Achter de Regenboog - Afdrukversie +- Nomaj | Waar de magie nazindert (https://nomaj.nl) +-- Forum: Toren der Creatievelingen (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=4) +--- Forum: De Bibliotheek (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=12) +---- Forum: Lange Schrijfsels (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=18) +---- Topic: Achter de Regenboog (/showthread.php?tid=115) |
Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 Achter de Regenboog Bedankjes Ik wil Dorien bedanken, mijn alpha-bètareadster (die dit toch niet leest) voor het verbeteren van het taalgebruik en het op weg helpen met Isabella en Anne, mijn andere alpha-bètareadster (die dit wel leest) voor het enteren en de alinea's en tegenwoordig ook de rest Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 Hoofdstuk 12 Hoofdstuk 13 Hoofdstuk 14 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 16 Hoofdstuk 17 Hoofdstuk 18 Hoofdstuk 19 Hoofdstuk 20 Hoofdstuk 21 Hoofdstuk 22 Hoofdstuk 23 Hoofdstuk 24 Hoofdstuk 25 Hoofdstuk 26 Hoofdstuk 27 Hoofdstuk 28 Nawoord Motto: Aan deze wereld gebonden staan we hier, nu, tot het einde der tijden. Hier staan we, zogenaamd machtig, aan het einde van de regenboog, met goud in onze handen, maar eigenlijk met niets. RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 1 Zwarte jas Isa sloeg haar lange zwarte jas dichter om zich heen en rilde. De straat was helemaal uitgestorven. Een kwartier geleden had de conciërge de deur achter zich op slot gedraaid. Hij had Isa goedenacht gewenst en zij hem. Allebei hadden ze gedacht dat Isa opgehaald zou worden. Zenuwachtig keek ze op haar horloge, bijna half elf al. Normaal kwamen ze haar iets over tienen al halen bij de ingang van de school voor de kunsten. Isa tekende graag en was elke dag op de school te vinden, tot tien uur, want dan sloot het gebouw. Voor de honderdste keer keek ze de straat door, geen levend wezen was er te bekennen. Helemaal vreemd was dat niet; het gebouw stond aan de rand van de stad en werd omgeven door industrieterrein. Isa stampte met haar voeten op de grond om het een beetje warmer te krijgen en blies in haar handen. Het kon niet anders of pa en ma Ruyshof waren hun enige dochter vergeten. Isa ging op het muurtje voor het gebouw zitten en wiebelde wat met haar benen. Een uil riep zacht. De kerkklok die een paar kilometer verderop stond sloeg één eenzame toon. Eigenlijk vond Isa het helemaal niet zo erg om alleen in het donker te zijn. Ze hield van de duisternis, net als de vleermuizen van hun nachtleven houden. Als het dan maar niet zo koud was... Isa pakte een zakdoek en veegde de druppel af die zich aan haar neus gevormd had. Naar huis lopen had geen zin; dat was aan de andere kant van de stad. Bovendien zou ze haar ouders mis kunnen lopen, ze zouden zich ongerust maken, zich afvragen waarom Isa niet voor de school stond en misschien de politie bellen. Nee, dat moest ze voorkomen. Toen ze de zakdoek terugstopte stootte haar hand tegen iets hards. Verwonderd haalde ze het voorwerp uit haar zak terwijl haar hart sneller begon te kloppen. Dat was waar ook, ze had een mobiele telefoon gekregen voor haar laatste verjaardag. Als dat ding het nou eens voor deze ene keer deed... Isa kon het niet goed vinden met technologische hoogstandjes. Haar mp3-speler haperde om de haverklap en haar mobiele telefoon had eigenlijk nog nooit echt gewerkt. Ook nu reageerde hij niet toen Isa de knopjes indrukte. Ze vervloekte het ding hartgrondig en wilde het op de grond gaan smijten toen een geluid haar deed opschrikken. Een luide plop, alsof een fles champagne werd ontkurkt, maar het werd niet gevolgd door het ruisende schuim. Geruisloos dook Isa achter het muurtje en spiedde de straat door. Niets te zien. Ze wilde opstaan maar een nieuwe plop, nu dichterbij, weerhield haar daarvan. Haar nieuwsgierigheid overwon de angst en ze keek voorzichtig vanuit haar schuilplaats de straat door. Een man in een lange zwarte jas liep haastig haar richting uit. Isa's hart sprong op. De jas zorgde dat de man duister oogde, maar zij had zo'n zelfde jas, kon deze man dan echt zo duister zijn? Ze sprong overeind, maar de man leek haar niet te zien, hij had meer oog voor de uil, die neergestreken was in een boom aan de overkant van de weg. Hij liep plompverloren op het beest af en liet hem op zijn schouder zitten. Isa wreef in haar ogen. Haalde die man nu serieus een briefje van de poot van de uil? Ze zag hem knikken en afwachtend de straat door kijken. Hij leunde tegen de boom en krabbelde de uil verveeld over zijn kop. Luttele seconden later kwam er een andere man aanlopen. In het licht van de lantarenpaal waar hij onderdoor liep, zag Isa het nu duidelijk. Hij had een bezem bij zich en hij droeg geen jas, maar een zwarte mantel. De twee figuren begonnen op gedempte toon tegen elkaar te praten. Af en toe keek een van hen vluchtig de straat door. Isa begreep dat ze nu al te lang achter het muurtje zat om nog een toevallige passant te lijken. Ze zuchtte diep en zonk weer door haar knieën. De grond verspreidde een onaangename kou maar haar jas hield haar warm. Ze borg haar verkleumde handen weg in de diepe zakken. Ineens klonk er overal luid geplop. Isa schrok overeind maar besefte net op tijd dat ze zich beter niet kon laten zien. Met woest kloppend hart spitste ze haar oren en keek voorzichtig over het muurtje. De mannen die even tevoren nog gezellig hadden staan praten waren omcirkeld door minstens twintig gedaantes in zwarte mantels. Isa knipperde met haar ogen. Hadden ze werkelijk toverstokken in hun handen? Ze moest wel dromen... 'Er zijn Dreuzels hier,' riep een van de omcirkelden, 'jullie kunnen ons hier niks maken, helemaal niks.' 'Wat wil je doen Meila, ons vermoorden?' voegde de andere toe. Ze klonken strijdvaardig. 'Jij weet best wat ik wil, generaal McLarren,' zei een scherpe vrouwenstem, 'geef het me, dan word je een hoop leed bespaard.' 'Nooit,' zei generaal McLarren rustig. 'Het was een valstrik,' riep de andere man, 'een vuile valstrik.' De bezem beefde in zijn hand. 'Ja, dat was het,' beaamde Meila, 'geef het me, McLarren.' De generaal nam een uitdagende houding aan. 'Nee.' Meila hief haar toverstok. 'Crucio,' zei ze simpel. Het gegil van McLarren klonk als een ijselijke kreet door de donkere straat. Het maakte Isa koud van binnen en er liep een rilling langs haar ruggengraat, wat deed die vrouw? Ze hief haar toverstok opnieuw. 'Ben je nog steeds niet bereid, Daniël?' vroeg ze aan de andere man. Hij schudde kort zijn hoofd. Meila grinnikte zacht en stond op het punt een andere spreuk uit te spreken toen er met een gele lichtflits een rood met gouden veer midden in de kring landde, voor Meila's voeten. Ze keek er even verbluft naar maar was te laat. Overal klonk opnieuw geplop, er verscheen een tiental mensen in donkere gewaden. Meila werd bleek en verdween met een klein plopje uit de kring. Haar helpers stoven uiteen. Binnen korte tijd vlogen rode en groene lichtstralen in het rond. Een heldergroene raakte Isa's muurtje en ze sprong met een gil overeind. Naast haar verscheen een jongen in een groen gewaad. 'Ben je gewond?' vroeg hij gehaast. 'Nee,' stamelde Isa, 'alleen geschrokken.' 'Heb je je toverstok bij je?' ging de jongen verder. 'Nee, ik eh...' begon Isa. De jongen duwde haar een houten stokje in haar hand. 'Je hebt een mooie schuilplaats hier,' zei hij snel, 'je zou ons gigantisch helpen door af en toe wat goedgemikte lamstralen te gebruiken.' Hij verdween net zo snel als hij gekomen was. Isa keek verbijsterd naar het houten stokje in haar hand. Het was nog warm, net nog gebruikt waarschijnlijk. Roerloos staarde ze naar de wirwar van stralen uit toverstokken. Waarom kwamen er geen mensen kijken, politie of de mensen uit de nabijgelegen woonwijk? Het lawaai was er hard genoeg voor... Plotseling was het doodstil. Een gedaante met groen haar stond aan het einde van de straat. Met een paar welgemikte spreuken liet hij de mensen ontwaken die op de grond lagen. Ze verdwenen snel en een paar kwamen haastig op hem toelopen. 'Het was Meila,' hoorde Isa de jongen roepen die haar de toverstok van gegeven. De man knikte kort. 'Ik weet het, ik was te laat, jullie kunnen gaan. We bespreken dit later, niet hier. Zijn er gewonden?' Een paar mensen liepen haastig de groep uit en verdwenen met een luide plop. 'Ze heeft een Cruciatusvloek uitgesproken over generaal McLarren, maar hij voelde zich sterk genoeg om naar huis te kunnen Verdwijnselen,' rapporteerde de jongen. 'Ik laat jullie weten wanneer de volgende bijeenkomst is,' zei de man met het groene haar, 'laten we maken dat we wegkomen, voor Dreuzels ons zien.' Iedereen verdween, behalve die ene jongen. De man met het groene haar had zijn hand op zijn schouder gelegd. 'Je hebt goed standgehouden, jongen,' zei hij warm. 'Dank je,' zei de jongen glimlachend, 'ik ga mijn toverstok even terugvragen.' Hij wilde naar het muurtje lopen maar de greep op zijn schouder werd steviger. Hij draaide zich om. 'Was er iemand zonder toverstok hier?' vroeg de man. De jongen knikte naar het muurtje. 'Ze had goed overzicht.' Isa luisterde ademloos. Zouden ze ontdekken dat ze niks had kunnen doen? Dat ze eigenlijk gewoon helemaal niet wist wat ze op dit moment in haar hand had, en wat lamstralen waren? De man krabde op zijn hoofd en zei zacht: 'Patrick, heb jij er bij stilgestaan dat dat meisje een Dreuzel kan zijn?' RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 2 Paarse haren De jongen verbleekte. De man keek hem van onder donkere wenkbrauwen streng aan. ‘Daar heb je dus niet aan gedacht,’ concludeerde hij. Patrick schudde zijn hoofd. ‘Maar het kon toch zijn…’ ‘Dat ze haar toverstok vergeten was?’ maakte de man met het groene haar zijn zin spottend af. Zijn rode hoofd begon af te steken tegen zijn groene kapsel. Dat merkte de man zelf ook want plotseling was het haar aangenaam paars, een kleur die beter paste bij zijn woedende gezicht. Isa bibberde van angst en van de kou. Wat zouden ze nu met haar gaan doen? ‘Het is niet erg logisch dat iemand die naar een gevecht geroepen wordt zijn toverstok vergeet,’ sneerde de man. ‘Het had toch gekund?’ snauwde Patrick terug. ‘Kende je haar gezicht?’ vroeg de paarsharige man fel. Patrick keek hem strak aan. ‘Jij weet net zo goed als ik dat we spionnen hebben,’ zei hij, ‘of ben je soms vergeten dat het beter is dat niet iedereen elkaar kent…’ De man met de paarse stekeltjes was furieus maar bedwong knap zijn woede. ‘Vraag het haar,’ zei hij, ‘dan kunnen we haar geheugen modificeren en alles verder vergeten, vraag het dan!’ Patrick liep schoorvoetend naar het muurtje. Isa hoorde zijn lichte voetstappen van dichtbij. Ze dook instinctief in elkaar maar wist dat dat zinloos was, hij zou haar toch wel zien. ‘Eh… meisje?’ Patrick boog zich over haar heen en legde voorzichtig een hand op haar knie. ‘Meisje?’ Isa keek hem met bange ogen aan. ‘Het is misschien een domme vraag maar eh…’ De jongen keek ook nogal ongemakkelijk. ‘Nee,’ zei Isa, gesterkt door zijn onbeholpen gestamel, ‘ik kan niet toveren, sorry.’ Ze duwde de toverstok in zijn hand en stond op. De man met het paarse haar verscheen naast hen. ‘Zei ik het niet,’ blafte hij triomfantelijk. Patrick boog beschaamd zijn hoofd. De man pakte zijn eigen toverstaf en speelde ermee tussen zijn vingers. ‘Ik zal je geheugen moeten modificeren,’ zei hij simpel tegen Isa. ‘Je moet wat?’ vroeg Isa, opnieuw bang. ‘Jullie Dreuzels horen niets te weten van de tovenaarsgemeenschap, ik zal een spreuk uitspreken waardoor je niet weet wat er is gebeurd. Je zult gewoon hier blijven zitten op je muurtje, wachtend op je ouders. Dat deed je toch?’ Isa knikte verbaasd. ‘Hoe weet u dat?’ stamelde ze. ‘Doet er niet toe,’ glimlachte de man. Zijn paarse stekeltjes bewogen terwijl hij kort grinnikte. ‘Het doet geen pijn hoor, wees maar niet bang.’ Isa mocht de man niet. Zijn haar zat té perfect in model en zijn lachje klonk alsof hij de hele situatie nogal vermakelijk vond. De man hief zijn toverstaf en richtte die op Isa’s hoofd. Net toen hij de spreuk wilde uitspreken klonk er een luide plop en werd het clubje vergezeld door een lange man met een witte baard. De paarse stekeltjes van de man stonden ineens recht overeind en hij liet verbluft zijn toverstok zakken. ‘Professor Perkamentus?’ ‘Jonathan en Patrick, een goedenavond,’ groette professor Perkamentus hoffelijk. Jonathan glimlachte maar hief zijn stok weer. ‘Doe maar weg,’ zei Perkamentus. Patrick keek hem verbaasd aan. ‘Maar Albus, dit is een…’ begon Jonathan. Perkamentus hief sussend zijn hand op en schudde zijn hoofd. ‘We wilden haar geheugen modificeren,’ legde Patrick geduldig uit. ‘Dat zou ik nog maar even niet doen als ik jou was,’ glimlachte Perkamentus, ‘kom op, doe die stok weg.’ Met tegenzin stopte Jonathan zijn toverstok terug in zijn zak. Patrick keek bedenkelijk. ‘Wat gaat u met haar doen?’ vroeg hij. ‘Er gaat niets boven een goed gesprek wanneer je elkaar al meer dan vijftien jaar niet hebt gezien,’ sprak Perkamentus simpel. Isa's mond viel open van verbazing, kende ze deze man? ‘U kent haar?’ Ook Jonathan klonk geïnteresseerd. ‘Ja,’ antwoordde Perkamentus, ‘Isabella Josephina Ruyshof, ik was bij haar geboorte.’ Het was een moment doodstil. Isa probeerde haar gedachten te ordenen maar het lukte niet, het was een chaos in haar hoofd. Deze man, een zekere Perkamentus, was een tovenaar en was bij haar geboorte geweest, maar die andere mannen kenden haar niet en... ‘Willen jullie alsjeblieft niet zo praten alsof ik er niet bij ben,’ verbrak ze de stilte, half verbaasd, half boos. ‘Ik ben je een verklaring schuldig, je hebt gelijk,’ zei Perkamentus, ‘dus je wachtte hier op je ouders?’ Isa knikte kort. ‘Dan stel ik voor het wachten voort te zetten onder het genot van een kopje thee.’ Perkamentus schetste met zijn stok in de lucht en liet twee dampende bekers op het muurtje landen. ‘Het is niet nodig dat jullie hier bij zijn,’ sprak hij tegen de twee mannen, ‘ik vertel het jullie later wel.’ Jonathan en Patrick stonden nog steeds als versteend naar Isa te kijken. ‘Hoe kon je…’ fluisterde Jonathan. ‘Ik zei dat ik het later uit zou leggen.’ Perkamentus’ stem klonk nu dwingend. Jonathan draaide zich met een ruk om, wat zijn mantel deed ruisen en verdween met een luide plop. Patrick keek Isa een moment lang aan. ‘Sorry,’ sprak hij uiteindelijk en verdween met een zelfde plop. In de donkere straat keerde de rust weder en op het muurtje voor het verlaten gebouw stonden alleen nog twee mokken dampende thee. Albus Perkamentus streek over zijn baard, pakte een beker en warmde zijn handen. ‘Sorry dat ik je een beetje overval, zo op dit late uur,’ begon hij terwijl hij op het muurtje ging zitten en zijn benen over het randje liet bengelen. ‘Ben ik…?’ stamelde Isa, nog steeds in de war. ‘Drink wat thee, je ziet bleek,’ zei de oude man vriendelijk. Isa pakte de mok en blies in het geurende goedje. Het rook naar kaneel en zoethout. Voorzichtig nipte ze ervan. Een aangename warmte verspreidde zich door haar lichaam. De oude man straalde goedheid uit, Isa kroop naast hem op het muurtje en krulde haar handen rond de warme beker. ‘Ja,’ sprak Perkamentus tenslotte zacht, ‘je bent een heks, Isabella.’ Isa had die nacht al zoveel rare dingen gehoord dat het haar niet eens meer verbaasde. De roes waarin ze verkeerde maakte de hele situatie lijken alsof ze droomde. ‘Ik heb nog nooit getoverd,’ zei ze na een korte denkpauze, ‘weet u het wel zeker?’ ‘Honderd procent,’ sprak de oude man, ‘je hoeft niet te kunnen toveren als je het nooit geleerd hebt, weet je. Ik zie overigens wel dat je een voorkeur hebt voor tovenaarskleding.’ Isa wist dat hij op haar zwarte jas doelde en glimlachte. ‘Ze noemen me wel eens een beetje gothic,’ zei ze verontschuldigend, ‘maar ik haat het als mensen elkaar in hokjes stoppen.’ ‘Mensen beoordelen elkaar vaak fout op grond van uiterlijk,’ knikte Perkamentus. Het was weer een tijdje stil. Deze droom was eigenlijk wel een van de betere, de nachtmerries over school, over verdrinken in een kolkende blauwe massa was ze zat. Deze droom leek op het eerste gezicht onrealistisch maar Isa had het idee dat het de meest echte droom was die ze ooit had mee gemaakt, misschien was het geen droom? ‘Je bent zeventien hè?’ Isa keek verbaasd in de heldere blauwe ogen van haar gesprekspartner. ‘Ja, hoezo?’ ‘In de tovenaarswereld zijn mensen op hun zeventiende volwassen,’ lichtte Perkamentus toe, ‘daarom mag jij zelf een antwoord geven op de vraag die ik je ga stellen.’ Hij keek haar met twinkelende oogjes aan. ‘Oké,’ zei Isa nieuwsgierig, ‘vraag maar.’ ‘Wil je leren toveren?’ De vraag leek niet helemaal uit de lucht te komen vallen maar Isa zweeg. Ze wist nu wel zeker dat dit geen droom was. In dromen vroegen mensen geen serieuze dingen. Maar was deze vraag serieus? Hij zou regelrecht uit een comedy kunnen komen... Toch leek deze man in zijn donkerblauwe mantel helemaal niet grappig te willen zijn. Hij keek ernstig en zijn baard zag er uit als echt. Ze keerde langzaam terug naar de werkelijkheid. Haar gedachten begonnen zich te richten op het feit dat deze toestand gemeend was, ze kon niet zo maar even 'ja' zeggen en wakker worden. Wat zouden haar ouders zeggen als hun enige kind een heks was, iemand die kon toveren, iemand die gíng toveren... Ze grinnikte, haar ouders zouden haar uitlachen, hekserij... Belachelijk. Ze nam een slok thee. De oude man knikte haar vriendelijk toe, het was alsof hij haar gedachten kon raden. ‘Je ouders zijn ook tovenaars,’ zei hij. Dat was te veel van het goede. Isa liet van schrik de beker thee los, die op de stoeptegels in scherven uiteen sprong. Het gerinkel verstoorde de stille avond en vanuit een nabijgelegen boom kwam een verontwaardigd geflapper van vleugels. Isa zag in het zachte licht van de lantarenpaal aan de overkant van de weg een rode schaduw in de boom. Perkamentus ruimde de scherven met een zwaai van zijn toverstok op. ‘Sorry,’ zei Isa beschaamd, ‘ik eh... ik heb ze nooit zien toveren.’ Perkamentus borg zijn stok op. ‘Dat kan kloppen, Isabella, je ouders zijn van een soort mensen die kunnen toveren, maar het niet willen.’ ‘Jonathan en Patrick weten dat hè, daarom waren ze zo boos.’ Perkamentus knikte langzaam. ‘Jouw ouders zijn een beetje extreem. Er zijn meer mensen die zich onthouden van de toverkunst, maar jouw vader en moeder hebben een organisatie opgericht die mensen ervan overtuigt dat ze moeten stoppen met magie. Het is onzin, beweren ze, gevaarlijk, een uitvlucht…’ ‘Daar ben ik het wel een beetje mee eens,’ zei Isa voorzichtig, terwijl ze dacht aan het gevecht waar ze zojuist getuige van was geweest, ‘als je met één zwaai van je toverstok iemand kunt doden…’ ‘Doodsvloeken zijn gruwelijk,’ knikte Perkamentus, ‘maar geweren zijn net zo gruwelijk. Misbruik van dit soort vreselijke vloeken wordt bestraft, net als bij jullie het schieten met geweren wordt bestraft. Maar mensen die kwaad in de zin hebben doen het toch wel, strafbaar of niet.’ Isa zweeg, daar had de man een punt. Ze tuurde afwezig naar de boom maar er was geen activiteit meer te bekennen. Perkamentus keek peinzend voor zich uit. ‘Wat de tovenaarswereld je ouders nog het meest kwalijk neemt is dat zij een oorlog voeren tegen ons, terwijl wij op dit moment een belangrijker oorlog te voeren hebben.’ Haar ouders, een oorlog? Dat was wel het laatste wat Isa van haar nette pappie en mammie verwachtte. Ze keek hem vragend aan maar hij negeerde haar blik. ‘Wil je leren toveren Isabella?’ vroeg hij opnieuw. Isa aarzelde zichtbaar. De stilte die over hen heen viel deed haar oren suizen en ze verzonk in diepe gedachten. Ze leek echt op haar moeder, altijd dromerig, altijd ver weg met haar gedachten. Perkamentus glimlachte bij de gedachte maar werd tegelijkertijd weemoedig. Waarom waren ze in hemelsnaam Onthouders geworden, die verstandige mensen? Hij hoopte met heel zijn hart dat hun dochter, dit meisje, met tovenaarsbloed in haar aderen, de tegengestelde beslissing zou nemen. ‘Ik laat je nadenken,’ zei hij tenslotte, ‘volgende week tref ik je hier weer, je ouders zullen zo wel komen. Ik wil dat je ze niks vertelt.’ Isa knikte afwezig. ‘Ik zou een zwijgspreuk over je uit kunnen spreken maar ik vertrouw op je loyaliteit. Als je volgende week besluit het niet te doen, kan ik alsnog je geheugen modificeren, zoals Jonathan net wilde doen.' Hij legde een hand op haar schouder en ze schrok op. 'Denk er alsjeblieft goed over na.’ Het meisje keek hem aan met een paar donkere bruine ogen en knikte snel. ‘Tot volgende week.’ Albus Perkamentus verdween met een plop, samen met zijn kop thee. Vanuit de boom klonken weer vleugelslagen en een donkere schim vloog de avondhemel in. Vanuit de boom vielen bladeren naar beneden, en een rode veer. Behendig sprong ze van het muurtje en haastte zich naar de souvenir die de vogel had achtergelaten. Hij was helderrood, als bloed. Ze tuurde naar de nerven, de gouden glans. Haar gedachten dwaalden af naar de oude tovenaar en ze kroop weer op het muurtje. Veel tijd om na te denken over het gesprek had Isa niet, vrijwel op hetzelfde moment verschenen twee koplampen aan het einde van de straat. RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 3 Rode veer ‘Schatje, je bent nog niet doodgevroren,’ zei meneer Ruyshof met een geforceerde glimlach terwijl hij zijn dochter omhelsde. Isa stopte snel en ongezien de rode veer in een diepe zwarte jaszak. ‘We moesten overwerken en kregen pech met de auto,’ verklaarde mevrouw Ruyshof, ‘waarschijnlijk was de motor bevroren.’ Isa knikte. ‘Pech.’ Ze besloot geen verdere vragen te stellen om geen argwaan te wekken. Onderweg naar huis bestudeerde ze haar ouders in de achteruitkijkspiegel terwijl haar handen diep weggestopt zaten in haar jaszakken. Tussen haar vingers speelde ze met de veer. Nee, ze zagen er niet anders uit dan normaal, doodgewone mensen. Isa glimlachte bij het idee dat ze ooit met een toverstok in hun handen hadden gestaan. De ogen van haar moeder kruisten de hare en ze glimlachten. Isa kreeg een brok in haar keel. Deze ogen waren dus onverbiddelijk bij het overhalen van tovenaars, ze te doen stoppen met magie. De ogen waar ze altijd warmte in had gezien, de zachte stem. Ze geeuwde, en benutte de hand die voor haar ogen lag door deze met een zachte beweging af te vegen. Het was te laat geworden vanavond, en fatsoenlijk slapen zou er niet bij zijn vannacht. Isa slofte de trap op en kroop zo snel mogelijk onder de wol. Het werd een piekernacht, eigenlijk was ze best benieuwd naar de tovenaarswereld. Maar dan zou ze haar ouders verlinken, hun enige dochter zou overlopen naar de tegenpartij. Kon ze hen dat aandoen? Toen Isa uiteindelijk in slaap viel was aan de horizon de schemering al weer zichtbaar. 'Opstaan!' Isa draaide zich nog een keertje om en kreunde. 'Opstaan zei ik!' Mevrouw Ruyshof zette de radio hard aan en opende de zware gordijnen. De bleke ochtendzon scheen door het raam op Isa's gezicht en ze knipperde met haar ogen. De spiegel was onverbiddelijk, ze zag er niet uit. Eigenlijk maakte het Isa nooit iets uit hoe ze eruit zag, maar deze wallen waren wel heel dik en heel zichtbaar. Beneden aangekomen verliet haar vader net de keuken. 'Veel plezier op school, schat.' Hij duwde een vluchtige kus op haar hoofd en spurtte naar buiten. 'Lekker geslapen?' Mevrouw Ruyshof stopte twee volkoren boterhammen in de broodrooster. Isa geeuwde extra hard zodat haar moeder opkeek van de pot met pindakaas. 'Nee dus. Je ziet er niet uit, Isa. Weet je zeker dat je zo naar school wilt? Ik heb nog wel wat camouflage...' 'Laat maar mam.' Isa plofte neer en at snel een paar boterhammen. De koele buitenlucht toverde rode blosjes op Isa's wangen en tegen de tijd dat ze op school was stonden haar ogen ook weer wat levendiger. 'Geloof jij in dingen die je niet kunt zien?' 'God.' Isa keek haar vriendin Leonie verbaasd aan. Die keek even verbaasd terug. 'Jij?' Isa schudde haar hoofd. 'Nee, ik geloof alleen in dingen die ik gezien heb.' Die middag begon Isa met een portret in de tekenlessen bij meneer Wilbert, haar tekenleraar. Ze herinnerde zich elke millimeter van zijn arrogante gezicht, zijn stekelige haar met de vreemde kleur en de toverstok die voor haar hoofd had gezweefd. Het gezicht dat op haar papier verscheen leek sprekend. Meneer Wilbert keek haar lachend aan toen ze haar tekening opborg in haar map. ‘Iemand in je klas heeft zijn haar geverfd?’ Isa schrok van zijn stem. Meestal vroeg hij helemaal niets, hij knikte alleen goedkeurend als hij haar tekeningen bekeek of gaf aanwijzingen. ‘Ja,’ stamelde ze, ‘raar hè, paars.’ Meneer Wilbert glimlachte naar haar terwijl ze als laatste het lokaal verliet. ‘Tot morgen,’ mompelde hij naar haar schaduw, die om het hoekje verdween. 'Isa, telefoon.' Isa schrok op van haar huiswerk. Het zou toch niet... Nee, tovenaars hadden vast geen telefoons. Ze sprintte naar beneden en pakte de telefoon over van haar moeder. Meteen begon het ding te piepen. 'Mam, de batterij is leeg!' riep ze tegen haar moeder. 'Met Isa,' zei ze daarna in de telefoon. 'Isa, met Leonie,' klonk het aan de andere kant van de lijn, 'ik moet je wat vertellen.' 'Wat is er Lee?' 'Laurens belde, je weet wel, die jongen van atletiek.' 'Je trainer.' 'Ja.' 'Hij wil dat ik internationaal ga hardlopen, en daarom moet ik naar een andere school.' Het was even stil. 'Isa?' Isa stond als verstijfd. Dit kon niet, dit kón geen toeval zijn. In gedachten zag ze Perkamentus achter een glazen bol zitten en spreuken prevelen met het beeld van Leonie in de witte rook. 'Ja, sorry, wat zei je?' 'Hij is verliefd op me, we schelen eigenlijk helemaal niet zo veel, vijf jaar maar. Ik ga bij hem in wonen denk ik.' Leonie klonk dolgelukkig. Isa liep naar de keukentafel en ging op het puntje zitten. Dit kon niet. Toch besloot ze opgewekt te klinken, haar vriendin had een vriendje, dan hoorde je toch zeker blij te zijn. 'Leuk voor je, meid!' riep ze nét iets te enthousiast door de telefoon. 'Is er wat Isa?' 'Nee, niks,' praatte Isa er gauw overheen, 'wanneer vertrek je?' 'Voor de kerstvakantie, ik moet ontzettend hard gaan trainen, Laurens wil dat ik over twee jaar meedoe met de Olympische Spelen.' Het geluid stierf weg en de telefoon begon luid te piepen. De batterij was nu echt leeg. Isa zette hem snel in de oplader en liep de trap weer op naar haar kamer en plofte languit neer op haar bed met gesloten ogen. Meteen zag ze Perkamentus voor zich, met zijn lange gewaad. 'Nu wordt het wel erg aantrekkelijk, niet waar?' Leken zijn ogen te zeggen. Tranen welden op en Isa duwde een kussen tegen haar gezicht. Even abrupt als de tranen gekomen waren, dwong Isa zichzelf nu te stoppen met jammeren. Haar vriendin had een vriend en ging verhuizen, zou ze niet hartstikke blij moeten zijn voor Leonie? Ze besloot nog wat huiswerk te maken als afleiding en vroeg naar bed te gaan, dat was wel nodig want ze begon overal spoken te zien. Perkamentus achter een glazen bol, belachelijk, glazen bollen kwamen alleen voor in sprookjes, misschien hadden de mensen in de Toverwereld wel helemaal geen glazen bollen. Glimlachend stapte ze in bed. Albus Perkamentus verscheen meteen nadat de conciërge de straat uit was van achter een boom. Hij zag er gehaast uit maar glimlachte vriendelijk toen hij Isa zag zitten. Isa wiebelde zenuwachtig van het ene been op het andere en probeerde zijn gedachten te peilen, de glazen bol was weliswaar op de achtergrond geraakt maar niet geheel uit haar hoofd verdwenen. De oude man knikte haar toe. ‘Goedenavond Isabella.’ ‘Hoi,’ mompelde Isa. ‘Je weet het nog niet hè?’ Isa schudde beschaamd haar hoofd. Ze durfde niet toe te geven dat ze er weliswaar de hele week op had gebroed maar al haar gedachten ten slotte in de tekening had gestopt. Daarbij wist ze niet of ze het aanbod moest aanvaarden omdat alles nu zo vanzelfsprekend leek. In haar gedachten wees alles op één grote deur waar in koeienletters 'Tovenaarswereld' op stond. Wat er achter de deur zat was niet duidelijk maar er kwam een gelig licht vandaan, de rest van haar hoofd was duisternis. ‘Je mag zelf kiezen,’ zei Perkamentus, ‘ik zal je niet overhalen. Ik weet hoe je ouders hierover zullen denken, ik wil jullie ook niet uit elkaar drijven. Ik wil alleen benadrukken dat je op elk moment mag stoppen. Zeg het, en je kunt weer naar huis.’ Isa keek hem aan, zijn blauwe ogen stonden serieus, maar ze waren niet te doorgronden. Lag er een hebzucht naar triomf in? Wilde hij haar tegen elke prijs naar zijn wereld lokken? Maar waarom dan, was ze bijzonder? 'Je hoort bij ons Isa, net als je ouders bij ons horen. En als je denkt dat ik je probeer over te halen, ja, maar het is jouw keuze. Je mag nee zeggen als je dat wilt. Nu, of later. De proeftijd is onbeperkt, je kunt altijd terug.' Dat laatste sprak Isa bijzonder aan. ‘Echt?’ Perkamentus knikte. ‘Ik wis je geheugen en je bent binnen een uurtje weer bij je ouders.’ ‘Oké,’ zuchtte Isa, ‘ik doe het.’ De woorden leken haar te worden ingefluisterd, er leek een aantrekkende werking uit te gaan van Perkamentus' stem. Ze negeerde het stemmetje in haar hoofd dat waarschuwde; 'hij heeft je ingepakt, sukkel!'. Perkamentus’ blauwe ogen twinkelden. ‘Blij dat te horen,’ zei hij, ‘je hoort nog van mij.’ Een auto reed de straat in. ‘We zien elkaar snel,’ zei Perkamentus, opnieuw gehaast. ‘Wat vertel ik mijn ouders?’ vroeg Isa, maar de tovenaar verdween voor haar ogen. De donkerblauwe Mercedes stopte voor haar neus en Isa stapte in. ‘Met wie stond je te praten?’ vroeg haar vader. ‘De conciërge,’ loog Isa, ‘hij is net terug het gebouw in, was iets vergeten.’ Meneer Ruyshof keek een ogenblik wantrouwig naar het donkere gebouw maar vroeg niet verder. Thuis verdween Isa zo snel mogelijk naar haar kamer. Ze haalde de rode veer tevoorschijn en bekeek hem glimlachend. De afgelopen week was slopend geweest en nu ze een beslissing had genomen kon ze eindelijk weer eens rustig slapen. Isa deed de deur achter zich dicht en knipte het licht aan. Ze onderdrukte een gil. Op het tafeltje midden in haar kamer zat een uil. Hij was groot en kastanjebruin en hij keek haar met felle gele ogen doordringend aan. Isa’s blik gleed naar zijn poot, er zat een briefje aan. Ze voelde er niets voor het bruine monster aan te raken en schuifelde langs de muur naar haar bed. ‘Kssst!’ siste Isa zacht, ‘Ga weg.’ De uil knipperde een keer langzaam met zijn ogen en stak de poot met het briefje naar Isa uit. Ze zuchtte diep en haar hart ging wild tekeer toen ze het briefje uiteindelijk van zijn poot haalde. ‘Vertel ze dat je volwassen bent’ Stond er in een krullerig handschrift. Isa keek naar de raadselachtige boodschap en daarna naar de uil. ‘Nu?’ fluisterde ze paniekerig. De uil knipoogde naar haar. Isa verbleekte. Nu zou er van slapen zeker niets meer komen. ‘Oké,’ fluisterde ze tegen de uil, ‘ik ga al.’ Met tegenzin stommelde Isa de trap af en ging de woonkamer binnen. Haar ouders zaten met een glas wijn gezellig naast elkaar op de bank te praten. Ze keken verstoord op toen hun dochter binnenkwam. Isa’s gezicht kleurde. ‘Pap, mam, ik ben volwassen,’ zei ze, terwijl ze besefte dat het belachelijk klonk. Meneer en mevrouw Ruyshof keken elkaar een ogenblik vragend aan, toen zei meneer Ruyshof: ‘Je bent pas volwassen als je achttien bent, schat, nu ben je zeventien. Waarom zeg je dit?’ Mevrouw Ruyshof keek ineens paniekerig. ‘Ruud, wat als…’ Meneer Ruyshof legde een hand op haar arm. ‘Waarom zeg je dit Isa?’ Isa haalde haar schouders op. ‘Omdat ik volwassen ben.’ ‘Ruud, ze is zeventien, je weet toch…’ Mevrouw Ruyshof hapte naar adem. ‘Met wie heb jij gesproken, waarom kraam je onzin uit?’ ging meneer Ruyshof verder. ‘Ik mag nu zelf beslissen wat ik wil doen in mijn leven,’ negeerde Isa zijn vraag. ‘O mijn god,’ piepte mevrouw Ruyshof. ‘Nooit,’ zei meneer Ruyshof tot zijn vrouw. ‘Waar gaat dit over?’ vroeg hij Isa. ‘Dat ik volwassen ben, jullie weten toch wat dat betekent? Ik mag zelf iets leuks met mijn leven doen.’ Isa zocht naar woorden. Waarom gaven ze haar zulke rare boodschappen, waarom kon ze niet gewoon zeggen dat ze ging leren toveren. ‘Ruud, doe nou niet of je dom bent, ze heeft met een tovenaar gesproken,’ stamelde mevrouw Ruyshof. Meneer Ruyshof keek Isa doordringend aan, die keek even doordringend terug. ‘Albus,’ zei hij zacht, ‘nee Isa, het gebeurt niet.’ Isa keek haar vader en moeder aan. ‘Ik ben zeventien dus ik mag zelf weten wat ik doe.’ ‘Voor deze wereld moet je achttien zijn om dat te kunnen beslissen,’ zei meneer Ruyshof, ‘het gebeurt niet Isa, zet het uit je hoofd.’ ‘Je begrijpt me verkeerd,’ zei Isa, ‘ik ben zeventien en ik ben een tovenaar, ik wil leren toveren dus dat ga ik doen.’ Mevrouw Ruyshof hapte naar adem. ‘Als je zo beslist kunnen we je niet tegenhouden,’ zei meneer Ruyshof terwijl hij zijn ogen tot spleetjes kneep, ‘maar je moet beseffen dat je familie niet langer je familie zal zijn als je besluit te gaan toveren.’ Isa slikte. ‘Ik word niet zoals jullie, als ik de mogelijkheid heb om magie te kunnen gebruiken zal ik dat doen.’ ‘Je bent krankzinnig, je weet niet waar je het over hebt,’ zei mevrouw Ruyshof, ‘een echte Ruyshof tovert niet, als je ooit besluit ermee op te houden ben je weer welkom.’ ‘Ga je spullen maar pakken,’ zei meneer Ruyshof simpel, ‘ik zet je morgen op de trein naar Londen, daar zit een tovenaarsherberg. Ik weet niet wat je hebt afgesproken met Albus Perkamentus maar vanaf dat moment zorgt hij maar voor je.’ Er lag een bittere ondertoon in hun stemmen, Isa draaide zich om en liep de trap weer op. De moed die ze zo-even had getoond was teveel geweest. Ze had te makkelijk afstand gedaan van haar familie. Perkamentus vroeg wel heel veel van haar. Opnieuw sloeg de twijfel toe. De tovenaarswereld leek aantrekkelijk maar de prijs was zo hoog... Te hoog? Isa plofte neer op haar bed en sloot haar ogen. Ze werd gewekt uit haar overpeinzingen toen er met een ruisend geluid weer een vogel naar binnen vloog, het was de uil weer. Vreemd, ze had hem niet eens gemist. Hij had opnieuw een briefje aan zijn poot en landde op haar bed. Voorzichtig peuterde Isa het briefje los en aaide de uil voorzichtig over zijn veren. Hij maakte klokkende geluidjes van genoegen. ‘Morgenochtend 9.00 uur voor de school voor de kunsten’ Een krullerig handschrift scheen Isa tegemoet. Hetzelfde handschrift als het vorige briefje, waarschijnlijk Perkamentus. Isa zuchtte. Morgen al… Misschien was het maar beter zo, haar ouders leken niet echt bereid haar nog lang onderdak te bieden nu ze was overgelopen naar de toverwereld. De tijd sprak haar minder aan; om negen uur zou het gebouw al open zijn, ze zou tussen de leerlingen lopen die dans- en muziekonderwijs zouden volgen. En wat als ze meneer Wilbert tegenkwam? Ze boog haar hoofd, misschien zou ze meneer Wilbert wel nooit meer zien. En Leonie... Isa beet op haar lip en zuchtte diep. Dit kostte ontzettend veel kracht, maar er leek geen weg terug. Balend dat ze niet behoorlijk afscheid had kunnen nemen van haar oude tekenleraar en haar beste vriendin begon Isa haar spullen te pakken. De uil klapwiekte het raam uit, weg van de herrie die het pakken van spullen met zich meebrengt. Isa had graag nog wat gezelschap gehad, zuchtend sloot ze het raam nadat ze de vogel nagekeken had die badend in het maanlicht over de huizen vloog. Tussen haar vingers draaide ze de rode veer. Bloedrood... RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 4 Blauwe ogen Lang niet alles wat Isa mee wilde nemen paste in de koffer die ze al weer jaren geleden van haar ouders had gekregen. Zo kwam het dat er de volgende ochtend behalve een meisje in een lange zwarte jas met een zware koffer, ook nog zo’n twintig plastic zakken vol spullen bij de ingang van de school voor de kunsten stonden. Isa schaamde zich kapot, ze leek wel een zwerver! Gelukkig kwamen er niet veel mensen langs en al helemaal geen mensen die ze kende. De afgevaardigde van Perkamentus liet niet lang op zich wachten. Ze herkende Patrick meteen toen hij grinnikend aan kwam lopen. ‘Ga je verhuizen?’ ‘Nee, ik ben het huis uitgeknikkerd,’ zei Isa bot. ‘Ook goeiemorgen,’ zei Patrick iets minder vrolijk. Hij nam wat tassen van haar over. ‘Waar gaan we heen?’ vroeg Isa vriendelijk, bang dat ze het humeur van haar reisgenoot verpest had, terwijl ze haar loodzware koffer achter zich aan trok. ‘Een paar straten verderop,’ antwoordde Patrick kortaf. ‘Waarom zeg je zo weinig,’ reageerde Isa geïrriteerd, ‘vorige week had je heel wat meer praatjes, over mijn ouders…’ ‘Niet hier,’ siste Patrick. Isa keek om zich heen, de straten waren uitgestorven. Naarmate ze verder van de muziek- en balletschool afkwamen, leek het wel alsof er steeds minder geluid kwam, alsof er een geluidsdempende deken over het terrein werd gelegd. Ze zweeg beledigd terwijl Patrick af en toe een nerveuze blik over zijn schouder wierp. De beide jonge mensen bleven staan bij een saai grijs gebouw midden op het industrieterrein. ‘Te koop’ stond er in verkleurde letters, die waarschijnlijk ooit rood waren geweest. Het pand stond leeg en het was er verdacht stil. Patrick keek even snel om zich heen, pakte zijn toverstok uit zijn broekzak en mompelde ‘Alohomora’. De deur zwaaide open en Patrick gebaarde dat Isa naar binnen moest lopen. Hij keek op zijn horloge en knikte goedkeurend. ‘Op tijd.’ Isa keek de lege ruimte door, in het midden lag één enkel voorwerp: iets wat nog het meest leek op het bot van een hele speelse hond. ‘Oude zaklantaarn,’ knikte Patrick terwijl hij de deur achter zich dicht schopte, ‘we reizen met een Viavia vandaag.’ Isa keek hem niet-begrijpend aan. ‘Een voorwerp dat je van de ene plaats naar de andere brengt als je het aanraakt. De onze gaat om kwart over negen, we kunnen er maar beter vast bij gaan staan.’ Hij voegde meteen de daad bij het woord. ‘Heb je alles?’ vroeg hij laconiek. Isa knikte en pakte met haar ene hand haar koffer en een stuk of tien tasjes vast terwijl ze met de andere de oude zaklamp omklemde. Zijn hand nestelde zich naast de hare en ze hoorde hem aftellen. Toen voelde ze een ruk achter haar navel. De waas van kleuren maakte haar duizelig en haar voeten bengelden in het gewichtloze. Haar hand gleed bijna van de zaklamp door het gewicht van de koffer, die haar uit elkaar leek te trekken. Patricks hoofd bungelde ontspannen naar beneden, zag ze tussen haar haren door, die voor haar ogen zweefden. Plotseling voelde ze weer vaste grond onder haar voeten. Ze stonden in een goedingerichte slaapkamer met een keurig opgemaakt bed. Isa keek een beetje verbaasd om zich heen en zag hoe Patrick de zaklamp in de prullenmand deponeerde. ‘Welkom in De Lekke Ketel,’ zei hij opgewekt. Isa plofte neer op het bed en zweeg, ze was behoorlijk misselijk. ‘Ik zal wat te eten naar boven laten brengen,’ besloot hij, ‘je ziet bleek.’ Ze knikte en liet zich achterover in de kussens vallen. Ze was nog steeds duizelig. Isa schrok op van een geluid bij het raam en slaakte een kort gilletje. Het wezentje dat haar ook nu pas opmerkte, keek verschrikt op. ‘Sorry juffrouw, Misty wilde u niet aan het schrikken maken…’ Het beestje boog diep en schuifelde achterwaarts de kamer uit, waar Patrick net aankwam. Hij ontweek Misty behendig, schopte de deur achter zich dicht en zette het dienblad aan het voeteneinde van het bed. ‘Voel je je al wat beter?’ Isa knikte, waar de kamer even tevoren nog gedraaid had, leek het alsof hij nu zijn vertrouwde vaste vorm weer terug had. ‘Niets geks hoor, ook tovenaars die voor het eerst met een Viavia reizen worden misselijk. Ik vind het ook nog steeds geen ideaal vervoersmiddel maar het went…’ Isa glimlachte en pakte een croissantje van de schaal. ‘Ik stel voor dat we morgen je schoolspullen gaan kopen, professor Perkamentus verwacht je volgende week op school,’ begon Patrick, ‘ben je het daar mee eens? Ik bedoel, je kunt ook nog een dagje uitrusten…’ Isa knikte. ‘Laten we morgen maar gaan, dan zien we daarna wel wat we gaan doen.’ Patrick pakte ook een broodje. ‘Ik snap een paar dingen niet helemaal,’ zei Isa, ‘professor Perkamentus had het over een oorlog, is er een oorlog gaande dan?’ Ze hoorde buiten niets dan gezellig pratende mensen en af en toe stommelde er op de gang iemand voorbij. Patrick slikte een hap broodje door en zuchtte. ‘Het is niet het goede moment om daar nu over te praten,’ zei hij rustig, ‘als we op Zweinstein zijn kan iemand het je uitleggen, het is hier niet veilig genoeg.’ ‘Zweinstein,’ mompelde Isa, ‘klinkt als Einstein.’ Ze gniffelde. ‘Einstein is een geweldige wetenschapper,’ knikte Patrick, ‘maar Zweinstein bestond eerder…’ ‘Kennen jullie wetenschappers die geen tovenaar waren?’ Patrick knikte. ‘Dreuzelnatuurkunde is buitengewoon interessant. Als ik geen tovenaar was geweest zou ik me er absoluut in verdiept hebben.’ ‘Hebben jullie ook natuurkunde?’ vroeg Isa geïnteresseerd. Het was een van haar beste vakken, na biologie en tekenen. Hij dacht even na. ‘Niet als vak op Zweinstein, en ik geloof ook niet dat er een studie tovernatuurkunde bestaat. Eigenlijk bestaat er alleen Dreuzelnatuurkunde, wij hebben onze eigen kijk op plaats, tijd en ruimte.’ ‘Welke vakken krijg ik dan wel?’ ‘Ik geloof dat professor Anderling je heeft ingedeeld bij de eerstejaars. Die krijgen kruidenkunde, toverdranken, transfiguratie, geschiedenis, bezweringen… vergeet ik iets?’ Patrick keek peinzend de kamer door. ‘O ja, verweer tegen de zwarte kunsten natuurlijk.’ Isa sloot haar ogen. ‘Ho, wacht even, je gaat te snel... Wie is professor Anderling?’ Patrick grinnikte. ‘Jij weet echt helemaal niks hè.’ ‘Nee,’ zei Isa simpel, ‘ik heb nog nooit iets over de toverwereld gehoord.’ Patrick nam een slok thee en ging wat gemakkelijker in zijn luie stoel zitten. ‘Dan zal ik maar beginnen bij het begin. Het begon allemaal ongeveer duizend jaar geleden toen vier grote tovenaars van die tijd een toverschool oprichtten. Dat was Zweinstein. De afdelingen op Zweinstein zijn naar hun stichters genoemd. Je hebt Griffoendor, voor mensen met moed, Ravenklauw voor mensen met hersens, Zwadderich voor mensen met ambitie en Huffelpuf voor trouwe mensen. Aan het begin van je schoolcarrière word je ingedeeld in een afdeling. Daarvoor zet je een hoed op je hoofd die dan in je gedachten kijkt en je vervolgens in een afdeling plaatst.’ Isa keek vreemd op. ‘Inderdaad een knap staaltje toverkunst, die sorteerhoed, het schijnt dat hij nog van Goderic Griffoendor is geweest,’ lachte Patrick. ‘In welke afdeling heb jij gezeten?’ vroeg Isa snel. ‘Griffoendor,’ antwoordde Patrick. ‘En Jonathan?’ ‘In Ravenklauw.’ Isa knikte. Zelf had ze totaal geen idee wat er in haar hoofd zat en waar ze dus terecht zou komen. ‘Professor Anderling, om maar meteen je volgende vraag te beantwoorden, is lerares Transfiguratie én hoofd van Griffoendor,’ zei Patrick, ‘en professor Perkamentus is de directeur, maar dat had je vast al door.’ Isa knikte glimlachend. ‘Nog meer vragen?’ lachte hij. ‘Hoe verandert Jonathan zijn haar?’ ‘Slimme vraag,’ knikte Patrick, ‘hij is een transformagiër, dat zijn mensen die hun uiterlijk kunnen veranderen, ze zijn heel zeldzaam.’ ‘Ik neem aan dat ik beter niet kan vragen wie Meila is,’ zei Isa zacht. Patrick schudde zijn hoofd. ‘Ik ben de goede persoon niet om je dat uit te leggen.’ Isa knikte begrijpend. ‘Mijn vragen zijn op.’ ‘Niet erg,’ lachte Patrick, ‘de rest merk je vanzelf. Je moet ook niet alles ineens willen weten, dan is het teveel informatie in een keer.’ ‘Nou, dan heb ik de laatste week wel heel veel te veel informatie tegelijk gehad,’ merkte Isa laconiek op. Patrick grinnikte. Isa keek naar de jongen tegenover haar. In haar nieuwsgierigheid naar de toverwereld was ze haar gesprekspartner helemaal vergeten. Wie was hij eigenlijk? Patrick merkte dat ze naar hem keek en keek vragend terug. ‘Nog een laatste vraagje,’ zei ze langzaam, ‘wat is jouw achternaam?’ Patricks blauwe ogen lachten vriendelijk. ‘Patrick Wilder, negentien jaar, woonachtig te Zweinsveld, beroep: ik studeer voor Schouwer,’ somde hij op. ‘Oké,’ lachte Isa, ‘dat had ik dus beter niet kunnen vragen. Waar ligt Zweinsveld en wat is een Schouwer?’ Patrick stak plagend zijn tong uit. ‘Zweinsveld is een dorpje vlakbij Zweinstein en een Schouwer is iemand die jaagt op duistere tovenaars.’ Isa was even stil. ‘En jij?’ verbrak Patrick de onaangename leegte snel. ‘Isa Ruyshof, zeventien jaar, woonachtig te Londen, beroep: ik zat nog op school.’ ‘Geen leuke school?’ Isa wist dat ze verbitterd geklonken had. ‘Eh… nee,’ verontschuldigde ze zich, ‘mijn ouders wilden dat ik zoveel mogelijk leerde, vooral Latijn, idiotie.’ ‘Hobby’s?’ vroeg Patrick snel. ‘Tekenen,’ glimlachte Isa, ze diepte de tekening van Jonathan uit een van haar tassen op. Patrick grinnikte. ‘Die blik in zijn ogen bevalt me niet,’ zei hij, ‘zo keek hij vast toen hij je geheugen ging modificeren.’ Isa knikte vagelijk. ‘Zoiets.’ ‘Ik speel graag Zwerkbal,’ legde Patrick uit, ‘een sport waarbij je door de lucht vliegt op bezemstelen met verschillende soorten ballen.’ ‘Jullie vliegen door de lucht op bezemstelen?’ vroeg Isa hem verwonderd. Hij knikte. ‘Jullie komen echt rechtstreeks uit mijn sprookjesboek,’ verklaarde Isa. ‘Maar wij zijn niet slecht,’ vulde Patrick aan, ‘tovenaars en heksen uit sprookjesboeken zijn altijd slecht, van wat ik heb horen zeggen dan.’ Isa dronk haar laatste slok koude thee op. ‘Nee,’ zei ze, ‘jullie zijn niet slecht.’ De middag vloog voorbij, Isa leerde Toverschaken terwijl Patrick uitlegde dat er ook reuzen bestonden, en draken. Ze kwam er achter dat het wezentje dat haar had laten schrikken een huis-elf was, een beestje dat een soort huishoudelijke hulp vormde voor tovenaars. Isa, op haar beurt, vertelde veel over haar Dreuzelleven. Ze grinnikte toen Patricks mond openviel bij haar verhaal over computers en de werking ervan. ‘We kunnen beneden eten,’ zei Patrick na een blik op zijn horloge geworpen te hebben, ‘als je honger hebt tenminste.’ Isa knikte. Beneden aangekomen kwam er een kleine gebochelde man naar hen toe. ‘Met een dame op stap, Patrick?’ vroeg hij terwijl hij een vreugdeloze lach lachte waarbij zijn mond zijn lelijke gebit toonde. ‘Ja, zoiets,’ mompelde Patrick, ‘wat wil je eten?’ Isa haalde haar schouders op. ‘Bestaat er ook nog zoiets als soep in de tovenaarswereld?’ Patrick grinnikte. ‘Twee maaltijdsoep alsjeblieft,’ zei hij tegen de waard. ‘Ja,’ ging hij verder tegen Isa, ‘er zijn ook normale dingen als soep en pannenkoeken in de tovenaarswereld.’ Die avond werd het laat. Patrick kocht voor hem en Isa boterbier en ze schaakten en kletsten tot de maan buiten hoog aan de hemel stond. ‘Ik slaap hiernaast,’ zei hij fluisterend toen ze afscheid namen, ‘nummer zeven. Ik klop morgen wel op je deur om je wakker te maken, oké?’ Isa knikte. ‘Tot morgen,’ fluisterde ze. Hij zond haar alleen een veelbetekenende knipoog. RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 5 Gouden munten ‘Isa, wakker worden.’ Patrick schudde voorzichtig aan haar schouder. Isa knipperde met haar ogen en schrok toen ze Patrick zag. ‘Ik weet het, ik zou op de deur kloppen, maar je werd maar niet wakker… Toen ben ik maar even binnen gekomen. Leuk nachthemd heb je aan.’ Isa keek hem quasi-boos aan en bonjourde hem de deur uit zodat ze zich kon aankleden. ‘Ik wil eerst bij Goudgrijp kijken of je ouders nog een kluis hebben,’ zei hij bij het ontbijt, ‘anders moet je op de een of andere manier toch aan geld komen.’ ‘Ik heb geld meegenomen,’ zei Isa, ‘maar dat is vast Dreuzelgeld.’ Patrick knikte. ‘Daar kun je hier niet mee betalen, maar dat kunnen ze wisselen, we regelen wel iets.’ Isa volgde Patrick naar een kleine binnenplaats achter het café, omgrensd door drie dichte muren. Patrick scheen goed te weten wat hij moest doen. Hij telde de bakstenen op de achtermuur en tikte er eentje aan met zijn toverstok. Meteen begonnen de stenen zich te verplaatsen tot ze een poort vormden. ‘Welkom op de Wegisweg.’ Isa keek verwonderd naar de muur. ‘Kom nou mee,’ zei Patrick lachend, ‘die paar bewegende stenen zijn niet alles hoor.’ Isa knipperde een paar keer met haar ogen toen ze ineens zag dat ze in een drukke winkelstraat stonden. ‘Eerst naar de bank dus,’ besloot Patrick. De vorige dag in het café had Isa al veel tovenaars gezien, maar zoveel bij elkaar… Ze droegen allemaal zwierende gewaden en sommige hadden puntmutsen op hun hoofd. Jengelende kinderen stonden voor een etalage met alle kleuren snoep en Isa hoorde een iets oudere jongen tegen zijn ouders zeuren om de nieuwste racebezemsteel. Ze keek haar ogen uit en raakte Patrick bijna kwijt. Hij wachtte op haar bij een groot wit gebouw. ‘Goudgrijp, de tovenaarsbank,’ knikte hij, ‘er werken hier kobolden.’ Isa keek gretig mee over zijn schouder toen Patrick vroeg naar de kluis van haar ouders. De kobold schudde zijn hoofd en trommelde met zijn lange vingers op de marmeren balie. Patrick gaf echter niet op en na een tijdje had hij de kobold zo ver dat hij in de boeken ging zoeken naar haar achternaam. Isa bestudeerde de marmeren vloer en de immense ruimte waar ze zich in bevonden. Kobolden liepen af en aan met grote weegschalen, sleuteltjes en bergen goud. De kobold sloeg het boek dicht en begon snel te praten. De kluis zou nog wel bestaan maar zo goed als leeg zijn, op een paar Galjoenen na. Isa trok een wenkbrauw op. Galjoenen? 'Heb je je Dreuzelgeld bij je?’ Patrick legde een hand op haar schouder. 'Ja,' antwoordde ze verward, haar portemonnee op de balie legend. De kobold telde snel en nauwkeurig en Isa kreeg er grote gouden, zilveren en bronzen munten voor terug. ‘Daar kun je wel even mee vooruit,’ knikte Patrick goedkeurend, terwijl hij de helft van de stapel in een leren buideltje schoof, ‘de rest laten we in een kluis stoppen.' De kobold gaf hun een gouden sleuteltje. Patrick overhandigde het plechtig aan Isa en ze liepen het gebouw uit. 'Die gouden zijn Galjoenen, de zilveren Sikkels en de bronzen heten Knoeten. Er gaan zeventien Sikkels in een Galjoen en negenentwintig Knoeten in een Sikkel. Kom op, we gaan een toverstok kopen.’ De getallen duizelden haar nog, maar Isa werd helemaal warm van binnen toen ze het sjofele winkeltje binnen liepen. Dit was het echt, nu kreeg ze een toverstok, nu hoorde ze er bij. Een oude man kwam op hen toelopen. ‘Ah, Patrick Wilder, 28,7 centimeter, wilgenhout en de staarthaar van een eenhoorn,’ zei hij knikkend. Patrick glimlachte en klopte op zijn broekzak. ‘Klopt.’ ‘En mejuffrouw, wat kan ik voor u betekenen?’ vroeg de man aan Isa. Hij had een meetlint dat meteen Isa's maten begon te nemen. De man zelf begon zonder op antwoord te wachten door zijn zaak te schuifelen en pakte een paar doosjes uit de lange kasten die tegen de wand gerangschikt waren. 'Genoeg!' riep hij tegen het meetlint. Het viel in een kluwen op de grond. ‘U moet weten, mejuffrouw, dat de tovenaar de stok niet kiest, nee, de stok kiest de tovenaar.’ De toverstokmaker haalde een lichtbruin exemplaar uit een doosje en overhandigde hem aan Isa. ‘Zwaai er maar een beetje mee.’ Isa liet de toverstok door de lucht zwaaien. ‘Nee,’ zei de oude man bruusk, het stokje uit haar hand trekkend, ‘die is het absoluut niet. Probeer deze eens.’ Isa pakte het stokje van hem over en zwiepte ermee heen en weer. 'Ook niet,' zei de man kort. Hij schuifelde verder zijn winkel door en kwam terug met een verkreukeld doosje. 'Niks mee mis hoor, 't is de verpakking maar,' grinnikte hij toen hij Isa's gefronste voorhoofd zag. Een zwarte stok kwam eruit en Isa zwaaide ermee. De man schudde zijn hoofd. 'Nee, nee, nee... Je weet zeker dat rechts je stokhand is?' 'Ik schrijf met rechts...' prevelde Isa. 'Dat zegt niets, helemaal niets...' Hij overhandigde haar een donkerbruin exemplaar en ze zwierde sierlijke krullen in de lucht. 'Gebruik je andere hand,' gebood de man zonder op te kijken. Ze pakte het stokje in haar linkerhand en zwiepte verder. Er spoten een paar paarse sterren uit de stok, maar voor de rest gebeurde er weinig. 'Je stokhand is links!' riep Patrick verbaasd. 'Dat komt vaker voor.' De winkelier keek nadenkend en pakte het stokje uit haar hand. ‘Maar deze is het toch niet helemaal... Deze dan?’ Isa kreeg een ander exemplaar om mee te zwaaien. Ook deze was niet goed, en de volgende ook niet, en de daaropvolgende... Isa zuchtte en haar hart begon sneller te kloppen. Ze had dan daarnet wel paarse sterren getoverd, maar dat stelde dus niks voor. Nu zou het uitkomen, ze was geen heks en ze zou binnen een dag terug zijn bij haar ouders. Patrick legde een hand op haar schouder en ze keek hem verschrikt aan. 'Maak je geen zorgen, bij mij duurde het een uur,’ fluisterde hij geruststellend. Isa glimlachte dankbaar. De oude man schuifelde intussen nog steeds tussen zijn kasten en pakte uiteindelijk een doosje ergens achter uit de winkel. ‘Deze zou ook kunnen,’ zei hij terwijl hij haar de toverstok gaf. Toen Isa hem aanpakte voelde ze het meteen; dit was de goede, de gouden vonken sproeiden in het rond. ‘Dat wordt dan 29,5 centimeter, hazelaarhout met een kern van drakenbloed,’ knikte de man. Isa betaalde hem glunderend en zij en Patrick liepen de stoffige winkel weer uit. ‘Les één,’ zei Patrick toen ze buiten stonden, ‘heb je toverstok altijd bij je en zorg dat hij op een plaats zit waar je er makkelijk bij kan maar toch zó dat hij niet gestolen kan worden.’ Isa stopte de stok in haar broekzak. ‘Boeken kopen we bij Klieder & Vlek.’ Patrick wees naar een winkel in het midden van de straat. ‘Maar ik eh… ga eerst even naar het Zwerkbalpaleis,’ zei hij snel, ‘bij Madame Mallekin kun je je gewaden laten maken, ik zie je daar wel.’ Hij liet haar alleen achter voor de gewadenwinkel en sprintte weg naar de Zwerkbalzaak. Isa keek hem hoofdschuddend na en stapte de winkel binnen. Ze moest op een krukje gaan staan zodat een automatisch metend lint weer haar maten opnam. De verkoopster achter de balie las een tijdschrift waar Isa geïnteresseerd naar keek, de foto’s bewogen! Terwijl de naaister met een paar stokbewegingen de andere gewaden afstikte, trok Isa er meteen eentje aan, het zat als gegoten. Zichzelf bewonderend keek ze in de spiegel, nu begon ze eruit te zien als een echte heks! Toen Patrick binnenkwam kreeg ze net de rest van haar pakket kleding overhandigd. ‘Was het leuk bij je bezemstelen?’ vroeg ze spottend. ‘Ja, ik had gehoord dat er een nieuwe Nimbus uit was, hij is heel erg mooi.’ Patrick keek dromerig voor zich uit. ‘Wakker worden,’ grinnikte Isa, ‘we gaan boeken kopen.’ Ze trok hem mee naar de boekwinkel. ‘Eerstejaars boeken alstublieft.’ De vrouw achter de toonbank keek haar vreemd aan maar verzamelde met een paar spreuken de juiste boeken op een stapel waarna Isa betaalde en ze de winkel weer verlieten. Patrick kende gelukkig een simpele spreuk om het zaakje wat minder zwaar te maken, zodat ze na een toverdrankketel plus ingrediënten nog niet bezweek onder het gewicht van haar gloednieuwe schoolspullen. ‘We houden te veel tijd over,’ grapte Patrick, die de boeken droeg, ‘zullen we een ijsje gaan eten? Fanielje is echt een goede ijszaak, daar moet je gewoon een keertje geweest zijn…’ Isa keek bedenkelijk. ‘Ik doe aan de lijn,’ mompelde ze. ‘Jij?’ vroeg Patrick lachend, ‘Doe normaal!’ ‘Oké dan,’ gaf Isa toe, ‘maar wel zonder slagroom alsjeblieft.’ Ze ploften neer op het terrasje voor de ijswinkel en bestelden twee sorbets, zonder slagroom. Terug in De Lekke Ketel bewonderde Isa de veren die ze had gekocht om mee te schrijven en probeerde ze allemaal uit. Het viel haar niet tegen, het leek op een kroontjespen die ze vaak gebruikte samen met Oost-Indische inkt bij zwart-wit tekeningen. Een uil tikte nijdig op het raam. Patrick keek op van zijn Zwerkbaltijdschrift en haalde hem naar binnen. 'Mag ik u voorstellen aan Fluimel, mijn uil,' zei hij plechtig. Fluimel ging op zijn schouder zitten en Isa krabbelde het lichtbruine beest over zijn kop. Ze zag Patricks gezicht betrekken. 'Ik kan niet met je mee naar Zweinstein,' zei hij, 'sorry.' 'En daar kom je nu mee?' riep Isa geërgerd. Patrick wapperde met het stukje perkament. 'Opdracht van de baas.' Isa zweeg verongelijkt en klikte de koffer dicht. 'Morgenochtend tien uur hè?' Ze knikte. 'Ik kom je uitzwaaien,' beloofde hij, 'je neemt een Viavia neem ik aan?' Isa knikte en ze werd spontaan misselijk bij het idee. 'Sorry,' herhaalde hij, 'ik had echt graag meegewild, ik ben er zelf ook al best lang niet meer geweest.' Isa haalde haar schouders op. 'Jij kunt er ook niet zo veel aan doen.' Fluimel schudde met zijn veren en knabbelde aan Patricks oor. 'Ja, je wilt antwoord hè?' Hij pakte een veer en krabbelde snel iets op de achterkant van het briefje. De uil wachtte geduldig tot Patrick het aan zijn poot had gebonden en wiekte het raam uit. 'Ik ga slapen,' zuchtte Isa. 'Je hebt er de pest over in,' zei Patrick, 'dat je in je eentje moet.' 'Ja, wat dacht jij dan?' riep Isa boos, 'Ik ken de toverwereld net een paar weken en ik ga in mijn eentje met een toververvoermiddel naar een toverschool. Ik weet echt niet wat ik moet verwachten hoor, het is allemaal zo nieuw!' 'Ze weten dat je komt,' suste Patrick haar, 'en die Viavia brengt je tot voor het hek. Waarom zou je verdwalen?' 'Niet verdwalen als in 'de weg kwijt raken', idioot,' gromde Isa, 'ik ben gewoon bang voor alle nieuwe mensen.' 'Misschien kun je inderdaad beter gaan slapen,' zei Patrick somber. 'Hoezo dat nou weer?' vroeg Isa fel. 'Ja, daarom,' zei Patrick, 'ik zie je morgenochtend bij het eten, laten we zeggen om negen uur.' Hij sloot de deur achter zich. Isa plofte neer op haar bed, ze kon zichzelf wel vervloeken. Waarom deed ze nou zo onaardig tegen Patrick, hij was de enige die ze kende in de toverwereld, hij kon er ook niks aan doen en had haar wel mooi wegwijs gemaakt. Ze had er inderdaad de pest in dat hij niet meeging. Hij had het beloofd! Opdracht van de baas, het zou Perkamentus wel weer zijn. Isa wreef over haar ogen, morgen was de dag... RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 6 Blauwe afdeling Haar hoofd bonkte en het kostte grote moeite om haar voeten de warme dekens te laten verruilen voor een ijskoude vloer. Een huiself had de gordijnen opengetrokken en haar wakker gemaakt. Isa geeuwde en de wereld duizelde om haar heen. Het zou vandaag geen makkelijke dag worden, verried haar bonkende hoofd. 'Goeiemorgen,' zei Patrick vriendelijk toen ze tegenover hem op een stoel aan tafel ging zitten. 'Nee, geen goede morgen,' zuchtte Isa, 'ik heb barstende koppijn.' Patrick keek meteen bezorgd. 'Ik kan vragen of er hier iemand Heler is? Ze willen vast wel even naar je hoofd kijken.' 'Laat maar,' zei Isa terwijl ze een krentenbol pakte, 'het gaat vast wel over.' Patrick keek haar een moment onderzoekend aan, maar zweeg. 'Laten we maar naar boven gaan.' Isa knikte en stond op. Duizeligheid beving haar en ze wankelde. Patrick schoot onmiddellijk naar haar toe en pakte haar arm stevig vast. 'Voel je je wel goed?' 'Nee, dat wist je al,' antwoordde ze kort, 'laat me nou maar.' Ze liepen naar boven en Isa ging naast het telefoonboek staan dat ze als Viavia zou gebruiken. 'Succes,' zei Patrick, 'het gaat vast lukken. Zweinstein is een hele goede school.' Isa glimlachte moeilijk. 'Vast wel,' zei ze. 'We zien elkaar nog wel eens,' ging Patrick verder, 'als je in een weekend naar Zweinsveld gaat ofzo, laat je me even weten hoe het je vergaat daar?' 'Ik heb geen uil,' zei Isa. 'Jawel.' Patrick wees naar het raam waar een jonge steenuil op de vensterbank zat. Isa glunderde. 'Voor mij? Wanneer heb je die...' Patrick legde een vinger op haar lippen en knikte. 'Het is een vrouwtje, ik vond hem wel bij je passen.' Isa keek vertederd naar het twintig centimeter lange vogeltje. 'Ik noem haar Flora.' Patrick glimlachte. 'Ze vliegt regelrecht naar Zweinstein, over het algemeen vinden uilen Viavia's maar niks.' 'Gelijk hebben ze,' zuchtte Isa en ze pakte het telefoonboek vast. 'Nou... dag.' 'Dag,' zei Patrick. Ze schudden elkaar kort de hand. Net nadat ze zijn hand los had gelaten voelde Isa de ruk achter haar navel. De kolkende kleurenmassa verscheen. Isa probeerde haar ogen dicht te doen maar werd daar alleen nog maar misselijker van. De duizeligheid en de hoofdpijn kwamen terug en eindelijk, eindelijk viel ze dan op de grond. Inhouden ging niet meer, overgevend leunde ze tegen een boom. Haar hoofd bonsde, de wereld werd zwart en Isa wankelde op haar benen. 'En bedankt voor het besmeuren van mijn gewaad,' sneerde een stem. Er kwam een man tussen de bomen vandaan gelopen. 'Ik stel voor dat je het ook even opruimt.' Hij kneep zijn ogen tot spleetjes. Isa presteerde het om zich om te draaien en de man aan te kijken. 'Sorry,' bracht ze verward uit. Twee heldergroene ogen keken haar aan. Ze flitsten onrustig van haar gezicht, naar haar braaksel, naar haar bagage. 'Jij bent de nieuweling,' zei hij langzaam. Isa boog haar hoofd en knikte moeizaam, haar hoofd bonkte hevig en haar oren suisden. 'Naar binnen dan maar.' Met een zwaai van zijn toverstaf ruimde de man haar uitgespuugde ochtendmaaltijd op en liet de koffers voor zich uit zweven richting het gebouw. Isa had niet eens tijd om het kasteel goed te bekijken, ze wankelde nog steeds op haar benen en wilde eigenlijk vragen aan de man die voor haar uitliep of hij haar niet óók kon laten zweven. Dat liet ze maar zitten, aangezien hij toch al niet zo blij leek zijn gezelschap. Ze volgde het ruisende gewaad, de man liep ondanks zijn imposante uiterlijk erg snel en ze kon hem moeilijk bijhouden. In de hal kreeg ze het eindelijk weer een beetje warm. Ze kwamen ook steeds meer mensen tegen dus Isa probeerde vrolijk te kijken. Een paar trappen en deuren achter verborgen schilderijen verder hielden ze stil bij een standbeeld van een waterspuwer. De tovenaar mompelde iets tegen de koffers, die de gang uitvlogen en daarna sprak hij tegen de waterspuwer. Deze ging opzij en een draaiende wenteltrap verscheen. Isa klappertandde bij het zien van de stenen treden maar de kou viel mee. Aan het einde van de trap doemde een grote houten deur op met een gouden klopper in de vorm van een onbekend dier. Er hing een bordje op met de naam die Isa al had verwacht: Albus Perkamentus, schoolhoofd. De tovenaar legde zijn dikke vingers op de klopper en liet hem een paar keer op de deur terechtkomen. Albus Perkamentus verscheen in de deuropening. 'Aquilus, Isabella, kom binnen,' zei hij hartelijk. Hij sloot de deur achter hen. Ze bevonden zich in een grote ronde kamer die gezellig was ingericht. Achter een groot houten bureau met een lege vogelkooi stond een gebloemde gemakkelijke stoel en op verschillende bijzettafeltjes tinkelden metalen instrumentjes vrolijk. Aan de wand hingen schilderijen van oude tovenaars en heksen. Ze sliepen tegen de rand van hun lijst of keken Isa nieuwsgierig aan. 'Je voelt je al wat beter zie ik?' Professor Perkamentus keek haar vragend aan. Isa knikte terwijl ze bloosde. Had die man dat nou echt moeten vertellen? Perkamentus wees naar de stoelen bij de haard. 'Welkom op Zweinstein,' zei hij, 'ik zal je dus maar niet vragen of je een fijne reis hebt gehad?' Zijn blauwe ogen twinkelden vrolijk. 'Je hebt professor Triginta al ontmoet,' knikte hij, 'onze leraar Toverdranken.' Aquilus Triginta knikte kort naar haar. Triginta, dertig, schoot er onmiddellijk door haar hoofd. Ze wimpelde het Latijnse woordje weg en bekeek de man. Hij had een kort zwart baardje en zijn felgroene ogen maakten zijn kale hoofd bleek. Om zijn dikke vingers had hij dikke gouden ringen. Niet bepaald het type dat je zou verwachten voor het bereiden van pruttelende toverbrouwsels. 'Bedankt voor het wijzen van de weg aan onze nieuwe leerlinge.' Professor Triginta knikte nogmaals, draaide zich om en beende het kantoortje weer uit, zijn mantel achter zich aan trekkend. 'Hoe bevalt het leven in de tovenaarswereld?' vroeg Perkamentus vriendelijk. 'Er zijn veel nieuwe dingen te ontdekken, ik ken nog niet zo veel mensen, eigenlijk alleen Patrick,' glimlachte Isa diplomatiek. 'Je zult je hier snel thuis voelen,' sprak Perkamentus warm, 'de leraren weten van je komst en je zult bijlessen van ze krijgen om je achterstanden weg te werken, maar ik denk dat je vrij snel zult leren.' Isa trok haar wenkbrauwen op. 'Je ouders zaten in Ravenklauw,' verklaarde Perkamentus. Isa knikte. Haar ouders waren dus slimme mensen, ook in de toverkunst. Er vormde zich een dikke prop in haar keel. Waarom waren ze dan gestopt? Magie was iets wonderbaarlijks, een gave. Een talent verspil je toch niet? Dat hadden ze haar altijd verteld, dáárom was ze op tekenles gegaan, dáárom was ze met haar tekenkunsten nu zover. Talenten moet je ontwikkelen, niet negeren. Dat waren hun eigen woorden geweest! 'Patrick heeft me gezegd dat je wat vragen hebt gesteld die hij niet kon beantwoorden,' verbrak Perkamentus de ongemakkelijke stilte. Isa veegde snel haar ogen af en knikte. 'Vraag maar,' zei Perkamentus, 'hier zijn je vragen veilig voor allerlei ongewenste oren, het kasteel wordt beveiligd met alle mogelijke defensiespreuken...' Ze besloot te beginnen bij het gevecht. 'Wie is Meila?' Perkamentus dacht een moment na. 'Je weet nog dat ik je vertelde dat we een oorlog aan het voeren zijn?' Isa knikte. 'Je nam het mijn ouders kwalijk.' Perkamentus streek over zijn baard. 'We voeren een oorlog tegen iemand van wie veel tovenaars de naam niet uit durven spreken. Deze man heet Voldemort. Hij vermoordt mensen met Dreuzelbloed in hun aderen, die vindt hij onrein. Maar ook als je hem dwarszit kun je een van zijn slachtoffers worden. Meila is zijn vrouwelijke assistent, ze volgt zijn orders gedachteloos op. Ze is een gevoelloos persoon, het schijnt dat zij de meeste mensen doodt voor Voldemort.' 'En u...' begon Isa. Perkamentus knikte. 'Het hele Ministerie van Toverkunst vecht tegen Voldemort.' 'Meila wilde iets hebben, ze vervloekte die man; generaal McLarren ofzoiets?' Isa voelde dat ze geen antwoord hoefde te verwachten. 'Ik kan je niet alles vertellen,' verzuchtte Perkamentus, 'er zijn spreuken die zo sterk zijn dat ze je dingen kunnen laten doen die je niet wilt, drankjes die je de waarheid kunnen laten spreken zonder dat je daar zelf erg in hebt. Het ding waar je me zonet naar vroeg is iets wat té geheim is voor iemand die nog geen verdediging tegen dit soort drankjes of spreuken kent. Vergeet wat je die avond hebt gezien Isabella, en vergeet ook het gejammer van generaal McLarren.' Geschrokken keek Isa op. Hoe wist haar gesprekspartner dat ze nog altijd zijn geschreeuw in haar hoofd hoorde nagalmen? 'De Cruciatusvloek is een onvergeeflijke vloek,' sprak Perkamentus, 'samen met de dwangvloek en de doodsvloek. Hun uitwerkingen zijn gruwelijk, zorg dat je er nooit een hoeft te gebruiken, de straf kan je je leven kosten.' 'Dat was ik ook niet van plan,' hakkelde Isa. 'Ik weet dat niet al je vragen over de oorlog zijn beantwoord,' ging de oude man verder, 'maar ik kan je gewoonweg niet alles vertellen. Op dit moment weet je evenveel als een gemiddelde tovenaar, misschien zelfs meer. Vergeet die avond Isa, hij was niet voor jouw ogen bedoeld.' Het meisje boog haar hoofd en zuchtte. De serieuze trek rond zijn mond verdween, de rimpeltjes rond zijn ogen verschenen weer en Perkamentus glimlachte. 'Tijd voor iets leukers,' zei hij, 'normaliter worden nieuwe leerlingen altijd gesorteerd in het bijzijn van de hele school maar ik wil voor jou een uitzondering maken.' Perkamentus haalde met een zwierige beweging een stoffige hoed van een plank uit de kast achter hem en draaide ermee in zijn handen. 'Normaal heeft hij altijd een Sorteerlied, maar ik denk niet dat hij iets paraat heeft zo snel na de vorige sortering,' mijmerde Perkamentus. Hij zette de hoed op het lage tafeltje aan hun voeten. De scheur aan de rand van de hoed bewoog twijfelend. 'Ik heb voor dit moment niks voorbereid, dus zet me maar op, jij leuke meid,' zei de hoed ritmisch. Isa grinnikte en Perkamentus schoof de hoed naar haar toe. Hij was te groot, zakte over haar ogen en meteen hoorde Isa vanuit het donker een stem die tegen haar praatte. 'Een Ruyshof,' fluisterde de hoed geheimzinnig, 'daar hoort maar één afdeling bij en dat is Ravenklauw.' Isa trok voorzichtig de hoed weer van haar hoofd. Perkamentus keek haar flauw glimlachend aan. 'Dat dacht ik al,' zei hij terwijl hij langzaam opstond en naar de openhaard liep. Nog hetzelfde moment laaiden groene vlammen hoog op. Een vrouwengezicht verscheen in het vuur. Haar haar zat bijeengebonden in een nette knot en ze keek Perkamentus vragend aan. 'Is Filius in de lerarenkamer?' 'Ja, een ogenblikje.' Het hoofd verdween en een ander hoofd verscheen. 'Goedemorgen Filius,' sprak Perkamentus rustig, 'ik heb een leerling voor je.' 'Ik kom eraan,' piepte het hoofd. Met een plopje verdween ook dit gezicht uit de openhaard en de groene vlammen kregen hun natuurlijke gele kleur terug. Isa hoorde de zware klopper op de deur neerkomen. Perkamentus opende hem met een zwaai van zijn arm. 'Goedemorgen Filius,' begroette hij de gast vrolijk. Een kleine tovenaar kwam de kamer binnen en tikte tegen zijn puntmuts. 'Het is me een eer hoofd te mogen zijn van uw afdeling, juffrouw,' sprak hij deftig. Isa schudde zijn hand. 'Professor Banning is leraar Spreuken en Bezweringen aan Zweinstein,' verklaarde Perkamentus, 'en hoofd van de afdeling Ravenklauw. Hij heeft je lesrooster en hij zal je de weg wijzen naar je leerlingenkamer. Ik geloof niet dat er nog iets te vertellen valt, Filius?' Professor Banning opende de deur voor Isa en ze liepen naar buiten. 'Anders stuur ik wel een briefje met je uil,' knipoogde Perkamentus. 'Uw koffers staan al op de slaapzaal, juffrouw Ruyshof,' zei professor Banning. Perkamentus sloot de deur achter hen en ze liepen de stenen wenteltrap af. RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 7 Groene gluiperd Het werd doodstil in de leerlingenkamer van Ravenklauw toen het afdelingshoofd binnenkwam. Naast hem stond een meisje, een jonge vrouw eigenlijk. Wat kwamen ze doen? 'Er is vanochtend een nieuwe leerlinge in Ravenklauw gesorteerd,' zei Filius Banning met zijn piepstem, 'ze zal lessen volgen met de eerstejaars. Tyra en Ayla, willen jullie even uitleggen hoe alles hier werkt?' Twee meisjes kwamen aarzelend naar voren. 'Ik zie je vanavond tijdens het diner,' knikte professor Banning naar Isa. Hij verliet de kamer en liet haar alleen achter. 'Je slaapt bij ons, de zevendejaars,' verbrak het meisje dat Tyra werd genoemd de stilte, 'je spullen zijn al boven.' 'Hoe heet je?' vroeg Ayla terwijl ze de deur van hun slaapkamer opengooide en snel wat van haar spullen aan de kant schoof. 'Isa,' zei Isa terwijl ze kort glimlachte. Ze liep naar haar koffers en plofte samen met het lesrooster dat Banning haar had gegeven op het bed. 'Waarom kom je nu pas naar Zweinstein?' vroeg Tyra nieuwsgierig, de beide meisjes gingen tegenover Isa op een ander bed zitten. 'Mijn ouders lieten me niet gaan,' zuchtte Isa, 'ik geloof ook niet dat ik ooit een brief van Zweinstein heb gezien.' 'Zijn jouw ouders...' 'Onthouders heten ze geloof ik, maar ik heb gebroken met ze. Ik wil ze niet meer zien, zij mij ook niet. Mijn achternaam is Ruyshof.' Tyra's mond viel open. 'Dé Ruyshof?' Isa knikte en masseerde haar slapen, de hoofdpijn was hardnekkig. 'Je hebt les met de eerstejaars hè? Laat je rooster eens zien,' zei Ayla snel, ze plofte naast Isa neer zodat het bed verder inzakte. 'Eerste twee uur toverdranken,' kreunde ze, 'ik heb medelijden met je meid...' 'Triginta's kerkers zijn een hel,' verduidelijkte Tyra, 'wacht maar tot je hem ziet...' 'Ik heb hem al ontmoet,' zei Isa snel, 'voor de school, daarnet.' 'Arme jij,' zei Ayla, 'je hebt ook nog bijles van de man...' Het was even stil. Isa keek de kamer rond. Hij was gezellig ingericht met vier bedden die naast elkaar stonden en er was plaats om boeken neer te zetten in verschillende kasten. 'Ik eh... ik was eigenlijk bezig met Astronomie, als je het niet erg vindt...' begon Tyra. 'Nee, nee, laat je niet ophouden door mij, ik red me wel,' zei Isa. 'We komen je zometeen wel halen voor het avondeten,' vulde Ayla aan. Isa knikte afwezig. In gedachten was ze bezig met een nieuwe tekening. Een tekening van de Wegisweg, gevuld met tovenaars. Ze zou allerlei hoofden van mensen die ze nu had leren kennen in de personages kunnen stoppen. De hoofdpijn werd erger en Isa liep naar het raam voor een beetje frisse lucht. De koelte deed haar goed en het uitzicht was ook prachtig. Tegen een donker bos stond een klein hutje en aan de andere kant begonnen de bergen. Ze weerstond de verleiding van haar nog onaangeroerde doos met kleurpotloden en sloot het raam. Langzaam begon ze haar tassen uit te pakken en haar gedeelte van de kasten in te ruimen. De deur van de slaapkamer werd opengesmeten en Isa draaide zich verschrikt om. Een gebruind meisje met gitzwart haar schopte de deur achter zich dicht en leunde een er moment tegenaan. Ze zag eruit alsof ze een behoorlijk stuk had gerend, ze had witte sportschoenen aan en een roze boa rond haar nek. Isa keek haar kamergenote verwonderd aan, de kleding die ze aan had vormde een schril contrast met de zwarte schoolgewaden van de anderen. Het meisje zag haar kijken. 'Jij bent Isa hè?' Isa knikte en pakte de uitgestoken hand van het meisje aan. 'Ik ben Muriël, let niet op wat ik aan heb, ik heb net gedanst.' Muriël legde de boa op haar bed en trok snel een gewaad aan. 'Ze zeggen dat je ouders Onthouders zijn,' zei Muriël terwijl ze voor de spiegel haar haar fatsoeneerde door er wat speldjes in te steken. Isa schrok, was het nieuws zo snel rond gegaan? 'Ja, klopt,' zei ze ongemakkelijk, 'maar ik wil echt niks meer met ze te maken hebben.' 'Zoiets zeiden ze ook al ja,' knikte Muriël terwijl ze naar de deur liep, 'ga je mee naar de Grote Zaal?' Ze keek Isa vragend aan. Die knikte en samen liepen ze de trap naar de leerlingenkamer af. 'Wacht op mij,' riep Ayla terwijl ze haar boeken in haar tas gooide, 'dan loop ik met jullie mee.' Isa en Muriël bleven staan. Isa's mond viel open van verbazing toen ze zag dat Ayla de deur aan het uiteinde van de trap opentoverde en haar boekentas met een zwaai van haar toverstok de slaapkamer binnen liet vliegen. De deur viel met een plof weer dicht en Ayla haastte zich naar hen toe. 'Let's go!' zei ze enthousiast en Ayla en Muriël loodsten Isa mee naar de Grote Zaal. Isa herkende de hal waar ze die ochtend ook al langs was gekomen. Nu stonden de enorme deuren open en ze hoorde stemmen, honderden stemmen. Op dat moment liepen ze een ruimte in die ongetwijfeld de mooiste eetzaal was die Isa ooit had gezien. Het plafond was donkerpaars, als dat het plafond voor moest stellen tenminste, het leek net alsof je door het dak van de ruimte naar buiten keek. Isa werd ruw weggerukt uit haar droomwereld omdat iemand voor haar voeten op de grond spoog. Het werd stil in de grote ruimte en de stilte bereidde zich uit tot de lange tafel achterin, waar de docenten zaten. Ayla wilde Isa meetrekken maar die was te verbaasd om ook maar een enkele stap te verzetten. Iedereen keek gespannen van Isa, naar haar belager, naar de docenten. Perkamentus rees op uit zijn stoel in het midden van de rij leraren en het laatste gefluister verstomde. 'Wij beoordelen nooit mensen om de daden van hun ouders,' zei hij scherp, 'Nooit! Op Zweinstein is iedereen welkom, ook de kinderen van Onthouders.' Een opgewonden geroezemoes trok even door de menigte. 'Honderd punten aftrek voor Zwadderich,' hij wendde zich tot Isa, 'Juffrouw Ruyshof, namens alle leerlingen heet ik u van harte welkom op Zweinstein.' Zijn toespraak werd begroet met een donderend applaus, waarin Ayla eindelijk de kans zag Isa mee te trekken naar hun afdelingstafel waar ze naast elkaar neerploften. Er verscheen meteen eten op de borden, waardoor Isa verbaasd opkeek. 'Er zitten huiselfen beneden die het klaar hebben gemaakt hoor,' lachte Muriël, 'dat komt niet zomaar uit het niets, kun je mij de aardappelen even aangeven?' Isa pakte de grote kom en schepte zelf extra veel sperziebonen op. 'Wie was die jongen?' vroeg ze tijdens het eten aan Tyra, die aan de andere kant van haar zat. 'Lucius Malfidus,' antwoorde Tyra met volle mond, 'een enorm arrogante kwal als je het mij vraagt.' 'Hij zit in ons jaar, maar geen enkele Ravenklauw, Huffelpuf of Griffoendor wil iets met die gluiperige Zwadderaar te maken hebben,' knikte Muriël. Isa knikte. 'Oké...' 'Ik heb straks Zwerkbaltraining, kom je kijken?' Isa keek naar het dreigend gloeiende plafond. 'In weer en wind,' beantwoordde Tyra haar ongestelde vraag, 'ik ben aanvoerder, als we dit jaar de beker willen winnen moeten we nu wel trainen. Volgende week spelen we tegen Huffelpuf.' 'Oké, ik kom kijken,' knikte Isa, ze was best benieuwd naar mensen op bezems, op de Wegisweg had ze alleen bezems in de etalage gezien. Een uurtje later zat ze gehuld in haar donkere zwarte jas samen met Muriël op de tribune. 'Ik heb toch geen huiswerk voor morgen,' had die gezegd, 'en anders zit je zo alleen.' Isa keek gefascineerd naar Tyra en haar medespelers die door de lucht cirkelden. 'Hoe werkt het nou?' vroeg ze aan Muriël, 'Het is me uitgelegd, maar ik snap er niet zo veel van.' Ze vermeed zorgvuldig Patricks naam om lastige vragen te vermijden. Muriël wilde haar net het spel nog een keer uitleggen toen ze Isa's naam hoorden roepen. 'Joehoe, hiero!' Tyra stond op de grond met de bezem in haar hand. 'Wil je ook een keertje proberen?' De rest van het team hing stil in de lucht, wat Tyra niet erg aansprak. 'Jullie zouden die Trivikverdediging nog uitproberen, ga oefenen ofzo!' Isa slikte, maar besefte dat ze geen keus had. Muriël leek haar uitleg al weer vergeten te zijn en trok haar mee naar het veld. 'Je krijgt nog wel vlieglessen, dan kun je nu alvast een beetje oefenen,' riep ze enthousiast. Isa slenterde achter haar aan het natte gras op. Tyra gaf haar de bezem. 'Het is heel simpel,' zei ze, 'trekken is omhoog en duwen is omlaag. Het is een hele nieuwe bezem, hij reageert op elke beweging. Wees er wel een beetje voorzichtig mee, wil je...' Isa pakte de bezem vast en sloeg haar been om de houten steel. 'Afzetten en vliegen maar!' riep Muriël. Isa voelde de bezem zacht trillen in haar handen, ging zitten en zette zich voorzichtig af tegen de grond. 'Goed zo!' riep Muriël vanaf de grond. Ze sprong opgewonden op en neer. Isa stuurde voorzichtig en besloot niet hoger dan een paar meter de lucht in te gaan. 'BOE!' Een stevig gebouwde jongen kwam naast haar vliegen en trok met een looping op tot een paar meter boven haar. 'Thomas!' gilde Tyra, 'Laat dat kind niet zo schrikken.' Isa belandde door een slechte landing met een plof in het gras. Tyra pakte onmiddellijk haar bezem terug en zette de achtervolging in. Het werd een fascinerend gezicht, Thomas was snel, maar Tyra's bezem was beter en al snel had ze hem te pakken. 'Het was haar eerste keer op een bezem,' donderde Tyra, 'ze had nog wel harder kunnen vallen!' 'Op dat kippeneindje dat ze boven de grond zat zeker,' grapte Thomas. Tyra pakte zijn bezem vast en trok hem naar zich toe. 'Dat flik je me niet meer, Thomas.' Hij kuste haar op de mond en grinnikte. 'Wat flik ik niet meer?' Het hele veld keek inmiddels hun kant op en Muriël gniffelde toen Tyra terugzoende. 'Die zijn zo verliefd...' Isa klopte het water van haar jas en plukte een paar grassprietjes van de stof. 'Ik heb het koud, zullen we naar binnen gaan?' Muriël knikte. Een wolk schoof voor de maan vandaan en voor het eerst die dag kon Isa het kasteel goed zien. De enorme muren doemden voor hen op en de ontelbare torentjes blonken van de regen in het licht. Isa voelde sympathie voor het gebouw, dat zovele leerlingen een warm thuis bood. Ze wilde het omhelzen, de koude stenen kussen... Ze glimlachte om haar vreemde hersenspinsels en rende achter Muriël aan naar binnen. In de leerlingenkamer gingen ze bij de open haard zitten, waar Ayla Runenwoordjes aan het stampen was. 'Ik snap nog steeds niet waarom ze dat gekozen heeft,' fluisterde Muriël. 'Ik ook niet,' zuchtte Ayla, 'irritante tekens...' Isa grinnikte. 'Ik ga denk ik maar naar bed.' Ayla keek haar ongelovig aan. 'Het is pas half elf,' verduidelijkte Muriël. 'Morgen is mijn eerste schooldag, ik wil graag een beetje uitgerust zijn.' 'Eerste twee uur Triginta, arme meid.' Ayla klopte medelevend op haar schouder en Isa glimlachte. 'Welterusten iedereen.' Isa pakte haar nachthemd van onder haar kussen en kleedde zich om. Zwijgend poetste ze haar tanden en liep toen terug naar haar bed. Een goede nachtrust was wel geboden na zo'n enerverende dag. Isa trok haar wenkbrauwen op, er lag een briefje naast haar bed, een paar keer dubbelgevouwen. Het moest onder haar kussen gelegen hebben en gevallen zijn toen ze haar nachtkleding tevoorschijn haalde. Ze pakte het papiertje, trok de gordijnen rond haar bed dicht en vouwde het ruwe perkament open. "Rood Oranje Geel Groen Blauw (Paars!), ik hou van jou..." Stond erop. Isa's wangen kleurden rood, maar meteen daarna hapte ze naar adem. Als geen ander was ze in staat om de kleur van haar eigen kleurpotloden te herkennen. Ze zocht een paar tellen verwoed naar haar kleurdoos en sloeg het deksel open. Haar hart stond stil. De potloden, die ze de vorige dag nog liefkozend op kleurvolgorde had gelegd met de lettertjes naar boven, lagen door elkaar, en het ergste; er waren exemplaren van gebruikt. De prachtig geslepen punten vertoonden niets van hun spitsheid en waren tot op het hout afgestompt. Isa keek nogmaals naar het briefje. De schrijver had er duidelijk zijn best op gedaan, de kleuren waren sprekend en de letters goed leesbaar; maar waarom? Het was vrijwel onmogelijk dat ze nú al een geheime aanbidder had, en hoe kwam hij op haar slaapzaal? Ze had Tyra, Ayla en Muriël meteen moeten vertellen dat haar tekenspullen heilig waren, dat je daar niet aankwam zonder toestemming... Zonder de minste aarzeling trok Isa de gordijnen weer open en ze buitelde, zichzelf tot kalmte manend, de trap weer af naar de leerlingenkamer. Het werd opnieuw stil toen Isa midden tussen de gezellige haard en knusse, zachte stoelen bleef staan. De kamer was bijna leeg, op een paar zesde- en zevendejaars studenten na. Ayla keek op van haar Runenboek toen Muriël haar aanstootte en Tyra kwam meteen naar haar toe. 'Wat is er, Isa?' zei ze behoedzaam. Een vurige gloed verscheen in Isa's ogen en haar voorgewende kalmte verdween als sneeuw voor de zon toen ze ten slotte woedend uitschreeuwde: 'Welke onbeschofte idioot heeft er verdorie aan mijn tekenspullen gezeten!?' RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 8 Gele dood De woedeuitbarsting had te veel energie gekost na de inspannende dag en Isa kreeg zwarte vlekken voor haar ogen. Tyra schoot naar haar toe en pakte haar hand vast terwijl Isa steun vond tegen een van de zachte leunstoelen. Ayla pakte het papiertje voorzichtig uit haar hand en Muriël Sommeerde snel een washandje met koud water, dat ze op Isa's gloeiende voorhoofd legde. 'Dit is niet een van ons, Isa.' De stem van Ayla drong maar vaag tot haar door, Isa begon het bewustzijn te verliezen en vond dat helemaal niet erg. Wat zouden ze wel niet van haar denken? Wat dom ook om je meteen zo druk te maken over een paar kleurpotloodjes... Haar gedachten kwamen met tussenpozen, steeds langzamer. Isa gleed weg in een warme roes. 'Hé, niet flauwvallen!' Muriël klopte zachtjes tegen haar wangen en depte verder met het washandje. 'Misschien moet ze even langs Madame Pleister,' opperde Tyra. 'Nee, niet naar de ziekenboeg,' kreunde Isa, die bij het horen van die naam ineens opvallend helder kon nadenken. 'Je hoofd is zo rood als een boei en je valt bijna flauw, zeker weten dat je niet even langs de schoolverpleegster wilt?' 'Nee!' Ayla, Tyra en Muriël keken elkaar vragend aan. 'Ik ben de hele dag al niet lekker, laat me maar, sorry dat ik jullie lastig viel...' Isa wilde opstaan maar zakte vrijwel meteen door haar knieën. 'Daar hoef je je niet voor te verontschuldigen, meis... Kom, we brengen je naar boven.' Tyra haakte een arm door die van Isa en hoewel ze zich probeerde los te trekken ('Ik ben geen oud vrouwtje!'), werd ze doelbewust meegeleid naar de slaapzaal. Ayla sloeg de dekens terug en Isa zakte met kloppend hoofd op het bed neer. Muriël trok de deur achter zich dicht en de drie meisjes gingen op het bed naast dat van Isa zitten. 'Isa, je moet even iets goed begrijpen.' Ayla's zachte stem klonk bloedserieus en voor het eerst zag Isa dat ze om haar gaven, hun blikken stonden bezorgd! Na de ijskoude schaamte bracht de aandacht nu een warm gevoel van binnen. 'Dit briefje komt niet van ons, wij zouden nooit ongevraagd aan je spullen zitten, snap je dat?' Isa mompelde wat en probeerde haar kloppende ogen wat tot rust te brengen. Nadat dat gelukt was, had ze niet meer door hoe Tyra de dekens wat rechtschikte en samen met haar vriendinnen terugkeerde naar de inmiddels verlaten leerlingenkamer. Er werd met geen woord gerept over de vreemde uitbarsting en Isa probeerde hem uit haar gedachten te verbannen, als een domme uitspatting die per ongeluk van haar hersenen naar haar mond was ontsnapt. Na het ontbijt liep ze samen met de eerstejaars de trappen naar de kerkers af, terwijl Muriël en Tyra naar Waarzeggerij gingen en Ayla haar overhoring Oude Runen zou krijgen. De groep lawaaierige mensen die haar klas moest voorstellen, praatte niet met haar, ze was minstens een kop groter dan de meesten en die hadden het zichtbaar druk genoeg met zichzelf. Toverdranken hadden de Ravenklauwers samen met Huffelpuf, zodat het nog drukker was op de gang. Isa was waarschijnlijk de enige die al snel voetstappen de trap hoorde afkomen, gevolgd door een ruisend gewaad. De hoofdpijn kwam weer opzetten door het gekakel van de eerstejaars en Isa was blij toen professor Triginta het lokaal openmaakte en iedereen naar binnen liet. Hij hoefde verder niks te zeggen, kennelijk straalde hij gezag uit voor zijn leerlingen. Isa vond vooral dat hij koelheid uitstraalde, erg vriendelijk keek hij in elk geval niet. 'Jullie opstellen over de Wiklijdselafstreksels waren zwaar onder de maat,' zei hij uiteindelijk zacht en geniepig. Vervolgens begon hij de rollen perkament uit te delen. 'Jullie maken vandaag Wiklijdselaftreksels, de ingrediënten staan op het bord.' Hij zwaaide een keer met zijn stok en er verscheen een lijst ingrediënten, gevolgd door de bereidingswijze op het bord. Isa bestudeerde de lijst aandachtig en schrok toen de leraar ineens voor haar neus stond. 'Jij maakt geen Wiklijdselaftreksel vandaag, tenzij je een bijzondere aanleg blijkt te hebben voor Toverdranken...' Zijn vingers trommelden op de rand van haar ketel. 'Wat weet je al van de edele Kunst der Brouwsels?' Isa stond met haar mond vol tanden. Van alle vragen had ze deze het minst verwacht. 'Vrij weinig,' besloot ze hulpeloos uit te brengen. 'Wat een verrassing,' zei de man droog, 'het lijkt me het beste als je begint met wat theorielessen over de ingrediënten zodat je daarvan de werking leert. Normaliter doen we daar drie weken over, ik verwacht van jou de volgende les een samenvatting van alle basisingrediënten die in je boek staan.' Isa dacht snel na, de volgende les was haar bijles, op donderdag. 'Oké,' zei ze, om zich niet te laten kennen. Haar leraar leek tevreden. 'Je kunt hier in de les beginnen, als je je boek bij je hebt. Ik verwacht minstens drie rollen perkament.' Isa pakte haar loodzware boek voor Toverdranken uit haar tas en begon de basisingrediënten, die kriskras door elkaar stonden, alfabetisch te ordenen en onder elkaar op te schrijven. Aan het einde van de les was ze al ruim over de helft en terwijl de leerlingen hun brouwsels inleverden bij hun leraar, stopte Isa haar boek terug in haar tas. Professor Banning was minder stug. 'Ik veronderstel dat je het boek een keertje doorleest, de theorie is minstens zo belangrijk als de praktijk. Je kunt deze les gewoon meedoen, geen gekke zwiepjes maken met je toverstok en er gebeurt niks. We zijn een maand geleden al begonnen met de Leviteerspreuk, die kun jij oefenen terwijl ik de andere leerlingen de theorie over de Locomotorspreuken laat bestuderen.' Isa knikte blij, ze had erg uitgekeken naar Bezweringen, wat voor haar zoiets was als de basis van alle toverij die ze ooit zou gebruiken; de spreuken. Professor Banning nam plaats op een stapel boeken achter zijn bureau en vroeg om stilte. De hele klas was op slag stil. 'Vandaag beginnen we met de Locomotorspreuken. Anders dan bij de Leviteerspreuk, geeft een Locomotorspreuk je meer macht over het voorwerp dat je laat bewegen. Het hoeft niet eerst de lucht in, maar kan ook gewoon over de grond verplaatst worden. Ik wil iedereen vragen de inleiding over Locomotorspreuken te lezen op pagina vijftien van je boek, en daarna de vragen te maken die op het bord staan.' Professor Banning knipte in zijn vingers en er verscheen een lijst vragen op het bord. De leerlingen pakten zuchtend hun boeken, balend dat ze geen praktijkles hadden. Banning liep naar Isa's tafeltje toe, ze zat alleen. 'Pak je toverstok maar,' zei hij vriendelijk. Isa trok haar stok wat onwennig uit haar gewaad en pakte hem over naar haar linkerhand. 'De Leviteerspreuk is de eerste spreuk die we jonge studenten leren op Zweinstein. De woorden die je uit moet spreken zijn "Wingardium Leviosa",' begon Banning, 'waarbij de nadruk gelegd moet worden op ósa. We oefenen eerst even het zwiepje, doe mij maar na.' Hij maakte een klein zwiepje met zijn toverstok. Isa zwiepte hem na. 'Iets venijniger mag wel, juffrouw Ruyshof, vanuit de pols.' Isa zwiepte harder, maar het bleef vreemd aanvoelen met de hand waarmee ze noch schreef, noch ooit dingen van een hoge plank pakte of ballen gooide. 'Oké, genoeg gezwiept. Ik heb hier een veer waarop je kunt oefenen.' Hij legde een witte veer op haar tafel. Er ging een steeds luider verontwaardigd gemompel door de klas. 'Waarom mag zíj meteen de eerste les al toveren?' vroeg een jongen met sprieterig zwart haar aan zijn buurman. Die haalde zijn schouders op. 'Lezen kan zonder te praten,' zei professor Banning tot zijn klas, 'en vragen maken ook.' Het werd weer stil. 'Begin maar met oefenen, het geheim zit hem in het zwiepje en de klemtoon in de spreuk. Wacht, ik zal het een keertje voordoen.' Met een simpele zwiep toverde Banning de veer de lucht in en dirigeerde hem met losse pols door het lokaal. 'Nu jij.' Isa werd rood, het was doodstil in de klas en iedereen keek haar kant uit. 'Wingardium Leviosa,' zei ze zacht terwijl ze het zwiepje met haar toverstok maakte. Er gebeurde niks en het leek of er een zucht van verlichting door de klas ging. Zij kon het ook niet in één keer. 'Concentreer je,' zei haar leraar, 'het hoeft niet meteen te lukken hoor, probeer het maar gewoon een tijdje.' 'Wingardium Leviosa.' Er gebeurde weer niets. 'Wingardium Leviosa.' De veer bewoog even en Isa keek verbaasd opzij. De jongen met het zwarte haar zat in haar richting te blazen terwijl zijn buurman bijna op de grond rolde van het lachen. Ze rolde met haar ogen en richtte zich weer tot de veer. De klas besteedde geen aandacht meer aan haar, de leerlingen pakten één voor één veer en perkament en begonnen de vragen te maken over de Locomotorspreuken. Isa richtte haar toverstok nog een paar keer op de veer en zei luid en duidelijk de spreuk, tevergeefs. Professor Banning kwam naar haar toe gelopen en ging op een stoel staan zodat hij haar hand kon vastpakken. 'We proberen het samen,' zei hij met een glimlach. Zijn kleine handje sloot zich om die van Isa. 'Kom op, zeg de spreuk,' spoorde hij haar aan. 'Wingardium Leviosa.' Hun handen, geklemd om Isa's toverstok, maakten een sierlijke zwiep in de lucht en hoewel links niet Bannings stokhand was, bewoog de veer en steeg hij op. Isa's hart maakte een sprongetje van vreugde, het voelde ontzettend machtig om iets te kunnen laten bewegen met toverkracht, zonder dat je het aanraakte. 'Concentreer je op de veer, laat hem niet vallen.' Banning liet haar hand los en sprong lenig van de stoel. Isa bleef strak naar de veer kijken en dwong hem in de lucht te blijven. 'Geweldig, juffrouw Ruyshof, een echte Ravenklauw, zo mag ik het zien, tien punten voor Ravenklauw.' Isa glunderde en liet daarmee de veer ontsnappen aan haar spreuk zodat hij naar beneden dwarrelde. 'Dat meen je niet?' Ayla keek haar tegen het binnenvallende licht van de laagstaande zon in ongelovig aan. 'In één les?' 'Zoals ik al zei, samen met professor Banning, ja.' Isa knikte trots. 'In onze klas duurde het een hele week voordat iemand die veer ook maar één centimeter de lucht in kreeg.' Ze grinnikte. 'Het is nu al mijn lievelingsvak; Bezweringen... Hoe ging Oude Runen?' Ayla grinnikte mee. 'Ik had Zelfcorrigerende Inkt meegenomen, en hij merkte het niet eens.' Nu was het Isa's beurt om verbaasd te kijken. 'Heel handig spul, gekocht in Zweinsveld. Eigenlijk is het hartstikke illegaal, maar zolang niemand het merkt o zo handig... Je moet eens mee naar Zweinsveld, ben je daar al eens geweest? Vooral Zonko's is echt lachen...' Ayla ratelde aan één stuk door en hield pas op toen Isa haar aan tafel in de Grote Zaal de gebakken worstjes aangaf waar ze om vroeg. 'Waar zijn Muriël en Tyra eigenlijk?' Ayla keek op van haar sterrenkaart. 'Dansen en Zwerkballen, neem ik aan...' 'Oké.' Het was een moment stil. 'Ik ga ook maar eens dan...' 'Wat voor bijles heb je vanavond?' 'Transfiguratie.' 'Ah, Anderling. Houd haar te vriend, ze is streng doch rechtvaardig, een ontzettend goede lerares.' Isa knikte. 'Succes.' Het was doodstil in het kasteel, maar vanuit het kantoortje van Minerva Anderling klonken stemmen en Isa hoorde een haardvuur vrolijk knetteren toen ze aanklopte. 'Een momentje, juffrouw Ruyshof, ik ben bijna klaar met deze twee heren.' Isa zakte met haar rug tegen de muur op de grond tegenover het kantoortje en wachtte tot het gesprek afgelopen zou zijn. Niet veel later zwaaide de deur open en kwam de jongen met het zwarte sprieterige haar naar buiten, gevolgd door zijn goedlachse vriend. 'De hele prijzenkast, die is groot... Dat van die stinkbom in de meisjestoiletten was misschien niet zo'n goed idee.' Toen professor Anderling het over 'heren' had verwachtte Isa meteen hooggeplaatste tovenaars, maar het bleken gewoon eerstejaars te zijn die straf hadden gekregen voor een stinkbom. Isa grinnikte onwillekeurig en stapte het kantoortje binnen. Na de koele gangen was het binnen in het knusse kantoor behaaglijk. Overal lagen stapels papier en in een hoek stond een Griffoendorvlag. De donkerrode bekleding van de stoelen combineerde perfect met de warme zachte gloed die zich vanuit de openhaard door de kamer verspreidde, maar de stoelen voor de haard waren leeg. Isa keek speurend rond, maar het enige levende wezen in de ruimte was een cyperse kat, die spinnend op het haardkleedje zat en Isa van top tot teen in zich opnam. 'Professor Anderling?' vroeg ze voorzichtig aan het beest. Toen ze met haar ogen knipperde stond er ineens een vrouw voor de haard. Haar haar zat in een strakke knot gewikkeld en een vierkanten bril sierde haar neus. 'Goed geraden, tien punten voor Ravenklauw, ga zitten.' Met de hand waarmee Minerva Anderling een toverstok vasthield wees ze naar de gemakkelijke stoelen bij de haard. 'Hoe bevalt het tovenaarsleven u, juffrouw Ruyshof?' Isa plofte neer in een stoel en probeerde een zo eerlijk mogelijk antwoord te geven. 'Het leven van een tovenaar zit vol verrassingen.' Kwam tenslotte over haar lippen. 'Dat hebt u mooi gezegd.' Er verschenen lachrimpeltjes naast de ogen van de strenge lerares Transfiguratie. 'Bent u een Transformagiër?' De vraag zweefde in Isa's hoofd vanaf dat de kat voor haar ogen in een vrouw was veranderd. 'Nee, nee, geen Transformagiër,' glimlachte professor Anderling, 'u bent nieuwsgierig...' Isa werd knalrood en mompelde iets over een moeilijke spreuk bij Transfiguratie. 'Ah, u hebt het boek bestudeerd?' Isa knikte, nog steeds haar ogen op de vloer gericht. 'Mens-dier veranderingen zijn inderdaad zeer ingewikkeld en helaas niet uitvoerbaar op de uitspreker van de spreuk... We beginnen meestal met iets kleinere voorwerpen, een lucifer in een naald veranderen bijvoorbeeld.' Met een zwaai van haar toverstok toverde Minerva Anderling een lucifer tevoorschijn en legde hem voor Isa op tafel. 'Ik zou graag willen weten of u inderdaad het magisch talent bezit waarover mijn collega Filius Banning vertelde.' Isa kreeg opnieuw een hoofd als een boei. 'Niet zo verlegen, juffrouw Ruyshof, als u het boek hebt gelezen weet u dat de spreuk 'Acus Fibula' is.' Isa knikte, ze had het boek inderdaad gelezen en ze had ook al verwacht dat ze deze transfiguratie het eerst zouden behandelen, maar meteen toverspreuken uitspreken voor de neus van de lerares... Ze haalde met tegenzin haar toverstok tevoorschijn en ging wat rechter op in haar stoel zitten. Anderling gaf haar een bemoedigend knikje, waarna Isa haar stok op de lucifer richtte en duidelijk 'Acus Fibula' zei. Er gebeurde niets. 'Geeft niets,' zei professor Anderling meteen, alsof ze niet alleen Isa maar ook zichzelf wilde geruststellen, 'het is niet ongewoon dat toverkunst niet in één keer lukt, zeker niet als de magische krachten pas net bekend zijn.' Isa vervloekte zichzelf in stilte en probeerde ongemerkt de toverstok over te pakken van haar rechter- in haar linkerhand, wat lukte omdat er iemand op de deur klopte. 'Binnen,' zei Anderling prompt. 'Minerva, ik vrees... Ah, juffrouw Ruyshof.' Professor Perkamentus stond in de deuropening en knikte vriendelijk naar Isa, maar zijn diep verontruste blik bleef rusten op Minerva Anderling. 'We hebben een sterfgeval.' Het hoofd van Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus en zijn vrouwelijke rechterhand wisselden blikken, maar Isa begreep het al. 'Ik zal hard oefenen, professor, tot woensdag.' Terwijl Isa de trappen af holde naar de ingang van haar leerlingenkamer schoten honderden gedachten door haar hoofd. Wie was er dood? Had het iets te maken met Voldemort, Meila misschien? In de leerlingenkamer was het een drukte van je welste. Muriël liep rond op sportschoenen met de roze boa rond haar nek en Tyra had het hoogste woord terwijl ze nijdig met het achtereind van haar bezem op de grond stampte. 'Hoe durven ze ons juist nú uit een training te halen, zo winnen we nooit van Huffelpuf, het is schandálig!' Ayla liep meteen op Isa af. 'Ben jij ook teruggestuurd naar hier?' Isa knikte. 'Er is iemand dood.' RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 9 Grijze gedachten Hoewel niemand precies wist waar het nieuws vandaan kwam, was de hele Ravenklauwtoren er nog voor middernacht ten volste van overtuigd dat Aquilus Triginta dood was, vermoord. Hij was allesbehalve populair geweest, maar ondanks dat waren veel leerlingen diep geschokt. Ayla had als hoofdmonitor haar handen vol aan het troosten van eerstejaars die volledig overstuur waren nadat professor Banning had bevestigd dat Triginta inderdaad vermoord was in zijn huis in Zweinsveld, door handlangers van Voldemort. Isa voelde zich onwennig en machteloos in de chaos, ze had de Man van Dertig pas twee keer gezien en was te kort in het kasteel om de dreiging te kennen die de tovenaarswereld verlamde. De angst voor aanvallen van Jeweetwel op leerlingen die de gemoedelijke sfeer temperde, hoewel Perkamentus toen hij schoolhoofd werd de beveiligingsspreuken had verdubbeld en de bewaking bij de ingangen van het schoolgebouw had versterkt. De volgende ochtend aan het ontbijt was de stemming bedrukt. Vooral aan de afdelingstafel van Huffelpuf werd er veel gehuild, Aquilus Triginta was een Huffelpuffer geweest en, zo verklaarde Perkamentus in zijn korte toespraak, een modderbloedje. Ayla boog zich naar Isa toe toen die bij die nieuwe term haar wenkbrauwen vragend optrok. 'Een kind met magische krachten dat Dreuzelouders heeft.' De lessen zouden gewoon doorgaan, met uitzondering van de lessen Toverdranken, waar vervanging voor werd gezocht. Die vrijdag zou de begrafenis plaatsvinden in Zweinsveld, zij die daar behoefte aan hadden, konden afscheid nemen van hun oude leraar. In de stilte die viel na de woorden van het schoolhoofd werd iedereen opgeschrikt door het geruis dat de komst van de uilen met de post van die dag aankondigde. Er waren opvallend veel brieven bij van verontruste ouders (Tyra rolde met haar ogen en verscheurde het stuk perkament waar onmiskenbaar overlevingstips op stonden) maar ook de gewoonlijke kranten en tijdschriften. Toen Ayla haar Ochtendprofeet openvouwde herkende Isa het hoofd van Triginta, dat bewegend en in volle glorie met zijn doordringende groene ogen de voorpagina sierde. Muriël stootte haar aan. 'Jij hebt ook post.' Flora zat tussen de sinaasappelmarmelade en een mandje brood en knabbelde aan Isa's half-opgegeten knäkebröd. Snel haalde Isa het briefje van haar poot en rolde het open. 'Pas goed op jezelf, Patrick' Flora verwachtte duidelijk geen antwoord, ze nam nog een slokje uit Isa's glas en vloog weer op. 'Wie is Patrick?' Isa vouwde snel het stuk perkament dicht en keek in het lachende gezicht van Muriël. 'Een vriend,' antwoordde ze zo nonchalant mogelijk. 'Heb jij een vriendje?' Tyra viel de nieuwsgierige Muriël bij, ze had pretlichtjes in haar ogen en klakte met haar tong. 'Nee!' riep Isa quasi-boos, 'Gewoon een vriend, een kennis, wat je wilt... Geen vriendJE...' 'Ontkenningsfase,' zeiden Tyra en Muriël tegelijk, maar Ayla fronste haar wenkbrauwen. 'Weet je al van wie dat andere briefje was?' Isa's hersenen werkten op topsnelheid, maar ze wist dat Ayla de verkeerde feiten koppelde. 'Niet van hem,' zei ze hard en kortaf, ook om zichzelf gerust te stellen. Nee, het was Patrick niet, dat kon niet, dat mocht niet... Ze stond op en liep de Grote Zaal uit om haar spullen te pakken voor een nieuwe lesdag. Ayla leek haar te willen volgen, maar bleef uiteindelijk toch zitten, zodat Isa alleen het kasteel doorkruiste en te vroeg voor het lokaal stond. Na niet al te lange tijd kreeg ze gezelschap van een schuwe eerstejaars Griffoendor die aan de overkant van de gang ging staan, alsof hij bang was dat Isa tegen hem zou gaan praten. Langzaam stroomde de gang vol en haalden de leerlingen Isa uit haar overpeinzingen over haar geheime aanbidder met zijn gekleurde letters. De dag ging voorbij zonder dat Isa erbij stilstond. Had ze de vorige dag nog intensief beleefd, deze dag was géleefd en daar baalde ze van. Haar gedachten waren... Waar waren die eigenlijk? Patrick, het briefje, het mooie uitzicht vanuit een lokaal, het donkere bos dat de horizon sierde... Alles behalve datgene dat belangrijk was. Zelfs bij de extra les kruidenkunde ging de uitleg het ene oor in en het andere uit, zodat ze al na een uur weggestuurd werd na het verpotten van een soort uit de naad gegroeide exotische kiwiplanten waar ze de naam alweer van was vergeten. Het huiswerk was twee rollen perkament over het heilzame rozegekleurde vruchtvlees dat maar één keer in de vier jaar rijp en eetbaar werd. Met de modder nog aan haar handen arriveerde Isa in de drukke leerlingenkamer, waar ze meteen naar de slaapzaal vertrok. Achter haar klonken voetstappen zodat Isa haar pas versnelde, de deur achter zich dicht sloeg en uitgeput op haar bed neerplofte. Er werd onmiddellijk geklopt. 'Isa?' Klonk de stem van Ayla aan de andere kant. Isa zuchtte en bracht een zo verveeld mogelijk 'Ja?' uit, waarna Ayla binnenkwam en voor haar bed bleef staan. 'Het is Patrick Wilder hè?' Isa kwam behoedzaam overeind. 'Hoezo?' 'Hij zat een paar jaar geleden nog hier op school en hij was eh... nouja, hij had de naam dat hij wel eens wat streken uithaalde, snap je? Denk je echt niet dat hij... dat briefje...' Isa schudde haar hoofd alsof ze last had van een vervelende vlieg. Van binnen kookte ze van woede maar het ontbrak aan de kracht en de zin om ruzie te gaan maken. 'Nee, Ayla, hij was het niet, bedankt voor het meedenken maar ik denk dat ik mijn eigen zaakjes ook wel kan opknappen.' Ze klonk vermoeid en Ayla vertrok met een schouderophalend 'Dan niet'. Duizende ontzichtbare handjes duwden Isa nadat ze haar handen had gewassen richting haar schetsblok en potloden. De dagen daarna bestonden uit lessen volgen en tekenen. Vooral dat laatste, het was alsof ze weer thuiskwam, alsof ze opnieuw ontdekte dat dit het allerleukste van de hele wereld was. Tijdens veel lessen droomde Isa weg in de portretten die ze tekende en maakte ze voorstudies op het perkament dat bedoeld was voor aantekeningen. De begrafenis van Aquilus Triginta ging compleet langs haar heen, ze had nu eindelijk een hele dag vrije tijd om de tekening van de Wegisweg af te maken, die ze in aquarel aan het maken was. Hij was nog lang niet klaar, de gezichten waren nog te wazig, misschien had ze ook wel Oost-Indische inkt nodig om de gelaatstrekken te benadrukken... Isa trok haar donkere jas aan, pakte een tekenblok en besloot een eindje te gaan lopen. Het was geen mooi weer buiten. Isa had geen bezwaar tegen de winter, maar deze was koud en nat. De grauwe mist belemmerde het zicht en er lag geen sneeuw op het pad langs het meer waarover Isa richting het donkere bos liep. Al vanaf het eerste moment hadden de bomen haar geboeid. Ze strekten zich verder uit dan zichtbaar was vanuit de hoogste toren en af en toe vlogen er vreemdsoortige vogels op uit de donkere massa. Ze nam het eerste pad dat tussen de bomen verdween en keek verrukt om zich heen. Hoewel het dag was en een waterig zonnetje in de grijze lucht aanwezig was, ging het kleine mensfiguurtje al snel helemaal op in de bomenmassa, waarvan de kruinen het binnenvallende licht dimden. 'Hé, jij daar!' Isa keek verschrikt op. ''t Bos is verboden voor leerlingen.' Een grote gedaante verscheen vanuit de slierten dikke mist achter haar. De man, die twee keer zo groot was als een normale homo sapiens, had een donker bebaard gezicht, maar Isa ontdekte onder de borstelige wenkbrauwen een paar vriendelijke ogen. De man nam haar onderzoekend op. 'O, jij bent die nieuwe, 'k dacht al, wie ken dat nou wezen, zomaar het bos inlopen...' 'Sorry,' zei Isa, 'ik wist niet...' 'Ken je ook niet weten... Rubeus Hagrid, sleutelbewaarder en terreinknecht van Zweinstein.' Ze pakte zijn uitgestoken hand aan ('Isa Ruyshof.') en zag dat er een kruisboog over zijn schouder hing. 'Je verdwaalt makkelijk daaro en er zitten beesten die je misschien liever niet tegen komt.' Plotseling leek het bos niet zo aantrekkelijk meer. Ze kwamen op een open plek, waar de weg zich in twee nog smallere paadjes vertakte en verdween in het donker. Isa rilde onbewust. 'Wat zou je zeggen van een lekker bakkie thee?' Ze knikte en verwachtte een toverspreuk, maar de man liep voor haar uit het linker pad in en loodste hen snel het bos uit. Ze kwamen uit bij het hutje dat Isa zag als ze het raam uitkeek. Het was niet zo klein als vanuit de verte, maar Rubeus Hagrid moest wel bukken toen ze zijn huis binnengingen. Het was er erg knus. Er stond een kleine tafel met een versleten bankstel en een paar zachte stoelen er omheen, een zacht knetterend haardvuur verwarmde de ruimte en in een hoek stond een grote hondenmand. Een grote zwarte hond sprong enthousiast tegen Hagrid op en hij gaf hem een aai over zijn kop. 'Ja, het is goed Dop, ga nou maar weer af. AF!' De hond besnuffelde Isa nog even en trok zich daarna als een mak lammetje terug in zijn mand en Hagrid pakte twee theekopjes uit een grote houten kast nadat hij met behulp van een roze paraplu water in een ketel boven het haardvuur aan de kook had gebracht. Isa ging in een gebloemde fauteuil zitten en legde haar tekenblok en potloden op de tafel. Toen Hagrid haar mok thee naar haar toeschoof wees hij met de andere in zijn hand naar het papier en de potloden. 'Je tekent?' 'Ja,' knikte Isa, 'ik wilde het bos in om te tekenen.' 'Tis geen mooi weer en het wordt nog erger.' 'Nu had ik de tijd.' Het was even stil en Isa draaide het blok naar de halfreus toe. Hij bladerde langzaam door de schetsen heen en wees op een exemplaar van Flora. 'Das een mooi beessie...' Ze knikte. 'Mijn kerkuil.' Terwijl Hagrid doorbladerde dwaalde Isa's blik door het hutje. De grote hond keek haar kwispelend aan, maar bleef gehoorzaam in zijn mand zitten, zijn enorme tong als een lekkende vaatdoek uit zijn mond. 'Zou je...' Hagrid was opgestaan en liep naar Dop toe. Hij klopte het beest op zijn kop en keek Isa vragend aan. Ze bloosde. 'Ik weet niet...' 'Tien sikkels.' Ze keek hem ongelovig aan. 'Ik moet hem voor je tekenen... Voor geld?' Hagrid glimlachte en legde een grote hand op haar schouder. 'Krijgen Dreuzeltekenaars geen geld voor hun werk?' 'Jawel, maar...' 'Elf dan.' 'Doe niet zo gek.' Isa pakte het blok van tafel en een potlood en begon een ruwe schets te maken van de kop van Dop. Tien minuten later was ze klaar. 'Ik hoef geen geld, je mag hem zo hebben. Bedankt voor de thee.' Op weg terug naar het kasteel merkte ze dat Rubeus Hagrid gelijk had, het weer was omgeslagen en donkere regenwolken pakten zich samen boven het bos en de torentjes die bij het gebouw hoorden. Ze spoedde zich naar binnen. Die maandag begonnen de gewone lessen weer, maar achterin Isa's hoofd was een stemmetje, een zwak stemmetje, maar het was er altijd. De nieuwigheid is eraf. Ze wist dat het waar was, de lessen op deze Toverschool waren net zo gewoon geworden als die op haar Dreuzelschool, hoewel ze zo nieuw waren. Ze leerde nieuwe dingen over de geschiedenis van deze nieuwe wereld, hoe ze met haar toverstok dingen kon laten bewegen en zelfs veranderen, hoe een bezem te besturen was... Toch wilde de nieuwe kennis zich maar niet in haar hoofd nestelen, waar de nonsens uit haar vorige wereld juist weer bovenkwam. De Latijnse woordjes kwamen bovendrijven in de spreuken en ze probeerde tevergeefs zweefspreuken te verklaren met verschillende natuurkundige wetten. Waar Isa met wat minder aandacht voor haar werk op haar oude school makkelijk zou zijn weggekomen, resulteerde het nu in tegenvallende resultaten. Niemand had het meer over de 'echte Ravenklauw' waarover professor Banning de eerste les met complimentjes had gestrooid, ze pakte nog steeds met haar rechterhand haar toverstok vast om zich na verwoede pogingen te realiseren dat links haar stokhand was en was er nog steeds niet in geslaagd om een speldenkussen in een luciferdoosje te veranderen. Tyra en Muriël lieten haar begaan, maar Ayla begon te zien dat Isa zich afzonderde van de rest en duwde haar avond na avond de stampvolle leerlingenkamer in om te 'socializen'. Isa praatte gedwee mee over Zwerkbal (Ravenklauw had van Huffelpuf gewonnen!) en Boterbier (de kwaliteit ging volgens Thomas snel achteruit) en speelde met Fluimstenen en Toverschaakspellen, maar het boeide haar niet. Eigenlijk boeiden de lessen haar ook niet meer, maar wat veroorzaakte nu wat? Isa liet de warboel in haar hoofd voor wat hij was en tekende meer en meer... 'Een briefje.' 'Wat?' Isa keek verstoord op van haar opstel Transfiguratie. Ayla had geen onhandigere tijd uit kunnen kiezen om haar te storen, het was half één 's nachts en Isa moest nog anderhalve rol perkament door gebrek aan planning. Ayla legde het briefje voor haar neus. 'Wie?' Isa keek haar vragend aan, maar Ayla draaide zich om, Sommeerde haar schooltas en beklom de trap naar de slaapzalen. Isa vouwde het papiertje open en het krullerige handschrift van Perkamentus deed haar verbleken. Wist hij dat ze haar schoolwerk aan het verwaarlozen was? 'Isabella, Graag zou ik je morgenavond na je bijles Transfiguratie in mijn kantoor zien om je eerste schoolweken te bespreken. Met vriendelijke groet, Albus Perkamentus. P.S. De waterspuwer luistert naar de naam Chocokikker' Een diepe zucht ontsnapte aan haar lippen en Isa masseerde haar kloppende slapen; dit was teveel. Bovenaan de trap kraakte een trede en ze keek met half-betraande ogen op. Ayla kwam de trap af, in haar armen een paar rollen perkament. Toen ze naast Isa neerplofte, haar eerste haastig neergekalkte woorden ontcijferde en uit haar oude opstellen het goede verslag had gezocht dat ze naast Isa neerlegde zodat die het kon overschijven, sloeg ze een arm om haar heen. Het menselijk gezelschap was Isa vreemd geworden, maar ze voelde dat ze eindelijk gevonden had waar ze onverwacht toch behoefte aan had gehad: liefde. |