28/08/2020, 21:51
14 Warmoranje dagen
'Ik ben op zoek naar professor Banning.' Ze wapperde met het stuk perkament.
'Ik ben bang dat die er momenteel niet is, juffrouw Ruyshof.' Professor Anderling stond in de deuropening van de docentenkamer. 'Professor Slakhoorn is ook nog niet aangekomen, meneer Sneep.'
Isa keek om en zag de smalle gestalte van de bleke Zwadderaar zuchtend omdraaien en de gang uit lopen, zijn pikzwarte haar glimmend in het licht van de toortsen aan de muur.
'Professor Slakhoorn?' vroeg ze verward.
'De leraar Toverdranken,' legde Minerva Anderling uit, 'hij zou vandaag arriveren, maar ik geloof dat hij wat problemen had om al zijn bagage mee te krijgen...'
'Dus na de vakantie hebben we weer Toverdranken?' vroeg Isa enthousiast.
'Dat lijkt er wel op, ja,' zei Anderling kort, 'wilt u nog iemand anders spreken of houdt u het hierbij?'
Isa zag dat ze niet in een opperbest humeur was, maar besloot toch een poging te wagen.
'Kijk, het zit zo, ik moet mijn afdelingshoofd om toestemming vragen als ik het schoolterrein wil verlaten en ik ben uitgenodigd op een kerstfeestje in Zweinsveld. Zou ik...?' Ze keek Anderling hoopvol aan.
'Een kerstfeestje?' Ze keek Isa vragend aan.
'Patrick Wilder heeft me uitgenodigd in Zweinsveld.'
Een blik van herkenning verscheen in Anderlings ogen.
'Nou, zorg dat u niet alleen over straat hoeft, niet bij iedereen heerst momenteel een kerstgedachte. Veel plezier in Zweinsveld.' De deur ging voor haar neus dicht.
Isa sprong inwendig een gat in de lucht. Patrick had haar uitgenodigd om kerst te vieren bij hem thuis, er zouden vrienden komen en ze zou mogen blijven slapen... Weg uit het stille kasteel!
Isa sprintte naar de uilenvleugel en lokte Flora tussen de wirwar van veren.
'Jij gaat even tegen Patrick zeggen dat ik mag, oké?' Flora knipperde met haar donkere ogen en wiekte toen het raam uit, het witte landschap in.
Op de trap kwam Isa Severus Sneep tegen samen met een man met een breed postuur waarom een donkere reismantel was geslagen waarop nog enkele sneeuwvlokjes zichtbaar waren. Zijn felle, groengele ogen boorden zich direct in de hare. Ze wendde haar blik snel af, haar ogen kruisten die van Severus, die een stapel boeken in zijn handen droeg, en ze versnelde haar pas. Slakhoorn dus, ze moest hem nu al niet, waarom hadden alle leraren Toverdranken zulke enge ogen?
Toen ze de slaapkamerdeur achter zich dichtgooide kwam er een zacht gekras vanaf de vensterbank. Flora was ondanks dat het hevig was gaan sneeuwen snel teruggekomen en had een nieuw briefje in haar snavel.
'Ik wacht op je bij de poort.'
Isa's hart begon sneller te kloppen, nu moest ze opschieten. Kerstcadeautjes inpakken, een tas pakken met logeerspullen... Ze rolde de tekening met het Ravenklauwembleem zorgvuldig op en bond er een stuk touw omheen. Waar moesten die cadeautjes eigenlijk heen? Tyra, Ayla, Muriël, ze waren allemaal naar huis. Wat dom dat ze daar niet aan had gedacht... En Banning, waar sliep die eigenlijk? Ze legde de cadeautjes met een zucht op het voeteneinde van haar bed.
'Alstublieft, Pytty kan u helpen, mevrouw.' In de deuropening stond een klein groen wezentje met ogen zo groot als tennisballen, dat meteen een diepe buiging maakte toen Isa zich omdraaide en haar bekeek. Een huiself.
'Kerstcadeautjes, ze moeten naar professor Banning, dat is deze en Tyra...'
'Mevrouw, Pytty kan niet zo veel onthouden, maar als u briefjes neerlegt, zorgt Pytty voor de rest, mevrouw.' Ze maakte opnieuw een buiging.
'Dat is erg vriendelijk van je, Pytty.' Isa grijnsde breed en wilde zich omdraaien om te vragen of alleen voornamen voldoende waren, toen de huiself met een knal verdween.
Isa schudde zachtjes lachend haar hoofd en begon vervolgens snel haar tas te pakken. Vijf minuten later lag er een stapel cadeaus met briefjes aan het voeteneind van haar bed en keek Isa zelf goedkeurend de kamer rond. Zo kon het er wel mee door.
Omdat ze zelfs na de lessen met Sascha nog niet in staat was een langdurige Locomotorspreuk uit te spreken, zeulde Isa haar logeerspullen op de Dreuzelmanier de trap af. Ze dook diep weg in haar zwarte jas toen ze de sneeuwbui in stapte. De vlokken vielen zo snel dat het onmogelijk was meer dan een paar meter vooruit te kijken. Alles was wit en Isa was blij dat haar voeten de weg over de oprijlaan wisten te vinden zonder hulp van haar zintuigen, ze werd duizelig van de bewegende witte waas.
'Hoi Isa.' Hij stond plotseling voor haar neus, alsof hij Verschijnseld was. Ook hij was dik ingepakt in een zwarte mantel, zijn handen diep weggestoken in zijn zakken.
'Heej Patrick.' Ze stond er een beetje onbeholpen bij, diep verzonken in haar zwarte jas met een dikke reistas in haar rechterhand. Moest ze hem nu drie zoenen geven, zoals in de Dreuzelwereld? Een hand stond zo afstandelijk...
Patrick leek er geen probleem van te maken, pakte met zijn linkerhand haar tas over ('Geef mij die maar.') en begon richting het dorp te lopen terwijl zijn rechterhand onbeweeglijk in zijn zak bleef.
'Hoe gaat het ermee? Ik dacht, ik ontvoer je maar uit dat stille kasteel, saai kerstfeest hebben ze daar nu hoor.' Hij grinnikte.
'Ja, dankjewel, het was inderdaad een beetje stil daar. Hoe gaat het met jou?'
'Ja, met mij goed hè... Met de wereld wat minder, helaas. Er gaat geen week voorbij zonder een dodelijke aanslag. Ze kunnen het niet meer aan, Isa, na dat geval op de Wegisweg voelt niemand zich meer veilig. Ik hoorde trouwens dat jij daar ook was, ze moeten je wel hebben zeg, overal ooggetuige van zijn...'
Ze zweeg en hij begreep dat hij een gevoelige snaar had geraakt.
'Dus,' vervolgde hij snel, 'veel geleerd al wel? Zijn de leraren een beetje aardig voor je?'
Ze stopte zijn vorige opmerking ver weg en bekeek hem van schuin opzij, waar hun ogen kruisten. Ze las de spijt in het saffierblauw en had meteen medelijden.
'Ja, veel geleerd, ik kan dingen laten zweven en verplaatsen. Maar ik heb het meeste geleerd afgelopen week, bijles in Magie van een professor natuurkunde. Ik begrijp nu een beetje hoe het zit, hoe het werkt, zegmaar...'
'Dat is het belangrijkst,' knikte Patrick, 'vooral voor krachtige spreuken. Als je niet snapt waar je naartoe wilt, zal de spreuk nooit doen wat je verwacht.'
Het was weer stil en Patrick sloeg een weg naar links in, waar ze de dorpsstraat, die door de vallende sneeuw onzichtbaar werd, rechts lieten liggen.
'Misschien is het slim als ik je even voorbereid op mijn familie,' zei hij enigszins gegeneerd, 'mijn ouders vallen mee, maar ik heb een verschrikkelijk irritante zus en een geschifte oma, allebei in één huis.'
Isa grinnikte onwillekeurig.
'Dat zal toch wel meevallen?'
'Nou, je zult het zelf wel zien, hier is het.'
Ze stonden stil voor een besneeuwd tuinhekje dat samen met een rij houten paaltjes de omheining vormde om iets dat zonder de witte deken waarschijnlijk de keurige voortuin van een rijtjeshuis voorstelde.
Ze liepen het tuinpad af in de richting van de deur, waar Patrick zijn rechterhand uit zijn zak haalde, waar hij zijn toverstok in geklemd had en die op de deur neerplantte, die openzwierde.
'Na u.' Patrick stak galant zijn hand uit en Isa stapte naar binnen.
'Deur dicht, het tocht!' riep een schelle stem vanuit de kamer.
Patrick rolde met zijn ogen terwijl hij Isa's jas op de kapstok hing.
'Hij is al dicht, oma.'
'Pat, ben jij dat?'
Patrick sprak een Zelfophangende bezwering over zijn eigen jas uit en wrong zich met een kort 'Sorry...' langs Isa de knusse huiskamer in.
'Ja, wat is er mam?'
'Uil voor je.'
Isa sloot de deur zacht achter zich en liep Patrick achterna naar een ruime keuken waar een vrouw met een afzichtelijk rood-wit geblokt schort kennelijk een hoop ingrediënten zelf aan het werk had gezet. De aardappels schilden zichzelf boven een grote emmer, de geschilde exemplaren zweefden een grote pan in, waar geschrapte wortels hun voorbeeld volgden en in een koekenpan werden worstjes heen en weer gerold. Isa vroeg zich af hoe de bezwering in elkaar zaten, iets met het opheffen van de zwaartekracht zat er zeker bij, maar mevrouw Wilder zag er niet uit alsof ze veel moeite hoefde te doen voor de spreuk. Ze wuifde af en toe vriendelijk met een blanke stok achter zich naar de potten terwijl ze met Patrick de post besprak.
'O, mama, dit is Isa,' gebaarde hij naar haar, 'Isa, mijn moeder.'
Mevrouw Wilder pakte haar toverstok kort over in haar linkerhand om Isa een hand te geven.
'Isabella Ruyshof.'
'Rosalie Wilder.'
'Je laat het aanbranden, Rosa,' klonk het afkeurend uit de woonkamer.
Mevrouw Wilder pakte haastig haar toverstok weer over in haar stokhand en dirigeerde de rokende pan met aangebrande worstjes naar de kraan.
'Laat je Isa even haar kamer zien?'
Patrick loodste Isa de woonkamer in, waar oma Wilder in een grote zachte leunstoel zat, ingepakt in allerlei soorten gekleurde dekens, met een ontevreden uitdrukking op haar gezicht.
'Oma, dit is Isa, daar heb ik wel eens over verteld, het meisje van de Onthouderouders, weet u nog?'
'Isabella, laat me je eens bekijken, m'n lieve kind.'
Het oude vrouwtje strekte een rillende gerimpelde hand uit vanonder de dekens en reikte voorover naar Isa, die haar warme hand aarzelend in de hare legde. Met verbazingwekkend veel kracht trok oma Wilder haar naar zich toe en bekeek met trillende oogleden de lijnen op haar hand.
'Grote kans dat je ooit de oplossing vindt.'
Isa keek verward naar Patrick, maar die trommelde met zijn vingers in de lucht als op een tafel, ter illustratie van zijn ongeduld.
'Veel verband nodig om het bloeden te stelpen,' mompelde het vrouwtje, 'ik kan je niet helpen, mijn kind, ik kan je niet helpen.' Ze verviel in een onverstaanbaar mompelen waarin Isa de kans zag om haar hand terug te trekken.
Patrick voerde haar mee de kamer uit, de trap op.
'Let alsjeblieft niet op haar,' zuchtte hij, 'ze is echt gestoord, dat is bevestigd door een heel stel Helers die haar hebben onderzocht. Niet te genezen helaas, ze blijft gewoon maf. Nu gelooft ze weer in wicca, een soort Dreuzelmagie met een hoop wierook. We zijn haar liever kwijt dan rijk, maar dit is haar huis, daar mogen we haar best dankbaar voor zijn. Tegenwoordig zijn de huizen hier in Zweinsveld onbetaalbaar.'
'Deur dicht, het tocht!' klonk het van beneden.
Patrick deed op de zolder de deur open naar een ruime kamer met, aangezien de sneeuwbui over was getrokken, een prachtig uitzicht op de bovenste torentjes van Zweinstein en zette Isa's tas op de grond. Hij wees uit het raam op het donkere kasteel.
'Voel je je toch nog een beetje thuis.'
Hij liet haar de wastafel aan de andere kant van de zolder zien en wees waar de handdoeken lagen.
'Komen jullie eten?'
Een jonge blonde vrouw stond in de deuropening en stapte met uitgestoken hand op Isa af.
'Ann Wilder.'
'Isabella Ruyshof.'
De irritante zus, begreep Isa meteen.
'Dus dit is je nieuwe vriendin?' grapte Ann toen ze de trappen weer afstommelden.
'Haha,' zei Patrick ironisch, terwijl hij haar een mep gaf en Isa grinnikte.
De rest van de familie zat al aan tafel toen ze de eetkamer binnengingen. Een gebruinde man met net zulk zwart haar als dat van Patrick, maar dan met een paar grijze strepen erin, stelde zich voor als Josef Wilder en Isa schoof aan tussen Ann en Patrick.
'Laten we de God en de Godin danken voor dit maal,' sprak het oude vrouwtje schel, maar haar woorden werden al snel overstemd door opscheplepels en gepraat. Isa keek Patrick verward aan, maar die hield zich te druk bezig met worstjes opscheppen, dat hij haar ongestelde vraag niet beantwoordde. Ann boog zich naar haar toe.
'We luisteren al lang niet meer naar haar, wen er vast aan dat je harder moet praten aan tafel. Heeft Patrick niet verteld dat ze niet helemaal helder is?' Isa knikte en Ann gaf haar een veelbetekenende knipoog, waarna ze zelf een bord stamppot opschepte.
'Bevalt Zweinstein een beetje, Isabella?' baste de zware stem van Josef Wilder over tafel.
Isa slikte gauw een hap puree door.
'Ja hoor, ik heb al veel geleerd.' Ze glimlachte.
'Ik kan me voorstellen dat het een hele verandering is, zomaar ineens uit het Dreuzelleven.' Rosalie Wilder knikte.
'Ik ben al aardig gewend,' zei Isa, 'ik heb veel bijles gehad, ze proberen me een beetje bij te praten.'
Ann grinnikte.
'Ik zou niet kunnen overleven als Dreuzel, ik moet er ook niet aan denken om in deze tijd zonder toverstok over straat te gaan.' Ze rilde.
'Ik heb gehoord dat een leerling haar toverstok kwijt was geraakt,' zei Patrick, 'een zevendejaars nog wel. Die zal goed ongelukkig zijn...'
'Ja, dat is ze,' beaamde Isa, 'het is een vriendin van mij, Muriël, ze voelde zich meteen heel kaal, hoe wist je dat?'
'Schouwers onder elkaar,' grapte Patrick, 'nee, geintje, ik hoorde het Edward Donkers tegen Jie zeggen, Edward is nu gestationeerd op Zweinstein, maar dat hoef ik jou niet te vertellen natuurlijk.'
'Jie?' vroeg Isa verward.
'Generaal McLarren,' antwoordde hij, 'zijn voornaam is Jirair, vrienden noemen hem Jie.'
'Hoe gaat het met hem?' vroeg Isa. Ze herinnerde zich levendig hoe hij was gemarteld door Meila.
'Prima,' antwoordde Patrick, 'een actief leven heb je als Schouwer, vooral in deze tijden.'
'Patrick!' zei Rosalie Wilder afkeurend, maar Ann knikte.
'Hoeveel gevechten zou die doen per week?'
'Ophouden nou!'
'Geintje, mam.'
De rest van de avond werd gevuld met potjes Toverschaak en praatten ze elkaar bij over de afgelopen tijd. Patrick was beduidend beter in het schaken, maar toen hij een potje tegen zijn vader speelde, verloor hij grandioos. Ann bleek te studeren voor Heler, ze hoefde nog maar een jaar en liep nu stage in St Holisto's. Isa verbaasde zich over het gemak waar de familie Wilder mee leefde; de afwas deed zichzelf, schaakspellen stonden na een zwiepje van een toverstok weer in de beginpositie en bekers pompoensap, boterbier en elfenwijn vulden zichzelf voortdurend aan.
De enige die niets mee leek te krijgen van de gezelligheid, was de oma van Patrick en Ann, die Sophia bleek te heten. Als ze te erg haar best begon te doen om over de rest van de gesprekken heen te komen, brulde Rosalie een keer 'Sophia!' en dan was het weer stil. De oude vrouw vermaakte zichzelf met wierrookstokjes en dikke Dreuzelboeken.
Op zolder keek Isa voor ze in bed stapte nog een keer uit haar raam naar het kasteel. Er brandden lichtjes op de middelste verdieping en in de torens. Ze glimlachte. Ze hield van de magische wereld waarin ze zich nu bevond, het kasteel, het tovenaarsdorp, het donkere bos; ze hield er écht van. Met een brede glimlach op haar lippen viel ze in slaap.
'Ik ben op zoek naar professor Banning.' Ze wapperde met het stuk perkament.
'Ik ben bang dat die er momenteel niet is, juffrouw Ruyshof.' Professor Anderling stond in de deuropening van de docentenkamer. 'Professor Slakhoorn is ook nog niet aangekomen, meneer Sneep.'
Isa keek om en zag de smalle gestalte van de bleke Zwadderaar zuchtend omdraaien en de gang uit lopen, zijn pikzwarte haar glimmend in het licht van de toortsen aan de muur.
'Professor Slakhoorn?' vroeg ze verward.
'De leraar Toverdranken,' legde Minerva Anderling uit, 'hij zou vandaag arriveren, maar ik geloof dat hij wat problemen had om al zijn bagage mee te krijgen...'
'Dus na de vakantie hebben we weer Toverdranken?' vroeg Isa enthousiast.
'Dat lijkt er wel op, ja,' zei Anderling kort, 'wilt u nog iemand anders spreken of houdt u het hierbij?'
Isa zag dat ze niet in een opperbest humeur was, maar besloot toch een poging te wagen.
'Kijk, het zit zo, ik moet mijn afdelingshoofd om toestemming vragen als ik het schoolterrein wil verlaten en ik ben uitgenodigd op een kerstfeestje in Zweinsveld. Zou ik...?' Ze keek Anderling hoopvol aan.
'Een kerstfeestje?' Ze keek Isa vragend aan.
'Patrick Wilder heeft me uitgenodigd in Zweinsveld.'
Een blik van herkenning verscheen in Anderlings ogen.
'Nou, zorg dat u niet alleen over straat hoeft, niet bij iedereen heerst momenteel een kerstgedachte. Veel plezier in Zweinsveld.' De deur ging voor haar neus dicht.
Isa sprong inwendig een gat in de lucht. Patrick had haar uitgenodigd om kerst te vieren bij hem thuis, er zouden vrienden komen en ze zou mogen blijven slapen... Weg uit het stille kasteel!
Isa sprintte naar de uilenvleugel en lokte Flora tussen de wirwar van veren.
'Jij gaat even tegen Patrick zeggen dat ik mag, oké?' Flora knipperde met haar donkere ogen en wiekte toen het raam uit, het witte landschap in.
Op de trap kwam Isa Severus Sneep tegen samen met een man met een breed postuur waarom een donkere reismantel was geslagen waarop nog enkele sneeuwvlokjes zichtbaar waren. Zijn felle, groengele ogen boorden zich direct in de hare. Ze wendde haar blik snel af, haar ogen kruisten die van Severus, die een stapel boeken in zijn handen droeg, en ze versnelde haar pas. Slakhoorn dus, ze moest hem nu al niet, waarom hadden alle leraren Toverdranken zulke enge ogen?
Toen ze de slaapkamerdeur achter zich dichtgooide kwam er een zacht gekras vanaf de vensterbank. Flora was ondanks dat het hevig was gaan sneeuwen snel teruggekomen en had een nieuw briefje in haar snavel.
'Ik wacht op je bij de poort.'
Isa's hart begon sneller te kloppen, nu moest ze opschieten. Kerstcadeautjes inpakken, een tas pakken met logeerspullen... Ze rolde de tekening met het Ravenklauwembleem zorgvuldig op en bond er een stuk touw omheen. Waar moesten die cadeautjes eigenlijk heen? Tyra, Ayla, Muriël, ze waren allemaal naar huis. Wat dom dat ze daar niet aan had gedacht... En Banning, waar sliep die eigenlijk? Ze legde de cadeautjes met een zucht op het voeteneinde van haar bed.
'Alstublieft, Pytty kan u helpen, mevrouw.' In de deuropening stond een klein groen wezentje met ogen zo groot als tennisballen, dat meteen een diepe buiging maakte toen Isa zich omdraaide en haar bekeek. Een huiself.
'Kerstcadeautjes, ze moeten naar professor Banning, dat is deze en Tyra...'
'Mevrouw, Pytty kan niet zo veel onthouden, maar als u briefjes neerlegt, zorgt Pytty voor de rest, mevrouw.' Ze maakte opnieuw een buiging.
'Dat is erg vriendelijk van je, Pytty.' Isa grijnsde breed en wilde zich omdraaien om te vragen of alleen voornamen voldoende waren, toen de huiself met een knal verdween.
Isa schudde zachtjes lachend haar hoofd en begon vervolgens snel haar tas te pakken. Vijf minuten later lag er een stapel cadeaus met briefjes aan het voeteneind van haar bed en keek Isa zelf goedkeurend de kamer rond. Zo kon het er wel mee door.
Omdat ze zelfs na de lessen met Sascha nog niet in staat was een langdurige Locomotorspreuk uit te spreken, zeulde Isa haar logeerspullen op de Dreuzelmanier de trap af. Ze dook diep weg in haar zwarte jas toen ze de sneeuwbui in stapte. De vlokken vielen zo snel dat het onmogelijk was meer dan een paar meter vooruit te kijken. Alles was wit en Isa was blij dat haar voeten de weg over de oprijlaan wisten te vinden zonder hulp van haar zintuigen, ze werd duizelig van de bewegende witte waas.
'Hoi Isa.' Hij stond plotseling voor haar neus, alsof hij Verschijnseld was. Ook hij was dik ingepakt in een zwarte mantel, zijn handen diep weggestoken in zijn zakken.
'Heej Patrick.' Ze stond er een beetje onbeholpen bij, diep verzonken in haar zwarte jas met een dikke reistas in haar rechterhand. Moest ze hem nu drie zoenen geven, zoals in de Dreuzelwereld? Een hand stond zo afstandelijk...
Patrick leek er geen probleem van te maken, pakte met zijn linkerhand haar tas over ('Geef mij die maar.') en begon richting het dorp te lopen terwijl zijn rechterhand onbeweeglijk in zijn zak bleef.
'Hoe gaat het ermee? Ik dacht, ik ontvoer je maar uit dat stille kasteel, saai kerstfeest hebben ze daar nu hoor.' Hij grinnikte.
'Ja, dankjewel, het was inderdaad een beetje stil daar. Hoe gaat het met jou?'
'Ja, met mij goed hè... Met de wereld wat minder, helaas. Er gaat geen week voorbij zonder een dodelijke aanslag. Ze kunnen het niet meer aan, Isa, na dat geval op de Wegisweg voelt niemand zich meer veilig. Ik hoorde trouwens dat jij daar ook was, ze moeten je wel hebben zeg, overal ooggetuige van zijn...'
Ze zweeg en hij begreep dat hij een gevoelige snaar had geraakt.
'Dus,' vervolgde hij snel, 'veel geleerd al wel? Zijn de leraren een beetje aardig voor je?'
Ze stopte zijn vorige opmerking ver weg en bekeek hem van schuin opzij, waar hun ogen kruisten. Ze las de spijt in het saffierblauw en had meteen medelijden.
'Ja, veel geleerd, ik kan dingen laten zweven en verplaatsen. Maar ik heb het meeste geleerd afgelopen week, bijles in Magie van een professor natuurkunde. Ik begrijp nu een beetje hoe het zit, hoe het werkt, zegmaar...'
'Dat is het belangrijkst,' knikte Patrick, 'vooral voor krachtige spreuken. Als je niet snapt waar je naartoe wilt, zal de spreuk nooit doen wat je verwacht.'
Het was weer stil en Patrick sloeg een weg naar links in, waar ze de dorpsstraat, die door de vallende sneeuw onzichtbaar werd, rechts lieten liggen.
'Misschien is het slim als ik je even voorbereid op mijn familie,' zei hij enigszins gegeneerd, 'mijn ouders vallen mee, maar ik heb een verschrikkelijk irritante zus en een geschifte oma, allebei in één huis.'
Isa grinnikte onwillekeurig.
'Dat zal toch wel meevallen?'
'Nou, je zult het zelf wel zien, hier is het.'
Ze stonden stil voor een besneeuwd tuinhekje dat samen met een rij houten paaltjes de omheining vormde om iets dat zonder de witte deken waarschijnlijk de keurige voortuin van een rijtjeshuis voorstelde.
Ze liepen het tuinpad af in de richting van de deur, waar Patrick zijn rechterhand uit zijn zak haalde, waar hij zijn toverstok in geklemd had en die op de deur neerplantte, die openzwierde.
'Na u.' Patrick stak galant zijn hand uit en Isa stapte naar binnen.
'Deur dicht, het tocht!' riep een schelle stem vanuit de kamer.
Patrick rolde met zijn ogen terwijl hij Isa's jas op de kapstok hing.
'Hij is al dicht, oma.'
'Pat, ben jij dat?'
Patrick sprak een Zelfophangende bezwering over zijn eigen jas uit en wrong zich met een kort 'Sorry...' langs Isa de knusse huiskamer in.
'Ja, wat is er mam?'
'Uil voor je.'
Isa sloot de deur zacht achter zich en liep Patrick achterna naar een ruime keuken waar een vrouw met een afzichtelijk rood-wit geblokt schort kennelijk een hoop ingrediënten zelf aan het werk had gezet. De aardappels schilden zichzelf boven een grote emmer, de geschilde exemplaren zweefden een grote pan in, waar geschrapte wortels hun voorbeeld volgden en in een koekenpan werden worstjes heen en weer gerold. Isa vroeg zich af hoe de bezwering in elkaar zaten, iets met het opheffen van de zwaartekracht zat er zeker bij, maar mevrouw Wilder zag er niet uit alsof ze veel moeite hoefde te doen voor de spreuk. Ze wuifde af en toe vriendelijk met een blanke stok achter zich naar de potten terwijl ze met Patrick de post besprak.
'O, mama, dit is Isa,' gebaarde hij naar haar, 'Isa, mijn moeder.'
Mevrouw Wilder pakte haar toverstok kort over in haar linkerhand om Isa een hand te geven.
'Isabella Ruyshof.'
'Rosalie Wilder.'
'Je laat het aanbranden, Rosa,' klonk het afkeurend uit de woonkamer.
Mevrouw Wilder pakte haastig haar toverstok weer over in haar stokhand en dirigeerde de rokende pan met aangebrande worstjes naar de kraan.
'Laat je Isa even haar kamer zien?'
Patrick loodste Isa de woonkamer in, waar oma Wilder in een grote zachte leunstoel zat, ingepakt in allerlei soorten gekleurde dekens, met een ontevreden uitdrukking op haar gezicht.
'Oma, dit is Isa, daar heb ik wel eens over verteld, het meisje van de Onthouderouders, weet u nog?'
'Isabella, laat me je eens bekijken, m'n lieve kind.'
Het oude vrouwtje strekte een rillende gerimpelde hand uit vanonder de dekens en reikte voorover naar Isa, die haar warme hand aarzelend in de hare legde. Met verbazingwekkend veel kracht trok oma Wilder haar naar zich toe en bekeek met trillende oogleden de lijnen op haar hand.
'Grote kans dat je ooit de oplossing vindt.'
Isa keek verward naar Patrick, maar die trommelde met zijn vingers in de lucht als op een tafel, ter illustratie van zijn ongeduld.
'Veel verband nodig om het bloeden te stelpen,' mompelde het vrouwtje, 'ik kan je niet helpen, mijn kind, ik kan je niet helpen.' Ze verviel in een onverstaanbaar mompelen waarin Isa de kans zag om haar hand terug te trekken.
Patrick voerde haar mee de kamer uit, de trap op.
'Let alsjeblieft niet op haar,' zuchtte hij, 'ze is echt gestoord, dat is bevestigd door een heel stel Helers die haar hebben onderzocht. Niet te genezen helaas, ze blijft gewoon maf. Nu gelooft ze weer in wicca, een soort Dreuzelmagie met een hoop wierook. We zijn haar liever kwijt dan rijk, maar dit is haar huis, daar mogen we haar best dankbaar voor zijn. Tegenwoordig zijn de huizen hier in Zweinsveld onbetaalbaar.'
'Deur dicht, het tocht!' klonk het van beneden.
Patrick deed op de zolder de deur open naar een ruime kamer met, aangezien de sneeuwbui over was getrokken, een prachtig uitzicht op de bovenste torentjes van Zweinstein en zette Isa's tas op de grond. Hij wees uit het raam op het donkere kasteel.
'Voel je je toch nog een beetje thuis.'
Hij liet haar de wastafel aan de andere kant van de zolder zien en wees waar de handdoeken lagen.
'Komen jullie eten?'
Een jonge blonde vrouw stond in de deuropening en stapte met uitgestoken hand op Isa af.
'Ann Wilder.'
'Isabella Ruyshof.'
De irritante zus, begreep Isa meteen.
'Dus dit is je nieuwe vriendin?' grapte Ann toen ze de trappen weer afstommelden.
'Haha,' zei Patrick ironisch, terwijl hij haar een mep gaf en Isa grinnikte.
De rest van de familie zat al aan tafel toen ze de eetkamer binnengingen. Een gebruinde man met net zulk zwart haar als dat van Patrick, maar dan met een paar grijze strepen erin, stelde zich voor als Josef Wilder en Isa schoof aan tussen Ann en Patrick.
'Laten we de God en de Godin danken voor dit maal,' sprak het oude vrouwtje schel, maar haar woorden werden al snel overstemd door opscheplepels en gepraat. Isa keek Patrick verward aan, maar die hield zich te druk bezig met worstjes opscheppen, dat hij haar ongestelde vraag niet beantwoordde. Ann boog zich naar haar toe.
'We luisteren al lang niet meer naar haar, wen er vast aan dat je harder moet praten aan tafel. Heeft Patrick niet verteld dat ze niet helemaal helder is?' Isa knikte en Ann gaf haar een veelbetekenende knipoog, waarna ze zelf een bord stamppot opschepte.
'Bevalt Zweinstein een beetje, Isabella?' baste de zware stem van Josef Wilder over tafel.
Isa slikte gauw een hap puree door.
'Ja hoor, ik heb al veel geleerd.' Ze glimlachte.
'Ik kan me voorstellen dat het een hele verandering is, zomaar ineens uit het Dreuzelleven.' Rosalie Wilder knikte.
'Ik ben al aardig gewend,' zei Isa, 'ik heb veel bijles gehad, ze proberen me een beetje bij te praten.'
Ann grinnikte.
'Ik zou niet kunnen overleven als Dreuzel, ik moet er ook niet aan denken om in deze tijd zonder toverstok over straat te gaan.' Ze rilde.
'Ik heb gehoord dat een leerling haar toverstok kwijt was geraakt,' zei Patrick, 'een zevendejaars nog wel. Die zal goed ongelukkig zijn...'
'Ja, dat is ze,' beaamde Isa, 'het is een vriendin van mij, Muriël, ze voelde zich meteen heel kaal, hoe wist je dat?'
'Schouwers onder elkaar,' grapte Patrick, 'nee, geintje, ik hoorde het Edward Donkers tegen Jie zeggen, Edward is nu gestationeerd op Zweinstein, maar dat hoef ik jou niet te vertellen natuurlijk.'
'Jie?' vroeg Isa verward.
'Generaal McLarren,' antwoordde hij, 'zijn voornaam is Jirair, vrienden noemen hem Jie.'
'Hoe gaat het met hem?' vroeg Isa. Ze herinnerde zich levendig hoe hij was gemarteld door Meila.
'Prima,' antwoordde Patrick, 'een actief leven heb je als Schouwer, vooral in deze tijden.'
'Patrick!' zei Rosalie Wilder afkeurend, maar Ann knikte.
'Hoeveel gevechten zou die doen per week?'
'Ophouden nou!'
'Geintje, mam.'
De rest van de avond werd gevuld met potjes Toverschaak en praatten ze elkaar bij over de afgelopen tijd. Patrick was beduidend beter in het schaken, maar toen hij een potje tegen zijn vader speelde, verloor hij grandioos. Ann bleek te studeren voor Heler, ze hoefde nog maar een jaar en liep nu stage in St Holisto's. Isa verbaasde zich over het gemak waar de familie Wilder mee leefde; de afwas deed zichzelf, schaakspellen stonden na een zwiepje van een toverstok weer in de beginpositie en bekers pompoensap, boterbier en elfenwijn vulden zichzelf voortdurend aan.
De enige die niets mee leek te krijgen van de gezelligheid, was de oma van Patrick en Ann, die Sophia bleek te heten. Als ze te erg haar best begon te doen om over de rest van de gesprekken heen te komen, brulde Rosalie een keer 'Sophia!' en dan was het weer stil. De oude vrouw vermaakte zichzelf met wierrookstokjes en dikke Dreuzelboeken.
Op zolder keek Isa voor ze in bed stapte nog een keer uit haar raam naar het kasteel. Er brandden lichtjes op de middelste verdieping en in de torens. Ze glimlachte. Ze hield van de magische wereld waarin ze zich nu bevond, het kasteel, het tovenaarsdorp, het donkere bos; ze hield er écht van. Met een brede glimlach op haar lippen viel ze in slaap.