31/08/2020, 10:28
Onerkend
Men wordt opgejaagd door wat men najaagt - Auteur onbekend
Er liep een meisje door de gangen. Klein was zij, nog maar net uit de luiers, hooguit acht. Haar magische frustratie uitte zich in haar ogen, maar nooit in haar beeldschone uiterlijk. Leerlingen gingen als vanzelf opzij, bij het horen van het ritmische geluid dat haar hakjes op de grond maakten. Sommigen staarden haar na, wezen naar haar natte haren. Alsof het een doodzonde was. De franse lelie die ter hoogte van haar hart als beschermengel op haar blousje was vastgespeld, accentueerde haar ranke lichaampje. Het gaf de toeschouwer een plaats om naar te gapen, in plaats van te verdrinken bij haar verrukkelijke aanwezigheid. Snel was haar tred, snel maar zeker.
Zij had een doel.
Als ze iets langer deed over het knipperen met haar oogleden, zag zij daar wat zij had gemist. Het was haar opgespeld, net als de franse lelie. Zij was klemgezet. Hoe net nog het meedogenloze water haar ervan had weerhouden te ademen, kon zij nu niet ademen door de snelle slagen van haar hart.
Zij was verliefd.
Rennend, sneller en sneller rennend. Weg wilde ze. Weg van dit griezelige kasteel met die barbaarse Engelsen. Vroeger had zij altijd gedacht dat er engelen woonden in Engeland, maar ze had snel genoeg ondervonden dat Engeland angstaanjagend eng was. Barbaren waren het. Lang niet zo verfijnd als zij had gedacht, had verwacht.
Behalve hij.
“Émilie,” zo zong haar zachte stem die velen vergeleken met de stem van een glamorgana. Ze rende op het bekende, Franse, gezicht af, verstopte haar gezichtje achter de cape van het meisje en liet de duisternis als vriend tot haar komen. Ze huilde. De schok was nu pas tot haar doorgedrongen.
“Wat doe jij hier?” verschrikt zette Émilie enkele stappen om vervolgens haar cape af te doen.
“Doe niet alsof.” Ze trok een pruillipje, ze haatte het als nepvolwassenen deden alsof ze meer wisten dan zij. Of als ze haar als kind behandelden. Zij was al acht jaartjes, haar magische capaciteiten begonnen zich langzaam aan haar te vertonen. Nog even en ze zou ook haar eigen stokje hebben.
“Je weet het allemaal?” Verbijsterd staarde Émilie in haar ogen. Zij had altijd al gehouden van die ogen. Blauw waren ze, blauw als de oceaan, helder als de lucht, zuiver als de franse lelie zelve.
“Ik herinner me alles,” loog ze.
“Alles,” Émilie moest die informatie even laten bezinken, alvorens ze zich weer tot het meisje richtte, “weet zij dat?”
“Nee. En je mag het haar ook niet vertellen! Ze vindt me al een bangerik, lacht me altijd uit omdat mama een kaars aan moet laten.”
“Waarom kwam je naar mij toe?”
Ze zuchtte even, om de waarheid te laten bezinken voor deze tot woorden te verfrommelen. Haar haren dansten om haar gezicht bij elke kleine beweging die ze maakte. Nepvolwassenen konden altijd zo gemaakt geïnteresseerd zijn. Maar ze wilde het vertellen, ze wilde het kwijt.
“Harry Potter.”
Haar wangen gloeiden en haar ogen keken naar haar schoenen. De stilte kwam al als een even aardige vriend als de duisternis. Zij verschool zich in die stilte, vond haar plekje in de afwezigheid van woorden.
“O,” zei Émilie, “o. Ik snap het.”
Nog meer stilte zorgde enkel maar dat zij zich er nog meer in kon nestelen. Haar voeten stonden bijna stil, maar konden het niet laten hier en daar een stapje te zetten. Ze hield van dat holle geluid als haar hakjes op de stenen neerkwamen.
“Ik moet het kwijt! Dat gevoel. Het kwelt me! Nog erger dan… dan zij.”
Daar was de waarheid uit de stilte gekropen. Zonder dat zij er iets voor hoefde te doen, vertelde ze wat er onder haar franse lelie schuilde, diep in haar hart. Émilie was een zevendejaars leerlinge, de beste bij Spreuken en Bezweringen. Als iemand haar kon redden, was zij het wel.
Émilie schudde haar hoofd.
De hoop om ooit weer met haar hoofd rechtop te lopen, vervloog.
“Waarom niet!”
“Och, Gabrielle…”
Nepvolwassenen wisten haar naam altijd zo te verfrommelen dat het lelijk werd. Maar zij wist hoe laat het was, zij was gekomen waar zij wilde komen, en had de strijd verloren. Haar eigen opdracht, haar eigen hindernis. En ze had het verloren. Van Émilie nota bene.
Weeral voelde zij zich het ondergeschoven zusje van. Fleur had tenminste nog verloren van Harry Potter.
Harry Potter.
Zij rende weg. Weg van Émilie die had geweigerd een Amnesiaspreuk te gebruiken. Weg van dat enge kasteel, waar zij nooit meer terug wilde komen. Zo liep er een vrouw door de gangen. Zonder doel. Maar hopeloos verwikkeld in een liefde die nooit beantwoord zou worden. Een liefde die nooit erkend zou worden, zoals zij nooit erkend werd, altijd in de schaduw van haar grote zus. En terwijl zij liep, genoot zij van het holle geluid dat haar hakjes maakten.
Gemaakt: 14 december 2009