31/08/2020, 10:31
Nuchter
Non-HP“Acht uur geleden, acht minuten voor acht,” zo zei Nina met een stem waarvan ik wist dat ik nu niet met mijn Hollandse nuchterheid moest vragen of het niet negen voor acht was. “Liep ik door het stadspark.”
Als ik haar niet beter kende zou ik zeggen dat ze me zou vertellen daar iemand dood aangetroffen te hebben. Ik onderdrukte een gaap. Twee dagen achter elkaar tot vier uur doorleren was geen succes.
“Ik wilde even lekker uitrusten. Niets doen. Zo net voor de tentamens. Mijn hoofd leeg maken om het straks te vullen. Weet je. Dus ik loop zo door het natuurlijke hart van de stad. Tussen de bomen die er geplant zijn om mooi te zijn.”
Ze had het gezicht van een kind dat opbiechtte een koekje van de buurvrouw gestolen te hebben, maar toch nog even opmerkte hoe onzuinig dat mens met energie omging. Zo vol zuivere schuld. Wetend dat ze nu nooit meer naar haar buurvrouw durfde te gaan, met haar wangen vol schaamrood. Zichzelf verwijtend dat ze maar één seconde genoten had van het snoepje.
“Ik had mijn camera meegenomen. Van tentamens word ik ongelukkig, depressief zelfs. Daarom wilde ik kijken of ik nog steeds zo veel houd van die oude passie.
Het leek mijn geluksdag. Ondanks de schemer, die al begon te vallen, schoot ik prachtige vogels. Boterbloemen die beschermend tussen het onkruid groeiden, ingekerfde hartjes. Dat soort dingen.” Haar gespleten ogen keken inmiddels naar de grond, en ze begon met haar lange haren te spelen. Ik had altijd al een zwak voor haar inktzwarte haren gehad. “Toen zag ik hem.”
Ah. Toch iemand dood aangetroffen.
“Hij lag op het bankje. Met zijn handen over zijn borst. Vredig. Slapend alsof hij de mannelijke versie van de schone slaapster was. Ik sloop dichterbij. Ik weet niet waarom. Het was gewoon… Te mooi. Het perfecte plaatje. Hij herinnerde me eraan waarom ik zo van fotografie hield.”
Het kind dat zichzelf indekte door te zeggen dat het snoepje er te zoet uitzag om te weerstaan.
“Dus, ik maakte een foto van hem.” Ze liet haar haren vallen en keek naar de grachten. “Ik stal zijn ziel,” fluisterde ze zo zacht dat ik me afvroeg of ik haar goed had verstaan. Ze keek me aan, wachtend op de afkeuring, met een gezicht alsof ze wilde dat ze achter een paal kon duiken.
“Wow,” begon ik terwijl ik mijn hand voor mijn mond sloeg. “Ik wou dat ik daar sliep!”
Gemaakt: 27 maart 2010