30/10/2020, 22:08
Onherkenbaar was Oliver niet, al had hij graag als mummie verkleed gegaan, maar zijn moeder had hem deze keer een duivelspak toegezonden. Het was rood met zwart, niet heel stoer, maar eerder had het iets chiques zoals een duivelsversie van Graaf Dracula eruit moest zien. Uit zijn hoofd leken hoorns te groeien en zijn blonde haar was zwart vandaag. Ook had hij een fijn stel vampiertanden, waarvan hij verwachtte dat hij vanavond nog per ongeluk een gat in zijn lip zou bijten. Zijn jasje was iets wat hij eerder in een Japanse Animé zou verwachten, evenals zijn broek en schoenen: Zwart met rode biezen en de knoopjes waren kleine doodshoofdjes.
Eigenlijk voelde Oliver zich iets zekerder dan de vorige keren dat hij op het halloweenfeest was verschenen. Hij zat eigenlijk lekkerder in zijn vel dan ooit, al zou niemand dat zo direct aan hem merken. Noah alleen, want die kende hem van dichtbij.
De Grote Zaal rondkijkend, zou Oliver niet toegeven dat hij eigenlijk Noah zocht, maar ondertussen deed hij zoals alle geliefden altijd deden. Slechts de aanwezigheid was al voldoende, al was Noah een sterke magneet voor hem. Even viel zijn oog op de ingang van de Grote Zaal. Oliver trok zijn wenkbrauwen op - hé, dat was die Amerikaan uit zijn afdeling. Kennelijk was het hem gelukt om voor de verkiezingen het land te verlaten, wat misschien maar beter was, want al die Nomaj hadden een pistool of geweer op zak. Het was een land waar Oliver niet heen wilde. Veel te gevaarlijk.
Van een zwevend dienblad nam hij een glaasje bloed - of tenminste; zo zag het eruit - en nam een slokje. Het was iets van aardbeien… alcohol - of zoiets. Niemand hield hem tegen, dus het was oké, dacht hij. Het was best lekker ook nog. Hij hief zijn glaasje als proost naar wat medeleerlingen, en voelde zich in tegenstelling tot eerdere jaren volledig op zijn gemak.
Eigenlijk voelde Oliver zich iets zekerder dan de vorige keren dat hij op het halloweenfeest was verschenen. Hij zat eigenlijk lekkerder in zijn vel dan ooit, al zou niemand dat zo direct aan hem merken. Noah alleen, want die kende hem van dichtbij.
De Grote Zaal rondkijkend, zou Oliver niet toegeven dat hij eigenlijk Noah zocht, maar ondertussen deed hij zoals alle geliefden altijd deden. Slechts de aanwezigheid was al voldoende, al was Noah een sterke magneet voor hem. Even viel zijn oog op de ingang van de Grote Zaal. Oliver trok zijn wenkbrauwen op - hé, dat was die Amerikaan uit zijn afdeling. Kennelijk was het hem gelukt om voor de verkiezingen het land te verlaten, wat misschien maar beter was, want al die Nomaj hadden een pistool of geweer op zak. Het was een land waar Oliver niet heen wilde. Veel te gevaarlijk.
Van een zwevend dienblad nam hij een glaasje bloed - of tenminste; zo zag het eruit - en nam een slokje. Het was iets van aardbeien… alcohol - of zoiets. Niemand hield hem tegen, dus het was oké, dacht hij. Het was best lekker ook nog. Hij hief zijn glaasje als proost naar wat medeleerlingen, en voelde zich in tegenstelling tot eerdere jaren volledig op zijn gemak.