08/09/2020, 16:36
‘Je bent er snel uit,’ zei Valarie toen Nyx op het balkon Verschijnselde. Ze draaide zich om en keek hem strak aan. ‘Vertel. Ben je wijs, of bega je een grote fout om mij tot je vijand te maken?’
Nyx begon te vertellen. Hij kwam langzaam dichterbij… en ze zag de flits. Ze zag de flits, maar ze deed niets. Ze liet het gewoon gebeuren. Ze wilde iets zeggen, maar het mes stak al in haar keel toen ze haar mond open deed. Het stak, het deed pijn. Ze voelde het lemmet tegen haar bot komen. Ze kon niet meer ademen en het bloed gutste uit haar hals.
Nyx haalde het mes uit haar nek. Ze probeerde op adem te komen, maar hij gaf haar een zet. Ze tuimelde naar achteren. Ze zag de grond op haar af komen. Dit was het dan, zou eenieder denken. Maar zij kon enkel denken aan nieuwe mogelijkheden op haar schaakbord.
Met een behoorlijk harde klap belandde ze op de harde grond. Ze hoorde Dooddoeners om haar heen verschrikt mompelen. Ze wilde overeind komen, maar nog voordat ze dit kon doen, was Nyx al beneden. Haar lichaam werd bestookt met groene lichtflitsen. Avada Kedavra, en nog een keer Avada Kedavra, en nog een keer. Haar lichaam bewoog zich over de binnenplaats. Ze moest nu al zeker zeven keer dood zijn gegaan.
Maar Valarie was nog niet eens één keer doodgegaan.
‘Niemand bespeelt mij!’ galmde er over de binnenplaats. Er klonk opgewonden gemompel en geklap van Dooddoeners.
Idioten.
Ze zag hoe Nyx naar voren stapte zodat hij het applaus en de complimenten van de Dooddoeners kon ontvangen. Geniet er maar van.
Ze werkte zichzelf overeind. Snakte naar adem. Greep de toverstok uit haar leren broer. En greep Nyx van achteren. Haar brede arm hield ze strak om zijn nek en zijn toverstok sloeg ze uit zijn hand. Hij hoorde geschrokken gilletjes.
Ze drukte haar arm nog dichter tegen zich aan. ‘De enige die jij bespeelt, ben jijzelf, Nyx Blishwick,’ siste ze zachtjes in zijn oor.
Haar toverstok tikte ze tegen Nyx’ hoofd en hij viel bewegingloos op de grond. Een verlammingsspreuk, niets ergs. Kon hij hebben. Ze grijnsde. ‘Ik zei toch dat je me niet als vijand wilde hebben?’
Ze trok haar mantel recht en begon nonchalant over de binnenplaats te lopen. Ze bekeek de gezichten van de Dooddoeners. Mensen met een doel. Met dit clubje kon ze wel wat. Er zat in ieder geval potentie in. ‘Een beetje gênant van iemand die zich Heer van het Duister noemt, als je het mij vraagt,’ zei ze koeltjes. ‘Is er nog iemand die me wil proberen te doden?’ vroeg ze tegen de Dooddoeners. ‘Kom maar hoor.’ Ze richtte zich op Nyx, die niet kon bewegen en niets kon zeggen, maar wel met zijn bewustzijn erbij zou moeten zijn. Dat, of ze had hem per ongeluk gedood.
‘Mag ik nu eindelijk mijn peuk oproken?’
Ze stak een sigaret op, en blies een grote wolk rook uit. Ze merkte bij het uitblazen dat ze nog bloedde en dat er een groot gat in haar nek zat. Ze bekeek de binnenplaats met opgeheven wenkbrauwen. Er lagen bloedspetters op de binnenplaats. Ze zwaaide nonchalant met haar toverstok om het bloeden te stoppen.
‘Er komt een nieuw tijdperk aan, vrienden!’ sprak ze. ‘Wij allen willen het einde van dit totalitaire Dreuzelregime. Wij allen willen onze ouders, vrienden, andere familieleden wreken, die gestorven zijn door Dreuzelgeweld. Wij willen onze rechtmatige plaats boven de verwerpelijke Dreuzels innemen. Zoals we verdienen. Niet langer zullen wij meer buigen tegen dat gepeupel dat voor ons zou moeten beven in plaats van andersom!’ Ze verlaagde de toon van haar stem. ‘En iedereen die ons daarmee dwarszit, zal moeten sterven.’
Ze passeerde een paar Dooddoeners en keek hen strak aan met haar witte oog. Ze werd omhuld door rook van haar sigaret. ‘Jullie zijn niet alleen. Er zijn meer Dooddoeners. Met kleine groepjes kunnen we dit niet. We moeten dit samen doen. Meer tovenaars en heksen verzamelen om voor dit grote doel te strijden. En ik ben de persoon die dit zal bereiken. Sta mij dus enkel in de weg als jij wel vindt dat wij een onderdrukte soort moeten zijn.’
Ze wees naar de Terzieler die hoog in de lucht bij de berg rondcirkelde. ‘Ik zal spoedig moeten gaan. Meer bondgenoten verzamelen die begrepen hebben welke plek wij in de maatschappij wij verdienen. Vanavond blijf ik echter hier. Ik neem de slaapkamer van jullie… leider.’ Ze grijnsde een beetje kwaadaardig. ‘Mijn naam, overigens? Valarie Lingaard. De Onsterfelijke Feeks. De Dame van het Duister.’
Ze keek de Dooddoeners nog één keer aan. ‘Vergeet niet, Magie is Macht.’ Ze liet het Duistere Teken zien. ‘Als je Het Teken hebt, druk er dan op, en ik zal komen. Samen zullen wij deze onderdrukking beëindigen! Samen!’
Ze richtte haar stok op Nyx en zei: ‘Finite.’ Haar verlammingsspreuk op hem werd opgeheven. Daarna knikte ze de Dooddoeners beleefd toe en ging toen het landhuis in. Ze had een grote grijns op haar gezicht. Macht. Daarna ging ze naar Nyx’ kamer. Blishwick zou ongetwijfeld woedend op haar afkomen, misschien een poging doen om haar nog eens te doden. Leuk, een kat-en-muis-spel. En dan zou ze dat andere opeisen waarvoor ze was gekomen.
Nyx begon te vertellen. Hij kwam langzaam dichterbij… en ze zag de flits. Ze zag de flits, maar ze deed niets. Ze liet het gewoon gebeuren. Ze wilde iets zeggen, maar het mes stak al in haar keel toen ze haar mond open deed. Het stak, het deed pijn. Ze voelde het lemmet tegen haar bot komen. Ze kon niet meer ademen en het bloed gutste uit haar hals.
Nyx haalde het mes uit haar nek. Ze probeerde op adem te komen, maar hij gaf haar een zet. Ze tuimelde naar achteren. Ze zag de grond op haar af komen. Dit was het dan, zou eenieder denken. Maar zij kon enkel denken aan nieuwe mogelijkheden op haar schaakbord.
Met een behoorlijk harde klap belandde ze op de harde grond. Ze hoorde Dooddoeners om haar heen verschrikt mompelen. Ze wilde overeind komen, maar nog voordat ze dit kon doen, was Nyx al beneden. Haar lichaam werd bestookt met groene lichtflitsen. Avada Kedavra, en nog een keer Avada Kedavra, en nog een keer. Haar lichaam bewoog zich over de binnenplaats. Ze moest nu al zeker zeven keer dood zijn gegaan.
Maar Valarie was nog niet eens één keer doodgegaan.
‘Niemand bespeelt mij!’ galmde er over de binnenplaats. Er klonk opgewonden gemompel en geklap van Dooddoeners.
Idioten.
Ze zag hoe Nyx naar voren stapte zodat hij het applaus en de complimenten van de Dooddoeners kon ontvangen. Geniet er maar van.
Ze werkte zichzelf overeind. Snakte naar adem. Greep de toverstok uit haar leren broer. En greep Nyx van achteren. Haar brede arm hield ze strak om zijn nek en zijn toverstok sloeg ze uit zijn hand. Hij hoorde geschrokken gilletjes.
Ze drukte haar arm nog dichter tegen zich aan. ‘De enige die jij bespeelt, ben jijzelf, Nyx Blishwick,’ siste ze zachtjes in zijn oor.
Haar toverstok tikte ze tegen Nyx’ hoofd en hij viel bewegingloos op de grond. Een verlammingsspreuk, niets ergs. Kon hij hebben. Ze grijnsde. ‘Ik zei toch dat je me niet als vijand wilde hebben?’
Ze trok haar mantel recht en begon nonchalant over de binnenplaats te lopen. Ze bekeek de gezichten van de Dooddoeners. Mensen met een doel. Met dit clubje kon ze wel wat. Er zat in ieder geval potentie in. ‘Een beetje gênant van iemand die zich Heer van het Duister noemt, als je het mij vraagt,’ zei ze koeltjes. ‘Is er nog iemand die me wil proberen te doden?’ vroeg ze tegen de Dooddoeners. ‘Kom maar hoor.’ Ze richtte zich op Nyx, die niet kon bewegen en niets kon zeggen, maar wel met zijn bewustzijn erbij zou moeten zijn. Dat, of ze had hem per ongeluk gedood.
‘Mag ik nu eindelijk mijn peuk oproken?’
Ze stak een sigaret op, en blies een grote wolk rook uit. Ze merkte bij het uitblazen dat ze nog bloedde en dat er een groot gat in haar nek zat. Ze bekeek de binnenplaats met opgeheven wenkbrauwen. Er lagen bloedspetters op de binnenplaats. Ze zwaaide nonchalant met haar toverstok om het bloeden te stoppen.
‘Er komt een nieuw tijdperk aan, vrienden!’ sprak ze. ‘Wij allen willen het einde van dit totalitaire Dreuzelregime. Wij allen willen onze ouders, vrienden, andere familieleden wreken, die gestorven zijn door Dreuzelgeweld. Wij willen onze rechtmatige plaats boven de verwerpelijke Dreuzels innemen. Zoals we verdienen. Niet langer zullen wij meer buigen tegen dat gepeupel dat voor ons zou moeten beven in plaats van andersom!’ Ze verlaagde de toon van haar stem. ‘En iedereen die ons daarmee dwarszit, zal moeten sterven.’
Ze passeerde een paar Dooddoeners en keek hen strak aan met haar witte oog. Ze werd omhuld door rook van haar sigaret. ‘Jullie zijn niet alleen. Er zijn meer Dooddoeners. Met kleine groepjes kunnen we dit niet. We moeten dit samen doen. Meer tovenaars en heksen verzamelen om voor dit grote doel te strijden. En ik ben de persoon die dit zal bereiken. Sta mij dus enkel in de weg als jij wel vindt dat wij een onderdrukte soort moeten zijn.’
Ze wees naar de Terzieler die hoog in de lucht bij de berg rondcirkelde. ‘Ik zal spoedig moeten gaan. Meer bondgenoten verzamelen die begrepen hebben welke plek wij in de maatschappij wij verdienen. Vanavond blijf ik echter hier. Ik neem de slaapkamer van jullie… leider.’ Ze grijnsde een beetje kwaadaardig. ‘Mijn naam, overigens? Valarie Lingaard. De Onsterfelijke Feeks. De Dame van het Duister.’
Ze keek de Dooddoeners nog één keer aan. ‘Vergeet niet, Magie is Macht.’ Ze liet het Duistere Teken zien. ‘Als je Het Teken hebt, druk er dan op, en ik zal komen. Samen zullen wij deze onderdrukking beëindigen! Samen!’
Ze richtte haar stok op Nyx en zei: ‘Finite.’ Haar verlammingsspreuk op hem werd opgeheven. Daarna knikte ze de Dooddoeners beleefd toe en ging toen het landhuis in. Ze had een grote grijns op haar gezicht. Macht. Daarna ging ze naar Nyx’ kamer. Blishwick zou ongetwijfeld woedend op haar afkomen, misschien een poging doen om haar nog eens te doden. Leuk, een kat-en-muis-spel. En dan zou ze dat andere opeisen waarvoor ze was gekomen.