28/08/2020, 21:46
4 Blauwe ogen
Lang niet alles wat Isa mee wilde nemen paste in de koffer die ze al weer jaren geleden van haar ouders had gekregen.
Zo kwam het dat er de volgende ochtend behalve een meisje in een lange zwarte jas met een zware koffer, ook nog zo’n twintig plastic zakken vol spullen bij de ingang van de school voor de kunsten stonden. Isa schaamde zich kapot, ze leek wel een zwerver! Gelukkig kwamen er niet veel mensen langs en al helemaal geen mensen die ze kende.
De afgevaardigde van Perkamentus liet niet lang op zich wachten. Ze herkende Patrick meteen toen hij grinnikend aan kwam lopen.
‘Ga je verhuizen?’
‘Nee, ik ben het huis uitgeknikkerd,’ zei Isa bot.
‘Ook goeiemorgen,’ zei Patrick iets minder vrolijk. Hij nam wat tassen van haar over.
‘Waar gaan we heen?’ vroeg Isa vriendelijk, bang dat ze het humeur van haar reisgenoot verpest had, terwijl ze haar loodzware koffer achter zich aan trok.
‘Een paar straten verderop,’ antwoordde Patrick kortaf.
‘Waarom zeg je zo weinig,’ reageerde Isa geïrriteerd, ‘vorige week had je heel wat meer praatjes, over mijn ouders…’
‘Niet hier,’ siste Patrick.
Isa keek om zich heen, de straten waren uitgestorven. Naarmate ze verder van de muziek- en balletschool afkwamen, leek het wel alsof er steeds minder geluid kwam, alsof er een geluidsdempende deken over het terrein werd gelegd. Ze zweeg beledigd terwijl Patrick af en toe een nerveuze blik over zijn schouder wierp.
De beide jonge mensen bleven staan bij een saai grijs gebouw midden op het industrieterrein. ‘Te koop’ stond er in verkleurde letters, die waarschijnlijk ooit rood waren geweest. Het pand stond leeg en het was er verdacht stil. Patrick keek even snel om zich heen, pakte zijn toverstok uit zijn broekzak en mompelde ‘Alohomora’. De deur zwaaide open en Patrick gebaarde dat Isa naar binnen moest lopen. Hij keek op zijn horloge en knikte goedkeurend. ‘Op tijd.’
Isa keek de lege ruimte door, in het midden lag één enkel voorwerp: iets wat nog het meest leek op het bot van een hele speelse hond.
‘Oude zaklantaarn,’ knikte Patrick terwijl hij de deur achter zich dicht schopte, ‘we reizen met een Viavia vandaag.’
Isa keek hem niet-begrijpend aan.
‘Een voorwerp dat je van de ene plaats naar de andere brengt als je het aanraakt. De onze gaat om kwart over negen, we kunnen er maar beter vast bij gaan staan.’ Hij voegde meteen de daad bij het woord.
‘Heb je alles?’ vroeg hij laconiek. Isa knikte en pakte met haar ene hand haar koffer en een stuk of tien tasjes vast terwijl ze met de andere de oude zaklamp omklemde. Zijn hand nestelde zich naast de hare en ze hoorde hem aftellen. Toen voelde ze een ruk achter haar navel. De waas van kleuren maakte haar duizelig en haar voeten bengelden in het gewichtloze. Haar hand gleed bijna van de zaklamp door het gewicht van de koffer, die haar uit elkaar leek te trekken. Patricks hoofd bungelde ontspannen naar beneden, zag ze tussen haar haren door, die voor haar ogen zweefden. Plotseling voelde ze weer vaste grond onder haar voeten. Ze stonden in een goedingerichte slaapkamer met een keurig opgemaakt bed. Isa keek een beetje verbaasd om zich heen en zag hoe Patrick de zaklamp in de prullenmand deponeerde.
‘Welkom in De Lekke Ketel,’ zei hij opgewekt.
Isa plofte neer op het bed en zweeg, ze was behoorlijk misselijk.
‘Ik zal wat te eten naar boven laten brengen,’ besloot hij, ‘je ziet bleek.’
Ze knikte en liet zich achterover in de kussens vallen. Ze was nog steeds duizelig.
Isa schrok op van een geluid bij het raam en slaakte een kort gilletje. Het wezentje dat haar ook nu pas opmerkte, keek verschrikt op.
‘Sorry juffrouw, Misty wilde u niet aan het schrikken maken…’ Het beestje boog diep en schuifelde achterwaarts de kamer uit, waar Patrick net aankwam. Hij ontweek Misty behendig, schopte de deur achter zich dicht en zette het dienblad aan het voeteneinde van het bed.
‘Voel je je al wat beter?’
Isa knikte, waar de kamer even tevoren nog gedraaid had, leek het alsof hij nu zijn vertrouwde vaste vorm weer terug had.
‘Niets geks hoor, ook tovenaars die voor het eerst met een Viavia reizen worden misselijk. Ik vind het ook nog steeds geen ideaal vervoersmiddel maar het went…’ Isa glimlachte en pakte een croissantje van de schaal.
‘Ik stel voor dat we morgen je schoolspullen gaan kopen, professor Perkamentus verwacht je volgende week op school,’ begon Patrick, ‘ben je het daar mee eens? Ik bedoel, je kunt ook nog een dagje uitrusten…’
Isa knikte. ‘Laten we morgen maar gaan, dan zien we daarna wel wat we gaan doen.’ Patrick pakte ook een broodje.
‘Ik snap een paar dingen niet helemaal,’ zei Isa, ‘professor Perkamentus had het over een oorlog, is er een oorlog gaande dan?’ Ze hoorde buiten niets dan gezellig pratende mensen en af en toe stommelde er op de gang iemand voorbij.
Patrick slikte een hap broodje door en zuchtte.
‘Het is niet het goede moment om daar nu over te praten,’ zei hij rustig, ‘als we op Zweinstein zijn kan iemand het je uitleggen, het is hier niet veilig genoeg.’
‘Zweinstein,’ mompelde Isa, ‘klinkt als Einstein.’ Ze gniffelde.
‘Einstein is een geweldige wetenschapper,’ knikte Patrick, ‘maar Zweinstein bestond eerder…’
‘Kennen jullie wetenschappers die geen tovenaar waren?’
Patrick knikte. ‘Dreuzelnatuurkunde is buitengewoon interessant. Als ik geen tovenaar was geweest zou ik me er absoluut in verdiept hebben.’
‘Hebben jullie ook natuurkunde?’ vroeg Isa geïnteresseerd. Het was een van haar beste vakken, na biologie en tekenen.
Hij dacht even na. ‘Niet als vak op Zweinstein, en ik geloof ook niet dat er een studie tovernatuurkunde bestaat. Eigenlijk bestaat er alleen Dreuzelnatuurkunde, wij hebben onze eigen kijk op plaats, tijd en ruimte.’
‘Welke vakken krijg ik dan wel?’
‘Ik geloof dat professor Anderling je heeft ingedeeld bij de eerstejaars. Die krijgen kruidenkunde, toverdranken, transfiguratie, geschiedenis, bezweringen… vergeet ik iets?’ Patrick keek peinzend de kamer door. ‘O ja, verweer tegen de zwarte kunsten natuurlijk.’
Isa sloot haar ogen. ‘Ho, wacht even, je gaat te snel... Wie is professor Anderling?’
Patrick grinnikte. ‘Jij weet echt helemaal niks hè.’
‘Nee,’ zei Isa simpel, ‘ik heb nog nooit iets over de toverwereld gehoord.’
Patrick nam een slok thee en ging wat gemakkelijker in zijn luie stoel zitten.
‘Dan zal ik maar beginnen bij het begin.
Het begon allemaal ongeveer duizend jaar geleden toen vier grote tovenaars van die tijd een toverschool oprichtten. Dat was Zweinstein. De afdelingen op Zweinstein zijn naar hun stichters genoemd. Je hebt Griffoendor, voor mensen met moed, Ravenklauw voor mensen met hersens, Zwadderich voor mensen met ambitie en Huffelpuf voor trouwe mensen. Aan het begin van je schoolcarrière word je ingedeeld in een afdeling. Daarvoor zet je een hoed op je hoofd die dan in je gedachten kijkt en je vervolgens in een afdeling plaatst.’
Isa keek vreemd op.
‘Inderdaad een knap staaltje toverkunst, die sorteerhoed, het schijnt dat hij nog van Goderic Griffoendor is geweest,’ lachte Patrick.
‘In welke afdeling heb jij gezeten?’ vroeg Isa snel.
‘Griffoendor,’ antwoordde Patrick.
‘En Jonathan?’
‘In Ravenklauw.’
Isa knikte. Zelf had ze totaal geen idee wat er in haar hoofd zat en waar ze dus terecht zou komen.
‘Professor Anderling, om maar meteen je volgende vraag te beantwoorden, is lerares Transfiguratie én hoofd van Griffoendor,’ zei Patrick, ‘en professor Perkamentus is de directeur, maar dat had je vast al door.’
Isa knikte glimlachend.
‘Nog meer vragen?’ lachte hij.
‘Hoe verandert Jonathan zijn haar?’
‘Slimme vraag,’ knikte Patrick, ‘hij is een transformagiër, dat zijn mensen die hun uiterlijk kunnen veranderen, ze zijn heel zeldzaam.’
‘Ik neem aan dat ik beter niet kan vragen wie Meila is,’ zei Isa zacht.
Patrick schudde zijn hoofd. ‘Ik ben de goede persoon niet om je dat uit te leggen.’
Isa knikte begrijpend. ‘Mijn vragen zijn op.’
‘Niet erg,’ lachte Patrick, ‘de rest merk je vanzelf. Je moet ook niet alles ineens willen weten, dan is het teveel informatie in een keer.’
‘Nou, dan heb ik de laatste week wel heel veel te veel informatie tegelijk gehad,’ merkte Isa laconiek op.
Patrick grinnikte.
Isa keek naar de jongen tegenover haar. In haar nieuwsgierigheid naar de toverwereld was ze haar gesprekspartner helemaal vergeten. Wie was hij eigenlijk? Patrick merkte dat ze naar hem keek en keek vragend terug.
‘Nog een laatste vraagje,’ zei ze langzaam, ‘wat is jouw achternaam?’
Patricks blauwe ogen lachten vriendelijk. ‘Patrick Wilder, negentien jaar, woonachtig te Zweinsveld, beroep: ik studeer voor Schouwer,’ somde hij op.
‘Oké,’ lachte Isa, ‘dat had ik dus beter niet kunnen vragen. Waar ligt Zweinsveld en wat is een Schouwer?’
Patrick stak plagend zijn tong uit. ‘Zweinsveld is een dorpje vlakbij Zweinstein en een Schouwer is iemand die jaagt op duistere tovenaars.’
Isa was even stil.
‘En jij?’ verbrak Patrick de onaangename leegte snel.
‘Isa Ruyshof, zeventien jaar, woonachtig te Londen, beroep: ik zat nog op school.’
‘Geen leuke school?’
Isa wist dat ze verbitterd geklonken had.
‘Eh… nee,’ verontschuldigde ze zich, ‘mijn ouders wilden dat ik zoveel mogelijk leerde, vooral Latijn, idiotie.’
‘Hobby’s?’ vroeg Patrick snel.
‘Tekenen,’ glimlachte Isa, ze diepte de tekening van Jonathan uit een van haar tassen op.
Patrick grinnikte. ‘Die blik in zijn ogen bevalt me niet,’ zei hij, ‘zo keek hij vast toen hij je geheugen ging modificeren.’
Isa knikte vagelijk. ‘Zoiets.’
‘Ik speel graag Zwerkbal,’ legde Patrick uit, ‘een sport waarbij je door de lucht vliegt op bezemstelen met verschillende soorten ballen.’
‘Jullie vliegen door de lucht op bezemstelen?’ vroeg Isa hem verwonderd.
Hij knikte.
‘Jullie komen echt rechtstreeks uit mijn sprookjesboek,’ verklaarde Isa.
‘Maar wij zijn niet slecht,’ vulde Patrick aan, ‘tovenaars en heksen uit sprookjesboeken zijn altijd slecht, van wat ik heb horen zeggen dan.’
Isa dronk haar laatste slok koude thee op.
‘Nee,’ zei ze, ‘jullie zijn niet slecht.’
De middag vloog voorbij, Isa leerde Toverschaken terwijl Patrick uitlegde dat er ook reuzen bestonden, en draken. Ze kwam er achter dat het wezentje dat haar had laten schrikken een huis-elf was, een beestje dat een soort huishoudelijke hulp vormde voor tovenaars.
Isa, op haar beurt, vertelde veel over haar Dreuzelleven. Ze grinnikte toen Patricks mond openviel bij haar verhaal over computers en de werking ervan.
‘We kunnen beneden eten,’ zei Patrick na een blik op zijn horloge geworpen te hebben, ‘als je honger hebt tenminste.’ Isa knikte.
Beneden aangekomen kwam er een kleine gebochelde man naar hen toe.
‘Met een dame op stap, Patrick?’ vroeg hij terwijl hij een vreugdeloze lach lachte waarbij zijn mond zijn lelijke gebit toonde.
‘Ja, zoiets,’ mompelde Patrick, ‘wat wil je eten?’
Isa haalde haar schouders op. ‘Bestaat er ook nog zoiets als soep in de tovenaarswereld?’
Patrick grinnikte. ‘Twee maaltijdsoep alsjeblieft,’ zei hij tegen de waard. ‘Ja,’ ging hij verder tegen Isa, ‘er zijn ook normale dingen als soep en pannenkoeken in de tovenaarswereld.’
Die avond werd het laat. Patrick kocht voor hem en Isa boterbier en ze schaakten en kletsten tot de maan buiten hoog aan de hemel stond.
‘Ik slaap hiernaast,’ zei hij fluisterend toen ze afscheid namen, ‘nummer zeven. Ik klop morgen wel op je deur om je wakker te maken, oké?’ Isa knikte.
‘Tot morgen,’ fluisterde ze. Hij zond haar alleen een veelbetekenende knipoog.
Lang niet alles wat Isa mee wilde nemen paste in de koffer die ze al weer jaren geleden van haar ouders had gekregen.
Zo kwam het dat er de volgende ochtend behalve een meisje in een lange zwarte jas met een zware koffer, ook nog zo’n twintig plastic zakken vol spullen bij de ingang van de school voor de kunsten stonden. Isa schaamde zich kapot, ze leek wel een zwerver! Gelukkig kwamen er niet veel mensen langs en al helemaal geen mensen die ze kende.
De afgevaardigde van Perkamentus liet niet lang op zich wachten. Ze herkende Patrick meteen toen hij grinnikend aan kwam lopen.
‘Ga je verhuizen?’
‘Nee, ik ben het huis uitgeknikkerd,’ zei Isa bot.
‘Ook goeiemorgen,’ zei Patrick iets minder vrolijk. Hij nam wat tassen van haar over.
‘Waar gaan we heen?’ vroeg Isa vriendelijk, bang dat ze het humeur van haar reisgenoot verpest had, terwijl ze haar loodzware koffer achter zich aan trok.
‘Een paar straten verderop,’ antwoordde Patrick kortaf.
‘Waarom zeg je zo weinig,’ reageerde Isa geïrriteerd, ‘vorige week had je heel wat meer praatjes, over mijn ouders…’
‘Niet hier,’ siste Patrick.
Isa keek om zich heen, de straten waren uitgestorven. Naarmate ze verder van de muziek- en balletschool afkwamen, leek het wel alsof er steeds minder geluid kwam, alsof er een geluidsdempende deken over het terrein werd gelegd. Ze zweeg beledigd terwijl Patrick af en toe een nerveuze blik over zijn schouder wierp.
De beide jonge mensen bleven staan bij een saai grijs gebouw midden op het industrieterrein. ‘Te koop’ stond er in verkleurde letters, die waarschijnlijk ooit rood waren geweest. Het pand stond leeg en het was er verdacht stil. Patrick keek even snel om zich heen, pakte zijn toverstok uit zijn broekzak en mompelde ‘Alohomora’. De deur zwaaide open en Patrick gebaarde dat Isa naar binnen moest lopen. Hij keek op zijn horloge en knikte goedkeurend. ‘Op tijd.’
Isa keek de lege ruimte door, in het midden lag één enkel voorwerp: iets wat nog het meest leek op het bot van een hele speelse hond.
‘Oude zaklantaarn,’ knikte Patrick terwijl hij de deur achter zich dicht schopte, ‘we reizen met een Viavia vandaag.’
Isa keek hem niet-begrijpend aan.
‘Een voorwerp dat je van de ene plaats naar de andere brengt als je het aanraakt. De onze gaat om kwart over negen, we kunnen er maar beter vast bij gaan staan.’ Hij voegde meteen de daad bij het woord.
‘Heb je alles?’ vroeg hij laconiek. Isa knikte en pakte met haar ene hand haar koffer en een stuk of tien tasjes vast terwijl ze met de andere de oude zaklamp omklemde. Zijn hand nestelde zich naast de hare en ze hoorde hem aftellen. Toen voelde ze een ruk achter haar navel. De waas van kleuren maakte haar duizelig en haar voeten bengelden in het gewichtloze. Haar hand gleed bijna van de zaklamp door het gewicht van de koffer, die haar uit elkaar leek te trekken. Patricks hoofd bungelde ontspannen naar beneden, zag ze tussen haar haren door, die voor haar ogen zweefden. Plotseling voelde ze weer vaste grond onder haar voeten. Ze stonden in een goedingerichte slaapkamer met een keurig opgemaakt bed. Isa keek een beetje verbaasd om zich heen en zag hoe Patrick de zaklamp in de prullenmand deponeerde.
‘Welkom in De Lekke Ketel,’ zei hij opgewekt.
Isa plofte neer op het bed en zweeg, ze was behoorlijk misselijk.
‘Ik zal wat te eten naar boven laten brengen,’ besloot hij, ‘je ziet bleek.’
Ze knikte en liet zich achterover in de kussens vallen. Ze was nog steeds duizelig.
Isa schrok op van een geluid bij het raam en slaakte een kort gilletje. Het wezentje dat haar ook nu pas opmerkte, keek verschrikt op.
‘Sorry juffrouw, Misty wilde u niet aan het schrikken maken…’ Het beestje boog diep en schuifelde achterwaarts de kamer uit, waar Patrick net aankwam. Hij ontweek Misty behendig, schopte de deur achter zich dicht en zette het dienblad aan het voeteneinde van het bed.
‘Voel je je al wat beter?’
Isa knikte, waar de kamer even tevoren nog gedraaid had, leek het alsof hij nu zijn vertrouwde vaste vorm weer terug had.
‘Niets geks hoor, ook tovenaars die voor het eerst met een Viavia reizen worden misselijk. Ik vind het ook nog steeds geen ideaal vervoersmiddel maar het went…’ Isa glimlachte en pakte een croissantje van de schaal.
‘Ik stel voor dat we morgen je schoolspullen gaan kopen, professor Perkamentus verwacht je volgende week op school,’ begon Patrick, ‘ben je het daar mee eens? Ik bedoel, je kunt ook nog een dagje uitrusten…’
Isa knikte. ‘Laten we morgen maar gaan, dan zien we daarna wel wat we gaan doen.’ Patrick pakte ook een broodje.
‘Ik snap een paar dingen niet helemaal,’ zei Isa, ‘professor Perkamentus had het over een oorlog, is er een oorlog gaande dan?’ Ze hoorde buiten niets dan gezellig pratende mensen en af en toe stommelde er op de gang iemand voorbij.
Patrick slikte een hap broodje door en zuchtte.
‘Het is niet het goede moment om daar nu over te praten,’ zei hij rustig, ‘als we op Zweinstein zijn kan iemand het je uitleggen, het is hier niet veilig genoeg.’
‘Zweinstein,’ mompelde Isa, ‘klinkt als Einstein.’ Ze gniffelde.
‘Einstein is een geweldige wetenschapper,’ knikte Patrick, ‘maar Zweinstein bestond eerder…’
‘Kennen jullie wetenschappers die geen tovenaar waren?’
Patrick knikte. ‘Dreuzelnatuurkunde is buitengewoon interessant. Als ik geen tovenaar was geweest zou ik me er absoluut in verdiept hebben.’
‘Hebben jullie ook natuurkunde?’ vroeg Isa geïnteresseerd. Het was een van haar beste vakken, na biologie en tekenen.
Hij dacht even na. ‘Niet als vak op Zweinstein, en ik geloof ook niet dat er een studie tovernatuurkunde bestaat. Eigenlijk bestaat er alleen Dreuzelnatuurkunde, wij hebben onze eigen kijk op plaats, tijd en ruimte.’
‘Welke vakken krijg ik dan wel?’
‘Ik geloof dat professor Anderling je heeft ingedeeld bij de eerstejaars. Die krijgen kruidenkunde, toverdranken, transfiguratie, geschiedenis, bezweringen… vergeet ik iets?’ Patrick keek peinzend de kamer door. ‘O ja, verweer tegen de zwarte kunsten natuurlijk.’
Isa sloot haar ogen. ‘Ho, wacht even, je gaat te snel... Wie is professor Anderling?’
Patrick grinnikte. ‘Jij weet echt helemaal niks hè.’
‘Nee,’ zei Isa simpel, ‘ik heb nog nooit iets over de toverwereld gehoord.’
Patrick nam een slok thee en ging wat gemakkelijker in zijn luie stoel zitten.
‘Dan zal ik maar beginnen bij het begin.
Het begon allemaal ongeveer duizend jaar geleden toen vier grote tovenaars van die tijd een toverschool oprichtten. Dat was Zweinstein. De afdelingen op Zweinstein zijn naar hun stichters genoemd. Je hebt Griffoendor, voor mensen met moed, Ravenklauw voor mensen met hersens, Zwadderich voor mensen met ambitie en Huffelpuf voor trouwe mensen. Aan het begin van je schoolcarrière word je ingedeeld in een afdeling. Daarvoor zet je een hoed op je hoofd die dan in je gedachten kijkt en je vervolgens in een afdeling plaatst.’
Isa keek vreemd op.
‘Inderdaad een knap staaltje toverkunst, die sorteerhoed, het schijnt dat hij nog van Goderic Griffoendor is geweest,’ lachte Patrick.
‘In welke afdeling heb jij gezeten?’ vroeg Isa snel.
‘Griffoendor,’ antwoordde Patrick.
‘En Jonathan?’
‘In Ravenklauw.’
Isa knikte. Zelf had ze totaal geen idee wat er in haar hoofd zat en waar ze dus terecht zou komen.
‘Professor Anderling, om maar meteen je volgende vraag te beantwoorden, is lerares Transfiguratie én hoofd van Griffoendor,’ zei Patrick, ‘en professor Perkamentus is de directeur, maar dat had je vast al door.’
Isa knikte glimlachend.
‘Nog meer vragen?’ lachte hij.
‘Hoe verandert Jonathan zijn haar?’
‘Slimme vraag,’ knikte Patrick, ‘hij is een transformagiër, dat zijn mensen die hun uiterlijk kunnen veranderen, ze zijn heel zeldzaam.’
‘Ik neem aan dat ik beter niet kan vragen wie Meila is,’ zei Isa zacht.
Patrick schudde zijn hoofd. ‘Ik ben de goede persoon niet om je dat uit te leggen.’
Isa knikte begrijpend. ‘Mijn vragen zijn op.’
‘Niet erg,’ lachte Patrick, ‘de rest merk je vanzelf. Je moet ook niet alles ineens willen weten, dan is het teveel informatie in een keer.’
‘Nou, dan heb ik de laatste week wel heel veel te veel informatie tegelijk gehad,’ merkte Isa laconiek op.
Patrick grinnikte.
Isa keek naar de jongen tegenover haar. In haar nieuwsgierigheid naar de toverwereld was ze haar gesprekspartner helemaal vergeten. Wie was hij eigenlijk? Patrick merkte dat ze naar hem keek en keek vragend terug.
‘Nog een laatste vraagje,’ zei ze langzaam, ‘wat is jouw achternaam?’
Patricks blauwe ogen lachten vriendelijk. ‘Patrick Wilder, negentien jaar, woonachtig te Zweinsveld, beroep: ik studeer voor Schouwer,’ somde hij op.
‘Oké,’ lachte Isa, ‘dat had ik dus beter niet kunnen vragen. Waar ligt Zweinsveld en wat is een Schouwer?’
Patrick stak plagend zijn tong uit. ‘Zweinsveld is een dorpje vlakbij Zweinstein en een Schouwer is iemand die jaagt op duistere tovenaars.’
Isa was even stil.
‘En jij?’ verbrak Patrick de onaangename leegte snel.
‘Isa Ruyshof, zeventien jaar, woonachtig te Londen, beroep: ik zat nog op school.’
‘Geen leuke school?’
Isa wist dat ze verbitterd geklonken had.
‘Eh… nee,’ verontschuldigde ze zich, ‘mijn ouders wilden dat ik zoveel mogelijk leerde, vooral Latijn, idiotie.’
‘Hobby’s?’ vroeg Patrick snel.
‘Tekenen,’ glimlachte Isa, ze diepte de tekening van Jonathan uit een van haar tassen op.
Patrick grinnikte. ‘Die blik in zijn ogen bevalt me niet,’ zei hij, ‘zo keek hij vast toen hij je geheugen ging modificeren.’
Isa knikte vagelijk. ‘Zoiets.’
‘Ik speel graag Zwerkbal,’ legde Patrick uit, ‘een sport waarbij je door de lucht vliegt op bezemstelen met verschillende soorten ballen.’
‘Jullie vliegen door de lucht op bezemstelen?’ vroeg Isa hem verwonderd.
Hij knikte.
‘Jullie komen echt rechtstreeks uit mijn sprookjesboek,’ verklaarde Isa.
‘Maar wij zijn niet slecht,’ vulde Patrick aan, ‘tovenaars en heksen uit sprookjesboeken zijn altijd slecht, van wat ik heb horen zeggen dan.’
Isa dronk haar laatste slok koude thee op.
‘Nee,’ zei ze, ‘jullie zijn niet slecht.’
De middag vloog voorbij, Isa leerde Toverschaken terwijl Patrick uitlegde dat er ook reuzen bestonden, en draken. Ze kwam er achter dat het wezentje dat haar had laten schrikken een huis-elf was, een beestje dat een soort huishoudelijke hulp vormde voor tovenaars.
Isa, op haar beurt, vertelde veel over haar Dreuzelleven. Ze grinnikte toen Patricks mond openviel bij haar verhaal over computers en de werking ervan.
‘We kunnen beneden eten,’ zei Patrick na een blik op zijn horloge geworpen te hebben, ‘als je honger hebt tenminste.’ Isa knikte.
Beneden aangekomen kwam er een kleine gebochelde man naar hen toe.
‘Met een dame op stap, Patrick?’ vroeg hij terwijl hij een vreugdeloze lach lachte waarbij zijn mond zijn lelijke gebit toonde.
‘Ja, zoiets,’ mompelde Patrick, ‘wat wil je eten?’
Isa haalde haar schouders op. ‘Bestaat er ook nog zoiets als soep in de tovenaarswereld?’
Patrick grinnikte. ‘Twee maaltijdsoep alsjeblieft,’ zei hij tegen de waard. ‘Ja,’ ging hij verder tegen Isa, ‘er zijn ook normale dingen als soep en pannenkoeken in de tovenaarswereld.’
Die avond werd het laat. Patrick kocht voor hem en Isa boterbier en ze schaakten en kletsten tot de maan buiten hoog aan de hemel stond.
‘Ik slaap hiernaast,’ zei hij fluisterend toen ze afscheid namen, ‘nummer zeven. Ik klop morgen wel op je deur om je wakker te maken, oké?’ Isa knikte.
‘Tot morgen,’ fluisterde ze. Hij zond haar alleen een veelbetekenende knipoog.