08/12/2020, 14:59
Pepijn bleef staren naar de persoon die hem eerst nog vastgegrepen had om zich staande te kunnen houden. Dat lange, haast witblonde haar en die make-up en die kleding intrigeerde hem zodanig dat hij niet weg kon kijken - zelfs niet als hij het zou willen. De stem die hij liet horen was te zwaar voor een vrouw, maar voor een man dan weer licht. Wat zei hij eigenlijk? Lijpe shit? Harde trip?
Het moest een Dreuzel zijn! Of nee, toch niet helemaal...
Pepijns gedachten gingen snel; zoals altijd vol verwachtingen en vooroordelen, maar een zeker begrip was er binnen enkele seconden. Het was immers zo, dat alleen tovenaars de Lekke Ketel konden zien. Dus was de persoon voor hem een tovenaar. Of een heks. Hoe dan ook was de verbazing duidelijk, want Pepijn vertaalde 'lijpe shit' in 'vreemde zaken' en dus was deze tovenaar nog niet in contact geweest met de toverwereld. Verder leek hij evenmin op zijn plek in de Dreuzelwereld, met die kleding en alles. Ondanks dat Pepijn zich doorgaans moeilijk kon inleven in andere mensen, had dit iets onbewust-zoekends.
Hij glimlachte vriendelijk.
"Ik zou je een Boterbiertje aanbieden voor de schrik als ik geld zou hebben," zei hij ietwat verlegen. "Maar eh… Welkom thuis."
Hij bedoelde het niet letterlijk en hoopte dat hij begrepen zou worden. Zo niet zou hij erg graag een tijdje in diens buurt verblijven, puur en alleen omdat het een interessante verschijning was.
"Dit is inderdaad allemaal toverkunst," zei hij, gebarend naar de kroeg, "en er is nog veel meer. Ik kan het je tonen als je niks beters te doen hebt."
In stilte gaf Pepijn zichzelf een berisping. Wat voor opmerking was dat nou weer? Natuurlijk had deze halfgod, of wat het ook was, wat beters te doen! Zonder hem, natuurlijk, wat dacht hij wel niet? Dat kunstwerken op kraaien zaten te wachten? Die te blut waren om een drankje te doneren bovendien: nee, natuurlijk niet. Een roetwolk-entree hielp er ook niet echt bij.
"Je bent toch niet echt tegen een muur gelopen?" informeerde hij om zichzelf van zijn gedachten af te leiden. "Ik zie tenminste geen verwondingen."
Het moest een Dreuzel zijn! Of nee, toch niet helemaal...
Pepijns gedachten gingen snel; zoals altijd vol verwachtingen en vooroordelen, maar een zeker begrip was er binnen enkele seconden. Het was immers zo, dat alleen tovenaars de Lekke Ketel konden zien. Dus was de persoon voor hem een tovenaar. Of een heks. Hoe dan ook was de verbazing duidelijk, want Pepijn vertaalde 'lijpe shit' in 'vreemde zaken' en dus was deze tovenaar nog niet in contact geweest met de toverwereld. Verder leek hij evenmin op zijn plek in de Dreuzelwereld, met die kleding en alles. Ondanks dat Pepijn zich doorgaans moeilijk kon inleven in andere mensen, had dit iets onbewust-zoekends.
Hij glimlachte vriendelijk.
"Ik zou je een Boterbiertje aanbieden voor de schrik als ik geld zou hebben," zei hij ietwat verlegen. "Maar eh… Welkom thuis."
Hij bedoelde het niet letterlijk en hoopte dat hij begrepen zou worden. Zo niet zou hij erg graag een tijdje in diens buurt verblijven, puur en alleen omdat het een interessante verschijning was.
"Dit is inderdaad allemaal toverkunst," zei hij, gebarend naar de kroeg, "en er is nog veel meer. Ik kan het je tonen als je niks beters te doen hebt."
In stilte gaf Pepijn zichzelf een berisping. Wat voor opmerking was dat nou weer? Natuurlijk had deze halfgod, of wat het ook was, wat beters te doen! Zonder hem, natuurlijk, wat dacht hij wel niet? Dat kunstwerken op kraaien zaten te wachten? Die te blut waren om een drankje te doneren bovendien: nee, natuurlijk niet. Een roetwolk-entree hielp er ook niet echt bij.
"Je bent toch niet echt tegen een muur gelopen?" informeerde hij om zichzelf van zijn gedachten af te leiden. "Ik zie tenminste geen verwondingen."