31/08/2020, 10:34
Onomkeerbaar
Geen mens die me bindt - Elisabeth
Ik had mijn haar rood geverfd. Helderrood, als het lichteffect van een mislukte Expelliarmusspreuk. Dat paste beter bij mijn huid dan donkerrood en bovendien haat ik de deprimerende kleuren van de herfst. Ik ben een lentekind. Net als de bladeren van de bomen bloei ik dan helemaal op. Alles lijkt zoveel beter in de lente. Alsof ik het door een Narcissusspiegel zie, waarin details vervagen, zodat alleen de mooie lijnen overblijven.
Mijn voeten lieten een spoor in de donkerrode herfstbladeren achter. Het zou minder dan een dag te volgen zijn, alvorens nieuwe tranen van de boom neer waren gedaald. Want vallende bladeren waren niet meer dan deprimerende tranen van de treurende bomen. Bij het Grote Meer stond ik even stil. Ik kneep mijn ogen dicht, probeerde te horen wat ik wist dat er zich nog meer buiten bevond. En inderdaad, daar hoorde ik het. Ik had gezworen hem te ontwapenen. Maar terwijl de voetstappen dichterbij kwamen, wist ik dat mijn spreuk toch zou mislukken. Ik was nooit goed geweest in de Expelliarmusspreuk.
“Narcissus,” zo begroette ik de jongeman die mij achtervolgd had. Ik liet mijn hand door mijn helderrode haren vallen, opdat ik daar steun vond.
“Doe nou niet zo koppig.” Hij keek met afschuw naar mijn haren, alsof ik mijn haar in bloed had gedoopt. Maar bloed was niet helderrood. Bloed zat tussen helder en donker in, de gulden middenweg. Als een compromis tussen twee kleuren.
“Iva…”
“Mijn naam is Ivana.” Het sneed door de lucht als de kille wind. Ik had spijt dat ik mijn haren niet had gecamoufleerd in het lichteffect van mijn ontwapeningsspreuk. Maar ik was zwak. Ik was altijd al te zwak om depressief te zijn, laat staan om niet egoïstisch te zijn. Ik moest egoïstisch zijn, zodat ik er beter uit zou komen. Ik was Narcissus, de mythische versie. Niet de verdorde, depressieve, verveelde jongen die me nu tot reden probeerde te brengen.
Ik had mijn keuze gemaakt. Mensen noemden mij koppig, maar ik was slechts onomkeerbaar. Als een Vloek des Doods die reeds was uitgesproken, maar waarbij de Tovenaar zich bedacht. Zelfs dat kon het slachtoffer niet meer redden. Als ik een keuze had gemaakt, bestond er geen compromis. Zoals ik niet duldde dat iemand het lef had om mijn keuze te bespotten.
“Geen compromissen,” wist ik er hijgend uit te brengen, terwijl ik met mijn handen door mijn haren ging.
“Kom op nou, Ivana.”
Narcissus was een slechte overhaler. Ik wist niet wat mij ooit tot hem had aangetrokken. Ik voelde alle liefde uit mij vloeien, net alsof ik nu de boom was en de liefde de bladeren.
“Ik ben geen bloed. Ik duld geen compromis. Geen gulden middenweg.”
Hij zuchtte, rolde met zijn ogen. Ik haatte het als hij zo deed. Ik wilde dat hij normaal was. Ik wilde dat ik niet was gevallen op iets dat zo lijnrecht tegenover me staat. Het was alsof onze relatie uit twee magneten bestond die allebei een andere pool bezaten. Tevergeefs bij elkaar gehouden door een sterkere macht dan de natuur. Een kracht die hen met veel geweld tegen elkaar probeerde te beuken. Liefde.
“Zeg het.” Ik streek nogmaals door mijn haren. Dit was mijn keuze. Dit was mijn manier van me afzetten tegen de natuur die zo depressief was als Narcissus.
Na iets wat minuten leek, hief hij eindelijk zijn handen omhoog. “Goed, Iva, goed.”
“I-v-a-n-a.”
“Ivana. Goed. Helderrood staat beter bij die verrukkelijk witte huid van je dan dat donkerrode wat ervoor zorgde dat je doorschijnender werd dan papier.”
Ik had mijn haar rood geverfd. Helderrood. En dat had hij te accepteren. Als hij dat niet deed, was er geen compromis. Ik was geen bloed.
Gemaakt: 13 juni 2010