08/09/2020, 18:14
Zoals verwacht, kwam Nyx kwaad binnenstormen. Valarie stond bij het raam toen hij binnenkwam en keek vrijwel niet op toen hij kwaad de Ministerieman begon te bedreigen. Ze liet hem kwaad uitrazen en blies toen een rookwolk uit.
‘Je mag best wat subtieler zijn hoor,’ zei ze koeltjes terwijl ze zich nonchalant omdraaide. De Ministerieman waar ze voor gekomen was stond onder schot van een toverstok en gemarteld werd door de Cruciatusvloek. ‘Het raam stond open. Of je gelijk had over een Gruzielement, laat ik in het midden. Wellicht was het wel een illusie en ben ik héél ergens anders.’
Ze keek naar de benauwde kop van de Schouwer. ‘Arme… hoe heette hij, zei je? Jan? Dood gaan voor zo’n stompzinnig iets. Van mij mag je hem doodmaken,’ zei ze kil. ‘Er werken meer mensen op het Ministerie. Het zal me niet tegenhouden, het zou me enkel vertragen.’ Ze glimlachte. ‘Ik heb informatie nodig, niet per sé informatie die moeilijk is om te vinden. En ik zál die informatie vinden, of dat nou in dit krot is of ergens in een donkere vallei. Het lot is onvermijdelijk.’ Ze slaakte een zucht en haalde haar schouders op. ‘Doe maar wat je wil. Maar weet wel dat je irritante gedrag me begint te irriteren.’
Ze draaide zich om en keek weer uit het raam. ‘Een Gruzielement is wel ontzettend interessant, trouwens,’ zei ze koeltjes. ‘De Heer van het Duister – de echte, niet die fanboy die jij bent – speelde ook vals, zoals jij het verwoordde.’ Ze blies haar sigaret uit en gooide die uit het raam. ‘Wil je echt een leider zijn van het volk, moet je stoppen ze te doden,’ vervolgde ze terwijl ze keek hoe iemand het dode lichaam van een Dooddoener wegsleepte. ‘Als jij ze blijft vermoorden, zullen ze je wellicht ongeschikt vinden voor de titel die jij voor jezelf opeist. We moeten niet de ware vijand vergeten: Dreuzels en Bloedverraders.’
Die laatste woorden sprak ze met pure haat in haar stem.
Ze draaide zich om. ‘John leeft nog,’ merkte ze koeltjes op. ‘Moet je hem niet doodmaken? Ik ga ‘m niet redden.’
‘Je mag best wat subtieler zijn hoor,’ zei ze koeltjes terwijl ze zich nonchalant omdraaide. De Ministerieman waar ze voor gekomen was stond onder schot van een toverstok en gemarteld werd door de Cruciatusvloek. ‘Het raam stond open. Of je gelijk had over een Gruzielement, laat ik in het midden. Wellicht was het wel een illusie en ben ik héél ergens anders.’
Ze keek naar de benauwde kop van de Schouwer. ‘Arme… hoe heette hij, zei je? Jan? Dood gaan voor zo’n stompzinnig iets. Van mij mag je hem doodmaken,’ zei ze kil. ‘Er werken meer mensen op het Ministerie. Het zal me niet tegenhouden, het zou me enkel vertragen.’ Ze glimlachte. ‘Ik heb informatie nodig, niet per sé informatie die moeilijk is om te vinden. En ik zál die informatie vinden, of dat nou in dit krot is of ergens in een donkere vallei. Het lot is onvermijdelijk.’ Ze slaakte een zucht en haalde haar schouders op. ‘Doe maar wat je wil. Maar weet wel dat je irritante gedrag me begint te irriteren.’
Ze draaide zich om en keek weer uit het raam. ‘Een Gruzielement is wel ontzettend interessant, trouwens,’ zei ze koeltjes. ‘De Heer van het Duister – de echte, niet die fanboy die jij bent – speelde ook vals, zoals jij het verwoordde.’ Ze blies haar sigaret uit en gooide die uit het raam. ‘Wil je echt een leider zijn van het volk, moet je stoppen ze te doden,’ vervolgde ze terwijl ze keek hoe iemand het dode lichaam van een Dooddoener wegsleepte. ‘Als jij ze blijft vermoorden, zullen ze je wellicht ongeschikt vinden voor de titel die jij voor jezelf opeist. We moeten niet de ware vijand vergeten: Dreuzels en Bloedverraders.’
Die laatste woorden sprak ze met pure haat in haar stem.
Ze draaide zich om. ‘John leeft nog,’ merkte ze koeltjes op. ‘Moet je hem niet doodmaken? Ik ga ‘m niet redden.’