31/08/2020, 10:19
Als jij…
De dood, de dood, het doodgaan en de doden - Du Perron
Nina lag in coma en ik kamde haar haren. Waren haar haren maar langer, dacht ik, dan kon ik ze beter gebruiken.
“Meid, je haren zijn weer mooi en glanzend.”
Ik kwebbelde tegen haar alsof zij elk moment een antwoord kon geven. Dat kon ze echter niet. Haar ogen waren dicht, maar door haar oogleden zag ik haar staren. Alsof ze me wilde zeggen dat ik niet moest doen wat ik van plan was.
Ik vermande mijn stem en focuste me op de gedachte dat Nina onmogelijk kon weten wat ik zou gaan doen. “Kom op, Nina, ik wil alleen dat je er mooi uit ziet.”
Nina had gelijk, zoals altijd.
Hoe eigenaardig om, terwijl je beste vriendin in coma lag, verbeten te denken aan hoe zij was geweest. Alsof zij al dood was. Het was beter geweest als ze inderdaad dood was. Voor haar, maar voornamelijk voor mij.
Ik lepelde in de toverketel en gooide de blonde haren met een elegante beweging in het drankje. Een beweging die zo Nina-achtig was dat ik ervan moest huiveren.
Nina was perfect. Neem enkel al haar naam. Ni Na, betekende letterlijk in het Chinees Jij? En vrij vertaalt En hoe zit het met jou? En, dat was Nina. Eerst haar vrienden, dan mensen die ze niet zo goed kende en ten lange leste zijzelf. Ik herinner me nog een incidentje in het weekend. Het was zo’n incident dat de meeste mensen direct daarna vergeten zouden zijn, maar dat bij mij boven aan de lijst Bewijzen van Nina’s perfectie prijkte.
Een regenachtige dag, de wereld leek te huilen. Ik had met Nina afgesproken, we zouden naar een dubbele blind date gaan. Druk onder een roze paraplu – Nina hield van roze - discussierend over hoe de jongens er uit zouden zien passeerden we een meisje. Ik zag haar niet. Natuurlijk niet, zoiets zag alleen Nina. Een slap excuus zou zijn dat ik haar niet zag door de donkere regen. Ik zag haar pas toen Nina die de paraplu vasthield op haar afstapte. Zonder een woord te zeggen gaf mijn vriendin de paraplu aan het meisje. Daarna liep ze snel weg, zonder zich te bekommeren om haar make-up en de niet al te goede indruk die we straks op de jongens zouden maken. Het meisje liep verrukt met de paraplu weg, niet langer meer hoopvol kijkend naar de lucht of het op zou klaren. Ik volgde Nina, terwijl ik haar diep bewonderde.
De blind date was een ramp. Voor mij. Niet voor Nina. Het lag niet aan hem. Hij was een lieve, beetje stille jongen die het toch voor elkaar kreeg om de aandacht te trekken. Nee, ik was te onwennig en ik had niet genoeg flair. Nina wel. Zonder dat het haar bedoeling was geweest wikkelde ze beide jongens om haar vinger. En ik zat erbij, als een vijfde wiel. Treurig starend naar het glas. Ik zou nooit aan de man komen, jongens hielden niet van Chinezen.
Nog eenmaal roerde ik door het drankje. Ik nam me voor de lepel zonder aarzelen in mijn mond te doen en de Wisseldrank direct door te slikken. Natuurlijk lukte me dat niet, ik was altijd al te zwak geweest. Hoestend hield ik mijn mond onder de kraan om de vieze smaak weg te spoelen. Toen ik in de spiegel keek zag ik perfectie.
Nina’s schouderlange goudblonde haren waar mannen nooit van af konden blijven. Ook ik streek er nu begerig door. Ze dansten sierlijk om Nina’s symmetrische gezicht dat oneffenheden bezat. Zij droeg nooit make-up, ze had een natuurlijke schoonheid. Ik gleed met de top van Nina’s gracieuze pianovingers over haar oogleden. Mijn ogen waren niet meer bruin maar grasgroen. Met haar volle lippen glimlachte ik, het was echter mijn glimlach. Ik was verre van perfect. Dit was pas het begin van mijn nieuwe leven.
Nina hield van dansen. Ik verafschuwde haar keuze toen ik mijn been zo hoog opzwaaide dat het leek alsof hij zou breken. Maar ik beet door, ik werd Nina. Ik moest in haar huid kruipen, als een protest tegen het onrecht dat me al die jaren was aangedaan. Tevens als een vergeefs maar desondanks verbeten protest tegen haar coma die wellicht haar dood zou worden. Nu diende ik mij met haar te identificeren. Dankzij haar coma, dacht ik, had ik de kans om mijn leven voortaan perfect te leiden. Bij het strekken van mijn tenen werd de pijn zo intens dat ik moest huilen. De muziek overstemde het geluid. Maar ik zette nog altijd door, want ik kon, moest en zou veranderen.
“De dood, de dood, het doodgaan en de doden.” De dichtregel van Du Perron maakte me altijd kalm. Het liet zien hoe weinig het leven betekende en hoe onzinnig het was om bang te zijn voor de dood. Ik luisterde naar de muziek, háár muziek, en ik dacht in plaats van aan de marteling aan onze eerste ontmoeting.
Zweinstein vijftien jaar geleden. Het was mijn eerste schooldag en ik was bloednerveus. In de vuurrode trein kreeg ik het benauwd bij de gedachte dat ik een jaar lang niet bij mijn ouders zou zijn.
“Ben jij een Chinees? Wat cool!” De zachte stem had een rustgevende invloed. Ik keek op en zag een meisje dat zeker en vast ook een eerstejaars was. Ze vroeg of het plekje tegenover mij nog vrij was en ik gebaarde dat ze er mocht gaan zitten. Nina was een echte kletskous. Binnen een uur wist ik in welke afdeling ze graag wilde zitten, dat ze in een weeshuis had gewoond en niet wist dat ze een heks was, welke snoepjes ze het lekkers vond en hoeveel jongens ze er al doorheen had gejast.
“Maarten, vier maanden geleden, het was echt een schat, maar ik moest het wel uitmaken toen ik die brief van Zweinstein kreeg. Ik zou het niet over mijn hart kunnen verkrijgen hem te moeten zeggen dat hij me enkel in kerst- en zomervakanties te zien zou krijgen. Bovendien wilde ik geen geheimen voor hem hebben.”
Auw! Nieuwe pijn na het doen van een plié in een onmogelijke positie verwaterde mijn herinneringen. Ik keek in de spiegel om te kijken wat ik fout deed. Maar in plaats van te kunnen zien wat ik fout deed, was het enige wat ik zag mijn zwarte haren die iets grimmigs over zich heen hadden. Ik moest terug naar St. Holisto's Hospitaal voor Magische Ziektes en Zwaktes.
Nina was uit haar coma en mijn wereld stortte in. Ik duwde de Heler die me het “verheugende nieuws” kwam brengen ruw opzij en sprintte naar haar kamertje. Zij had een eigen kamer die zo schoon was dat het bijna steriel was. Op haar nachtkastje stonden perfecte bloemen die de Helers elke dag vervingen en naast haar nachtkastje stond haar knalroze tas die er gek genoeg erg modieus uit zag. Nina zat kaarsrecht op haar bed met haar smetteloze lakens naar zich toegetrokken wachtend op haar imperfecte vriendin. Ze glimlachte naar mij. In die twee weken dat ik Wisseldrank had gedronken en me met haar probeerde te identificeren, had ik nooit haar glimlach volkomen na kunnen bootsen. Haar lieflijke glimlach die iets gracieus en onschuldigs bezat.
“Hé schoonheid,” begroette Nina me terwijl ze nog steeds die geweldige glimlach op haar gezicht droeg.
“Nina… Nooit ben ik zo mooi, zo goed, zo lief, zo onschuldig als jij geweest. En ook nooit zou ik dat zijn. Jij bent onvervangbaar. En vergeef me dat ik jou wilde zijn, om te kijken hoe het was om jou te zijn.”
Nina trok een gezicht dat oprechte onbegrip uitstraalde. Maar ze zou het begrijpen, ooit. Ze zou begrijpen dat als beste vriendin van haar geen mens een eigen leven kon bezitten.
“Ik hoop, dat het heel lang duurt voordat we elkaar wederzien, want de wereld vergaat zonder jou.”
“Nee. Je moet niet… je kunt niet… Nee! STOP!”
Maar ik luisterde niet meer naar haar en richtte mijn toverstok al op mijn hoofd.
“De dood, de dood, het doodgaan en de doden. AVADA KEDAVRA.”
Gemaakt: 20 augustus 2007