28/08/2020, 21:53
18 Groene hulp
'Ze heeft naar jullie gevraagd. Breng haar niet te erg van streek, ze is nog zwak. Hou het kort.'
Isa draaide haar hoofd naar de stemmen en stelde haar ogen scherp op de twee figuren die nu op haar af kwamen lopen.
'Ann,' bracht ze moeizaam uit, 'Quinten...!'
Ann, gekleed in een lindegroen gewaad, liep om haar bed heen en pakte haar hand terwijl Quinten een zachte kus op haar lippen duwde. In zijn bruine ogen lag een verdrietige blik die haar onrustig maakte. Ze wilde geen medelijden, ze had geen medelijden nodig. Zíj niet.
'Jullie moeten helpen.'
'Wat is er gebeurd, Isa? Wat heb je gedaan?' Anns stem was zacht en dwingend.
'Dat doet er niet toe, het gaat om mijn vader, hij ligt in het ziekenhuis. Een Dreuzelziekenhuis. Ze weten niet wat ze met hem moeten doen, hij wordt niet beter. Niet daar.'
'Wat mankeert hij?' vroeg Quinten.
Ann wierp hem vanaf de andere kant van het bed een verwijtende blik toe, die hij negeerde.
'Iets met zijn hart. Ze willen hem een pacemaker geven, maar zijn lichaam accepteert dat niet.' Ze voelde dat Quinten haar andere hand pakte en er zacht in kneep.
'Er moet een soort bezwering zijn die hetzelfde doet. Een of andere spreuk. Jullie zijn Helers, jullie weten dat. Zo'n spreuk, die is er hè?'
Anns blik dwaalde af naar beneden, ze wisselde een korte blik met Quinten en zweeg. Isa volgde haar blik en bestudeerde Quintens gezicht. Het stond verslagen.
'Harten zijn heel ingewikkeld opgebouwd, Isa...' begon Ann.
'Maar jullie zijn tovenaars! Jullie kunnen zoveel meer dan Dreuzelartsen. Jullie kunnen hem genezen, ik weet het zeker!'
'Nee, Isa, dat kunnen we niet, er zijn grenzen aan toverkunst.' Quinten klonk oprecht verontschuldigend terwijl hij verstrooid over haar hand wreef.
'Maar een bezwering dan, die hetzelfde werkt als een pacemaker, dat kan toch?'
'Isa, wij kunnen niet alles Helen, dat is een illusie. Ook in onze wereld gaan mensen dood. Ik heb nog nooit van een dergelijke spreuk gehoord. Het ziet er naar uit dat alleen een wonder je vader nog kan redden. Het spijt me voor je.'
'Nee!' Ontsteld keek ze naar Quinten en terug naar Ann. Hun gezichten stonden medelijdend.
'Het moet! Hij mag niet dood! Ik moet het nog goed maken met hem, dit is mijn enige kans!'
Ann wendde haar blik af.
'Als het zijn tijd niet is, zal hij niet doodgaan, Isa.' Quinten fluisterde de woorden in haar oor terwijl hij de tranen van haar wangen streek.
Ze zwegen terwijl Isa's borst schokkend op en neer ging. Ze kreeg haar ademhaling maar niet onder controle. Zij waren haar hoop geweest, hun kennis zou haar vader redden.
'We moeten gaan.' Ann wees naar Madame Plijster die stond te gebaren dat ze moesten vertrekken.
'Nee, laat me niet alleen!'
'Beter worden gaat beter als je in je eentje bent,' glimlachte Quinten. Hij duwde zijn lippen opnieuw kort op de hare en liep achter Ann aan.
'Kom snel weer langs!' riep Isa ze na.
Ze zwaaiden.
'Oké, je mag uit bed, ga maar.'
Met een vloeiende beweging stond Isa naast haar bed en begon ze duizelig haar gewaad aan te trekken.
De vorige dag had ze een van Zweinsteins huiselfen een hele dag beziggehouden door steeds te vragen om boeken uit de bibliotheek. Aangezien ze geen idee had wat daar allemaal stond, was het regelmatig voorgekomen dat ze na één blik op de boeken al had gevraagd om nieuwe. Het waren twee dingen waarnaar ze zocht. Een boek over magische geneeskunde waar iets in stond over hartkwalen en een boek geschreven in zwarte inkt, met krullerige letters bovenaan de bladzijdes.
Ze trok de vormeloze sloffen aan die naast haar bed stonden en slofte door de gangen op weg naar de bieb. Ann en Quinten wisten het misschien niet, maar de bieb bevatte meer kennis dan zij ooit zouden verwerven in hun opleiding.
De bibliotheek was uitgestorven, op Madame Rommella na, die kennelijk terug was van vakantie en bezig was met een ingewikkelde spreuk uit elkaar gevallen boeken terug in te binden. Ze gunde Isa geen blik waardig toen die haar weg zocht tussen de afgeladen kasten vol vergeelde pagina's.
Isa liet haar handen over de stoffige ruggen glijden en las de titels: 'Het Hoe en Waarom van Mestbommen', 'Geschiedenis van de Schotse Tovenaarsnederzettingen', 'Lunascopen, een handleiding voor beginners'. Ze ontdekte al gauw een thematische indeling en ging op zoek naar boeken over geneeskunde. Haar ademhaling versnelde en ze greep zich vast aan een plank om niet om te vallen van de duizeligheid. Was het wel zo'n goed idee geweest om nu al uit bed te gaan? De volgende gedachte verdrong de vorige alweer. Haar vader. Hij zou trots op haar zijn als hij haar zo zag zoeken, hij zou trots zijn als ze iets zou vinden. Hij zou weer trots op haar zijn. En als hij weer trots was op haar, haar accepteerde als zijn dochter, dan zou ze teruggaan. Terug naar de wereld waar ze niet hoorde, maar wel wilde zijn.
Ze bestudeerde de ruggen van medische toverencyclopedieën en vond een dik exemplaar over de bloedsomloop. Eén enkel boek was al te zwaar om op te tillen, dus Isa prees zichzelf gelukkig met het feit dat ze eraan had gedacht behalve perkament en schrijfgerei ook een toverstok mee te nemen. Ze stapelde de boeken op de grond en concentreerde zich op de Locomotorspreuk totdat de boeken gehoorzaamden. Ze liep ermee naar de leestafel en liet ze zo zacht mogelijk neerkomen om vervolgens buiten adem op een stoel te kruipen en het eerste boek gretig open te slaan. Er stond niets in over hartritmestoornissen, alleen basisanatomie over boezems en kamers, dingen die ze al wist uit de biologielessen van haar oude middelbare school.
Ze kwam terug met de derde lading boeken toen ze bijna tegen Severus Sneep aanliep, die in tegengestelde richting de rij met boeken over toverdranken insloeg. Hij leek haar niet te zien, maar kwam even later wel met een stel boeken tegenover haar zitten. Zijn donkere ogen flitsten over de pagina's en ook híj slenterde een paar keer terug om uiteindelijk gebogen over een dik boek aantekeningen te maken op een stuk perkament. Ze bestudeerde haar leesgenoot terwijl hij zijn bleke vingers over de pagina's liet glijden die veel tabellen en kleurenschema's herbergden. Hij keek op en ze sloeg snel haar ogen neer naar haar eigen boek. Iets aan hem intrigeerde haar. Hij had nooit mensen om zich heen, een typische eenling, een kluizenaar. Ze herkende zich in hem, voelde zijn introverte wereld terwijl ze nog nooit een woord met hem gewisseld had. Hij leek iemand met een missie, altijd zat zijn ietwat misvormde neus in de boeken, alsof die hem hielpen in zijn zoektocht naar iets onbekends. Succes. Respect misschien. Hij was klein, maar zijn verschijning voor haar groot. Hij wist meer dan zij, dat was zeker. Toen ze voor de tweede keer zijn gestalte bestudeerde, hing zijn zwarte haar weer voor zijn gezicht en merkte hij haar niet op. Niet veel later verliet hij diep in gedachten de bibliotheek, terwijl hij zijn eigen aantekeningen bestudeerde. Het boek liet hij, tot Isa's verbazing, achter op de tafel. Ze wachtte een tijdje, maar hij kwam niet terug. Nieuwsgierig draaide ze het om. Verba Novare heette het. Haar ingeslapen Latijnse kennis werd ruw wakkergeschud. Nieuwe woorden vormen. Ze bladerde verder en haar mond viel open. Het hele boek was geschreven in het Latijn, inclusief de legenda's bij grafieken en kleurenschema's, waar ze verschillende energieniveaus in herkende die Sascha haar had geleerd. Hoe kende Severus Latijn? Had hij op een Dreuzelschool gezeten? Hij was pas dertien jaar oud, hij moest wel privéles hebben gehad. Wat moest hij met zo'n boek? Was hij bezig met het uitvinden van spreuken, zoals de titel suggereerde? Of had hij huiswerk waarbij hij iets op moest zoeken? Bezweringen lag het meest voor de hand, maar ze kon zich geen huiswerk voor de vakantie herinneren. Eigenlijk herinnerde ze sowieso zich nogal weinig. Het leek al een eeuwigheid geleden dat ze Leonie had gezien en meneer Wilbert. Ze kon zijn gezicht niet meer onderscheiden van een portret dat ze bij professor Perkamentus aan de muur had zien hangen. Leonies stem haalde ze door de war met die van Muriël, terwijl ze zeker wist dat die van Leonie lager was en warmer. Warm... Haar gedachten vlogen naar Quinten. Ze miste hem, zijn warme ogen, zijn warme stem, zijn warme armen om haar lijf. De ochtendjas hing scheef over haar schouder terwijl ze rilde. Het boek in haar handen voelde zwaar als lood, de wereld begon te draaien en ze pakte een stoel. Ze snapte er niets meer van, nergens van. Haar hoofd was wazig en leeg en toch leek het of haar gedachten in de knoop raakten. Het verband knelde, zorgde dat haar hoofd bol stond van denkproducties die nergens heen konden, ze kregen geen lucht. Isa kneep haar ogen dicht en haalde diep adem. Van verre hoorde ze een stem die ze niet herkende, ze had hem nooit horen praten, hij was altijd ijverig, maar stil.
'Dat is nuttiger dan deze.' Zijn stem was anders dan ze had verwacht. Koel, volwassen. Ze wreef over haar slapen en keek naar het zwarte figuur dat nu door haar boeken bladerde. Haar perkament met trefwoorden lag ernaast, het was niet moeilijk uit te vinden waar ze naar op zoek was.
'Kan ik je ergens mee helpen?' vroeg ze vermoeid. Misschien kende hij geen Latijn. Ze snapte bovendien zijn woorden niet. Wat moest ze met zijn boek, híj wilde het toch lenen? Híj was er toch in bezig? Ze probeerde zijn ogen te vangen, maar kreeg niet meer dan een korte duistere blik.
'Bedankt, ik ken zelf genoeg Latijn. Jij, daarentegen, lijkt wat kennis te missen.' Hij pakte haar rode veer, liet zijn blik een moment over de pen glijden, doopte hem in de inkt en streepte een paar van haar trefwoorden door. 'Je zoekt een bradycardie, niet een tachycardie.'
'Oké, whatever.' Ze wist al niet eens meer wat ze op het perkament geschreven had.
'Ik blijf erbij, je kunt beter dat boek gebruiken.' Hij wees en ze knikte langzaam.
'Bedankt.'
Zijn ogen waren leeg en zwart, ze wendde haar blik snel af. Hij wist teveel, hij wilde iets van haar. Wat? Zijn blik bleef op haar rusten.
'Je gelooft me niet hè,' begon hij langzaam.
'Jawel, natuurlijk wel, het is alleen... Ik weet nog niet zoveel, ik kan nog niet zoveel.'
'Je zit in Ravenklauw, dus je hebt potentie. Je bent volwassen genoeg om genoeg kracht te kunnen produceren, kwestie van oefenen op bestaande spreuken.'
'Maar -' Ze voelde zich kleiner worden onder zijn woorden.
'Ik wil je wel helpen.'
Dus toch, hij had er verstand van! Isa wist dat er nu een belletje moest rinkelen. Een eerstejaars die spreuken verzon, dat kón gewoon niet goed zijn. Maar hij kon haar helpen om spreuken te maken. Een spreuk te verzinnen die haar vader zou kunnen redden!
'Oké, graag.' Ze schrok, nu was het toch uit haar mond gekomen!
'Hier kunnen we nogal weinig, ik weet een betere plaats om te oefenen.'
Hij liep bijna onmerkbaar de bibliotheek uit en Isa had moeite hem bij te houden. Hij bracht hen naar het oude gedeelte van het kasteel, een oud lokaal met hopen kussens en veren.
'Oud Bezweringenlokaal,' beantwoordde hij haar ongestelde vraag.
'Bezweringen zijn vaak ingewikkelder dan spreuken en kosten veel energie. Het lijkt me slim om spreuken te oefenen die veel energie kosten, dan wen je daar vast aan.'
Ze kon niets anders doen dan knikken terwijl hij een bord van een stapel servies pakte.
'Simpele en effectieve spreuk. Reducto!' Het bord vloog aan stukken.
Isa versteende. Het waren ook altijd jongens die zo destructief waren, waarom konden ze niet beginnen met een verdedigingsspreuk... Ze pakte haar toverstok terwijl Severus een nieuw bord van de stapel pakte en voor haar op tafel legde.
'Goed mikken, anders gaat de tafel eraan.'
Ook dat nog, het zou typisch iets voor haar zijn, de tafel aan gruzelementen. Maar het ging om haar vader, hoe trots zou die zijn als zijn dochter in één keer een Gruizelvloek kon produceren die werkte? Ze imiteerde Severus' armbeweging en wees zorgvuldig op het bord.
'REDUCTO!'
Het bord spatte met iets minder geweld uit elkaar dan dat van Severus, maar de brokstukken waren allemaal van de tafel verdwenen.
'Dat doe je goed.' Een glimlach speelde om zijn lippen terwijl hij een nieuw bord voor haar neerlegde.
Na vijf borden begon Isa zwarte vlekken voor haar ogen te zien en besloot ze te stoppen.
'Morgen weer?'
'Morgen is het oudjaar,' hielp Isa hem herinneren.
'Nou en?'
Ze grijnsde. 'Oké, morgen weer.'
Severus liep in tegengestelde richting de gang uit terwijl Isa op zoek ging naar de ziekenzaal. Daar aangekomen was haar bed opgemaakt en wees niets erop dat ze daar die ochtend nog gelegen had.
'Je bent genezen,' zei Poppy Plijster, die achter haar opdook, 'als je een hele middag buiten je bed kunt zijn, heeft het geen zin om hier nog een bed voor je te hebben. Kom je morgen even terug voor dat verband rond je hoofd?'
De Gruizelvloek kostte inderdaad veel energie en die energie haalde Isa uit het feit dat ze bezig was haar vader te redden. Ze bladerde tot diep in de nacht zonder slaap te krijgen in het Latijnse boek en dwong zichzelf lange lappen tekst te vertalen. Het boek gaf een duidelijke structuur aan het opbouwen van een bezwering: ze zou moeten weten hoe het hart werkte om vervolgens een spreuk te verzinnen met het gewenste effect, die ze oneindig zou moeten maken. Ze herlas het boekje van Sascha en het verbaasde haar niet eens toen de eerste zonnestralen alweer over het bos kropen.
'Tijd voor een bezwering,' glimlachte Severus Sneep toen Isa haar twintigste bord die dag had laten kapotspringen. Inmiddels lagen de scherven door het hele lokaal en ze was gelukkig: hij hielp haar echt! Ze voelde de energie door haar lijf stromen.
'Rictusempra is een simpele kietelspreuk, het lijkt me een goed uitgangspunt voor jouw eigen spreuk. Rictusempra!'
Isa had nog maar half bevat wat hij zei toen ze ongecontroleerd begon te lachen, een slappe lach die niet ophield en haar naar adem deed snakken, terwijl Severus zijn toverstok allang had weggestoken.
'Niet...grappig...' hijgde ze nadat hij met een simpel 'Finite' haar lachstuip had laten stoppen.
'Nee, niet bepaald,' herhaalde hij droog, 'maar ik hoop dat we hier iets mee kunnen.'
Ze oefende de bezwering een hele ochtend op Severus en boog zich vervolgens over het Latijnse boek om de bezwering te ontleden.
'Rictum gewoon van ridere en sempra van semper, kan het simpeler?' grapte ze terwijl ze de energetische waardes van de klinkers uit de spreuk optelde met een ingewikkelde berekening uit het boek.
'In principe zou dat dus met alle bezweringen moeten lukken, als we de goede energie maar vinden,' concludeerde Severus, 'we zoeken een woord voor pulsen uitzenden ofzoiets, iets met stroomstootjes, voor dat hart...' Zijn mijmeringen gingen over in gemompel en hij bladerde rusteloos door haar boeken over magische geneeskunde.
'Jirair McLarren.'
Isa kon het nog steeds niet geloven, maar zijn gezicht kwam hem echt bekend voor.
'Isabella Ruyshof,' stamelde ze onbeholpen terwijl ze Patricks ogen zocht.
Perkamentus had duidelijk ook behoefte gehad aan gezelschap, voor oudjaar had hij een groep mensen uitgenodigd van verschillende leeftijden om samen mee te dineren. Patrick was één van hen, net als Daniël Potter, een jonge man die ze ook herkende uit die ene nacht. Jonathans haar was egaal bruin.
'Omdat je maar nooit weet wat er kan gebeuren,' toastte Perkamentus. De anderen knikten beleefd en Isa kon het niet laten een medelijdende blik te werpen op Severus, die aan de andere kant van de tafel zat. Zelf zat ze ingeklemd tussen Patrick en professor Banning.
'Hoe gaat het met tekenen?' vroeg Banning. Patrick keek geïntresseerd op van zijn cranberrysaus.
'Op een laag pitje,' knikte Isa, 'ik wilde wat achterstanden van vakken bij gaan werken.'
'Heel verstandig,' knikte Banning goedkeurend, 'lukt het?'
'Prima,' antwoordde ze kort, 'zou het mogelijk zijn als ik deze vakken heb bijgewerkt om extra vakken te kiezen?'
'Met jouw leeftijd is het inderdaad zinvol om te kijken naar de mogelijkheden die er zijn om meer jaren in één jaar te doen, maar je bent niet de enige persoon die daarover moet beslissen, Isa, wij als leraren moeten het erover eens zijn dat je genoeg vooruitgang geboekt hebt om extra vakken aan te kunnen.'
'Maar het kan?' drong ze aan.
'Ja, als je erop staat kan ik een verzoek indienen bij professor Perkamentus.'
'Graag, Voorspellend Rekenen lijkt me fascinerend.'
Patrick keek haar vragend aan, maar ze negeerde zijn blik. Hij hoefde niets te weten van haar plan en ook niets van haar samenwerking met Severus. Ze waren die middag tot de conclusie gekomen dat het berekenen van energieën niet zo eenvoudig was als ze hadden gehoopt, misschien zou daar met een paar lessen Voorspellend Rekenen verandering in komen.
Geheel vanuit het niets begon het hele gezelschap plotseling af te tellen tot het nieuwe jaar en voor ze het wist lag Isa in bed. Slaap vatten kon ze niet, het Latijnse boek was nog niet uit en sommige delen moest ze nog een keer nalezen om ze te kunnen begrijpen. Toch besefte ze dat het niet gezond moest zijn om zoveel nachtrust over te slaan, zeker niet nu ze nog aan het herstellen was van haar dolle bui in Londen. Haar gedachten bleven maar een paar seconden steken bij het nieuwe briefje. Het was niet belangrijk, niet belangrijker dan haar vader. Die was in levensgevaar, de briefjes niet, die konden wachten, nu telde hij alleen. Alleen hij.
'Ze heeft naar jullie gevraagd. Breng haar niet te erg van streek, ze is nog zwak. Hou het kort.'
Isa draaide haar hoofd naar de stemmen en stelde haar ogen scherp op de twee figuren die nu op haar af kwamen lopen.
'Ann,' bracht ze moeizaam uit, 'Quinten...!'
Ann, gekleed in een lindegroen gewaad, liep om haar bed heen en pakte haar hand terwijl Quinten een zachte kus op haar lippen duwde. In zijn bruine ogen lag een verdrietige blik die haar onrustig maakte. Ze wilde geen medelijden, ze had geen medelijden nodig. Zíj niet.
'Jullie moeten helpen.'
'Wat is er gebeurd, Isa? Wat heb je gedaan?' Anns stem was zacht en dwingend.
'Dat doet er niet toe, het gaat om mijn vader, hij ligt in het ziekenhuis. Een Dreuzelziekenhuis. Ze weten niet wat ze met hem moeten doen, hij wordt niet beter. Niet daar.'
'Wat mankeert hij?' vroeg Quinten.
Ann wierp hem vanaf de andere kant van het bed een verwijtende blik toe, die hij negeerde.
'Iets met zijn hart. Ze willen hem een pacemaker geven, maar zijn lichaam accepteert dat niet.' Ze voelde dat Quinten haar andere hand pakte en er zacht in kneep.
'Er moet een soort bezwering zijn die hetzelfde doet. Een of andere spreuk. Jullie zijn Helers, jullie weten dat. Zo'n spreuk, die is er hè?'
Anns blik dwaalde af naar beneden, ze wisselde een korte blik met Quinten en zweeg. Isa volgde haar blik en bestudeerde Quintens gezicht. Het stond verslagen.
'Harten zijn heel ingewikkeld opgebouwd, Isa...' begon Ann.
'Maar jullie zijn tovenaars! Jullie kunnen zoveel meer dan Dreuzelartsen. Jullie kunnen hem genezen, ik weet het zeker!'
'Nee, Isa, dat kunnen we niet, er zijn grenzen aan toverkunst.' Quinten klonk oprecht verontschuldigend terwijl hij verstrooid over haar hand wreef.
'Maar een bezwering dan, die hetzelfde werkt als een pacemaker, dat kan toch?'
'Isa, wij kunnen niet alles Helen, dat is een illusie. Ook in onze wereld gaan mensen dood. Ik heb nog nooit van een dergelijke spreuk gehoord. Het ziet er naar uit dat alleen een wonder je vader nog kan redden. Het spijt me voor je.'
'Nee!' Ontsteld keek ze naar Quinten en terug naar Ann. Hun gezichten stonden medelijdend.
'Het moet! Hij mag niet dood! Ik moet het nog goed maken met hem, dit is mijn enige kans!'
Ann wendde haar blik af.
'Als het zijn tijd niet is, zal hij niet doodgaan, Isa.' Quinten fluisterde de woorden in haar oor terwijl hij de tranen van haar wangen streek.
Ze zwegen terwijl Isa's borst schokkend op en neer ging. Ze kreeg haar ademhaling maar niet onder controle. Zij waren haar hoop geweest, hun kennis zou haar vader redden.
'We moeten gaan.' Ann wees naar Madame Plijster die stond te gebaren dat ze moesten vertrekken.
'Nee, laat me niet alleen!'
'Beter worden gaat beter als je in je eentje bent,' glimlachte Quinten. Hij duwde zijn lippen opnieuw kort op de hare en liep achter Ann aan.
'Kom snel weer langs!' riep Isa ze na.
Ze zwaaiden.
'Oké, je mag uit bed, ga maar.'
Met een vloeiende beweging stond Isa naast haar bed en begon ze duizelig haar gewaad aan te trekken.
De vorige dag had ze een van Zweinsteins huiselfen een hele dag beziggehouden door steeds te vragen om boeken uit de bibliotheek. Aangezien ze geen idee had wat daar allemaal stond, was het regelmatig voorgekomen dat ze na één blik op de boeken al had gevraagd om nieuwe. Het waren twee dingen waarnaar ze zocht. Een boek over magische geneeskunde waar iets in stond over hartkwalen en een boek geschreven in zwarte inkt, met krullerige letters bovenaan de bladzijdes.
Ze trok de vormeloze sloffen aan die naast haar bed stonden en slofte door de gangen op weg naar de bieb. Ann en Quinten wisten het misschien niet, maar de bieb bevatte meer kennis dan zij ooit zouden verwerven in hun opleiding.
De bibliotheek was uitgestorven, op Madame Rommella na, die kennelijk terug was van vakantie en bezig was met een ingewikkelde spreuk uit elkaar gevallen boeken terug in te binden. Ze gunde Isa geen blik waardig toen die haar weg zocht tussen de afgeladen kasten vol vergeelde pagina's.
Isa liet haar handen over de stoffige ruggen glijden en las de titels: 'Het Hoe en Waarom van Mestbommen', 'Geschiedenis van de Schotse Tovenaarsnederzettingen', 'Lunascopen, een handleiding voor beginners'. Ze ontdekte al gauw een thematische indeling en ging op zoek naar boeken over geneeskunde. Haar ademhaling versnelde en ze greep zich vast aan een plank om niet om te vallen van de duizeligheid. Was het wel zo'n goed idee geweest om nu al uit bed te gaan? De volgende gedachte verdrong de vorige alweer. Haar vader. Hij zou trots op haar zijn als hij haar zo zag zoeken, hij zou trots zijn als ze iets zou vinden. Hij zou weer trots op haar zijn. En als hij weer trots was op haar, haar accepteerde als zijn dochter, dan zou ze teruggaan. Terug naar de wereld waar ze niet hoorde, maar wel wilde zijn.
Ze bestudeerde de ruggen van medische toverencyclopedieën en vond een dik exemplaar over de bloedsomloop. Eén enkel boek was al te zwaar om op te tillen, dus Isa prees zichzelf gelukkig met het feit dat ze eraan had gedacht behalve perkament en schrijfgerei ook een toverstok mee te nemen. Ze stapelde de boeken op de grond en concentreerde zich op de Locomotorspreuk totdat de boeken gehoorzaamden. Ze liep ermee naar de leestafel en liet ze zo zacht mogelijk neerkomen om vervolgens buiten adem op een stoel te kruipen en het eerste boek gretig open te slaan. Er stond niets in over hartritmestoornissen, alleen basisanatomie over boezems en kamers, dingen die ze al wist uit de biologielessen van haar oude middelbare school.
Ze kwam terug met de derde lading boeken toen ze bijna tegen Severus Sneep aanliep, die in tegengestelde richting de rij met boeken over toverdranken insloeg. Hij leek haar niet te zien, maar kwam even later wel met een stel boeken tegenover haar zitten. Zijn donkere ogen flitsten over de pagina's en ook híj slenterde een paar keer terug om uiteindelijk gebogen over een dik boek aantekeningen te maken op een stuk perkament. Ze bestudeerde haar leesgenoot terwijl hij zijn bleke vingers over de pagina's liet glijden die veel tabellen en kleurenschema's herbergden. Hij keek op en ze sloeg snel haar ogen neer naar haar eigen boek. Iets aan hem intrigeerde haar. Hij had nooit mensen om zich heen, een typische eenling, een kluizenaar. Ze herkende zich in hem, voelde zijn introverte wereld terwijl ze nog nooit een woord met hem gewisseld had. Hij leek iemand met een missie, altijd zat zijn ietwat misvormde neus in de boeken, alsof die hem hielpen in zijn zoektocht naar iets onbekends. Succes. Respect misschien. Hij was klein, maar zijn verschijning voor haar groot. Hij wist meer dan zij, dat was zeker. Toen ze voor de tweede keer zijn gestalte bestudeerde, hing zijn zwarte haar weer voor zijn gezicht en merkte hij haar niet op. Niet veel later verliet hij diep in gedachten de bibliotheek, terwijl hij zijn eigen aantekeningen bestudeerde. Het boek liet hij, tot Isa's verbazing, achter op de tafel. Ze wachtte een tijdje, maar hij kwam niet terug. Nieuwsgierig draaide ze het om. Verba Novare heette het. Haar ingeslapen Latijnse kennis werd ruw wakkergeschud. Nieuwe woorden vormen. Ze bladerde verder en haar mond viel open. Het hele boek was geschreven in het Latijn, inclusief de legenda's bij grafieken en kleurenschema's, waar ze verschillende energieniveaus in herkende die Sascha haar had geleerd. Hoe kende Severus Latijn? Had hij op een Dreuzelschool gezeten? Hij was pas dertien jaar oud, hij moest wel privéles hebben gehad. Wat moest hij met zo'n boek? Was hij bezig met het uitvinden van spreuken, zoals de titel suggereerde? Of had hij huiswerk waarbij hij iets op moest zoeken? Bezweringen lag het meest voor de hand, maar ze kon zich geen huiswerk voor de vakantie herinneren. Eigenlijk herinnerde ze sowieso zich nogal weinig. Het leek al een eeuwigheid geleden dat ze Leonie had gezien en meneer Wilbert. Ze kon zijn gezicht niet meer onderscheiden van een portret dat ze bij professor Perkamentus aan de muur had zien hangen. Leonies stem haalde ze door de war met die van Muriël, terwijl ze zeker wist dat die van Leonie lager was en warmer. Warm... Haar gedachten vlogen naar Quinten. Ze miste hem, zijn warme ogen, zijn warme stem, zijn warme armen om haar lijf. De ochtendjas hing scheef over haar schouder terwijl ze rilde. Het boek in haar handen voelde zwaar als lood, de wereld begon te draaien en ze pakte een stoel. Ze snapte er niets meer van, nergens van. Haar hoofd was wazig en leeg en toch leek het of haar gedachten in de knoop raakten. Het verband knelde, zorgde dat haar hoofd bol stond van denkproducties die nergens heen konden, ze kregen geen lucht. Isa kneep haar ogen dicht en haalde diep adem. Van verre hoorde ze een stem die ze niet herkende, ze had hem nooit horen praten, hij was altijd ijverig, maar stil.
'Dat is nuttiger dan deze.' Zijn stem was anders dan ze had verwacht. Koel, volwassen. Ze wreef over haar slapen en keek naar het zwarte figuur dat nu door haar boeken bladerde. Haar perkament met trefwoorden lag ernaast, het was niet moeilijk uit te vinden waar ze naar op zoek was.
'Kan ik je ergens mee helpen?' vroeg ze vermoeid. Misschien kende hij geen Latijn. Ze snapte bovendien zijn woorden niet. Wat moest ze met zijn boek, híj wilde het toch lenen? Híj was er toch in bezig? Ze probeerde zijn ogen te vangen, maar kreeg niet meer dan een korte duistere blik.
'Bedankt, ik ken zelf genoeg Latijn. Jij, daarentegen, lijkt wat kennis te missen.' Hij pakte haar rode veer, liet zijn blik een moment over de pen glijden, doopte hem in de inkt en streepte een paar van haar trefwoorden door. 'Je zoekt een bradycardie, niet een tachycardie.'
'Oké, whatever.' Ze wist al niet eens meer wat ze op het perkament geschreven had.
'Ik blijf erbij, je kunt beter dat boek gebruiken.' Hij wees en ze knikte langzaam.
'Bedankt.'
Zijn ogen waren leeg en zwart, ze wendde haar blik snel af. Hij wist teveel, hij wilde iets van haar. Wat? Zijn blik bleef op haar rusten.
'Je gelooft me niet hè,' begon hij langzaam.
'Jawel, natuurlijk wel, het is alleen... Ik weet nog niet zoveel, ik kan nog niet zoveel.'
'Je zit in Ravenklauw, dus je hebt potentie. Je bent volwassen genoeg om genoeg kracht te kunnen produceren, kwestie van oefenen op bestaande spreuken.'
'Maar -' Ze voelde zich kleiner worden onder zijn woorden.
'Ik wil je wel helpen.'
Dus toch, hij had er verstand van! Isa wist dat er nu een belletje moest rinkelen. Een eerstejaars die spreuken verzon, dat kón gewoon niet goed zijn. Maar hij kon haar helpen om spreuken te maken. Een spreuk te verzinnen die haar vader zou kunnen redden!
'Oké, graag.' Ze schrok, nu was het toch uit haar mond gekomen!
'Hier kunnen we nogal weinig, ik weet een betere plaats om te oefenen.'
Hij liep bijna onmerkbaar de bibliotheek uit en Isa had moeite hem bij te houden. Hij bracht hen naar het oude gedeelte van het kasteel, een oud lokaal met hopen kussens en veren.
'Oud Bezweringenlokaal,' beantwoordde hij haar ongestelde vraag.
'Bezweringen zijn vaak ingewikkelder dan spreuken en kosten veel energie. Het lijkt me slim om spreuken te oefenen die veel energie kosten, dan wen je daar vast aan.'
Ze kon niets anders doen dan knikken terwijl hij een bord van een stapel servies pakte.
'Simpele en effectieve spreuk. Reducto!' Het bord vloog aan stukken.
Isa versteende. Het waren ook altijd jongens die zo destructief waren, waarom konden ze niet beginnen met een verdedigingsspreuk... Ze pakte haar toverstok terwijl Severus een nieuw bord van de stapel pakte en voor haar op tafel legde.
'Goed mikken, anders gaat de tafel eraan.'
Ook dat nog, het zou typisch iets voor haar zijn, de tafel aan gruzelementen. Maar het ging om haar vader, hoe trots zou die zijn als zijn dochter in één keer een Gruizelvloek kon produceren die werkte? Ze imiteerde Severus' armbeweging en wees zorgvuldig op het bord.
'REDUCTO!'
Het bord spatte met iets minder geweld uit elkaar dan dat van Severus, maar de brokstukken waren allemaal van de tafel verdwenen.
'Dat doe je goed.' Een glimlach speelde om zijn lippen terwijl hij een nieuw bord voor haar neerlegde.
Na vijf borden begon Isa zwarte vlekken voor haar ogen te zien en besloot ze te stoppen.
'Morgen weer?'
'Morgen is het oudjaar,' hielp Isa hem herinneren.
'Nou en?'
Ze grijnsde. 'Oké, morgen weer.'
Severus liep in tegengestelde richting de gang uit terwijl Isa op zoek ging naar de ziekenzaal. Daar aangekomen was haar bed opgemaakt en wees niets erop dat ze daar die ochtend nog gelegen had.
'Je bent genezen,' zei Poppy Plijster, die achter haar opdook, 'als je een hele middag buiten je bed kunt zijn, heeft het geen zin om hier nog een bed voor je te hebben. Kom je morgen even terug voor dat verband rond je hoofd?'
De Gruizelvloek kostte inderdaad veel energie en die energie haalde Isa uit het feit dat ze bezig was haar vader te redden. Ze bladerde tot diep in de nacht zonder slaap te krijgen in het Latijnse boek en dwong zichzelf lange lappen tekst te vertalen. Het boek gaf een duidelijke structuur aan het opbouwen van een bezwering: ze zou moeten weten hoe het hart werkte om vervolgens een spreuk te verzinnen met het gewenste effect, die ze oneindig zou moeten maken. Ze herlas het boekje van Sascha en het verbaasde haar niet eens toen de eerste zonnestralen alweer over het bos kropen.
'Tijd voor een bezwering,' glimlachte Severus Sneep toen Isa haar twintigste bord die dag had laten kapotspringen. Inmiddels lagen de scherven door het hele lokaal en ze was gelukkig: hij hielp haar echt! Ze voelde de energie door haar lijf stromen.
'Rictusempra is een simpele kietelspreuk, het lijkt me een goed uitgangspunt voor jouw eigen spreuk. Rictusempra!'
Isa had nog maar half bevat wat hij zei toen ze ongecontroleerd begon te lachen, een slappe lach die niet ophield en haar naar adem deed snakken, terwijl Severus zijn toverstok allang had weggestoken.
'Niet...grappig...' hijgde ze nadat hij met een simpel 'Finite' haar lachstuip had laten stoppen.
'Nee, niet bepaald,' herhaalde hij droog, 'maar ik hoop dat we hier iets mee kunnen.'
Ze oefende de bezwering een hele ochtend op Severus en boog zich vervolgens over het Latijnse boek om de bezwering te ontleden.
'Rictum gewoon van ridere en sempra van semper, kan het simpeler?' grapte ze terwijl ze de energetische waardes van de klinkers uit de spreuk optelde met een ingewikkelde berekening uit het boek.
'In principe zou dat dus met alle bezweringen moeten lukken, als we de goede energie maar vinden,' concludeerde Severus, 'we zoeken een woord voor pulsen uitzenden ofzoiets, iets met stroomstootjes, voor dat hart...' Zijn mijmeringen gingen over in gemompel en hij bladerde rusteloos door haar boeken over magische geneeskunde.
'Jirair McLarren.'
Isa kon het nog steeds niet geloven, maar zijn gezicht kwam hem echt bekend voor.
'Isabella Ruyshof,' stamelde ze onbeholpen terwijl ze Patricks ogen zocht.
Perkamentus had duidelijk ook behoefte gehad aan gezelschap, voor oudjaar had hij een groep mensen uitgenodigd van verschillende leeftijden om samen mee te dineren. Patrick was één van hen, net als Daniël Potter, een jonge man die ze ook herkende uit die ene nacht. Jonathans haar was egaal bruin.
'Omdat je maar nooit weet wat er kan gebeuren,' toastte Perkamentus. De anderen knikten beleefd en Isa kon het niet laten een medelijdende blik te werpen op Severus, die aan de andere kant van de tafel zat. Zelf zat ze ingeklemd tussen Patrick en professor Banning.
'Hoe gaat het met tekenen?' vroeg Banning. Patrick keek geïntresseerd op van zijn cranberrysaus.
'Op een laag pitje,' knikte Isa, 'ik wilde wat achterstanden van vakken bij gaan werken.'
'Heel verstandig,' knikte Banning goedkeurend, 'lukt het?'
'Prima,' antwoordde ze kort, 'zou het mogelijk zijn als ik deze vakken heb bijgewerkt om extra vakken te kiezen?'
'Met jouw leeftijd is het inderdaad zinvol om te kijken naar de mogelijkheden die er zijn om meer jaren in één jaar te doen, maar je bent niet de enige persoon die daarover moet beslissen, Isa, wij als leraren moeten het erover eens zijn dat je genoeg vooruitgang geboekt hebt om extra vakken aan te kunnen.'
'Maar het kan?' drong ze aan.
'Ja, als je erop staat kan ik een verzoek indienen bij professor Perkamentus.'
'Graag, Voorspellend Rekenen lijkt me fascinerend.'
Patrick keek haar vragend aan, maar ze negeerde zijn blik. Hij hoefde niets te weten van haar plan en ook niets van haar samenwerking met Severus. Ze waren die middag tot de conclusie gekomen dat het berekenen van energieën niet zo eenvoudig was als ze hadden gehoopt, misschien zou daar met een paar lessen Voorspellend Rekenen verandering in komen.
Geheel vanuit het niets begon het hele gezelschap plotseling af te tellen tot het nieuwe jaar en voor ze het wist lag Isa in bed. Slaap vatten kon ze niet, het Latijnse boek was nog niet uit en sommige delen moest ze nog een keer nalezen om ze te kunnen begrijpen. Toch besefte ze dat het niet gezond moest zijn om zoveel nachtrust over te slaan, zeker niet nu ze nog aan het herstellen was van haar dolle bui in Londen. Haar gedachten bleven maar een paar seconden steken bij het nieuwe briefje. Het was niet belangrijk, niet belangrijker dan haar vader. Die was in levensgevaar, de briefjes niet, die konden wachten, nu telde hij alleen. Alleen hij.