31/08/2020, 10:34
De eerste keer
Niet omdat de dingen moeilijk zijn durven wij niet, maar omdat wij niet durven, zijn de dingen moeilijk - Seneca
“Goedenavond meneer en mevrouw Chang.”
Hij gedroeg zich voorbeeldig. Te voorbeeldig. Papa zou direct door hebben dat het een masker was. Mama had haar ogen nog niet afkeurend over de witte jongen laten glijden. Ze deed alsof. Net als hij.
“Mama, baba, zhe wei nanhaizi shi Carlo Kannewasser. Ta shi wo de nanpengyou.”
Geen reactie. Mama haalde nog wat rijst uit haar kom. Papa keek alsof hij elk moment onze voorouders kon aanroepen.
“Doe ik iets fout?” Zijn stem klonk zacht, zo zacht dat het papa’s gevoel voor beleefdheid uitlokte. Maar papa zei nog altijd niets.
Ik wenste dat mijn vriendinnen hier waren. Zij zouden als sluier tussen mij en mijn ouders in kunnen staan, zodat ik hen niet langer hoefde te zien en niet ineen hoefde te krimpen bij elk woordje dat Carlo zei.
“Mama, qing shuo shenme.” Ik smeekte. Net zoals ik hem had gesmeekt niet te komen. Hij had niet mogen komen, alles zou fout lopen.
Toen zelfs de kleinste korrels uit haar rijstkom op waren, gleden mama’s ogen eindelijk over zijn verschijning. Op dat moment wist ik dat ik niet had moeten smeken. Dit was erger dan een stilzwijgende afkeuring.
“Callo Kannewassel?” Mama wenkte hem zoals ze een hond zou wenken. Niet goed, niet goed. Maar Carlo liep naar haar toe, onwetend.
“Ik heb iets voor u meegebracht, mevrouw Chang.”
Ik kromp nogmaals ineen. In die tien jaren dat ik eindelijk geaccepteerd was door de Engelse cultuur, en hoe, had ik ook hun gebruiken geleerd. Maar ik had Carlo moeten voorbereiden, ik had hem moeten vertellen dat hij geen geschenk aan mama moest geven, maar aan papa.
Papa keek bedenkelijk, straffend. Ik kon het hem niet kwalijk nemen. Het was mijn eigen fout.
“Een cadeau, uuh, xiaojie.”
Carlo’s uitspraak mocht waardeloos zijn, maar ik zag een glans van waardering in mama’s ogen. Ze pakte de bos bloemen aan, keek naar papa, en knikte haar hoofd daarna kort naar Carlo.
De spits was afgebeten, maar het ergste moest nog komen.
Ik wilde dat Carlo weer naast me stond, dat we samen een front konden vormen. Ik voelde me eenzaam, zo zonder zijn hand in de mijne. Maar het moest, het was beter zo. Ik wilde papa geen reden geven om later te zeggen dat ik hem onwaardig was. Oneervol, omdat mijn huid die van een jongen had geraakt. Iets wat in zijn ogen gelijk stond aan een kus, of erger.
“Baba,” ik begon weer te smeken, niet wetend wat ik met deze gespannen sfeer aan moest . Als hij gewoon één moment kon stoppen met doen alsof Carlo hier niet stond, misschien dat dat het ijs zou breken. Maar papa behield zijn houding. Enigszins afgedraaid van ons, zonder met zijn rug naar zijn gast gedraaid te staan. Hoewel hij zijn afschuw wilde tonen, kon hij niet om de beleefdheidsregels heen.
Mama had echter iets achter zich gelaten. Zo leek het. Ze schudde de jongen een hand. Half ongemakkelijk, gezien ze nooit had begrepen waarom Engelsen dat deden. Daarna draaide ze zich om, wenkte Carlo opnieuw, ditmaal niet op een beledigende manier. Carlo liep haar achterna. Ik bleef staan. Als een standbeeld. Beter nog, als een zoon die net zijn vader was verloren. Toen mama de kamer uit was, keek papa me eindelijk aan.
“Weishenme?”
Ik keek met mijn ogen naar beneden. Hij trok daar zijn eigen conclusies uit.
“Papa, alsjeblieft.”
Mijn Engels trok meer zijn aandacht dan de toon waarop ik het zei. Ik zag hoe zijn ogen zich vergroten.
“Cho,” hij leek te aarzelen, maar zijn gezicht bleef in diezelfde perfecte teleurstellende plooi. “hij is wít.”
“Papa…” Voordat ik begon wist ik al dat mijn stem over zou slaan. Ik vocht tegen de tranen terwijl ik probeerde op te kijken. “Papa, hij is zoveel beter dan welke jongen ook. Hij doet dit jaar mee aan het Toverschooltoernooi!”
“Wo zhidao.”
Ik kromp ineen bij het Chinees. Maar toen ik de voetstappen in de gang hoorde, begreep ik zijn overschakeling.
“Wo zhidao, Cho. Keshi, ta shi yingguoren, bu shi zhongguoren.”
“Wo zhid-, ik weet het.”
“Wang?” Mama stond achter papa. Beeldde ik het me nu in, of zat er een glans van begrip in haar ogen? “Wang, wo zhidao ta shi yingguoren, keshi… wo juede ta shi hen hao ren.”
“Wat zegt ze?” Carlo stond opeens weer naast me, zijn hand wilde de mijne pakken maar ik zette een stap opzij. Elke aanraking zou het einde van mijn eer kunnen betekenen, en zeker papa niet gunstig stellen.
“Bu shi. Yingguoren bu keyi hao ren, bu keyi!” Papa veegde met die, voor Carlo, onbegrijpelijke woorden mijn hoop weg.
“Ni de nü’er juede bie de, wo ye juede bie de…”
Papa keek mama diep in haar ogen aan. Ik wist eindelijk de moed te verzamelen om iets te zeggen. “Papa, mama, zullen we gaan eten?”
Dat leidde ze af. Papa keek dan wel niet naar mij, maar naar hém, toch zag ik dat zijn rode kleur leek te verdwijnen.
“Callo Kannewassel.” Papa sprak het expres verkeerd uit. Hoewel mama nog niet van haar Chinese tongval af was gekomen, kon papa bijna net zo goed Engels spreken als ik. Het zorgde voor nog een duwtje tegen mijn teruglopende hoop.
“Xiansheng.” Carlo’s ogen keken helder naar papa. “Ik heb voor u ook een uuuh liwu.”
Dit verbaasde niet alleen mij. Mama keek hem met grote ogen aan, papa probeerde zijn verbazing te verstoppen achter een frons, wat er grappig uit zag met zijn typisch Chinese ogen.
“Hen hao… uh, ik bedoel, dank je… dat had niet gehoeven.”
Carlo liep naar papa toe, zwiepte met zijn stok en er verscheen een doosje in papa’s handen. Daarna zwiepte Carlo nog eens met zijn stok, nu richting mij en mama. Direct daarna kon ik het tikken van de klok die vlak naast papa hing niet meer horen. Ook de woorden die Carlo leek uit te spreken, te oordelen aan zijn bewegende lippen, waren niet voor mij te verstaan.
Had papa nu een glimlach op zijn gezicht? Het tikken van de klok begon weer, en ik staarde net zo verbaasd als mama naar zowel Carlo als papa.
“Wang? Ta shuo shenme?” begon mama, maar ze werd direct het zwijgen opgelegd door papa’s blik.
“Nee Li, laten we in het Engels praten, dat is wel zo beleefd voor onze gasten.” En zijn uitspraak was net zo vlekkeloos als altijd.
Ik wist dat Carlo een uitstekende tovenaar was, en een nog beter vriendje. Maar dat hij zoveel charisma, zoveel vertrouwen en goede indruk kon uitstralen, dat was nieuw voor mij. Ik schraapte al mijn moed bij elkaar, en nam zijn hand aan.
“Eten?” Mama liep richting de keuken. Ik keek Carlo even in de ogen, net zo stralend als altijd. Mijn handgreep verstevigde, net als mijn hoop op een goede afloop. Alsof ik opeens weer omringd was door mijn vriendinnen, in plaats van mijn conservatieve Chinese papa en mama, en de jongen die niet geel maar wit was.
Gemaakt: 16 juni 2010