28/08/2020, 21:52
15 Zachtroze
Isa werd plotseling wakker uit een diepe slaap. Ze had gedroomd, íets bekends gedroomd, maar wat precies kon ze zich niet meer herinneren. Ze sloot haar ogen en ontspande in de hoop dat de beelden terug zouden komen, maar de droom was vervlogen. Met een gaap ging ze recht overeind zitten en keek recht in de goudgele zon die tussen de lichtroze wolken door aan het opkomen was. Ze wendde haar blik af toen ze aan het voeteneinde van haar bed ineens een stapel cadeautjes zag liggen. Met een kreetje van verrassing sloeg ze de dekens terug en pakte het bovenste exemplaar van de stapel. Ze schoof een loshangende pluk haar achter haar oren en trok de strik los.
Luttele minuten later zat ze middenin een berg cadeaupapier en een boekje 'Kracht in Toverkracht' (vermoedelijk van Sascha), twee grote dozen chocokikkers (van Thomas), een prachtige zijden sjaal (van Muriël), een zakje brandstof en een boekje over Verschijnselen (van Ayla), een mini-Zwerkbalspel (van Tyra) en tien Sikkels (van professor Banning). Ze grinnikte bij het zien van de zilveren munten, hij had het niet kunnen laten haar te betalen voor haar tekening... Er lag nog één pakje, klein en rond. Isa peuterde het open en er rolde een knikker uit. Ze pakte het glasbolletje op en hield hem tegen het fletse ochtendlicht; de draadjes in de knikker hadden alle kleuren van de regenboog. Op dat moment schoof er een wolk voor de zon vandaan en viel er licht door het glazen bolletje. Onmiddellijk leek de hele kamer vervuld van regenbogen, het licht werd gebroken naar alle kanten, hoewel de knikker perfect rond was. Een volgende sneeuwwolk dimde het zonlicht en Isa keek gefascineerd naar de knikker op haar handpalm, perfect rond en toch brak hij licht. Ze sloot haar vingers om het glasbolletje heen en voelde de warmte die het uit leek te stralen; Patricks cadeau was adembenemend mooi.
Ze wierp een laatste blik op het voeteneinde van haar bed en zag nog een stuk perkament liggen. Vast Sascha's briefje, ze had het al zo vreemd gevonden dat hij niets had geschreven bij het boek. Met haar rug tegen de muur vouwde ze het gevouwen briefje uit, het leek wel uit een boek gescheurd. Er stond maar één woord op, in inktzwarte letters. 'Poog'. De hoofdletter P was versierd met bloemenranken en sierlijke krullen, maar het woord zelf zag er verder somber uit. Aan de rand van het harde papier begon een nieuwe letter, alleen een verticaal streepje was zichtbaar. Isa voelde meteen dat dit, ook al bevatte het een ander handschrift, een briefje was van de afzender die ook de andere twee had gestuurd en ze rilde onwillekeurig. Wat moest die geheimzinnige persoon van haar? Waarom zulke raadselachtige boodschappen en niet gewoon een liefdesverklaring of iets anders, als hij van haar hield moest hij toch doorhebben dat ze niet van geheimzinnigheden gediend was? Het voelde bedreigend, een bedreiging in geheimtaal... Waarom? Haar vingers begonnen te trillen en ze keek schichtig om zich heen alsof er vanuit de hoeken van de kamer een paar ogen naar haar keek. In Isa's oren suisde de stilte en haar lichaam verstijfde tegen de ijskoude muur. Vanuit het niets werd er plotseling op de deur geklopt. Als ze niet zo bevroren was geweest had Isa nu een sprongetje gemaakt van schrik, maar ze was niet in staat een woord uit te brengen. Het drong niet eens tot haar door dat ze nog steeds het perkament tussen haar vingers geklemd had en dat ze moest antwoorden aan degene die buiten stond te kloppen.
'Isa?' klonk Patricks stem van ver, 'Ben je al wakker?' Het bleef stil.
'Isa?'
Ze merkte niet eens dat hij binnenkwam en haar een prettig kerstfeest toewenste, haar hoofd zat vol watten, er kwam geen zinnig denkproces meer tot stand.
'Kom je ontbijten?' vroeg hij, maar na een snelle blik op de glazige toestand van haar ogen zwaaide hij in plaats van het antwoord af te wachten zijn hand voor haar gezicht heen en weer.
'Aarde aan Isa?'
Langzaam knipperde Isa een keer en uit beide ogen liep een traan over haar wang naar beneden. Patrick ging naast haar gestrekte benen zitten en legde een hand op haar schouder.
'Hé, is er iets?'
Hij keek haar onderzoekend aan, bijna analyserend wat zich in haar ogen bevond. Ze wendde haar blik af en ging met een hand langs haar natte wangen. Het gekreukte perkament bleef nu ook bij Patrick niet onopgemerkt. Isa keek niet op toen hij het voorzichtig uit haar hand pakte, haar vingers er één voor één aflichtend.
'Poog...' hoorde ze hem mompelen, 'poog?'
'Proberen,' fluisterde ze schor, 'pogen is proberen. Dit is gebiedende wijs: poog.'
'Heb je meer van deze?' Hij hield het briefje omhoog. Hij was zo snel van begrip dat Isa het er bijna koud van kreeg. Ze knikte. Nu kwam zijn Schouwersinstinct naar boven, ze zag zijn hersenen op volle toeren werken.
'En er staat geen afzender op?' Ze schudde haar hoofd en voelde hoe hij ging verzitten. Hij sloeg zijn benen over elkaar in kleermakerszit en legde een warme hand op haar blote arm, die bedekt was met kippenvel.
'Wat stond er op de andere?' vroeg hij behoedzaam terwijl hij haar blik probeerde te vangen.
'Op de eerste stond 'Rood, oranje, geel, groen, blauw, ik hou van jou' en op de tweede iets met 'inktzwarte letters, ik blijf je eeuwig trouw', ofzoiets.' Ze schokschouderde.
'Wanneer kreeg je de eerste?' Ze kon horen dat hij nu de routinevragen op haar afvuurde. Waarom antwoordde ze eigenlijk nog? Het was haar briefje, niet zijn geheim...
'Mijn eerste avond op Zweinstein, de tweede anderhalve week geleden.' Het kwam er zo koel uit dat ze onwillekeurig rilde.
'Je vindt ze eng,' concludeerde Patrick.
Dat werd Isa teveel. 'Dit is de eerste keer in mijn leven dat ik me ergens thuis begin te voelen, de eerste keer in mijn leven dat ik vriendschap voel. Meteen word het me afgepakt. Ik voel het, Patrick, degene die die briefjes stuurt wil me weg hebben. Hij zal net zo lang blijven schrijven tot ik zwicht voor zijn geheimzinnigheid. Ik ben bijna op mijn breekpunt, ik begin alweer te verlangen naar de Dreuzelwereld, daar waar ik thuis hoor, maar me niet thuis voel. Ik wil alweer terug en dat is precies de bedoeling.' Ze kon zichzelf wel slaan, waarom huilde ze nou? Ze was altijd stoïcijns geweest, ze had nooit gevoelens getoond, en nu, nu ze in de tovenaarswereld kwam, was elk klein speldenprikje genoeg om alle stoppen door te laten slaan. Kwam het door de magie in de lucht?
Ze zag hem aarzelen, maar was blij dat hij uiteindelijk toch naast haar kwam zitten en een arm om haar heen sloeg. Ze snikte onophoudelijk en hij drukte haar dicht tegen zich aan.
'Ik kan ze meenemen naar het Ministerie,' zei hij schor, 'ze laten onderzoeken. Daar kunnen ze er wel achter komen van wie ze afkomstig zijn, dat weet ik zeker.'
Isa keek hem verschrikt aan. 'Nee, ik wil dat het onder ons blijft. Ik wil niet kinderachtig overkomen. Het zijn maar een paar briefjes, jullie hebben belangrijker zaken te doen. Meila opsporen, Voldemort verslaan...'
Ze voelde een rilling door zijn lijf lopen en legde haar hoofd op zijn schouder. Ze zaten een tijdje zwijgend en Isa voelde haar ademhaling langzaam tot rust komen.
'Ik kwam je eigenlijk halen voor het ontbijt,' probeerde Patrick uiteindelijk.
'Dan kleed ik me even aan.' Isa kroop onder zijn arm vandaan en veegde het cadeaupapier op de grond. Patrick liep weer de gang op en ze hoorde hem de trap afstommelen. Werktuigelijk trok ze een gewaad aan, om er vervolgens achter te komen dat Dreuzelkleding ook goed was geweest. Ze liep naar de badkamer, gooide een plens water in haar gezicht en fatsoeneerde haar haar in een staart. Niemand hoefde te weten dat ze in de put zat, tot ze er weer uit was.
'Vrolijk kerstfeest,' baste de stem van Josef over de tafel, die beladen was met een groots kerstontbijt.
'Vrolijk kerstfeest,' zei Isa glimlachend terwijl ze tegenover hem aan tafel ging zitten. Ze zag hoe Ann haar een ogenblik onderzoekend in zich opnam, maar zweeg.
'Goedemorgen Isa,' Rosalie Wilder zette een pot thee op tafel en ging zelf ook zitten, 'goed geslapen?'
'Heerlijk,' haastte Isa zich zo vrolijk mogelijk te zeggen. Ze keek expres niet naar Patrick, die haar een mandje met toast voorhield. Sophia zat aan het uiteinde van de tafel in haar zachte leunstoel en sliep. Na het ontbijt trokken Rosalie en Josef tegelijk hun stokken en begeleidden haar terug naar de woonkamer. Patrick gniffelde zacht.
'Ze doen het altijd samen, omdat de een het de ander niet zou vergeven als die haar liet vallen.' Isa keek naar het gehannes en verwonderde zich vervolgens over Ann, die met één zwaai van haar stok en een kort gemompel de afwas naar de gootsteen dirigeerde.
'Wie komen er eigenlijk allemaal vandaag?'
'Patricks vriendengang,' grinnikte Ann, 'nou, ik ben weg hoor. Veel plezier verder!'
'Doe voorzichtig, schat!' riep Rosalie die vanuit de woonkamer terug kwam hollen, maar de voordeur sloeg al achter haar dochter dicht.
'Ja, vrienden dus,' antwoordde Patrick, 'Annabel, Rick, Philip en Quinten. Quinten neemt misschien nog een vriendin mee, maar dat wist hij nog niet zeker. Allemaal oude klasgenoten trouwens, behalve Philip, die zat in Huffelpuf.'
Het gesprek viel stil terwijl ze achter Patrick aan naar boven liep. Zijn kamer was ruim twee keer zo groot als de logeerkamer en bevatte naast een keurig opgemaakt bed een enorme boekenkast en een groot bureau. In een hoek stond een bezem.
'Let niet op de rommel,' grapte Patrick. De vloer was leeg.
Isa glimlachte en ging op de rand van het bed zitten. Hij nestelde zich naast haar en ze zwegen.
Het was Isa die de stilte verbrak. 'Bedankt voor de knikker.'
'Arquátuffér,' verbeterde Patrick haar glimlachend, 'ik wist dat je hem mooi zou vinden.' Zijn blauwe ogen schitterden. 'Jij ook bedankt voor de tekening, hij lijkt zó goed dat ik hem nog niet aan de rest heb durven laten zien.' Hij wees naar zijn bureau, waar de tekening boven op een stapel cadeaus lag.
'Sorry, ik wist echt niets beters.'
'Nee, ik vind hem echt heel mooi, eindelijk eens iemand die me geen boeken of Zwerkbalaccesoires geeft, geweldig!' Hij klonk oprecht en Isa kreeg een brok in haar keel. Wat was er nu dat haar zo emotioneel maakte? Dat hij haar tekening mooi vond? Of waren het haar eigen gedachten die via de knikker hun weg hadden gevonden naar het briefje? Zijn warme knie stootte tegen de hare en ze schrok op. Op de vensterbank zat een uil, háár uil. Ze liet Flora binnen en haalde het pakje van haar poot. De uil fladderde verder naar Patrick en ging op zijn schouder zitten, waar ze liefdevol op haar kop gekrabbeld werd.
'Geweldig!' Isa's gezicht klaarde een beetje op toen ze de tekenspullen zag die haar ouders hadden gestuurd. Het ging de laatste tijd erg snel met de aquarelverf en zachte potloden.
'Dreuzelspul?' vroeg Patrick lachend.
'Jup, tekenspullen.' Isa doorzocht de inhoud van het pakketje, maar kon geen briefje ontdekken. Zou haar moeder een briefje schrijven als de toestand van haar vader verslechterde? Ze zuchtte en rolde de spullen terug in het papier.
'Dankje, Flora,' zei ze tegen de uil op Patricks schouder, 'kom...' Ze pakte Flora over en liep terug naar het raam. Een paar verwijtende donkerbruine ogen keek haar aan.
'Krijgt ze niets voor de terugreis?' Patrick liep naar hen toe met een pot uilensnoepjes, waaruit Isa er eentje pakte en aan Flora gaf. Die kraste dankbaar en wiekte daarna het raam uit.
Isa keek Patrick vragend aan en die wees op de lege kooi aan de andere kant van het bureau. 'Kwestie van uilenkennis.'
Er klonk gestommel op de trap en de deur zwaaide open, waarna er een meisje en twee jongens binnen kwamen.
'Patrick!' Het meisje vloog om zijn hals en zoende hem op beide wangen. 'Blij je te zien, hoe gaat het ermee?'
'Goed,' lachte Patrick, 'beetje druk, maar dat went.' Hij gaf de twee andere jongens een hand.
'Dit is Isa. Isa, dit zijn Annabel, Philip en Rick,' stelde Patrick ze aan elkaar voor.
Ze gaven elkaar een hand en Patrick Sommeerde wat stoelen naar boven waarop ze konden gaan zitten.
'Quinten is er nog niet?' Annabel keek vragend rond.
'Nee. Willen jullie iets te drinken?'
'Boterbierrrr,' grapte Philip. Ook het bier werd naar boven Gesommeerd.
Terwijl ze hun eerste flesjes leegden bestudeerde Isa de nieuwe gasten. Annabel was een spontaan, blond meisje met donkere opgemaakte ogen. Ze droeg een zwart rokje dat Isa net een paar centimeter te kort vond en praatte vrijwel voortdurend met alles en iedereen. Philip had dik bruin haar en een rond gezicht. Hij was de enige die volledig in Tovenaarsgewaden was gekleed, al hadden die een dieprode kleur. Rick had net als Patrick zwarte stekeltjes, maar zijn gezicht was bruiner en zijn ogen groen. Ze hadden genoeg te bespreken, het was lang geleden dat ze elkaar voor het laatst hadden gezien. Annabel werkte inmiddels al weer een jaar op de Wegisweg bij Madame Mallekin, Rick zat in het B-team van de Caerphilly Catapults en Philip was bijna klaar met zijn opleiding tot grafische toverontwerper. Patrick merkte op dat Isa ook erg creatief was en pakte haar tekening van zijn bureau.
'Wow, die lijkt echt sprekend, knap zeg,' zei Annabel enthousiast. Rick knikte goedkeurend.
'De verhoudingen zijn in elk geval helemaal goed, maar die schaduw daar, die zou ik nog een beetje extra accentueren,' mijmerde Philip, terwijl hij naar zijn toverstok greep, 'je hebt de Opacitatiespreuk duidelijk nog niet gehad, welke richting doe je?'
'Ik zit in het eerste jaar op Zweinstein,' siste Isa terwijl ze de tekening onder zijn toverstok vandaan griste, 'ik kom uit een Onthoudersfamilie en ik teken met Dreuzelspullen. En voor het geval je het niet doorhad, dit is míjn tekening, ik wilde hem graag zo laten.'
Patrick pakte de tekening uit haar handen en probeerde Isa te sussen.
'Het is in de Toverwereld gebruikelijk om met een toverstok te tekenen, zo kun je foutjes bijwerken en uiteindelijk zelfs mensen en dieren laten bewegen.'
'Kan me niet schelen,' gromde Isa. Philip keek haar met een toegeknepen oog schattend aan.
'Pittige tante heb je aan de haak geslagen, Pat,' knipoogde hij.
Isa stond op het punt om te ontploffen toen achter haar de deur opnieuw openging. De jongen die binnenstapte verschilde in alles van de andere drie. Zijn haar was blond en zat charmant in de war, zijn gezicht was langwerpig en zijn wenkbrauwen liepen in een keurig boogje tot vlak bij zijn neus. De grijns op zijn gezicht was breed, maar zijn lippen smal. Vanonder de wenkbrauwen straalden twee amandelvormige, donkerbruine ogen warmte uit, over zijn brede schouders was een zwarte mantel geslagen en zijn voeten waren samen met zijn broekspijpen gestoken in een paar zachte leren schoenen.
'Quinten!' Annabel snelde naar hem toe en kuste hem op beide wangen. Hij leek te blozen, maar de rode kleur ging snel op in zijn gebruinde huid.
De drie jongens schudden zijn hand en sloegen hem vriendschappelijk op de rug.
'Boterbier?' vroeg Patrick automatisch terwijl hij zijn stok al trok.
'Nee, dankjewel, ik kom net van Emilie, die is ziek dus komt niet vandaag.' Hij wendde zich tot Isa, 'Deze ken ik nog niet, Quinten Dop, aangenaam kennis te maken.'
'Isabella Ruyshof, zeg maar Isa.' Ze schudde zijn warme hand terwijl ze diep in zijn glanzende ogen keek, echt alles aan deze jongen was warm. Hij keek haar lachend aan.
'Onthouderouders?'
'Ja, ik zit nu pas in het eerste jaar.'
'Hoe gaat het met je studie, Quinten?' vroeg Philip, terwijl Quinten de stoel aanpakte die Patrick had gehaald en in de ontstane kring ging zitten.
'Goed, goed,' knikte Quinten.
'Volgens Ann had je wat moeilijkheden met je tentamen bloedstelpingen,' plaagde Patrick.
'Pff, moet zij zeggen.' Quinten wuifde het plagerijtje weg. 'Bloedstelpingen zijn hartstikke moeilijk, op die dag had ik ook gewoon mijn hoofd er even niet bij. Oom Engelbert... Nouja, dat hebben jullie vast wel ergens meegekregen.'
Annabel trok vragend haar wenkbrauwen omhoog.
'Hij was daar op de Wegisweg op de dag van die aanslag.'
Isa keek op.
'Hij was getuige?' Patrick keek Quinten ongelovig aan.
'Ja.'
'Ik heb helemaal niks gehoord van hem op het Ministerie, heeft hij geen verklaring afgelegd?'
'Nee. Ik wil dat je dit stilhoudt Patrick. De rest trouwens ook.'
Hij keek hen stuk voor stuk kort aan en zijn blik bleef als laatste rusten op Isa, die zijn ogen opzocht en haar eigen toen onmiddellijk neersloeg.
'Het schijnt dat Albus Perkamentus mensen om zich heen aan het verzamelen is om zijn eigen strijd te voeren tegen Jeweetwel. Oom Engelbert kreeg vlak voor de aanslag via Perkamentus een tip, maar kwam te laat om voorzorgsmaatregelen te treffen.'
Er volgde een lange stilte.
'Jonathan doet raar de laatste tijd, nu weten we ook weer waar dat aan ligt...' Patrick zuchtte en sloeg geïrriteerd met zijn hand op de rand van het bed.
'Perkamentus gaat zijn eigen weg, interessant,' knikte Rick.
'Ik vind het eng worden.' Annabel keek naar de grond. 'Ik ken al mensen die overgelopen zijn.'
'Naar Jeweetwel?' Philip keek oprecht geschokt.
'Niemand is meer te vertrouwen, ik vind het ook hartstikke moeilijk. We krijgen opdracht om geen nieuwe vrienden te maken en allerlei lessen in krachtig spreukgebruik enzo.' Patrick klonk ook ongemakkelijk.
'Ik vind het gewoon een rottijd,' Annabel klonk alsof ze elk moment in huilen kon uitbarsten, 'dit is de tijd om onwetende Dreuzel te zijn, echt waar. Kunnen we ergens anders over praten?'
'Zullen we een eed afleggen, elkaar beloven dat we nooit naar Voldemort zullen overlopen?' stelde Quinten voor.
'Een Onbreekbare Eed?' Er verscheen een nieuwsgierige blik in Philips ogen. 'Kun jij die bezwering?'
Quinten schudde zijn hoofd. 'Iemand?'
'Gezien, nooit gedaan,' antwoordde Patrick schuchter.
'Nou, op de Dreuzelmanier dan maar, hand erop?' Quinten stak zijn eigen hand uit en Annabel was de eerste die haar hand bovenop de zijne legde. Iedereen volgde haar voorbeeld.
Voor de tweede keer binnen korte tijd had Isa het gevoel dat ze er niet bij hoorde. Haar hand lag weliswaar tussen die van Rick en Patrick, maar deze mensen kenden elkaar al zoveel langer. Het was gewoon lógisch dat zij niet naar Voldemort zou overstappen. Wat had hij aan haar? Ze was volkomen nutteloos, kon alleen een Wingardiumspreuk...
Ze volgde Quintens preek maar half terwijl ze voor zich uit staarde; dit was zo goed als zinloos.
'We gaan weg, Patrick, doe voorzichtig!' Klonk het plotseling van beneden. Ze keken elkaar aan.
'Ik hoop dat Sophia op bed ligt,' zei Patrick hoopvol terwijl hij zijn hand terugtrok en de kamer uitrende, 'dan kunnen we naar beneden.'
Hij kwam al snel weer boven. 'We hebben het rijk voor ons alleen!'
Ze nestelden zich rond de openhaard in de gemakkelijkste leunstoelen en er werd meer Boterbier aangesleept. Al snel waren de gesprekken minder serieus en begon Isa zich thuis te voelen bij de vrienden.
'Gaan we nog een avondwandeling maken?' vroeg Philip toen het begon te schemeren.
'Moet dat nou, ik hoef niet zo nodig naar buiten hoor,' begon Annabel.
'Ja, dat moet! Dat is traditie. Je wordt omringd door vier sterke mannen waarvan er eentje zelfs Schouwer aan het worden is, dus niks om bang voor te zijn,' riep Philip standvastig terwijl hij uit zijn stoel overeind sprong en zijn mantel van de kapstok Sommeerde.
'We blijven bij elkaar, oké?'
'Jahaa,' zei Philip ongeduldig terwijl hij Annabel uit haar stoel omhoogtrok en haar jas overhandigde.
Patrick keek Isa kort aan en liep op haar toe.
'Annabel stelt zich nogal aan, jij bent van ons zessen degene die het kwetsbaarst is. Blijf bij ons in de buurt, wij hebben toverstokken waar we iets mee kunnen.' Hij overhandigde haar haar zwarte jas.
Terwijl ze door de verlaten straten van Zweinsveld liepen, raakte Isa in gesprek met Quinten.
'Jij wordt Heler dus.'
Quinten keek haar lachend aan. 'Ja, mensen helpen is het mooiste wat er is.'
Zijn warme ogen verspreidden een aangename warmte in haar lijf.
'Je wordt vast een hele goede.'
'Dat hopen we dan maar.' Hij glimlachte breed.
Iedereen liep met zijn handen in zijn zakken en Patrick, die naast Annabel liep, kon het niet laten af en toe spiedend om zich heen te kijken.
'De Drie Bezemstelen is een straat verderop, laten we daarheen gaan,' stelde Annabel smekend voor, 'ik heb behoefte aan iets warms.'
Isa grinnikte. Annabel had een dunne harige mantel aan, maar haar benen staken bloot onder haar rokje uit.
Al snel was het lawaai van de kroeg te horen en Rick en Philip, die voorop liepen, hielden hun pas in.
'Iedereen mag doen wat hij of zij wil,' begon Patrick, 'maar als je niet meer naar huis kunt lopen, zal ik je niet komen halen. Let een beetje op elkaar en niet met vreemde mensen meegaan.' Ze grinnikten en stapten de warme kroeg binnen.
Quinten was meteen verdwenen en ook Annabel dook enthousiast de feestvreugde in.
'Psst, Isa,' fluisterde Patrick. Ze keek om en hij pakte haar hand en trok haar door de mensenmenigte mee naar een zacht verlicht hoekje waar niemand stond.
'Wat?' vroeg ze verward. Hij keek geheimzinnig en Isa had te laat door wat haar letterlijk boven het hoofd hing. Terwijl hij zijn armen om haar heensloeg zag ze de maretak waar ze onder stonden pas.
Isa werd plotseling wakker uit een diepe slaap. Ze had gedroomd, íets bekends gedroomd, maar wat precies kon ze zich niet meer herinneren. Ze sloot haar ogen en ontspande in de hoop dat de beelden terug zouden komen, maar de droom was vervlogen. Met een gaap ging ze recht overeind zitten en keek recht in de goudgele zon die tussen de lichtroze wolken door aan het opkomen was. Ze wendde haar blik af toen ze aan het voeteneinde van haar bed ineens een stapel cadeautjes zag liggen. Met een kreetje van verrassing sloeg ze de dekens terug en pakte het bovenste exemplaar van de stapel. Ze schoof een loshangende pluk haar achter haar oren en trok de strik los.
Luttele minuten later zat ze middenin een berg cadeaupapier en een boekje 'Kracht in Toverkracht' (vermoedelijk van Sascha), twee grote dozen chocokikkers (van Thomas), een prachtige zijden sjaal (van Muriël), een zakje brandstof en een boekje over Verschijnselen (van Ayla), een mini-Zwerkbalspel (van Tyra) en tien Sikkels (van professor Banning). Ze grinnikte bij het zien van de zilveren munten, hij had het niet kunnen laten haar te betalen voor haar tekening... Er lag nog één pakje, klein en rond. Isa peuterde het open en er rolde een knikker uit. Ze pakte het glasbolletje op en hield hem tegen het fletse ochtendlicht; de draadjes in de knikker hadden alle kleuren van de regenboog. Op dat moment schoof er een wolk voor de zon vandaan en viel er licht door het glazen bolletje. Onmiddellijk leek de hele kamer vervuld van regenbogen, het licht werd gebroken naar alle kanten, hoewel de knikker perfect rond was. Een volgende sneeuwwolk dimde het zonlicht en Isa keek gefascineerd naar de knikker op haar handpalm, perfect rond en toch brak hij licht. Ze sloot haar vingers om het glasbolletje heen en voelde de warmte die het uit leek te stralen; Patricks cadeau was adembenemend mooi.
Ze wierp een laatste blik op het voeteneinde van haar bed en zag nog een stuk perkament liggen. Vast Sascha's briefje, ze had het al zo vreemd gevonden dat hij niets had geschreven bij het boek. Met haar rug tegen de muur vouwde ze het gevouwen briefje uit, het leek wel uit een boek gescheurd. Er stond maar één woord op, in inktzwarte letters. 'Poog'. De hoofdletter P was versierd met bloemenranken en sierlijke krullen, maar het woord zelf zag er verder somber uit. Aan de rand van het harde papier begon een nieuwe letter, alleen een verticaal streepje was zichtbaar. Isa voelde meteen dat dit, ook al bevatte het een ander handschrift, een briefje was van de afzender die ook de andere twee had gestuurd en ze rilde onwillekeurig. Wat moest die geheimzinnige persoon van haar? Waarom zulke raadselachtige boodschappen en niet gewoon een liefdesverklaring of iets anders, als hij van haar hield moest hij toch doorhebben dat ze niet van geheimzinnigheden gediend was? Het voelde bedreigend, een bedreiging in geheimtaal... Waarom? Haar vingers begonnen te trillen en ze keek schichtig om zich heen alsof er vanuit de hoeken van de kamer een paar ogen naar haar keek. In Isa's oren suisde de stilte en haar lichaam verstijfde tegen de ijskoude muur. Vanuit het niets werd er plotseling op de deur geklopt. Als ze niet zo bevroren was geweest had Isa nu een sprongetje gemaakt van schrik, maar ze was niet in staat een woord uit te brengen. Het drong niet eens tot haar door dat ze nog steeds het perkament tussen haar vingers geklemd had en dat ze moest antwoorden aan degene die buiten stond te kloppen.
'Isa?' klonk Patricks stem van ver, 'Ben je al wakker?' Het bleef stil.
'Isa?'
Ze merkte niet eens dat hij binnenkwam en haar een prettig kerstfeest toewenste, haar hoofd zat vol watten, er kwam geen zinnig denkproces meer tot stand.
'Kom je ontbijten?' vroeg hij, maar na een snelle blik op de glazige toestand van haar ogen zwaaide hij in plaats van het antwoord af te wachten zijn hand voor haar gezicht heen en weer.
'Aarde aan Isa?'
Langzaam knipperde Isa een keer en uit beide ogen liep een traan over haar wang naar beneden. Patrick ging naast haar gestrekte benen zitten en legde een hand op haar schouder.
'Hé, is er iets?'
Hij keek haar onderzoekend aan, bijna analyserend wat zich in haar ogen bevond. Ze wendde haar blik af en ging met een hand langs haar natte wangen. Het gekreukte perkament bleef nu ook bij Patrick niet onopgemerkt. Isa keek niet op toen hij het voorzichtig uit haar hand pakte, haar vingers er één voor één aflichtend.
'Poog...' hoorde ze hem mompelen, 'poog?'
'Proberen,' fluisterde ze schor, 'pogen is proberen. Dit is gebiedende wijs: poog.'
'Heb je meer van deze?' Hij hield het briefje omhoog. Hij was zo snel van begrip dat Isa het er bijna koud van kreeg. Ze knikte. Nu kwam zijn Schouwersinstinct naar boven, ze zag zijn hersenen op volle toeren werken.
'En er staat geen afzender op?' Ze schudde haar hoofd en voelde hoe hij ging verzitten. Hij sloeg zijn benen over elkaar in kleermakerszit en legde een warme hand op haar blote arm, die bedekt was met kippenvel.
'Wat stond er op de andere?' vroeg hij behoedzaam terwijl hij haar blik probeerde te vangen.
'Op de eerste stond 'Rood, oranje, geel, groen, blauw, ik hou van jou' en op de tweede iets met 'inktzwarte letters, ik blijf je eeuwig trouw', ofzoiets.' Ze schokschouderde.
'Wanneer kreeg je de eerste?' Ze kon horen dat hij nu de routinevragen op haar afvuurde. Waarom antwoordde ze eigenlijk nog? Het was haar briefje, niet zijn geheim...
'Mijn eerste avond op Zweinstein, de tweede anderhalve week geleden.' Het kwam er zo koel uit dat ze onwillekeurig rilde.
'Je vindt ze eng,' concludeerde Patrick.
Dat werd Isa teveel. 'Dit is de eerste keer in mijn leven dat ik me ergens thuis begin te voelen, de eerste keer in mijn leven dat ik vriendschap voel. Meteen word het me afgepakt. Ik voel het, Patrick, degene die die briefjes stuurt wil me weg hebben. Hij zal net zo lang blijven schrijven tot ik zwicht voor zijn geheimzinnigheid. Ik ben bijna op mijn breekpunt, ik begin alweer te verlangen naar de Dreuzelwereld, daar waar ik thuis hoor, maar me niet thuis voel. Ik wil alweer terug en dat is precies de bedoeling.' Ze kon zichzelf wel slaan, waarom huilde ze nou? Ze was altijd stoïcijns geweest, ze had nooit gevoelens getoond, en nu, nu ze in de tovenaarswereld kwam, was elk klein speldenprikje genoeg om alle stoppen door te laten slaan. Kwam het door de magie in de lucht?
Ze zag hem aarzelen, maar was blij dat hij uiteindelijk toch naast haar kwam zitten en een arm om haar heen sloeg. Ze snikte onophoudelijk en hij drukte haar dicht tegen zich aan.
'Ik kan ze meenemen naar het Ministerie,' zei hij schor, 'ze laten onderzoeken. Daar kunnen ze er wel achter komen van wie ze afkomstig zijn, dat weet ik zeker.'
Isa keek hem verschrikt aan. 'Nee, ik wil dat het onder ons blijft. Ik wil niet kinderachtig overkomen. Het zijn maar een paar briefjes, jullie hebben belangrijker zaken te doen. Meila opsporen, Voldemort verslaan...'
Ze voelde een rilling door zijn lijf lopen en legde haar hoofd op zijn schouder. Ze zaten een tijdje zwijgend en Isa voelde haar ademhaling langzaam tot rust komen.
'Ik kwam je eigenlijk halen voor het ontbijt,' probeerde Patrick uiteindelijk.
'Dan kleed ik me even aan.' Isa kroop onder zijn arm vandaan en veegde het cadeaupapier op de grond. Patrick liep weer de gang op en ze hoorde hem de trap afstommelen. Werktuigelijk trok ze een gewaad aan, om er vervolgens achter te komen dat Dreuzelkleding ook goed was geweest. Ze liep naar de badkamer, gooide een plens water in haar gezicht en fatsoeneerde haar haar in een staart. Niemand hoefde te weten dat ze in de put zat, tot ze er weer uit was.
'Vrolijk kerstfeest,' baste de stem van Josef over de tafel, die beladen was met een groots kerstontbijt.
'Vrolijk kerstfeest,' zei Isa glimlachend terwijl ze tegenover hem aan tafel ging zitten. Ze zag hoe Ann haar een ogenblik onderzoekend in zich opnam, maar zweeg.
'Goedemorgen Isa,' Rosalie Wilder zette een pot thee op tafel en ging zelf ook zitten, 'goed geslapen?'
'Heerlijk,' haastte Isa zich zo vrolijk mogelijk te zeggen. Ze keek expres niet naar Patrick, die haar een mandje met toast voorhield. Sophia zat aan het uiteinde van de tafel in haar zachte leunstoel en sliep. Na het ontbijt trokken Rosalie en Josef tegelijk hun stokken en begeleidden haar terug naar de woonkamer. Patrick gniffelde zacht.
'Ze doen het altijd samen, omdat de een het de ander niet zou vergeven als die haar liet vallen.' Isa keek naar het gehannes en verwonderde zich vervolgens over Ann, die met één zwaai van haar stok en een kort gemompel de afwas naar de gootsteen dirigeerde.
'Wie komen er eigenlijk allemaal vandaag?'
'Patricks vriendengang,' grinnikte Ann, 'nou, ik ben weg hoor. Veel plezier verder!'
'Doe voorzichtig, schat!' riep Rosalie die vanuit de woonkamer terug kwam hollen, maar de voordeur sloeg al achter haar dochter dicht.
'Ja, vrienden dus,' antwoordde Patrick, 'Annabel, Rick, Philip en Quinten. Quinten neemt misschien nog een vriendin mee, maar dat wist hij nog niet zeker. Allemaal oude klasgenoten trouwens, behalve Philip, die zat in Huffelpuf.'
Het gesprek viel stil terwijl ze achter Patrick aan naar boven liep. Zijn kamer was ruim twee keer zo groot als de logeerkamer en bevatte naast een keurig opgemaakt bed een enorme boekenkast en een groot bureau. In een hoek stond een bezem.
'Let niet op de rommel,' grapte Patrick. De vloer was leeg.
Isa glimlachte en ging op de rand van het bed zitten. Hij nestelde zich naast haar en ze zwegen.
Het was Isa die de stilte verbrak. 'Bedankt voor de knikker.'
'Arquátuffér,' verbeterde Patrick haar glimlachend, 'ik wist dat je hem mooi zou vinden.' Zijn blauwe ogen schitterden. 'Jij ook bedankt voor de tekening, hij lijkt zó goed dat ik hem nog niet aan de rest heb durven laten zien.' Hij wees naar zijn bureau, waar de tekening boven op een stapel cadeaus lag.
'Sorry, ik wist echt niets beters.'
'Nee, ik vind hem echt heel mooi, eindelijk eens iemand die me geen boeken of Zwerkbalaccesoires geeft, geweldig!' Hij klonk oprecht en Isa kreeg een brok in haar keel. Wat was er nu dat haar zo emotioneel maakte? Dat hij haar tekening mooi vond? Of waren het haar eigen gedachten die via de knikker hun weg hadden gevonden naar het briefje? Zijn warme knie stootte tegen de hare en ze schrok op. Op de vensterbank zat een uil, háár uil. Ze liet Flora binnen en haalde het pakje van haar poot. De uil fladderde verder naar Patrick en ging op zijn schouder zitten, waar ze liefdevol op haar kop gekrabbeld werd.
'Geweldig!' Isa's gezicht klaarde een beetje op toen ze de tekenspullen zag die haar ouders hadden gestuurd. Het ging de laatste tijd erg snel met de aquarelverf en zachte potloden.
'Dreuzelspul?' vroeg Patrick lachend.
'Jup, tekenspullen.' Isa doorzocht de inhoud van het pakketje, maar kon geen briefje ontdekken. Zou haar moeder een briefje schrijven als de toestand van haar vader verslechterde? Ze zuchtte en rolde de spullen terug in het papier.
'Dankje, Flora,' zei ze tegen de uil op Patricks schouder, 'kom...' Ze pakte Flora over en liep terug naar het raam. Een paar verwijtende donkerbruine ogen keek haar aan.
'Krijgt ze niets voor de terugreis?' Patrick liep naar hen toe met een pot uilensnoepjes, waaruit Isa er eentje pakte en aan Flora gaf. Die kraste dankbaar en wiekte daarna het raam uit.
Isa keek Patrick vragend aan en die wees op de lege kooi aan de andere kant van het bureau. 'Kwestie van uilenkennis.'
Er klonk gestommel op de trap en de deur zwaaide open, waarna er een meisje en twee jongens binnen kwamen.
'Patrick!' Het meisje vloog om zijn hals en zoende hem op beide wangen. 'Blij je te zien, hoe gaat het ermee?'
'Goed,' lachte Patrick, 'beetje druk, maar dat went.' Hij gaf de twee andere jongens een hand.
'Dit is Isa. Isa, dit zijn Annabel, Philip en Rick,' stelde Patrick ze aan elkaar voor.
Ze gaven elkaar een hand en Patrick Sommeerde wat stoelen naar boven waarop ze konden gaan zitten.
'Quinten is er nog niet?' Annabel keek vragend rond.
'Nee. Willen jullie iets te drinken?'
'Boterbierrrr,' grapte Philip. Ook het bier werd naar boven Gesommeerd.
Terwijl ze hun eerste flesjes leegden bestudeerde Isa de nieuwe gasten. Annabel was een spontaan, blond meisje met donkere opgemaakte ogen. Ze droeg een zwart rokje dat Isa net een paar centimeter te kort vond en praatte vrijwel voortdurend met alles en iedereen. Philip had dik bruin haar en een rond gezicht. Hij was de enige die volledig in Tovenaarsgewaden was gekleed, al hadden die een dieprode kleur. Rick had net als Patrick zwarte stekeltjes, maar zijn gezicht was bruiner en zijn ogen groen. Ze hadden genoeg te bespreken, het was lang geleden dat ze elkaar voor het laatst hadden gezien. Annabel werkte inmiddels al weer een jaar op de Wegisweg bij Madame Mallekin, Rick zat in het B-team van de Caerphilly Catapults en Philip was bijna klaar met zijn opleiding tot grafische toverontwerper. Patrick merkte op dat Isa ook erg creatief was en pakte haar tekening van zijn bureau.
'Wow, die lijkt echt sprekend, knap zeg,' zei Annabel enthousiast. Rick knikte goedkeurend.
'De verhoudingen zijn in elk geval helemaal goed, maar die schaduw daar, die zou ik nog een beetje extra accentueren,' mijmerde Philip, terwijl hij naar zijn toverstok greep, 'je hebt de Opacitatiespreuk duidelijk nog niet gehad, welke richting doe je?'
'Ik zit in het eerste jaar op Zweinstein,' siste Isa terwijl ze de tekening onder zijn toverstok vandaan griste, 'ik kom uit een Onthoudersfamilie en ik teken met Dreuzelspullen. En voor het geval je het niet doorhad, dit is míjn tekening, ik wilde hem graag zo laten.'
Patrick pakte de tekening uit haar handen en probeerde Isa te sussen.
'Het is in de Toverwereld gebruikelijk om met een toverstok te tekenen, zo kun je foutjes bijwerken en uiteindelijk zelfs mensen en dieren laten bewegen.'
'Kan me niet schelen,' gromde Isa. Philip keek haar met een toegeknepen oog schattend aan.
'Pittige tante heb je aan de haak geslagen, Pat,' knipoogde hij.
Isa stond op het punt om te ontploffen toen achter haar de deur opnieuw openging. De jongen die binnenstapte verschilde in alles van de andere drie. Zijn haar was blond en zat charmant in de war, zijn gezicht was langwerpig en zijn wenkbrauwen liepen in een keurig boogje tot vlak bij zijn neus. De grijns op zijn gezicht was breed, maar zijn lippen smal. Vanonder de wenkbrauwen straalden twee amandelvormige, donkerbruine ogen warmte uit, over zijn brede schouders was een zwarte mantel geslagen en zijn voeten waren samen met zijn broekspijpen gestoken in een paar zachte leren schoenen.
'Quinten!' Annabel snelde naar hem toe en kuste hem op beide wangen. Hij leek te blozen, maar de rode kleur ging snel op in zijn gebruinde huid.
De drie jongens schudden zijn hand en sloegen hem vriendschappelijk op de rug.
'Boterbier?' vroeg Patrick automatisch terwijl hij zijn stok al trok.
'Nee, dankjewel, ik kom net van Emilie, die is ziek dus komt niet vandaag.' Hij wendde zich tot Isa, 'Deze ken ik nog niet, Quinten Dop, aangenaam kennis te maken.'
'Isabella Ruyshof, zeg maar Isa.' Ze schudde zijn warme hand terwijl ze diep in zijn glanzende ogen keek, echt alles aan deze jongen was warm. Hij keek haar lachend aan.
'Onthouderouders?'
'Ja, ik zit nu pas in het eerste jaar.'
'Hoe gaat het met je studie, Quinten?' vroeg Philip, terwijl Quinten de stoel aanpakte die Patrick had gehaald en in de ontstane kring ging zitten.
'Goed, goed,' knikte Quinten.
'Volgens Ann had je wat moeilijkheden met je tentamen bloedstelpingen,' plaagde Patrick.
'Pff, moet zij zeggen.' Quinten wuifde het plagerijtje weg. 'Bloedstelpingen zijn hartstikke moeilijk, op die dag had ik ook gewoon mijn hoofd er even niet bij. Oom Engelbert... Nouja, dat hebben jullie vast wel ergens meegekregen.'
Annabel trok vragend haar wenkbrauwen omhoog.
'Hij was daar op de Wegisweg op de dag van die aanslag.'
Isa keek op.
'Hij was getuige?' Patrick keek Quinten ongelovig aan.
'Ja.'
'Ik heb helemaal niks gehoord van hem op het Ministerie, heeft hij geen verklaring afgelegd?'
'Nee. Ik wil dat je dit stilhoudt Patrick. De rest trouwens ook.'
Hij keek hen stuk voor stuk kort aan en zijn blik bleef als laatste rusten op Isa, die zijn ogen opzocht en haar eigen toen onmiddellijk neersloeg.
'Het schijnt dat Albus Perkamentus mensen om zich heen aan het verzamelen is om zijn eigen strijd te voeren tegen Jeweetwel. Oom Engelbert kreeg vlak voor de aanslag via Perkamentus een tip, maar kwam te laat om voorzorgsmaatregelen te treffen.'
Er volgde een lange stilte.
'Jonathan doet raar de laatste tijd, nu weten we ook weer waar dat aan ligt...' Patrick zuchtte en sloeg geïrriteerd met zijn hand op de rand van het bed.
'Perkamentus gaat zijn eigen weg, interessant,' knikte Rick.
'Ik vind het eng worden.' Annabel keek naar de grond. 'Ik ken al mensen die overgelopen zijn.'
'Naar Jeweetwel?' Philip keek oprecht geschokt.
'Niemand is meer te vertrouwen, ik vind het ook hartstikke moeilijk. We krijgen opdracht om geen nieuwe vrienden te maken en allerlei lessen in krachtig spreukgebruik enzo.' Patrick klonk ook ongemakkelijk.
'Ik vind het gewoon een rottijd,' Annabel klonk alsof ze elk moment in huilen kon uitbarsten, 'dit is de tijd om onwetende Dreuzel te zijn, echt waar. Kunnen we ergens anders over praten?'
'Zullen we een eed afleggen, elkaar beloven dat we nooit naar Voldemort zullen overlopen?' stelde Quinten voor.
'Een Onbreekbare Eed?' Er verscheen een nieuwsgierige blik in Philips ogen. 'Kun jij die bezwering?'
Quinten schudde zijn hoofd. 'Iemand?'
'Gezien, nooit gedaan,' antwoordde Patrick schuchter.
'Nou, op de Dreuzelmanier dan maar, hand erop?' Quinten stak zijn eigen hand uit en Annabel was de eerste die haar hand bovenop de zijne legde. Iedereen volgde haar voorbeeld.
Voor de tweede keer binnen korte tijd had Isa het gevoel dat ze er niet bij hoorde. Haar hand lag weliswaar tussen die van Rick en Patrick, maar deze mensen kenden elkaar al zoveel langer. Het was gewoon lógisch dat zij niet naar Voldemort zou overstappen. Wat had hij aan haar? Ze was volkomen nutteloos, kon alleen een Wingardiumspreuk...
Ze volgde Quintens preek maar half terwijl ze voor zich uit staarde; dit was zo goed als zinloos.
'We gaan weg, Patrick, doe voorzichtig!' Klonk het plotseling van beneden. Ze keken elkaar aan.
'Ik hoop dat Sophia op bed ligt,' zei Patrick hoopvol terwijl hij zijn hand terugtrok en de kamer uitrende, 'dan kunnen we naar beneden.'
Hij kwam al snel weer boven. 'We hebben het rijk voor ons alleen!'
Ze nestelden zich rond de openhaard in de gemakkelijkste leunstoelen en er werd meer Boterbier aangesleept. Al snel waren de gesprekken minder serieus en begon Isa zich thuis te voelen bij de vrienden.
'Gaan we nog een avondwandeling maken?' vroeg Philip toen het begon te schemeren.
'Moet dat nou, ik hoef niet zo nodig naar buiten hoor,' begon Annabel.
'Ja, dat moet! Dat is traditie. Je wordt omringd door vier sterke mannen waarvan er eentje zelfs Schouwer aan het worden is, dus niks om bang voor te zijn,' riep Philip standvastig terwijl hij uit zijn stoel overeind sprong en zijn mantel van de kapstok Sommeerde.
'We blijven bij elkaar, oké?'
'Jahaa,' zei Philip ongeduldig terwijl hij Annabel uit haar stoel omhoogtrok en haar jas overhandigde.
Patrick keek Isa kort aan en liep op haar toe.
'Annabel stelt zich nogal aan, jij bent van ons zessen degene die het kwetsbaarst is. Blijf bij ons in de buurt, wij hebben toverstokken waar we iets mee kunnen.' Hij overhandigde haar haar zwarte jas.
Terwijl ze door de verlaten straten van Zweinsveld liepen, raakte Isa in gesprek met Quinten.
'Jij wordt Heler dus.'
Quinten keek haar lachend aan. 'Ja, mensen helpen is het mooiste wat er is.'
Zijn warme ogen verspreidden een aangename warmte in haar lijf.
'Je wordt vast een hele goede.'
'Dat hopen we dan maar.' Hij glimlachte breed.
Iedereen liep met zijn handen in zijn zakken en Patrick, die naast Annabel liep, kon het niet laten af en toe spiedend om zich heen te kijken.
'De Drie Bezemstelen is een straat verderop, laten we daarheen gaan,' stelde Annabel smekend voor, 'ik heb behoefte aan iets warms.'
Isa grinnikte. Annabel had een dunne harige mantel aan, maar haar benen staken bloot onder haar rokje uit.
Al snel was het lawaai van de kroeg te horen en Rick en Philip, die voorop liepen, hielden hun pas in.
'Iedereen mag doen wat hij of zij wil,' begon Patrick, 'maar als je niet meer naar huis kunt lopen, zal ik je niet komen halen. Let een beetje op elkaar en niet met vreemde mensen meegaan.' Ze grinnikten en stapten de warme kroeg binnen.
Quinten was meteen verdwenen en ook Annabel dook enthousiast de feestvreugde in.
'Psst, Isa,' fluisterde Patrick. Ze keek om en hij pakte haar hand en trok haar door de mensenmenigte mee naar een zacht verlicht hoekje waar niemand stond.
'Wat?' vroeg ze verward. Hij keek geheimzinnig en Isa had te laat door wat haar letterlijk boven het hoofd hing. Terwijl hij zijn armen om haar heensloeg zag ze de maretak waar ze onder stonden pas.