28/08/2020, 21:45
2 Paarse haren
De jongen verbleekte. De man keek hem van onder donkere wenkbrauwen streng aan.
‘Daar heb je dus niet aan gedacht,’ concludeerde hij.
Patrick schudde zijn hoofd. ‘Maar het kon toch zijn…’
‘Dat ze haar toverstok vergeten was?’ maakte de man met het groene haar zijn zin spottend af. Zijn rode hoofd begon af te steken tegen zijn groene kapsel. Dat merkte de man zelf ook want plotseling was het haar aangenaam paars, een kleur die beter paste bij zijn woedende gezicht.
Isa bibberde van angst en van de kou. Wat zouden ze nu met haar gaan doen?
‘Het is niet erg logisch dat iemand die naar een gevecht geroepen wordt zijn toverstok vergeet,’ sneerde de man.
‘Het had toch gekund?’ snauwde Patrick terug.
‘Kende je haar gezicht?’ vroeg de paarsharige man fel.
Patrick keek hem strak aan.
‘Jij weet net zo goed als ik dat we spionnen hebben,’ zei hij, ‘of ben je soms vergeten dat het beter is dat niet iedereen elkaar kent…’
De man met de paarse stekeltjes was furieus maar bedwong knap zijn woede.
‘Vraag het haar,’ zei hij, ‘dan kunnen we haar geheugen modificeren en alles verder vergeten, vraag het dan!’
Patrick liep schoorvoetend naar het muurtje. Isa hoorde zijn lichte voetstappen van dichtbij. Ze dook instinctief in elkaar maar wist dat dat zinloos was, hij zou haar toch wel zien.
‘Eh… meisje?’ Patrick boog zich over haar heen en legde voorzichtig een hand op haar knie. ‘Meisje?’
Isa keek hem met bange ogen aan.
‘Het is misschien een domme vraag maar eh…’ De jongen keek ook nogal ongemakkelijk.
‘Nee,’ zei Isa, gesterkt door zijn onbeholpen gestamel, ‘ik kan niet toveren, sorry.’ Ze duwde de toverstok in zijn hand en stond op.
De man met het paarse haar verscheen naast hen.
‘Zei ik het niet,’ blafte hij triomfantelijk.
Patrick boog beschaamd zijn hoofd. De man pakte zijn eigen toverstaf en speelde ermee tussen zijn vingers.
‘Ik zal je geheugen moeten modificeren,’ zei hij simpel tegen Isa.
‘Je moet wat?’ vroeg Isa, opnieuw bang.
‘Jullie Dreuzels horen niets te weten van de tovenaarsgemeenschap, ik zal een spreuk uitspreken waardoor je niet weet wat er is gebeurd. Je zult gewoon hier blijven zitten op je muurtje, wachtend op je ouders. Dat deed je toch?’
Isa knikte verbaasd.
‘Hoe weet u dat?’ stamelde ze.
‘Doet er niet toe,’ glimlachte de man. Zijn paarse stekeltjes bewogen terwijl hij kort grinnikte. ‘Het doet geen pijn hoor, wees maar niet bang.’
Isa mocht de man niet. Zijn haar zat té perfect in model en zijn lachje klonk alsof hij de hele situatie nogal vermakelijk vond.
De man hief zijn toverstaf en richtte die op Isa’s hoofd. Net toen hij de spreuk wilde uitspreken klonk er een luide plop en werd het clubje vergezeld door een lange man met een witte baard. De paarse stekeltjes van de man stonden ineens recht overeind en hij liet verbluft zijn toverstok zakken.
‘Professor Perkamentus?’
‘Jonathan en Patrick, een goedenavond,’ groette professor Perkamentus hoffelijk. Jonathan glimlachte maar hief zijn stok weer.
‘Doe maar weg,’ zei Perkamentus. Patrick keek hem verbaasd aan.
‘Maar Albus, dit is een…’ begon Jonathan. Perkamentus hief sussend zijn hand op en schudde zijn hoofd.
‘We wilden haar geheugen modificeren,’ legde Patrick geduldig uit.
‘Dat zou ik nog maar even niet doen als ik jou was,’ glimlachte Perkamentus, ‘kom op, doe die stok weg.’
Met tegenzin stopte Jonathan zijn toverstok terug in zijn zak.
Patrick keek bedenkelijk. ‘Wat gaat u met haar doen?’ vroeg hij.
‘Er gaat niets boven een goed gesprek wanneer je elkaar al meer dan vijftien jaar niet hebt gezien,’ sprak Perkamentus simpel.
Isa's mond viel open van verbazing, kende ze deze man?
‘U kent haar?’ Ook Jonathan klonk geïnteresseerd.
‘Ja,’ antwoordde Perkamentus, ‘Isabella Josephina Ruyshof, ik was bij haar geboorte.’
Het was een moment doodstil.
Isa probeerde haar gedachten te ordenen maar het lukte niet, het was een chaos in haar hoofd. Deze man, een zekere Perkamentus, was een tovenaar en was bij haar geboorte geweest, maar die andere mannen kenden haar niet en...
‘Willen jullie alsjeblieft niet zo praten alsof ik er niet bij ben,’ verbrak ze de stilte, half verbaasd, half boos.
‘Ik ben je een verklaring schuldig, je hebt gelijk,’ zei Perkamentus, ‘dus je wachtte hier op je ouders?’ Isa knikte kort. ‘Dan stel ik voor het wachten voort te zetten onder het genot van een kopje thee.’ Perkamentus schetste met zijn stok in de lucht en liet twee dampende bekers op het muurtje landen.
‘Het is niet nodig dat jullie hier bij zijn,’ sprak hij tegen de twee mannen, ‘ik vertel het jullie later wel.’
Jonathan en Patrick stonden nog steeds als versteend naar Isa te kijken.
‘Hoe kon je…’ fluisterde Jonathan.
‘Ik zei dat ik het later uit zou leggen.’ Perkamentus’ stem klonk nu dwingend. Jonathan draaide zich met een ruk om, wat zijn mantel deed ruisen en verdween met een luide plop. Patrick keek Isa een moment lang aan.
‘Sorry,’ sprak hij uiteindelijk en verdween met een zelfde plop.
In de donkere straat keerde de rust weder en op het muurtje voor het verlaten gebouw stonden alleen nog twee mokken dampende thee.
Albus Perkamentus streek over zijn baard, pakte een beker en warmde zijn handen.
‘Sorry dat ik je een beetje overval, zo op dit late uur,’ begon hij terwijl hij op het muurtje ging zitten en zijn benen over het randje liet bengelen.
‘Ben ik…?’ stamelde Isa, nog steeds in de war.
‘Drink wat thee, je ziet bleek,’ zei de oude man vriendelijk.
Isa pakte de mok en blies in het geurende goedje. Het rook naar kaneel en zoethout. Voorzichtig nipte ze ervan. Een aangename warmte verspreidde zich door haar lichaam. De oude man straalde goedheid uit, Isa kroop naast hem op het muurtje en krulde haar handen rond de warme beker.
‘Ja,’ sprak Perkamentus tenslotte zacht, ‘je bent een heks, Isabella.’
Isa had die nacht al zoveel rare dingen gehoord dat het haar niet eens meer verbaasde. De roes waarin ze verkeerde maakte de hele situatie lijken alsof ze droomde.
‘Ik heb nog nooit getoverd,’ zei ze na een korte denkpauze, ‘weet u het wel zeker?’
‘Honderd procent,’ sprak de oude man, ‘je hoeft niet te kunnen toveren als je het nooit geleerd hebt, weet je. Ik zie overigens wel dat je een voorkeur hebt voor tovenaarskleding.’
Isa wist dat hij op haar zwarte jas doelde en glimlachte.
‘Ze noemen me wel eens een beetje gothic,’ zei ze verontschuldigend, ‘maar ik haat het als mensen elkaar in hokjes stoppen.’
‘Mensen beoordelen elkaar vaak fout op grond van uiterlijk,’ knikte Perkamentus.
Het was weer een tijdje stil. Deze droom was eigenlijk wel een van de betere, de nachtmerries over school, over verdrinken in een kolkende blauwe massa was ze zat. Deze droom leek op het eerste gezicht onrealistisch maar Isa had het idee dat het de meest echte droom was die ze ooit had mee gemaakt, misschien was het geen droom?
‘Je bent zeventien hè?’
Isa keek verbaasd in de heldere blauwe ogen van haar gesprekspartner.
‘Ja, hoezo?’
‘In de tovenaarswereld zijn mensen op hun zeventiende volwassen,’ lichtte Perkamentus toe, ‘daarom mag jij zelf een antwoord geven op de vraag die ik je ga stellen.’ Hij keek haar met twinkelende oogjes aan.
‘Oké,’ zei Isa nieuwsgierig, ‘vraag maar.’
‘Wil je leren toveren?’
De vraag leek niet helemaal uit de lucht te komen vallen maar Isa zweeg. Ze wist nu wel zeker dat dit geen droom was. In dromen vroegen mensen geen serieuze dingen. Maar was deze vraag serieus? Hij zou regelrecht uit een comedy kunnen komen... Toch leek deze man in zijn donkerblauwe mantel helemaal niet grappig te willen zijn. Hij keek ernstig en zijn baard zag er uit als echt. Ze keerde langzaam terug naar de werkelijkheid. Haar gedachten begonnen zich te richten op het feit dat deze toestand gemeend was, ze kon niet zo maar even 'ja' zeggen en wakker worden. Wat zouden haar ouders zeggen als hun enige kind een heks was, iemand die kon toveren, iemand die gíng toveren... Ze grinnikte, haar ouders zouden haar uitlachen, hekserij... Belachelijk. Ze nam een slok thee.
De oude man knikte haar vriendelijk toe, het was alsof hij haar gedachten kon raden.
‘Je ouders zijn ook tovenaars,’ zei hij.
Dat was te veel van het goede. Isa liet van schrik de beker thee los, die op de stoeptegels in scherven uiteen sprong. Het gerinkel verstoorde de stille avond en vanuit een nabijgelegen boom kwam een verontwaardigd geflapper van vleugels. Isa zag in het zachte licht van de lantarenpaal aan de overkant van de weg een rode schaduw in de boom.
Perkamentus ruimde de scherven met een zwaai van zijn toverstok op.
‘Sorry,’ zei Isa beschaamd, ‘ik eh... ik heb ze nooit zien toveren.’
Perkamentus borg zijn stok op.
‘Dat kan kloppen, Isabella, je ouders zijn van een soort mensen die kunnen toveren, maar het niet willen.’
‘Jonathan en Patrick weten dat hè, daarom waren ze zo boos.’
Perkamentus knikte langzaam.
‘Jouw ouders zijn een beetje extreem. Er zijn meer mensen die zich onthouden van de toverkunst, maar jouw vader en moeder hebben een organisatie opgericht die mensen ervan overtuigt dat ze moeten stoppen met magie. Het is onzin, beweren ze, gevaarlijk, een uitvlucht…’
‘Daar ben ik het wel een beetje mee eens,’ zei Isa voorzichtig, terwijl ze dacht aan het gevecht waar ze zojuist getuige van was geweest, ‘als je met één zwaai van je toverstok iemand kunt doden…’
‘Doodsvloeken zijn gruwelijk,’ knikte Perkamentus, ‘maar geweren zijn net zo gruwelijk. Misbruik van dit soort vreselijke vloeken wordt bestraft, net als bij jullie het schieten met geweren wordt bestraft. Maar mensen die kwaad in de zin hebben doen het toch wel, strafbaar of niet.’
Isa zweeg, daar had de man een punt. Ze tuurde afwezig naar de boom maar er was geen activiteit meer te bekennen.
Perkamentus keek peinzend voor zich uit.
‘Wat de tovenaarswereld je ouders nog het meest kwalijk neemt is dat zij een oorlog voeren tegen ons, terwijl wij op dit moment een belangrijker oorlog te voeren hebben.’
Haar ouders, een oorlog? Dat was wel het laatste wat Isa van haar nette pappie en mammie verwachtte. Ze keek hem vragend aan maar hij negeerde haar blik.
‘Wil je leren toveren Isabella?’ vroeg hij opnieuw.
Isa aarzelde zichtbaar. De stilte die over hen heen viel deed haar oren suizen en ze verzonk in diepe gedachten.
Ze leek echt op haar moeder, altijd dromerig, altijd ver weg met haar gedachten. Perkamentus glimlachte bij de gedachte maar werd tegelijkertijd weemoedig. Waarom waren ze in hemelsnaam Onthouders geworden, die verstandige mensen? Hij hoopte met heel zijn hart dat hun dochter, dit meisje, met tovenaarsbloed in haar aderen, de tegengestelde beslissing zou nemen.
‘Ik laat je nadenken,’ zei hij tenslotte, ‘volgende week tref ik je hier weer, je ouders zullen zo wel komen. Ik wil dat je ze niks vertelt.’
Isa knikte afwezig.
‘Ik zou een zwijgspreuk over je uit kunnen spreken maar ik vertrouw op je loyaliteit. Als je volgende week besluit het niet te doen, kan ik alsnog je geheugen modificeren, zoals Jonathan net wilde doen.' Hij legde een hand op haar schouder en ze schrok op.
'Denk er alsjeblieft goed over na.’
Het meisje keek hem aan met een paar donkere bruine ogen en knikte snel.
‘Tot volgende week.’ Albus Perkamentus verdween met een plop, samen met zijn kop thee. Vanuit de boom klonken weer vleugelslagen en een donkere schim vloog de avondhemel in. Vanuit de boom vielen bladeren naar beneden, en een rode veer. Behendig sprong ze van het muurtje en haastte zich naar de souvenir die de vogel had achtergelaten. Hij was helderrood, als bloed. Ze tuurde naar de nerven, de gouden glans. Haar gedachten dwaalden af naar de oude tovenaar en ze kroop weer op het muurtje.
Veel tijd om na te denken over het gesprek had Isa niet, vrijwel op hetzelfde moment verschenen twee koplampen aan het einde van de straat.
De jongen verbleekte. De man keek hem van onder donkere wenkbrauwen streng aan.
‘Daar heb je dus niet aan gedacht,’ concludeerde hij.
Patrick schudde zijn hoofd. ‘Maar het kon toch zijn…’
‘Dat ze haar toverstok vergeten was?’ maakte de man met het groene haar zijn zin spottend af. Zijn rode hoofd begon af te steken tegen zijn groene kapsel. Dat merkte de man zelf ook want plotseling was het haar aangenaam paars, een kleur die beter paste bij zijn woedende gezicht.
Isa bibberde van angst en van de kou. Wat zouden ze nu met haar gaan doen?
‘Het is niet erg logisch dat iemand die naar een gevecht geroepen wordt zijn toverstok vergeet,’ sneerde de man.
‘Het had toch gekund?’ snauwde Patrick terug.
‘Kende je haar gezicht?’ vroeg de paarsharige man fel.
Patrick keek hem strak aan.
‘Jij weet net zo goed als ik dat we spionnen hebben,’ zei hij, ‘of ben je soms vergeten dat het beter is dat niet iedereen elkaar kent…’
De man met de paarse stekeltjes was furieus maar bedwong knap zijn woede.
‘Vraag het haar,’ zei hij, ‘dan kunnen we haar geheugen modificeren en alles verder vergeten, vraag het dan!’
Patrick liep schoorvoetend naar het muurtje. Isa hoorde zijn lichte voetstappen van dichtbij. Ze dook instinctief in elkaar maar wist dat dat zinloos was, hij zou haar toch wel zien.
‘Eh… meisje?’ Patrick boog zich over haar heen en legde voorzichtig een hand op haar knie. ‘Meisje?’
Isa keek hem met bange ogen aan.
‘Het is misschien een domme vraag maar eh…’ De jongen keek ook nogal ongemakkelijk.
‘Nee,’ zei Isa, gesterkt door zijn onbeholpen gestamel, ‘ik kan niet toveren, sorry.’ Ze duwde de toverstok in zijn hand en stond op.
De man met het paarse haar verscheen naast hen.
‘Zei ik het niet,’ blafte hij triomfantelijk.
Patrick boog beschaamd zijn hoofd. De man pakte zijn eigen toverstaf en speelde ermee tussen zijn vingers.
‘Ik zal je geheugen moeten modificeren,’ zei hij simpel tegen Isa.
‘Je moet wat?’ vroeg Isa, opnieuw bang.
‘Jullie Dreuzels horen niets te weten van de tovenaarsgemeenschap, ik zal een spreuk uitspreken waardoor je niet weet wat er is gebeurd. Je zult gewoon hier blijven zitten op je muurtje, wachtend op je ouders. Dat deed je toch?’
Isa knikte verbaasd.
‘Hoe weet u dat?’ stamelde ze.
‘Doet er niet toe,’ glimlachte de man. Zijn paarse stekeltjes bewogen terwijl hij kort grinnikte. ‘Het doet geen pijn hoor, wees maar niet bang.’
Isa mocht de man niet. Zijn haar zat té perfect in model en zijn lachje klonk alsof hij de hele situatie nogal vermakelijk vond.
De man hief zijn toverstaf en richtte die op Isa’s hoofd. Net toen hij de spreuk wilde uitspreken klonk er een luide plop en werd het clubje vergezeld door een lange man met een witte baard. De paarse stekeltjes van de man stonden ineens recht overeind en hij liet verbluft zijn toverstok zakken.
‘Professor Perkamentus?’
‘Jonathan en Patrick, een goedenavond,’ groette professor Perkamentus hoffelijk. Jonathan glimlachte maar hief zijn stok weer.
‘Doe maar weg,’ zei Perkamentus. Patrick keek hem verbaasd aan.
‘Maar Albus, dit is een…’ begon Jonathan. Perkamentus hief sussend zijn hand op en schudde zijn hoofd.
‘We wilden haar geheugen modificeren,’ legde Patrick geduldig uit.
‘Dat zou ik nog maar even niet doen als ik jou was,’ glimlachte Perkamentus, ‘kom op, doe die stok weg.’
Met tegenzin stopte Jonathan zijn toverstok terug in zijn zak.
Patrick keek bedenkelijk. ‘Wat gaat u met haar doen?’ vroeg hij.
‘Er gaat niets boven een goed gesprek wanneer je elkaar al meer dan vijftien jaar niet hebt gezien,’ sprak Perkamentus simpel.
Isa's mond viel open van verbazing, kende ze deze man?
‘U kent haar?’ Ook Jonathan klonk geïnteresseerd.
‘Ja,’ antwoordde Perkamentus, ‘Isabella Josephina Ruyshof, ik was bij haar geboorte.’
Het was een moment doodstil.
Isa probeerde haar gedachten te ordenen maar het lukte niet, het was een chaos in haar hoofd. Deze man, een zekere Perkamentus, was een tovenaar en was bij haar geboorte geweest, maar die andere mannen kenden haar niet en...
‘Willen jullie alsjeblieft niet zo praten alsof ik er niet bij ben,’ verbrak ze de stilte, half verbaasd, half boos.
‘Ik ben je een verklaring schuldig, je hebt gelijk,’ zei Perkamentus, ‘dus je wachtte hier op je ouders?’ Isa knikte kort. ‘Dan stel ik voor het wachten voort te zetten onder het genot van een kopje thee.’ Perkamentus schetste met zijn stok in de lucht en liet twee dampende bekers op het muurtje landen.
‘Het is niet nodig dat jullie hier bij zijn,’ sprak hij tegen de twee mannen, ‘ik vertel het jullie later wel.’
Jonathan en Patrick stonden nog steeds als versteend naar Isa te kijken.
‘Hoe kon je…’ fluisterde Jonathan.
‘Ik zei dat ik het later uit zou leggen.’ Perkamentus’ stem klonk nu dwingend. Jonathan draaide zich met een ruk om, wat zijn mantel deed ruisen en verdween met een luide plop. Patrick keek Isa een moment lang aan.
‘Sorry,’ sprak hij uiteindelijk en verdween met een zelfde plop.
In de donkere straat keerde de rust weder en op het muurtje voor het verlaten gebouw stonden alleen nog twee mokken dampende thee.
Albus Perkamentus streek over zijn baard, pakte een beker en warmde zijn handen.
‘Sorry dat ik je een beetje overval, zo op dit late uur,’ begon hij terwijl hij op het muurtje ging zitten en zijn benen over het randje liet bengelen.
‘Ben ik…?’ stamelde Isa, nog steeds in de war.
‘Drink wat thee, je ziet bleek,’ zei de oude man vriendelijk.
Isa pakte de mok en blies in het geurende goedje. Het rook naar kaneel en zoethout. Voorzichtig nipte ze ervan. Een aangename warmte verspreidde zich door haar lichaam. De oude man straalde goedheid uit, Isa kroop naast hem op het muurtje en krulde haar handen rond de warme beker.
‘Ja,’ sprak Perkamentus tenslotte zacht, ‘je bent een heks, Isabella.’
Isa had die nacht al zoveel rare dingen gehoord dat het haar niet eens meer verbaasde. De roes waarin ze verkeerde maakte de hele situatie lijken alsof ze droomde.
‘Ik heb nog nooit getoverd,’ zei ze na een korte denkpauze, ‘weet u het wel zeker?’
‘Honderd procent,’ sprak de oude man, ‘je hoeft niet te kunnen toveren als je het nooit geleerd hebt, weet je. Ik zie overigens wel dat je een voorkeur hebt voor tovenaarskleding.’
Isa wist dat hij op haar zwarte jas doelde en glimlachte.
‘Ze noemen me wel eens een beetje gothic,’ zei ze verontschuldigend, ‘maar ik haat het als mensen elkaar in hokjes stoppen.’
‘Mensen beoordelen elkaar vaak fout op grond van uiterlijk,’ knikte Perkamentus.
Het was weer een tijdje stil. Deze droom was eigenlijk wel een van de betere, de nachtmerries over school, over verdrinken in een kolkende blauwe massa was ze zat. Deze droom leek op het eerste gezicht onrealistisch maar Isa had het idee dat het de meest echte droom was die ze ooit had mee gemaakt, misschien was het geen droom?
‘Je bent zeventien hè?’
Isa keek verbaasd in de heldere blauwe ogen van haar gesprekspartner.
‘Ja, hoezo?’
‘In de tovenaarswereld zijn mensen op hun zeventiende volwassen,’ lichtte Perkamentus toe, ‘daarom mag jij zelf een antwoord geven op de vraag die ik je ga stellen.’ Hij keek haar met twinkelende oogjes aan.
‘Oké,’ zei Isa nieuwsgierig, ‘vraag maar.’
‘Wil je leren toveren?’
De vraag leek niet helemaal uit de lucht te komen vallen maar Isa zweeg. Ze wist nu wel zeker dat dit geen droom was. In dromen vroegen mensen geen serieuze dingen. Maar was deze vraag serieus? Hij zou regelrecht uit een comedy kunnen komen... Toch leek deze man in zijn donkerblauwe mantel helemaal niet grappig te willen zijn. Hij keek ernstig en zijn baard zag er uit als echt. Ze keerde langzaam terug naar de werkelijkheid. Haar gedachten begonnen zich te richten op het feit dat deze toestand gemeend was, ze kon niet zo maar even 'ja' zeggen en wakker worden. Wat zouden haar ouders zeggen als hun enige kind een heks was, iemand die kon toveren, iemand die gíng toveren... Ze grinnikte, haar ouders zouden haar uitlachen, hekserij... Belachelijk. Ze nam een slok thee.
De oude man knikte haar vriendelijk toe, het was alsof hij haar gedachten kon raden.
‘Je ouders zijn ook tovenaars,’ zei hij.
Dat was te veel van het goede. Isa liet van schrik de beker thee los, die op de stoeptegels in scherven uiteen sprong. Het gerinkel verstoorde de stille avond en vanuit een nabijgelegen boom kwam een verontwaardigd geflapper van vleugels. Isa zag in het zachte licht van de lantarenpaal aan de overkant van de weg een rode schaduw in de boom.
Perkamentus ruimde de scherven met een zwaai van zijn toverstok op.
‘Sorry,’ zei Isa beschaamd, ‘ik eh... ik heb ze nooit zien toveren.’
Perkamentus borg zijn stok op.
‘Dat kan kloppen, Isabella, je ouders zijn van een soort mensen die kunnen toveren, maar het niet willen.’
‘Jonathan en Patrick weten dat hè, daarom waren ze zo boos.’
Perkamentus knikte langzaam.
‘Jouw ouders zijn een beetje extreem. Er zijn meer mensen die zich onthouden van de toverkunst, maar jouw vader en moeder hebben een organisatie opgericht die mensen ervan overtuigt dat ze moeten stoppen met magie. Het is onzin, beweren ze, gevaarlijk, een uitvlucht…’
‘Daar ben ik het wel een beetje mee eens,’ zei Isa voorzichtig, terwijl ze dacht aan het gevecht waar ze zojuist getuige van was geweest, ‘als je met één zwaai van je toverstok iemand kunt doden…’
‘Doodsvloeken zijn gruwelijk,’ knikte Perkamentus, ‘maar geweren zijn net zo gruwelijk. Misbruik van dit soort vreselijke vloeken wordt bestraft, net als bij jullie het schieten met geweren wordt bestraft. Maar mensen die kwaad in de zin hebben doen het toch wel, strafbaar of niet.’
Isa zweeg, daar had de man een punt. Ze tuurde afwezig naar de boom maar er was geen activiteit meer te bekennen.
Perkamentus keek peinzend voor zich uit.
‘Wat de tovenaarswereld je ouders nog het meest kwalijk neemt is dat zij een oorlog voeren tegen ons, terwijl wij op dit moment een belangrijker oorlog te voeren hebben.’
Haar ouders, een oorlog? Dat was wel het laatste wat Isa van haar nette pappie en mammie verwachtte. Ze keek hem vragend aan maar hij negeerde haar blik.
‘Wil je leren toveren Isabella?’ vroeg hij opnieuw.
Isa aarzelde zichtbaar. De stilte die over hen heen viel deed haar oren suizen en ze verzonk in diepe gedachten.
Ze leek echt op haar moeder, altijd dromerig, altijd ver weg met haar gedachten. Perkamentus glimlachte bij de gedachte maar werd tegelijkertijd weemoedig. Waarom waren ze in hemelsnaam Onthouders geworden, die verstandige mensen? Hij hoopte met heel zijn hart dat hun dochter, dit meisje, met tovenaarsbloed in haar aderen, de tegengestelde beslissing zou nemen.
‘Ik laat je nadenken,’ zei hij tenslotte, ‘volgende week tref ik je hier weer, je ouders zullen zo wel komen. Ik wil dat je ze niks vertelt.’
Isa knikte afwezig.
‘Ik zou een zwijgspreuk over je uit kunnen spreken maar ik vertrouw op je loyaliteit. Als je volgende week besluit het niet te doen, kan ik alsnog je geheugen modificeren, zoals Jonathan net wilde doen.' Hij legde een hand op haar schouder en ze schrok op.
'Denk er alsjeblieft goed over na.’
Het meisje keek hem aan met een paar donkere bruine ogen en knikte snel.
‘Tot volgende week.’ Albus Perkamentus verdween met een plop, samen met zijn kop thee. Vanuit de boom klonken weer vleugelslagen en een donkere schim vloog de avondhemel in. Vanuit de boom vielen bladeren naar beneden, en een rode veer. Behendig sprong ze van het muurtje en haastte zich naar de souvenir die de vogel had achtergelaten. Hij was helderrood, als bloed. Ze tuurde naar de nerven, de gouden glans. Haar gedachten dwaalden af naar de oude tovenaar en ze kroop weer op het muurtje.
Veel tijd om na te denken over het gesprek had Isa niet, vrijwel op hetzelfde moment verschenen twee koplampen aan het einde van de straat.