28/08/2020, 21:56
(Dit bericht is het laatst bewerkt op 28/08/2020, 21:57 door Saskiaatje.)
22 Groen is gras
Isa had haar schoenen uitgetrokken en liep vlak langs de rand van het meer.
'Groen is gras, groen is gras, onder mijne voeten, ik heb verloren, mijn beste vriend, ik zal hem zoeken moeten…' neuriede ze, 'Groen is gras, groen is gras-'
'Hé daar, plaatsgemaakt, voor een jongedame,' hoorde ze achter zich. Het was Muriël die haar handen uitnodigend uitstak.
'Kom, jongedame, we gaan naar binnen, het begint hier alweer ijskoud te worden. Waarom heb je geen schoenen aan?'
Isa wist geen antwoord. Waarom had ze geen schoenen aan? Ze wierp een bange blik op het meer en voelde zichzelf in gedachten omgeven door ijskoud water dat haar slurpend de diepte inzoog. Waarom liep ze er eigenlijk zo dichtbij?
Ze keek schuin naar Muriël, die haar hand stevig omklemde en haar bijna de gangen doorsleurde op weg naar de leerlingenkamer. In gezellige blauwe fauteuils zaten groepjes leerlingen daar bij te praten over hun dagje Zweinsveld, terwijl de eerste- en tweedejaars verongelijkt riepen dat ze huiswerk maakten of knalgele folders van de ouderejaars afpakten om toch op de hoogte te blijven van het nieuws uit het tovenaarsdorp.
'Het was bijna zielig,' hoorde Isa een vijfdejaars zeggen, 'alsof ze weten dat ze toch geen kans maken.'
Een tweedejaars hield wapperend een folder omhoog en leek de aandacht van Muriël te willen trekken, maar die liep stug door en zette Isa in de slaapzaal op een stoel.
'Recalesco.' Muriël had een handdoek om Isa's voeten gewikkeld en vuurde er nu een verwarmingsspeuk op af.
'Groen is gras, groen is gras,' mompelde Isa rusteloos terwijl de wereld om haar heen weer een beetje kleur kreeg.
Uit Muriëls jaszak stak een stuk geelgekleurd perkament.
'Wat is dat?'
Muriël liet haar toverstok zakken en moffelde het gele perkament dieper in haar zak.
'Ach, wat mensen die folders aan het uitdelen waren in Zweinsveld, behoorlijk kansloos hoor. Zijn je voeten alweer een beetje op temperatuur?'
'Mag ik eens lezen?'
Iets zei haar dat het meer voorstelde dan Muriël wilde doen geloven en het maakte haar gedachten ineens opvallend helder. Muriël was nooit goed geweest in dingen verborgen houden, haar ogen spraken boekdelen toen ze het verfrommelde perkament overhandigde.
U bent niet langer veilig, stond erboven in felblauwe letters, Ook u hebt een vrije keus riep de tekst een eind verderop Maak die keus, tientallen andere tovenaars gingen u voor. Er stonden bewegende foto's en persoonlijke verhalen van mensen op de achterkant, het lettertype was schreeuwerig en Isa stond op het punt om de folder ongelezen terug te geven aan Muriël met de mededeling dat deze inderdaad kansloos was, toen ze de handtekening van de voorzitter van de 'zielige' organisatie onderaan het perkament herkende: het was die van haar moeder.
Het was een wazige avond. Ze hoefde niets te zeggen, iedereen snapte zonder woorden wat er aan de hand was. Ze lieten haar met rust, met een boek op haar bed. Niemand vroeg iets, niemand kwam iets zeggen.
Toch was het in Isa's hoofd alles behalve rustig. Niet alleen was ze haar vriendje kwijt, nu werd ze ook voor de eerste keer bewust geconfronteerd met de activiteiten van de anti-magieorganisatie van haar ouders en ook de blauwe ogen van haar uil lieten haar niet los. Patrick had nog geen bericht teruggestuurd en Brenda Wendekinds theorieën over jaargetijden en lotsbepalingen vergden veel energie. Het kwam regelmatig voor dat Isa een aantal pagina's terugbladerde en opnieuw begon met lezen, omdat de boodschap niet was blijven hangen. Bovendien was de natuurkunde misschien magisch zeer verantwoord, maar vanuit haar Dreuzelachtergrond was het moeilijk te verklaren dat Tijdverdrijvers bestonden en tovenaars konden Verdwijnselen. Het voelde alsof haar hersenen zich er bewust tegen verzetten.
En dan was Perkamentus er ook nog. Het leek niet minder dan logisch dat ze als vergoeding voor zijn moeite om haar onderwijs te geven, een schilderij zou schilderen. Hij zou haar er ook nog goed voor betalen, daar bestond geen misverstand over. Maar nu waren er ineens alle dingen tegelijk. De liefde, de briefjes, haar vader, de folder, het schilderij. Moest ze voor zichzelf kiezen en de liefde gaan zoeken? Haar nieuwsgierigheid laten overwinnen en de briefjes uitpluizen? Toch proberen de hoofdpijn te negeren om zoveel mogelijk magische natuurkunde te leren, om een spreuk te verzinnen voor haar vader? Meer vragen stellen aan de Zweinsveldgangers over de folder en wie hem had uitgedeeld? Schilderen, tekenen, dat wat ze het leukste van alles vond, maar al veel te lang niet meer had gedaan?
Het was een warboel in haar hoofd en ze bladerde weer vijf pagina's terug. Combineren, dat was het beste. Morgenavond zou ze beginnen met het schetsen van de tekening en ze zou Ayla vragen naar een spreuk waardoor het boek zichzelf voorlas. En morgenmiddag zou ze zoals altijd met Severus gaan puzzelen en rekenen.
Severus leek er niet helemaal bij die dag. Hij bladerde in het dikke spreukenboek terwijl Isa getallen probeerde op te zoeken in tabellen op andere pagina's.
'Hè, toe nou!' zei ze geïrriteerd toen hij een dik pak bladzijdes op haar wijzende vinger liet vallen.
'Hmm-mm,' mompelde hij en krabbelde zelf ook wat getallen neer.
Ze keek naar zijn perkament maar de getallen kwamen haar niet bekend voor.
'Wat doe je toch, Severus, we zoeken iets met schokken, dat eindigt op 101 of 302, niet op 405.'
'En het moet verlengd worden,' beaamde hij, 'gecontinueerd, 'continuus' of zoiets.'
'Contineo is het werkwoord,' praatte ze over hem heen, 'hier hebben we het al over gehad, Severus, we kunnen beter eerst de spreuk maken en dán pas verlengen. De meeste bezweringen eindigen trouwens op semper, of een uitgang van sempiternus, denk aan Rictusempra. Ik zoek naar een spreuk om een gebied af te bakenen, zodat we niet de onderliggende spieren aan het schokken zetten, die van vorige week werkte niet, weet je nog?'
Severus humde, knikte en krabbelde verder.
'Wat is je probleem?' zuchtte ze geërgerd. 'Help me nou eens!'
'Ik denk dat je er wel uitkomt,' zei hij vlak, 'ik ook overigens. Bedankt voor de hulp, Isabella.'
'WAT?' gilde ze. 'Loop je nu van me weg, net nu het echt moeilijk wordt? Lafaard! Je zou me helpen, mijn vader helpen, we zouden hem samen helpen…'
'Je hebt mijn hulp niet nodig, Isabella, je bent slim genoeg. Twee weken geleden kwam je al met 'saepes'; omheining. Tel de energie op en sleutel wat met de klemtoon. Niet te moeilijk denken, wees creatief. Het enige wat jij nodig had was een duwtje in de rug, een beetje zelfvertrouwen. Je weet tenslotte meer dan ik. Bedankt.'
Haar ingewanden waren bevroren, alles was koud. De klik waarmee hij de deur achter zich dicht had gedaan galmde na in haar oren; hij was de zoveelste in een korte tijd die uit haar leven verdween. Ze voelde zich machteloos en gebruikt, al wist ze niet precies waarvoor. Hij leek zo intelligent, waar had hij haar kennis dan voor nodig? Welke kennis? Hij had haar toch nooit iets gevraagd? Haar zicht werd wazig door het vocht in haar ogen. Waarom toch allemaal, wat had de wereld tégen haar? Haar ademhaling versnelde en er kwam een hardnekkige duizeligheid opzetten, terwijl tintelingen zich in haar handen en voeten verspreidden.
Op dat moment werd er ritmisch op de deur geklopt en toen ze zich omdraaide stond professor Perkamentus in het lokaal, zijn feniks op zijn schouder, zijn toverstok getrokken, een blik die de hele situatie in één keer overzag.
Isa wist dat er een spreuk zou komen, waarschijnlijk een kalmeringsspreuk. In paniek reageerde ze met de enige verdediging die in haar opkwam.
'Protego!' schreeuwde ze net op tijd, happend naar adem. Zijn zachtgele spreuk werd weerkaatst naar de muur.
Doodse stilte. Ze snoof.
'Ik kom in vrede.' Zijn blik werd bedachtzamer en hij legde zijn stok op de grond, rolde hem naar Isa, rechtte zijn rug weer.
Ze wist dat het niets voorstelde, hij kon zoveel zonder stok, maar ze begreep het gebaar en zakte neer in een stoel.
'Ik heb goed nieuws voor je, Isa.'
Haar blik was stevig gericht op de rode vogel op zijn schouder die strak terugkeek. Haar ademhaling stokte en ze kalmeerde enigszins.
'Je zoektocht eindigt hier, je vader is teruggekeerd binnen ons kamp. Hij is vanochtend opgenomen in Zalivaro's Toverkliniek voor Zorgbehoevenden waar hij zal worden behandeld voor zijn magische aandoeningen. Hij wordt goed verzorgd, Isa, hij heeft je hulp niet meer nodig.'
Haar ogen kruisten eindelijk de zijne en ze zag hoe hij probeerde haar gevoelens te peilen. Haar mond vouwde zich tot een glimlach, een brede grijns en toen begonnen de tranen te stromen. Tranen van vermoeidheid, tranen die met de last van haar schouders mee naar beneden vielen, tranen van geluk.
'En mama?' Ze veegde geëmotioneerd de tranen van haar wangen met de mouw van haar gewaad.
Perkamentus keek haar met rustige blauwe ogen aan.
'Naar wat ik begrepen heb, houdt zij vol aan de andere zijde,' antwoordde hij zacht, 'je vader heeft nu jouw steun nodig, Isa, hij staat er alleen voor.'
Ze knikte en weerstond de neiging om het schoolhoofd te omhelzen.
'Excuseer me,' zei ze haastig terwijl ze haar haar fatsoeneerde en opstond, 'Severus moet dit horen.'
'Severus Sneep?' Perkamentus fronste zijn witte wenkbrauwen.
'Ja, hij heeft me geholpen met de spreuk, hij heeft er recht op het te weten.'
'Dat ben ik dan met je eens,' knikte hij bedachtzaam. In zijn ogen stond nog steeds ongeloof.
'U gelooft me niet?' beantwoordde ze zijn blik.
'Severus Sneep is niet meteen de persoon die andere mensen zou helpen,' bekende Perkamentus.
'Aan wie kunnen we dat nu beter vragen dan aan Severus zelf?' opperde Isa opgewekt. Ze voelde zich onoverwinnelijk, trots, blij. Met een huppelpasje liep ze om de man met de vogel heen naar de deur.
'Ja, laten we dat dan maar doen, ja,' mompelde Perkamentus, meer tegen zichzelf dan tegen haar terwijl hij zijn stok oppakte en een laatste keer het lokaal doorkeek op zoek naar een teken van de schuwe Zwadderaar.
'Hé!' Ze hield een derdejaars van Zwadderich tegen in de gang die naar de leerlingenkamer van Zwadderich liep, 'Kun je voor mij kijken of Severus Sneep er is?'
De jongen knikte kort en ging aan het einde van de gang de kerkers binnen.
Niet veel later kwam Severus omhooggelopen, zijn blik gericht van Perkamentus naar de felgekleurde vogel en terug.
'Severus,' riep Isa dolblij, 'hij is terug in onze wereld, de spreuk is niet meer nodig!'
Als Severus blij was, liet hij het niet merken. Zijn ogen bleven uitdrukkingsloos en hij wendde zich tot Perkamentus.
'U wilde mij iets vragen?'
Isa legde een hand op zijn schouder en schudde hem door elkaar.
'Het hoeft niet meer, Severus; geen energieën meer optellen, geen ingewikkelde berekeningen meer… Hij gaat beter worden, ik voel het!'
Zijn blik gleed afkeurend naar haar hand op zijn schouder en ze trok hem geschrokken terug. Waar haalde hij die arrogante blik ineens vandaan?
'Ik weet niet waar je het over hebt.'
'Severus, heb jij met Isabella samengewerkt aan een spreuk om haar vader te genezen?' Ze zag Perkamentus nu van hem naar haar kijken en voegde eraan toe: 'Kom op, doe niet zo flauw, vanochtend nog. Continuus, saepes, begint je iets te dagen?'
'Sorry, professor, ik ken dit meisje niet.' Hij wendde zich tot haar. 'En ik spreek ook geen Latijn.'
Haar mond viel open terwijl hij verontschuldigend zijn handen hief, zijn schouders ophaalde en zich omdraaide. Perkamentus voorkwam net op tijd een nieuwe aanval van hyperventilatie met een Verademingsspreuk, maar kon niet voorkomen dat Isa verbluft in elkaar zakte.
'Ik ben niet bewusteloos, ik ben niet bewusteloos,' herhaalde Isa terwijl haar hersenen de gedachten voor haar produceerden die ze zelf niet durfde te denken.
Je bent gek. Spookte het door haar hoofd. Je hebt alles zelf verzonnen. Een hallucinatie was het. Een droom. Je bent gek, Isabella, knettergek.
Een heldere roep van de feniks legde het stemmetje in haar achterhoofd het zwijgen op. Ze voelde hoe de vogel op haar schouder landde en verstijfde.
Het werd koud aan haar handen, haar benen, ze zat op de grond, ze moest overeind, ze was niet bewusteloos. Maar Isa bewoog niet.
'Isabella?' Perkamentus knielde voor haar neer en ving haar blik.
KNETTERGEK schreeuwde het stemmetje nu, HIJ VINDT HET OOK
'Nee, Isabella, ik denk niet dat je gek bent.'
Hoe wist hij wat ze dacht? Hij moest uit haar gedachten blijven! Ze kneep haar ogen dicht.
'Stop,' fluisterde ze, 'stop ermee, alsjeblieft.'
De feniks op haar schouder wiebelde onrustig heen en weer.
Knettergek, knettergek, zong het stemmetje.
'Wie is er hier nou gek?' fluisterde ze terwijl ze haar ogen opendeed en zo snel mogelijk overeind krabbelde. De rode vogel fladderde terug naar de schouder van zijn baas.
'Jullie zijn allemaal gek,' beet ze hem toe, 'compleet gestoord. Maffe drankjes brouwen, rare woorden prevelen, in gedachten roeren. Bah!'
Ze draaide zich abrupt om en beende richting de grote houten deuren.
Knettergek, knettergek, zong het stemmetje.
'Ja, zíj ja,' riep Isa terwijl ze zonder jas de ijskoude januaridag inliep.
Isa had haar schoenen uitgetrokken en liep vlak langs de rand van het meer.
'Groen is gras, groen is gras, onder mijne voeten, ik heb verloren, mijn beste vriend, ik zal hem zoeken moeten…' neuriede ze, 'Groen is gras, groen is gras-'
'Hé daar, plaatsgemaakt, voor een jongedame,' hoorde ze achter zich. Het was Muriël die haar handen uitnodigend uitstak.
'Kom, jongedame, we gaan naar binnen, het begint hier alweer ijskoud te worden. Waarom heb je geen schoenen aan?'
Isa wist geen antwoord. Waarom had ze geen schoenen aan? Ze wierp een bange blik op het meer en voelde zichzelf in gedachten omgeven door ijskoud water dat haar slurpend de diepte inzoog. Waarom liep ze er eigenlijk zo dichtbij?
Ze keek schuin naar Muriël, die haar hand stevig omklemde en haar bijna de gangen doorsleurde op weg naar de leerlingenkamer. In gezellige blauwe fauteuils zaten groepjes leerlingen daar bij te praten over hun dagje Zweinsveld, terwijl de eerste- en tweedejaars verongelijkt riepen dat ze huiswerk maakten of knalgele folders van de ouderejaars afpakten om toch op de hoogte te blijven van het nieuws uit het tovenaarsdorp.
'Het was bijna zielig,' hoorde Isa een vijfdejaars zeggen, 'alsof ze weten dat ze toch geen kans maken.'
Een tweedejaars hield wapperend een folder omhoog en leek de aandacht van Muriël te willen trekken, maar die liep stug door en zette Isa in de slaapzaal op een stoel.
'Recalesco.' Muriël had een handdoek om Isa's voeten gewikkeld en vuurde er nu een verwarmingsspeuk op af.
'Groen is gras, groen is gras,' mompelde Isa rusteloos terwijl de wereld om haar heen weer een beetje kleur kreeg.
Uit Muriëls jaszak stak een stuk geelgekleurd perkament.
'Wat is dat?'
Muriël liet haar toverstok zakken en moffelde het gele perkament dieper in haar zak.
'Ach, wat mensen die folders aan het uitdelen waren in Zweinsveld, behoorlijk kansloos hoor. Zijn je voeten alweer een beetje op temperatuur?'
'Mag ik eens lezen?'
Iets zei haar dat het meer voorstelde dan Muriël wilde doen geloven en het maakte haar gedachten ineens opvallend helder. Muriël was nooit goed geweest in dingen verborgen houden, haar ogen spraken boekdelen toen ze het verfrommelde perkament overhandigde.
U bent niet langer veilig, stond erboven in felblauwe letters, Ook u hebt een vrije keus riep de tekst een eind verderop Maak die keus, tientallen andere tovenaars gingen u voor. Er stonden bewegende foto's en persoonlijke verhalen van mensen op de achterkant, het lettertype was schreeuwerig en Isa stond op het punt om de folder ongelezen terug te geven aan Muriël met de mededeling dat deze inderdaad kansloos was, toen ze de handtekening van de voorzitter van de 'zielige' organisatie onderaan het perkament herkende: het was die van haar moeder.
Het was een wazige avond. Ze hoefde niets te zeggen, iedereen snapte zonder woorden wat er aan de hand was. Ze lieten haar met rust, met een boek op haar bed. Niemand vroeg iets, niemand kwam iets zeggen.
Toch was het in Isa's hoofd alles behalve rustig. Niet alleen was ze haar vriendje kwijt, nu werd ze ook voor de eerste keer bewust geconfronteerd met de activiteiten van de anti-magieorganisatie van haar ouders en ook de blauwe ogen van haar uil lieten haar niet los. Patrick had nog geen bericht teruggestuurd en Brenda Wendekinds theorieën over jaargetijden en lotsbepalingen vergden veel energie. Het kwam regelmatig voor dat Isa een aantal pagina's terugbladerde en opnieuw begon met lezen, omdat de boodschap niet was blijven hangen. Bovendien was de natuurkunde misschien magisch zeer verantwoord, maar vanuit haar Dreuzelachtergrond was het moeilijk te verklaren dat Tijdverdrijvers bestonden en tovenaars konden Verdwijnselen. Het voelde alsof haar hersenen zich er bewust tegen verzetten.
En dan was Perkamentus er ook nog. Het leek niet minder dan logisch dat ze als vergoeding voor zijn moeite om haar onderwijs te geven, een schilderij zou schilderen. Hij zou haar er ook nog goed voor betalen, daar bestond geen misverstand over. Maar nu waren er ineens alle dingen tegelijk. De liefde, de briefjes, haar vader, de folder, het schilderij. Moest ze voor zichzelf kiezen en de liefde gaan zoeken? Haar nieuwsgierigheid laten overwinnen en de briefjes uitpluizen? Toch proberen de hoofdpijn te negeren om zoveel mogelijk magische natuurkunde te leren, om een spreuk te verzinnen voor haar vader? Meer vragen stellen aan de Zweinsveldgangers over de folder en wie hem had uitgedeeld? Schilderen, tekenen, dat wat ze het leukste van alles vond, maar al veel te lang niet meer had gedaan?
Het was een warboel in haar hoofd en ze bladerde weer vijf pagina's terug. Combineren, dat was het beste. Morgenavond zou ze beginnen met het schetsen van de tekening en ze zou Ayla vragen naar een spreuk waardoor het boek zichzelf voorlas. En morgenmiddag zou ze zoals altijd met Severus gaan puzzelen en rekenen.
Severus leek er niet helemaal bij die dag. Hij bladerde in het dikke spreukenboek terwijl Isa getallen probeerde op te zoeken in tabellen op andere pagina's.
'Hè, toe nou!' zei ze geïrriteerd toen hij een dik pak bladzijdes op haar wijzende vinger liet vallen.
'Hmm-mm,' mompelde hij en krabbelde zelf ook wat getallen neer.
Ze keek naar zijn perkament maar de getallen kwamen haar niet bekend voor.
'Wat doe je toch, Severus, we zoeken iets met schokken, dat eindigt op 101 of 302, niet op 405.'
'En het moet verlengd worden,' beaamde hij, 'gecontinueerd, 'continuus' of zoiets.'
'Contineo is het werkwoord,' praatte ze over hem heen, 'hier hebben we het al over gehad, Severus, we kunnen beter eerst de spreuk maken en dán pas verlengen. De meeste bezweringen eindigen trouwens op semper, of een uitgang van sempiternus, denk aan Rictusempra. Ik zoek naar een spreuk om een gebied af te bakenen, zodat we niet de onderliggende spieren aan het schokken zetten, die van vorige week werkte niet, weet je nog?'
Severus humde, knikte en krabbelde verder.
'Wat is je probleem?' zuchtte ze geërgerd. 'Help me nou eens!'
'Ik denk dat je er wel uitkomt,' zei hij vlak, 'ik ook overigens. Bedankt voor de hulp, Isabella.'
'WAT?' gilde ze. 'Loop je nu van me weg, net nu het echt moeilijk wordt? Lafaard! Je zou me helpen, mijn vader helpen, we zouden hem samen helpen…'
'Je hebt mijn hulp niet nodig, Isabella, je bent slim genoeg. Twee weken geleden kwam je al met 'saepes'; omheining. Tel de energie op en sleutel wat met de klemtoon. Niet te moeilijk denken, wees creatief. Het enige wat jij nodig had was een duwtje in de rug, een beetje zelfvertrouwen. Je weet tenslotte meer dan ik. Bedankt.'
Haar ingewanden waren bevroren, alles was koud. De klik waarmee hij de deur achter zich dicht had gedaan galmde na in haar oren; hij was de zoveelste in een korte tijd die uit haar leven verdween. Ze voelde zich machteloos en gebruikt, al wist ze niet precies waarvoor. Hij leek zo intelligent, waar had hij haar kennis dan voor nodig? Welke kennis? Hij had haar toch nooit iets gevraagd? Haar zicht werd wazig door het vocht in haar ogen. Waarom toch allemaal, wat had de wereld tégen haar? Haar ademhaling versnelde en er kwam een hardnekkige duizeligheid opzetten, terwijl tintelingen zich in haar handen en voeten verspreidden.
Op dat moment werd er ritmisch op de deur geklopt en toen ze zich omdraaide stond professor Perkamentus in het lokaal, zijn feniks op zijn schouder, zijn toverstok getrokken, een blik die de hele situatie in één keer overzag.
Isa wist dat er een spreuk zou komen, waarschijnlijk een kalmeringsspreuk. In paniek reageerde ze met de enige verdediging die in haar opkwam.
'Protego!' schreeuwde ze net op tijd, happend naar adem. Zijn zachtgele spreuk werd weerkaatst naar de muur.
Doodse stilte. Ze snoof.
'Ik kom in vrede.' Zijn blik werd bedachtzamer en hij legde zijn stok op de grond, rolde hem naar Isa, rechtte zijn rug weer.
Ze wist dat het niets voorstelde, hij kon zoveel zonder stok, maar ze begreep het gebaar en zakte neer in een stoel.
'Ik heb goed nieuws voor je, Isa.'
Haar blik was stevig gericht op de rode vogel op zijn schouder die strak terugkeek. Haar ademhaling stokte en ze kalmeerde enigszins.
'Je zoektocht eindigt hier, je vader is teruggekeerd binnen ons kamp. Hij is vanochtend opgenomen in Zalivaro's Toverkliniek voor Zorgbehoevenden waar hij zal worden behandeld voor zijn magische aandoeningen. Hij wordt goed verzorgd, Isa, hij heeft je hulp niet meer nodig.'
Haar ogen kruisten eindelijk de zijne en ze zag hoe hij probeerde haar gevoelens te peilen. Haar mond vouwde zich tot een glimlach, een brede grijns en toen begonnen de tranen te stromen. Tranen van vermoeidheid, tranen die met de last van haar schouders mee naar beneden vielen, tranen van geluk.
'En mama?' Ze veegde geëmotioneerd de tranen van haar wangen met de mouw van haar gewaad.
Perkamentus keek haar met rustige blauwe ogen aan.
'Naar wat ik begrepen heb, houdt zij vol aan de andere zijde,' antwoordde hij zacht, 'je vader heeft nu jouw steun nodig, Isa, hij staat er alleen voor.'
Ze knikte en weerstond de neiging om het schoolhoofd te omhelzen.
'Excuseer me,' zei ze haastig terwijl ze haar haar fatsoeneerde en opstond, 'Severus moet dit horen.'
'Severus Sneep?' Perkamentus fronste zijn witte wenkbrauwen.
'Ja, hij heeft me geholpen met de spreuk, hij heeft er recht op het te weten.'
'Dat ben ik dan met je eens,' knikte hij bedachtzaam. In zijn ogen stond nog steeds ongeloof.
'U gelooft me niet?' beantwoordde ze zijn blik.
'Severus Sneep is niet meteen de persoon die andere mensen zou helpen,' bekende Perkamentus.
'Aan wie kunnen we dat nu beter vragen dan aan Severus zelf?' opperde Isa opgewekt. Ze voelde zich onoverwinnelijk, trots, blij. Met een huppelpasje liep ze om de man met de vogel heen naar de deur.
'Ja, laten we dat dan maar doen, ja,' mompelde Perkamentus, meer tegen zichzelf dan tegen haar terwijl hij zijn stok oppakte en een laatste keer het lokaal doorkeek op zoek naar een teken van de schuwe Zwadderaar.
'Hé!' Ze hield een derdejaars van Zwadderich tegen in de gang die naar de leerlingenkamer van Zwadderich liep, 'Kun je voor mij kijken of Severus Sneep er is?'
De jongen knikte kort en ging aan het einde van de gang de kerkers binnen.
Niet veel later kwam Severus omhooggelopen, zijn blik gericht van Perkamentus naar de felgekleurde vogel en terug.
'Severus,' riep Isa dolblij, 'hij is terug in onze wereld, de spreuk is niet meer nodig!'
Als Severus blij was, liet hij het niet merken. Zijn ogen bleven uitdrukkingsloos en hij wendde zich tot Perkamentus.
'U wilde mij iets vragen?'
Isa legde een hand op zijn schouder en schudde hem door elkaar.
'Het hoeft niet meer, Severus; geen energieën meer optellen, geen ingewikkelde berekeningen meer… Hij gaat beter worden, ik voel het!'
Zijn blik gleed afkeurend naar haar hand op zijn schouder en ze trok hem geschrokken terug. Waar haalde hij die arrogante blik ineens vandaan?
'Ik weet niet waar je het over hebt.'
'Severus, heb jij met Isabella samengewerkt aan een spreuk om haar vader te genezen?' Ze zag Perkamentus nu van hem naar haar kijken en voegde eraan toe: 'Kom op, doe niet zo flauw, vanochtend nog. Continuus, saepes, begint je iets te dagen?'
'Sorry, professor, ik ken dit meisje niet.' Hij wendde zich tot haar. 'En ik spreek ook geen Latijn.'
Haar mond viel open terwijl hij verontschuldigend zijn handen hief, zijn schouders ophaalde en zich omdraaide. Perkamentus voorkwam net op tijd een nieuwe aanval van hyperventilatie met een Verademingsspreuk, maar kon niet voorkomen dat Isa verbluft in elkaar zakte.
'Ik ben niet bewusteloos, ik ben niet bewusteloos,' herhaalde Isa terwijl haar hersenen de gedachten voor haar produceerden die ze zelf niet durfde te denken.
Je bent gek. Spookte het door haar hoofd. Je hebt alles zelf verzonnen. Een hallucinatie was het. Een droom. Je bent gek, Isabella, knettergek.
Een heldere roep van de feniks legde het stemmetje in haar achterhoofd het zwijgen op. Ze voelde hoe de vogel op haar schouder landde en verstijfde.
Het werd koud aan haar handen, haar benen, ze zat op de grond, ze moest overeind, ze was niet bewusteloos. Maar Isa bewoog niet.
'Isabella?' Perkamentus knielde voor haar neer en ving haar blik.
KNETTERGEK schreeuwde het stemmetje nu, HIJ VINDT HET OOK
'Nee, Isabella, ik denk niet dat je gek bent.'
Hoe wist hij wat ze dacht? Hij moest uit haar gedachten blijven! Ze kneep haar ogen dicht.
'Stop,' fluisterde ze, 'stop ermee, alsjeblieft.'
De feniks op haar schouder wiebelde onrustig heen en weer.
Knettergek, knettergek, zong het stemmetje.
'Wie is er hier nou gek?' fluisterde ze terwijl ze haar ogen opendeed en zo snel mogelijk overeind krabbelde. De rode vogel fladderde terug naar de schouder van zijn baas.
'Jullie zijn allemaal gek,' beet ze hem toe, 'compleet gestoord. Maffe drankjes brouwen, rare woorden prevelen, in gedachten roeren. Bah!'
Ze draaide zich abrupt om en beende richting de grote houten deuren.
Knettergek, knettergek, zong het stemmetje.
'Ja, zíj ja,' riep Isa terwijl ze zonder jas de ijskoude januaridag inliep.