03/10/2020, 23:56
Frodo liep ietwat zenuwachtig door de gangen van het Ministerie van Toverkunst. Hij had een kennismakingsgesprek met madam Deemster, het nieuwe hoofd van het Departement van Magische Wetshandhaving. Frodo kende haar niet, enkel uit verhalen, waarin ze vaak werd neergezet als een strenge, taaie vrouw die je maar beter te vriend kon houden. Ze was al jaren een invloedrijke heks: dochter van beroemde leden van de Orde van de Feniks, ontvoerd door Dooddoeners, vervolgens jaren succesvol waarzegster en was de laatste jaren politiek bezig geworden, al had ze daarvoor wel ervaring in vergaderingen van het schoolbestuur.
Het was dus vrij logisch dat Frodo wel wat nerveus was. Met name door het feit dat hijzelf ooit eens (weliswaar verkeerd beschuldigd) in Azkaban was beland, een van zijn beste vrienden was een Dooddoener geweest, hij had een zus had die om de zoveel tijd aangesproken werd door het Ministerie en een andere zus die al een paar maanden helemaal de weg kwijt was werkten niet in zijn voordeel. Daarnaast was hij ook nog eens behoorlijk onhandig. Oh, en, niet te vergeten, hij liep al jaren lang rond met een valse naam.
Kortom: hij had beloofd al zijn vrienden te trakteren vanavond in de kroeg als hij zijn baan nog had aan het einde van de avond. Hopelijk deed het feit dat zijn vader een bekende Schouwer was iets voor hem.
Hij sommeerde in zijn hoofd het voorbereidde riedeltje nogmaals voor. Motivatie, krachtige punten, ontwikkelpunten, etc. Dat scheen Deemster belangrijk te vinden. Het zou in ieder geval fijn zijn als ze geen Legilimens was, want dan zou ze niet gelukkig worden met dat warrige hoofd.
‘Kom op Froo, je kunt dit,’ mompelde hij zachtjes tegen zichzelf. Maak Abigail trots!
Tot zijn schrik botste hij bijna op een meneer die door de gang liep. ‘Oh – sorry!’ Toen hij nog eens goed keek… zag hij dat het de Minister van Toverkunst was! ‘Oh – Minister! Het spijt me!’ Hij maakte een kleine buiging. ‘Ik ben enkel een nederige Schouwer enneh… ja... ik zal maar doorlopen.’
Het was dus vrij logisch dat Frodo wel wat nerveus was. Met name door het feit dat hijzelf ooit eens (weliswaar verkeerd beschuldigd) in Azkaban was beland, een van zijn beste vrienden was een Dooddoener geweest, hij had een zus had die om de zoveel tijd aangesproken werd door het Ministerie en een andere zus die al een paar maanden helemaal de weg kwijt was werkten niet in zijn voordeel. Daarnaast was hij ook nog eens behoorlijk onhandig. Oh, en, niet te vergeten, hij liep al jaren lang rond met een valse naam.
Kortom: hij had beloofd al zijn vrienden te trakteren vanavond in de kroeg als hij zijn baan nog had aan het einde van de avond. Hopelijk deed het feit dat zijn vader een bekende Schouwer was iets voor hem.
Hij sommeerde in zijn hoofd het voorbereidde riedeltje nogmaals voor. Motivatie, krachtige punten, ontwikkelpunten, etc. Dat scheen Deemster belangrijk te vinden. Het zou in ieder geval fijn zijn als ze geen Legilimens was, want dan zou ze niet gelukkig worden met dat warrige hoofd.
‘Kom op Froo, je kunt dit,’ mompelde hij zachtjes tegen zichzelf. Maak Abigail trots!
Tot zijn schrik botste hij bijna op een meneer die door de gang liep. ‘Oh – sorry!’ Toen hij nog eens goed keek… zag hij dat het de Minister van Toverkunst was! ‘Oh – Minister! Het spijt me!’ Hij maakte een kleine buiging. ‘Ik ben enkel een nederige Schouwer enneh… ja... ik zal maar doorlopen.’