegenomen, voorbij een volgende muur die netjes toegang gaf tot de Wegisweg. Hij had uitgelegd dat er ander geld was, hoewel hij de wisselkoers van Dreuzelgeld naar Knoeten, Sikkels en Galjoenen niet kende. Dus voorlopig hielden ze het bij het bekijken van etalages en de woordenwaterval van Pepijn, want hij had veel, echt heel veel uit te leggen.
“En er is een echte toverschool! Ik snap niet dat jij nooit een uitnodiging hebt gekregen om naar Zweinstein te gaan, want ieder magisch kind van elf jaar oud krijgt een brief. Die wordt door een uil gebracht.”
Hij stapte langzaam door, schouder aan schouder met Seth, die zijn zoete herinneringen aan Yorick liet vervagen.
“Hoe zag je jeugd er dan uit, als je magische dingen laat gebeuren, maar er geen weet van hebt dat je een tovenaar bent?”
Dat Seth alles wilde weten van de toverwereld was een ding, maar Pepijn wilde vooral alles weten van Seth. Hij was nieuwsgierig naar deze vrouwachtige man, al durfde hij totaal niks te vragen over diens gender en hoe dat allemaal zat. Dat leek hem een te intieme vraag. Het bleef gissen.
“Bij die winkel moet ik straks even naar binnen,” kondigde hij aan, wijzend naar Toverdrank-ingrediëntenspecialist De Weckpot. “Maar eerst… op wat voor school heb je gezeten?”
Daarna zou hij vragen wat zijn favoriete eten was en waar hij woonde, zijn lievelingskleur, favoriete dier, of hij misschien broers en zussen had en een echt Dreuzelautorijbewijs, welk soort muziek hij graag luisterde en of hij misschien op een bezem wilde leren vliegen.