28/08/2020, 21:47
6 Blauwe afdeling
Haar hoofd bonkte en het kostte grote moeite om haar voeten de warme dekens te laten verruilen voor een ijskoude vloer. Een huiself had de gordijnen opengetrokken en haar wakker gemaakt. Isa geeuwde en de wereld duizelde om haar heen. Het zou vandaag geen makkelijke dag worden, verried haar bonkende hoofd.
'Goeiemorgen,' zei Patrick vriendelijk toen ze tegenover hem op een stoel aan tafel ging zitten.
'Nee, geen goede morgen,' zuchtte Isa, 'ik heb barstende koppijn.'
Patrick keek meteen bezorgd. 'Ik kan vragen of er hier iemand Heler is? Ze willen vast wel even naar je hoofd kijken.'
'Laat maar,' zei Isa terwijl ze een krentenbol pakte, 'het gaat vast wel over.'
Patrick keek haar een moment onderzoekend aan, maar zweeg.
'Laten we maar naar boven gaan.' Isa knikte en stond op. Duizeligheid beving haar en ze wankelde. Patrick schoot onmiddellijk naar haar toe en pakte haar arm stevig vast.
'Voel je je wel goed?'
'Nee, dat wist je al,' antwoordde ze kort, 'laat me nou maar.' Ze liepen naar boven en Isa ging naast het telefoonboek staan dat ze als Viavia zou gebruiken.
'Succes,' zei Patrick, 'het gaat vast lukken. Zweinstein is een hele goede school.' Isa glimlachte moeilijk.
'Vast wel,' zei ze.
'We zien elkaar nog wel eens,' ging Patrick verder, 'als je in een weekend naar Zweinsveld gaat ofzo, laat je me even weten hoe het je vergaat daar?'
'Ik heb geen uil,' zei Isa.
'Jawel.' Patrick wees naar het raam waar een jonge steenuil op de vensterbank zat. Isa glunderde.
'Voor mij? Wanneer heb je die...'
Patrick legde een vinger op haar lippen en knikte.
'Het is een vrouwtje, ik vond hem wel bij je passen.' Isa keek vertederd naar het twintig centimeter lange vogeltje.
'Ik noem haar Flora.'
Patrick glimlachte.
'Ze vliegt regelrecht naar Zweinstein, over het algemeen vinden uilen Viavia's maar niks.'
'Gelijk hebben ze,' zuchtte Isa en ze pakte het telefoonboek vast. 'Nou... dag.'
'Dag,' zei Patrick. Ze schudden elkaar kort de hand. Net nadat ze zijn hand los had gelaten voelde Isa de ruk achter haar navel. De kolkende kleurenmassa verscheen. Isa probeerde haar ogen dicht te doen maar werd daar alleen nog maar misselijker van. De duizeligheid en de hoofdpijn kwamen terug en eindelijk, eindelijk viel ze dan op de grond. Inhouden ging niet meer, overgevend leunde ze tegen een boom. Haar hoofd bonsde, de wereld werd zwart en Isa wankelde op haar benen.
'En bedankt voor het besmeuren van mijn gewaad,' sneerde een stem. Er kwam een man tussen de bomen vandaan gelopen.
'Ik stel voor dat je het ook even opruimt.' Hij kneep zijn ogen tot spleetjes. Isa presteerde het om zich om te draaien en de man aan te kijken.
'Sorry,' bracht ze verward uit. Twee heldergroene ogen keken haar aan. Ze flitsten onrustig van haar gezicht, naar haar braaksel, naar haar bagage.
'Jij bent de nieuweling,' zei hij langzaam. Isa boog haar hoofd en knikte moeizaam, haar hoofd bonkte hevig en haar oren suisden.
'Naar binnen dan maar.' Met een zwaai van zijn toverstaf ruimde de man haar uitgespuugde ochtendmaaltijd op en liet de koffers voor zich uit zweven richting het gebouw. Isa had niet eens tijd om het kasteel goed te bekijken, ze wankelde nog steeds op haar benen en wilde eigenlijk vragen aan de man die voor haar uitliep of hij haar niet óók kon laten zweven. Dat liet ze maar zitten, aangezien hij toch al niet zo blij leek zijn gezelschap. Ze volgde het ruisende gewaad, de man liep ondanks zijn imposante uiterlijk erg snel en ze kon hem moeilijk bijhouden. In de hal kreeg ze het eindelijk weer een beetje warm. Ze kwamen ook steeds meer mensen tegen dus Isa probeerde vrolijk te kijken. Een paar trappen en deuren achter verborgen schilderijen verder hielden ze stil bij een standbeeld van een waterspuwer. De tovenaar mompelde iets tegen de koffers, die de gang uitvlogen en daarna sprak hij tegen de waterspuwer. Deze ging opzij en een draaiende wenteltrap verscheen. Isa klappertandde bij het zien van de stenen treden maar de kou viel mee.
Aan het einde van de trap doemde een grote houten deur op met een gouden klopper in de vorm van een onbekend dier. Er hing een bordje op met de naam die Isa al had verwacht: Albus Perkamentus, schoolhoofd.
De tovenaar legde zijn dikke vingers op de klopper en liet hem een paar keer op de deur terechtkomen. Albus Perkamentus verscheen in de deuropening. 'Aquilus, Isabella, kom binnen,' zei hij hartelijk. Hij sloot de deur achter hen. Ze bevonden zich in een grote ronde kamer die gezellig was ingericht. Achter een groot houten bureau met een lege vogelkooi stond een gebloemde gemakkelijke stoel en op verschillende bijzettafeltjes tinkelden metalen instrumentjes vrolijk. Aan de wand hingen schilderijen van oude tovenaars en heksen. Ze sliepen tegen de rand van hun lijst of keken Isa nieuwsgierig aan.
'Je voelt je al wat beter zie ik?' Professor Perkamentus keek haar vragend aan. Isa knikte terwijl ze bloosde. Had die man dat nou echt moeten vertellen? Perkamentus wees naar de stoelen bij de haard.
'Welkom op Zweinstein,' zei hij, 'ik zal je dus maar niet vragen of je een fijne reis hebt gehad?' Zijn blauwe ogen twinkelden vrolijk.
'Je hebt professor Triginta al ontmoet,' knikte hij, 'onze leraar Toverdranken.' Aquilus Triginta knikte kort naar haar. Triginta, dertig, schoot er onmiddellijk door haar hoofd. Ze wimpelde het Latijnse woordje weg en bekeek de man. Hij had een kort zwart baardje en zijn felgroene ogen maakten zijn kale hoofd bleek. Om zijn dikke vingers had hij dikke gouden ringen. Niet bepaald het type dat je zou verwachten voor het bereiden van pruttelende toverbrouwsels.
'Bedankt voor het wijzen van de weg aan onze nieuwe leerlinge.' Professor Triginta knikte nogmaals, draaide zich om en beende het kantoortje weer uit, zijn mantel achter zich aan trekkend.
'Hoe bevalt het leven in de tovenaarswereld?' vroeg Perkamentus vriendelijk.
'Er zijn veel nieuwe dingen te ontdekken, ik ken nog niet zo veel mensen, eigenlijk alleen Patrick,' glimlachte Isa diplomatiek.
'Je zult je hier snel thuis voelen,' sprak Perkamentus warm, 'de leraren weten van je komst en je zult bijlessen van ze krijgen om je achterstanden weg te werken, maar ik denk dat je vrij snel zult leren.'
Isa trok haar wenkbrauwen op.
'Je ouders zaten in Ravenklauw,' verklaarde Perkamentus.
Isa knikte. Haar ouders waren dus slimme mensen, ook in de toverkunst. Er vormde zich een dikke prop in haar keel. Waarom waren ze dan gestopt? Magie was iets wonderbaarlijks, een gave. Een talent verspil je toch niet? Dat hadden ze haar altijd verteld, dáárom was ze op tekenles gegaan, dáárom was ze met haar tekenkunsten nu zover. Talenten moet je ontwikkelen, niet negeren. Dat waren hun eigen woorden geweest!
'Patrick heeft me gezegd dat je wat vragen hebt gesteld die hij niet kon beantwoorden,' verbrak Perkamentus de ongemakkelijke stilte.
Isa veegde snel haar ogen af en knikte.
'Vraag maar,' zei Perkamentus, 'hier zijn je vragen veilig voor allerlei ongewenste oren, het kasteel wordt beveiligd met alle mogelijke defensiespreuken...'
Ze besloot te beginnen bij het gevecht.
'Wie is Meila?'
Perkamentus dacht een moment na. 'Je weet nog dat ik je vertelde dat we een oorlog aan het voeren zijn?'
Isa knikte. 'Je nam het mijn ouders kwalijk.'
Perkamentus streek over zijn baard.
'We voeren een oorlog tegen iemand van wie veel tovenaars de naam niet uit durven spreken. Deze man heet Voldemort. Hij vermoordt mensen met Dreuzelbloed in hun aderen, die vindt hij onrein. Maar ook als je hem dwarszit kun je een van zijn slachtoffers worden. Meila is zijn vrouwelijke assistent, ze volgt zijn orders gedachteloos op. Ze is een gevoelloos persoon, het schijnt dat zij de meeste mensen doodt voor Voldemort.'
'En u...' begon Isa.
Perkamentus knikte.
'Het hele Ministerie van Toverkunst vecht tegen Voldemort.'
'Meila wilde iets hebben, ze vervloekte die man; generaal McLarren ofzoiets?' Isa voelde dat ze geen antwoord hoefde te verwachten.
'Ik kan je niet alles vertellen,' verzuchtte Perkamentus, 'er zijn spreuken die zo sterk zijn dat ze je dingen kunnen laten doen die je niet wilt, drankjes die je de waarheid kunnen laten spreken zonder dat je daar zelf erg in hebt. Het ding waar je me zonet naar vroeg is iets wat té geheim is voor iemand die nog geen verdediging tegen dit soort drankjes of spreuken kent. Vergeet wat je die avond hebt gezien Isabella, en vergeet ook het gejammer van generaal McLarren.'
Geschrokken keek Isa op. Hoe wist haar gesprekspartner dat ze nog altijd zijn geschreeuw in haar hoofd hoorde nagalmen?
'De Cruciatusvloek is een onvergeeflijke vloek,' sprak Perkamentus, 'samen met de dwangvloek en de doodsvloek. Hun uitwerkingen zijn gruwelijk, zorg dat je er nooit een hoeft te gebruiken, de straf kan je je leven kosten.'
'Dat was ik ook niet van plan,' hakkelde Isa.
'Ik weet dat niet al je vragen over de oorlog zijn beantwoord,' ging de oude man verder, 'maar ik kan je gewoonweg niet alles vertellen. Op dit moment weet je evenveel als een gemiddelde tovenaar, misschien zelfs meer. Vergeet die avond Isa, hij was niet voor jouw ogen bedoeld.'
Het meisje boog haar hoofd en zuchtte.
De serieuze trek rond zijn mond verdween, de rimpeltjes rond zijn ogen verschenen weer en Perkamentus glimlachte.
'Tijd voor iets leukers,' zei hij, 'normaliter worden nieuwe leerlingen altijd gesorteerd in het bijzijn van de hele school maar ik wil voor jou een uitzondering maken.' Perkamentus haalde met een zwierige beweging een stoffige hoed van een plank uit de kast achter hem en draaide ermee in zijn handen.
'Normaal heeft hij altijd een Sorteerlied, maar ik denk niet dat hij iets paraat heeft zo snel na de vorige sortering,' mijmerde Perkamentus. Hij zette de hoed op het lage tafeltje aan hun voeten. De scheur aan de rand van de hoed bewoog twijfelend.
'Ik heb voor dit moment niks voorbereid, dus zet me maar op, jij leuke meid,' zei de hoed ritmisch. Isa grinnikte en Perkamentus schoof de hoed naar haar toe.
Hij was te groot, zakte over haar ogen en meteen hoorde Isa vanuit het donker een stem die tegen haar praatte.
'Een Ruyshof,' fluisterde de hoed geheimzinnig, 'daar hoort maar één afdeling bij en dat is Ravenklauw.' Isa trok voorzichtig de hoed weer van haar hoofd.
Perkamentus keek haar flauw glimlachend aan.
'Dat dacht ik al,' zei hij terwijl hij langzaam opstond en naar de openhaard liep. Nog hetzelfde moment laaiden groene vlammen hoog op. Een vrouwengezicht verscheen in het vuur. Haar haar zat bijeengebonden in een nette knot en ze keek Perkamentus vragend aan.
'Is Filius in de lerarenkamer?'
'Ja, een ogenblikje.' Het hoofd verdween en een ander hoofd verscheen.
'Goedemorgen Filius,' sprak Perkamentus rustig, 'ik heb een leerling voor je.'
'Ik kom eraan,' piepte het hoofd. Met een plopje verdween ook dit gezicht uit de openhaard en de groene vlammen kregen hun natuurlijke gele kleur terug.
Isa hoorde de zware klopper op de deur neerkomen. Perkamentus opende hem met een zwaai van zijn arm.
'Goedemorgen Filius,' begroette hij de gast vrolijk.
Een kleine tovenaar kwam de kamer binnen en tikte tegen zijn puntmuts. 'Het is me een eer hoofd te mogen zijn van uw afdeling, juffrouw,' sprak hij deftig.
Isa schudde zijn hand.
'Professor Banning is leraar Spreuken en Bezweringen aan Zweinstein,' verklaarde Perkamentus, 'en hoofd van de afdeling Ravenklauw. Hij heeft je lesrooster en hij zal je de weg wijzen naar je leerlingenkamer. Ik geloof niet dat er nog iets te vertellen valt, Filius?' Professor Banning opende de deur voor Isa en ze liepen naar buiten.
'Anders stuur ik wel een briefje met je uil,' knipoogde Perkamentus.
'Uw koffers staan al op de slaapzaal, juffrouw Ruyshof,' zei professor Banning. Perkamentus sloot de deur achter hen en ze liepen de stenen wenteltrap af.
Haar hoofd bonkte en het kostte grote moeite om haar voeten de warme dekens te laten verruilen voor een ijskoude vloer. Een huiself had de gordijnen opengetrokken en haar wakker gemaakt. Isa geeuwde en de wereld duizelde om haar heen. Het zou vandaag geen makkelijke dag worden, verried haar bonkende hoofd.
'Goeiemorgen,' zei Patrick vriendelijk toen ze tegenover hem op een stoel aan tafel ging zitten.
'Nee, geen goede morgen,' zuchtte Isa, 'ik heb barstende koppijn.'
Patrick keek meteen bezorgd. 'Ik kan vragen of er hier iemand Heler is? Ze willen vast wel even naar je hoofd kijken.'
'Laat maar,' zei Isa terwijl ze een krentenbol pakte, 'het gaat vast wel over.'
Patrick keek haar een moment onderzoekend aan, maar zweeg.
'Laten we maar naar boven gaan.' Isa knikte en stond op. Duizeligheid beving haar en ze wankelde. Patrick schoot onmiddellijk naar haar toe en pakte haar arm stevig vast.
'Voel je je wel goed?'
'Nee, dat wist je al,' antwoordde ze kort, 'laat me nou maar.' Ze liepen naar boven en Isa ging naast het telefoonboek staan dat ze als Viavia zou gebruiken.
'Succes,' zei Patrick, 'het gaat vast lukken. Zweinstein is een hele goede school.' Isa glimlachte moeilijk.
'Vast wel,' zei ze.
'We zien elkaar nog wel eens,' ging Patrick verder, 'als je in een weekend naar Zweinsveld gaat ofzo, laat je me even weten hoe het je vergaat daar?'
'Ik heb geen uil,' zei Isa.
'Jawel.' Patrick wees naar het raam waar een jonge steenuil op de vensterbank zat. Isa glunderde.
'Voor mij? Wanneer heb je die...'
Patrick legde een vinger op haar lippen en knikte.
'Het is een vrouwtje, ik vond hem wel bij je passen.' Isa keek vertederd naar het twintig centimeter lange vogeltje.
'Ik noem haar Flora.'
Patrick glimlachte.
'Ze vliegt regelrecht naar Zweinstein, over het algemeen vinden uilen Viavia's maar niks.'
'Gelijk hebben ze,' zuchtte Isa en ze pakte het telefoonboek vast. 'Nou... dag.'
'Dag,' zei Patrick. Ze schudden elkaar kort de hand. Net nadat ze zijn hand los had gelaten voelde Isa de ruk achter haar navel. De kolkende kleurenmassa verscheen. Isa probeerde haar ogen dicht te doen maar werd daar alleen nog maar misselijker van. De duizeligheid en de hoofdpijn kwamen terug en eindelijk, eindelijk viel ze dan op de grond. Inhouden ging niet meer, overgevend leunde ze tegen een boom. Haar hoofd bonsde, de wereld werd zwart en Isa wankelde op haar benen.
'En bedankt voor het besmeuren van mijn gewaad,' sneerde een stem. Er kwam een man tussen de bomen vandaan gelopen.
'Ik stel voor dat je het ook even opruimt.' Hij kneep zijn ogen tot spleetjes. Isa presteerde het om zich om te draaien en de man aan te kijken.
'Sorry,' bracht ze verward uit. Twee heldergroene ogen keken haar aan. Ze flitsten onrustig van haar gezicht, naar haar braaksel, naar haar bagage.
'Jij bent de nieuweling,' zei hij langzaam. Isa boog haar hoofd en knikte moeizaam, haar hoofd bonkte hevig en haar oren suisden.
'Naar binnen dan maar.' Met een zwaai van zijn toverstaf ruimde de man haar uitgespuugde ochtendmaaltijd op en liet de koffers voor zich uit zweven richting het gebouw. Isa had niet eens tijd om het kasteel goed te bekijken, ze wankelde nog steeds op haar benen en wilde eigenlijk vragen aan de man die voor haar uitliep of hij haar niet óók kon laten zweven. Dat liet ze maar zitten, aangezien hij toch al niet zo blij leek zijn gezelschap. Ze volgde het ruisende gewaad, de man liep ondanks zijn imposante uiterlijk erg snel en ze kon hem moeilijk bijhouden. In de hal kreeg ze het eindelijk weer een beetje warm. Ze kwamen ook steeds meer mensen tegen dus Isa probeerde vrolijk te kijken. Een paar trappen en deuren achter verborgen schilderijen verder hielden ze stil bij een standbeeld van een waterspuwer. De tovenaar mompelde iets tegen de koffers, die de gang uitvlogen en daarna sprak hij tegen de waterspuwer. Deze ging opzij en een draaiende wenteltrap verscheen. Isa klappertandde bij het zien van de stenen treden maar de kou viel mee.
Aan het einde van de trap doemde een grote houten deur op met een gouden klopper in de vorm van een onbekend dier. Er hing een bordje op met de naam die Isa al had verwacht: Albus Perkamentus, schoolhoofd.
De tovenaar legde zijn dikke vingers op de klopper en liet hem een paar keer op de deur terechtkomen. Albus Perkamentus verscheen in de deuropening. 'Aquilus, Isabella, kom binnen,' zei hij hartelijk. Hij sloot de deur achter hen. Ze bevonden zich in een grote ronde kamer die gezellig was ingericht. Achter een groot houten bureau met een lege vogelkooi stond een gebloemde gemakkelijke stoel en op verschillende bijzettafeltjes tinkelden metalen instrumentjes vrolijk. Aan de wand hingen schilderijen van oude tovenaars en heksen. Ze sliepen tegen de rand van hun lijst of keken Isa nieuwsgierig aan.
'Je voelt je al wat beter zie ik?' Professor Perkamentus keek haar vragend aan. Isa knikte terwijl ze bloosde. Had die man dat nou echt moeten vertellen? Perkamentus wees naar de stoelen bij de haard.
'Welkom op Zweinstein,' zei hij, 'ik zal je dus maar niet vragen of je een fijne reis hebt gehad?' Zijn blauwe ogen twinkelden vrolijk.
'Je hebt professor Triginta al ontmoet,' knikte hij, 'onze leraar Toverdranken.' Aquilus Triginta knikte kort naar haar. Triginta, dertig, schoot er onmiddellijk door haar hoofd. Ze wimpelde het Latijnse woordje weg en bekeek de man. Hij had een kort zwart baardje en zijn felgroene ogen maakten zijn kale hoofd bleek. Om zijn dikke vingers had hij dikke gouden ringen. Niet bepaald het type dat je zou verwachten voor het bereiden van pruttelende toverbrouwsels.
'Bedankt voor het wijzen van de weg aan onze nieuwe leerlinge.' Professor Triginta knikte nogmaals, draaide zich om en beende het kantoortje weer uit, zijn mantel achter zich aan trekkend.
'Hoe bevalt het leven in de tovenaarswereld?' vroeg Perkamentus vriendelijk.
'Er zijn veel nieuwe dingen te ontdekken, ik ken nog niet zo veel mensen, eigenlijk alleen Patrick,' glimlachte Isa diplomatiek.
'Je zult je hier snel thuis voelen,' sprak Perkamentus warm, 'de leraren weten van je komst en je zult bijlessen van ze krijgen om je achterstanden weg te werken, maar ik denk dat je vrij snel zult leren.'
Isa trok haar wenkbrauwen op.
'Je ouders zaten in Ravenklauw,' verklaarde Perkamentus.
Isa knikte. Haar ouders waren dus slimme mensen, ook in de toverkunst. Er vormde zich een dikke prop in haar keel. Waarom waren ze dan gestopt? Magie was iets wonderbaarlijks, een gave. Een talent verspil je toch niet? Dat hadden ze haar altijd verteld, dáárom was ze op tekenles gegaan, dáárom was ze met haar tekenkunsten nu zover. Talenten moet je ontwikkelen, niet negeren. Dat waren hun eigen woorden geweest!
'Patrick heeft me gezegd dat je wat vragen hebt gesteld die hij niet kon beantwoorden,' verbrak Perkamentus de ongemakkelijke stilte.
Isa veegde snel haar ogen af en knikte.
'Vraag maar,' zei Perkamentus, 'hier zijn je vragen veilig voor allerlei ongewenste oren, het kasteel wordt beveiligd met alle mogelijke defensiespreuken...'
Ze besloot te beginnen bij het gevecht.
'Wie is Meila?'
Perkamentus dacht een moment na. 'Je weet nog dat ik je vertelde dat we een oorlog aan het voeren zijn?'
Isa knikte. 'Je nam het mijn ouders kwalijk.'
Perkamentus streek over zijn baard.
'We voeren een oorlog tegen iemand van wie veel tovenaars de naam niet uit durven spreken. Deze man heet Voldemort. Hij vermoordt mensen met Dreuzelbloed in hun aderen, die vindt hij onrein. Maar ook als je hem dwarszit kun je een van zijn slachtoffers worden. Meila is zijn vrouwelijke assistent, ze volgt zijn orders gedachteloos op. Ze is een gevoelloos persoon, het schijnt dat zij de meeste mensen doodt voor Voldemort.'
'En u...' begon Isa.
Perkamentus knikte.
'Het hele Ministerie van Toverkunst vecht tegen Voldemort.'
'Meila wilde iets hebben, ze vervloekte die man; generaal McLarren ofzoiets?' Isa voelde dat ze geen antwoord hoefde te verwachten.
'Ik kan je niet alles vertellen,' verzuchtte Perkamentus, 'er zijn spreuken die zo sterk zijn dat ze je dingen kunnen laten doen die je niet wilt, drankjes die je de waarheid kunnen laten spreken zonder dat je daar zelf erg in hebt. Het ding waar je me zonet naar vroeg is iets wat té geheim is voor iemand die nog geen verdediging tegen dit soort drankjes of spreuken kent. Vergeet wat je die avond hebt gezien Isabella, en vergeet ook het gejammer van generaal McLarren.'
Geschrokken keek Isa op. Hoe wist haar gesprekspartner dat ze nog altijd zijn geschreeuw in haar hoofd hoorde nagalmen?
'De Cruciatusvloek is een onvergeeflijke vloek,' sprak Perkamentus, 'samen met de dwangvloek en de doodsvloek. Hun uitwerkingen zijn gruwelijk, zorg dat je er nooit een hoeft te gebruiken, de straf kan je je leven kosten.'
'Dat was ik ook niet van plan,' hakkelde Isa.
'Ik weet dat niet al je vragen over de oorlog zijn beantwoord,' ging de oude man verder, 'maar ik kan je gewoonweg niet alles vertellen. Op dit moment weet je evenveel als een gemiddelde tovenaar, misschien zelfs meer. Vergeet die avond Isa, hij was niet voor jouw ogen bedoeld.'
Het meisje boog haar hoofd en zuchtte.
De serieuze trek rond zijn mond verdween, de rimpeltjes rond zijn ogen verschenen weer en Perkamentus glimlachte.
'Tijd voor iets leukers,' zei hij, 'normaliter worden nieuwe leerlingen altijd gesorteerd in het bijzijn van de hele school maar ik wil voor jou een uitzondering maken.' Perkamentus haalde met een zwierige beweging een stoffige hoed van een plank uit de kast achter hem en draaide ermee in zijn handen.
'Normaal heeft hij altijd een Sorteerlied, maar ik denk niet dat hij iets paraat heeft zo snel na de vorige sortering,' mijmerde Perkamentus. Hij zette de hoed op het lage tafeltje aan hun voeten. De scheur aan de rand van de hoed bewoog twijfelend.
'Ik heb voor dit moment niks voorbereid, dus zet me maar op, jij leuke meid,' zei de hoed ritmisch. Isa grinnikte en Perkamentus schoof de hoed naar haar toe.
Hij was te groot, zakte over haar ogen en meteen hoorde Isa vanuit het donker een stem die tegen haar praatte.
'Een Ruyshof,' fluisterde de hoed geheimzinnig, 'daar hoort maar één afdeling bij en dat is Ravenklauw.' Isa trok voorzichtig de hoed weer van haar hoofd.
Perkamentus keek haar flauw glimlachend aan.
'Dat dacht ik al,' zei hij terwijl hij langzaam opstond en naar de openhaard liep. Nog hetzelfde moment laaiden groene vlammen hoog op. Een vrouwengezicht verscheen in het vuur. Haar haar zat bijeengebonden in een nette knot en ze keek Perkamentus vragend aan.
'Is Filius in de lerarenkamer?'
'Ja, een ogenblikje.' Het hoofd verdween en een ander hoofd verscheen.
'Goedemorgen Filius,' sprak Perkamentus rustig, 'ik heb een leerling voor je.'
'Ik kom eraan,' piepte het hoofd. Met een plopje verdween ook dit gezicht uit de openhaard en de groene vlammen kregen hun natuurlijke gele kleur terug.
Isa hoorde de zware klopper op de deur neerkomen. Perkamentus opende hem met een zwaai van zijn arm.
'Goedemorgen Filius,' begroette hij de gast vrolijk.
Een kleine tovenaar kwam de kamer binnen en tikte tegen zijn puntmuts. 'Het is me een eer hoofd te mogen zijn van uw afdeling, juffrouw,' sprak hij deftig.
Isa schudde zijn hand.
'Professor Banning is leraar Spreuken en Bezweringen aan Zweinstein,' verklaarde Perkamentus, 'en hoofd van de afdeling Ravenklauw. Hij heeft je lesrooster en hij zal je de weg wijzen naar je leerlingenkamer. Ik geloof niet dat er nog iets te vertellen valt, Filius?' Professor Banning opende de deur voor Isa en ze liepen naar buiten.
'Anders stuur ik wel een briefje met je uil,' knipoogde Perkamentus.
'Uw koffers staan al op de slaapzaal, juffrouw Ruyshof,' zei professor Banning. Perkamentus sloot de deur achter hen en ze liepen de stenen wenteltrap af.