28/08/2020, 12:22
Hoofdstuk 15: De Legilimens
Toen Xenophilius die ochtend wakker werd, schrok hij zich een hoedje van de huiself die op zijn bed zat. Dobby nam zijn muts van zijn hoofd en ging door zijn knieën.
“Dobby is gezonden door Meesteres Loena om u deze brief te geven.”
Xenophilius keek Dobby verward aan van onder zijn lakens en reageerde defensief: “Mijn dochter Loena is al hier. Ik ben er zeker van dat wat ze ook heeft geschreven, ze me het ook wel zo kan vertellen eens ze wakker is.”
Nu staarde Dobby Xenophilius even verward terug aan. “Meesteres Loena is terug in Azkaban, van deze nacht al. Dobby is haar komen halen, samen met Winky.”
Xenophilius wist even niet wat hij daarvan dacht, maar voelde opeens woede opborrelen. Hoe had deze huiself gedurfd zijn dochter weer weg te halen?! Het lef!
Hij greep achter zich naar het eerste wat hij kon vastkrijgen – een kussen – en begon Dobby ermee te slaan. De kleine huiself hief zijn armen defensief voor zijn gezicht en incasseerde de klappen terwijl hij snel de situatie verduidelijkte. “Meesteres Loena wil in Azkaban blijven voor nu, maar heeft voor u een brief geschreven zodat u ook weet waarom!”
De man kalmeerde weer toen hij dat hoorde en hij liet het kussen argwanend zakken. Dobby haalde een verfrommelde brief van onder zijn trui vandaan en gaf die aan de oudere man.
De blik van Xenophilius was licht teleurgesteld toen hij de brief opende. Loena had slechts een paar regels geschreven. Hij had gehoopt op een iets uitgebreider verslag.
Vader,
Gisterenavond zijn Dobby en Winky me komen halen om terug te keren naar Azkaban. Ik zie nu in dat het fout was van mij om weg te gaan in de eerste plaats. Severus vindt het fijner als ik blijf. Hij zegt dat mijn hart bevroren is en hij gaat me helpen om weer te voelen. Ik had u ook gezegd dat ik me leeg voelde en ik hoop dat Severus dit kan verhelpen. Ik mag u nu eenmaal per week een brief sturen en als u wil mag u ook een brief terug meegeven aan Dobby of Winky dan.
Zorg goed voor uzelf,
Loena
Xenophilius zuchtte. Hij wist niet wat hij moest denken, maar hij wantrouwde Sneep. Had deze man echt wel het beste voor met zijn dochter? Hij schudde die gedachten van hem af en draaide zich naar Dobby.
“Jij daar!” sprak hij de kleine huiself aan. “Kom mee. Dan schrijf ik een brief die je aan Loena mag geven.”
Xenophilius kroop het bed uit en Dobby volgde de tovenaar de kamer uit.
Severus werd die ochtend maar langzaam wakker. Hij voelde dat het daglicht was aangebroken, maar wilde zijn ogen nog niet meteen openen. De vorige avond had hij Loena naar haar kamer gewandeld en nog lang met haar gesproken – over van alles en niets. Loena had een brief voor haar vader geschreven en Severus had Dobby en Winky terug bij zich geroepen en zich op zijn knieën geëxcuseerd voor de twee huiselven. Deze waren zodanig ontroerd geweest, dat ze hem een knuffel hadden gegeven en Dobby onmiddellijk daarna naar Xenophilius was vertrokken.
Severus had Loena een goedenacht gewenst en was naar zijn eigen kamer gegaan – en al had hij zoveel om over te denken – het denken had hem zodanig vermoeid dat hij onmiddellijk in slaap was gevallen.
Toen hij eindelijk zijn ogen opende, zat Loena op de stoel aan zijn tafel, hem met grote ogen aan te staren. Voor een kort moment wilde hij haar eraan doen herinneren dat dat niet de afspraak was – ze mocht niet op zijn kamer – maar nu kon het hem eigenlijk niet meer veel schelen.
“Goed geslapen?” vroeg Loena stil.
Severus knikte. “Wat doe jij hier?” mompelde hij met een stem die nog duidelijk slaapdronken was.
“Je zei gisterenavond nog dat je al ideeën begon te krijgen om mijn gevoelens terug te krijgen. Deze ochtend werd ik wakker en wilde ik niet langer wachten.”
Severus geeuwde en strekte zich uit. Hij stond op en trok een mantel over zijn pyjama aan terwijl hij nadacht over Loena’s woorden. “Weet je, dat niet langer willen wachten... Is dat dan niet gewoon ongeduld? Ongeduld is ook een emotie.”
Loena zweeg en leek zich op haar innerlijk te concentreren, maar ze schudde na enkele momenten haar hoofd. “Het brengt geen gevoel naar boven...”
“En ben je daar niet teleurgesteld om?”
Loena dacht weeral voor een lange tijd na. “Nee, ik denk het niet. Ik voel me niet verdrietig of blij daarom. Ik weet wel dat het iets is waarvan ik teleurgesteld zou kunnen zijn...”
Severus zette zich bij Loena aan tafel en keek haar lang aan in haar ogen. Haar ogen leken volledig open, niet in de letterlijke betekenis van het woord, maar figuurlijk. Maar was dat ook zo? Severus vroeg zich af of hij met Legilimentie haar gedachten zou kunnen lezen... Of sloot Loena zodanig haar gevoelens af – zoals een Occlumens dat zou doen – en was ze daardoor onbewust zelf niet in staat haar eigen emoties te lezen? Het was slechts een theorie en hij wist niet of het ook in praktijk mogelijk was om zo een sterke Occlumens te zijn. Het was nu aan hem om uit te vinden waardoor Loena geen emoties leek te hebben. Hoe dan ook moest hij deze theorie testen.
“Loena, weet je wat Occlumentie en Legilimentie is?”
Loena aarzelde even, maar knikte toen. “Ja, je verweren tegen gedachten lezen, of zelf gedachten lezen van een ander.”
“Juist,” knikte Severus. “Weet je ook hoe je je kan verweren tegen gedachten lezen?”
Loena schudde ditmaal met haar hoofd. “Door een spreuk misschien?”
Severus was licht verbaasd dat ze niet wist hoe Occlumentie in zijn werk ging, maar legde het haar geduldig uit. “Als je jezelf leeg maakt van iedere emotie, geef je anderen geen kans om je gedachten te lezen. Ze zullen niet kunnen binnendringen en je gedachten lezen dan.”
Loena dacht na. “Ik voel mezelf leeg van iedere emotie – betekent dat dan dat ik aan Occlumentie doe?”
Severus wist waarnaar dit gesprek zou leiden en viel dus maar meteen met de deur in huis. “Loena, als je me toestaat om Legilimentie te gebruiken, zou ik je gedachten kunnen lezen – of net kunnen bewijzen dat jij een Occlumens bent – als ik je gedachten dus niet kan lezen.”
Loena knikte. “Ja, natuurlijk,” zei ze. “Dat lijkt me een goed idee. Ik wil ook weten waardoor ik niets voel. Als ik een Occlumens ben, weten we dat ook weer, en dan kunnen we zoeken naar een oplossing.”
“Het is het beste dat we oogcontact behouden,” zei Severus, maar Loena staarde hem al zo indringend aan dat het een nogal overbodige opmerking leek.
“Heb je dit al vaker gedaan dan?” vroeg Loena.
“Ik ben een ervaren Occlumens,” legde Severus uit. “Als dubbelspion bij de Dooddoeners kon ik niet zonder die vaardigheid. De Duistere Heer was een ervaren Legilimens. Als hij een keer had kunnen zien in mijn ogen dat ik trouw was aan Perkamentus, zou ik niet meer geleefd hebben.”
“Het klinkt inderdaad als een noodzakelijke vaardigheid,” merkte Loena op. “Was jij ook een ervaren Legilimens?”
Severus schudde zijn hoofd. “Niet erg ervaren. Ik kan het, heb het een aantal keren gedaan, maar niet genoeg om mezelf ervaren te noemen.”
Loena legde haar handen op tafel en knikte. “Doe maar,” zei ze tegen Severus en hij knikte vastberaden terug.
Hij nam zijn toverstaf in zijn hand en keek haar in haar ogen aan. “Legilimens!”
Severus had zich zodanig voorbereid op een stevige barrière, dat hij er niet op voorbereid was dat er totaal geen barrière was. Hij vloog zo snel door Loena’s gedachten, dat hij amper iets van haar gedachten kon zien of vasthouden. Door zijn eigen bijsturing wist hij te remmen en kwam hij terecht in een oude gedachte.
Hij herkende zijn oude toverdrankenlokaal en schrok zich een ongeluk toen hij opeens zichzelf voor hem zag opdoemen. Het was vreemd om zichzelf zo te zien, maar al snel zag hij Loena achter een toverketel zitten. Hij keek om zich heen en zag dat alle anderen met twee samen zaten, maar zij zat alleen. “Lijpo!” “Lijpo!” Severus hoorde verschillende stemmen en keek om zich heen om te zien welke leerlingen haar waren aan het uitdagen, maar hij kon niemand erop betrappen. Loena keek echter dromerig en onafgeleid in haar ketel en roerde geduldig. Ze leek nog maar een eerstejaar. Severus keek naar haar toverdrankenboek en zag dat ze inderdaad nog in haar eerste jaar zat. Hij zag hoe een jongen van Ravenklauw zich omdraaide en iets tegen haar fluisterde.
“Lijpo, Susie zei net dat ze dacht een Gevlekte Eekhoornmug te zien in de kast met ingrediënten!”
Loena keek op. “Ben je zeker? Eekhoornmuggen zouden enkel in de zomer voorkomen...”
De jongen onderdrukte een gniffel bij het horen dat Loena hem serieus nam. “Zeker! Misschien dat deze Gevlekte Eekhoornmug schuilt voor het koude weer buiten!”
“Ik zal zodadelijk wel kijken,” zei Loena rustig terwijl ze verder roerde. “Eerst mijn toverdrank.”
“Oh, maak je geen zorgen! Ik neem het wel even van je over. Maar jij bent een expert in magische wezens, het is het beste dat je even gaat kijken, beneden in de rechterhoek.”
Loena knikte en draaide zich om waarna ze naar de ingrediëntenkast liep.
Severus zag hoe de jongen – Tony Bark – dacht hij dat de jongen heette – iets uit zijn mouw liet vallen in Loena’s toverdrank en haar toverdrankboek van haar tafeltje stal. Hij keek snel naar Loena, die gebukt voor de kast zat, om zich vervolgens weer naar zijn plek te begeven. Severus zag ook dat hijzelf bezig was met enkele Zwadderaars die zijn aandacht hadden getrokken. Toen Tony terug op zijn plaats zat, zag Severus hoe Tony een teken gaf aan hen en opeens leek het alsof de Zwadderaars zich weer op hun dranken wilden concentreren en Severus zag hoe hijzelf zich weer naar de rest van de klas draaide.
De ketel van Loena begon opeens te fluiten en slechts een moment later ontplofte de ketel met een oorverdovende knal. De helft van de klas hing onder de gele toverdrank, maar Loena was eraan weten te ontkomen.
“Heel grappig, juffrouw Leeflang!” riep Severus luid en woedend door de kamer. “Ik had zonet gezegd geen schilfers van eenhoorn-hoorn in de ketel te laten vallen om een explosie te vermijden! Waarom verbaast het me niet dat u dat grappig leek!”
Enkele klasgenoten lachten terwijl Loena haar professor niet-begrijpend aankeek. Vreemd genoeg leek ze niet eens in staat zich te verdedigen tegen deze beschuldigingen. Integendeel, ze reageerde op een andere wijze. “Ik zal het opruimen.”
“Opruimen?! Laat maar. Dat vertrouw ik enkel leerlingen toe die ik bekwaam zie om zoiets tot een goed einde te brengen. Ik roep wel wat huiselven. Voor jou is het Strafstudie! Iedere dinsdag en donderdag – voor drie weken!”
Loena boog haar hoofd en keek hem verder niet aan. Het viel Severus nu pas op dat haar blik nog steeds dromerig was. Ze leek niet verdrietig, boos of wat dan ook. Hij snapte het niet!
Een moment later voelde Severus hoe de gedachte op zijn eind liep en hij besloot dat het goed was geweest voor nu en liet zich weer uit haar gedachten varen. Toen hij eenmaal weer merkte dat hij in zijn eigen kamer was en Loena met wijde ogen hem aankeek, was hij zwaar onder de indruk.
“Wow...” reageerde hij snel. “Dat was om meerdere redenen... wow.” In plaats van eerst te bezinnen over hetgeen hij gezien had, begon hij meteen te vertellen wat hij dacht. “Loena, je bent geen Occlumens... Dat is duidelijk. Ik ben nog nooit zo gemakkelijk in iemands gedachten binnengeraakt! Er is geen enkele barrière waartegen ik moet opvechten en zelfs toen ik in je gedachte zat, leek het niet alsof je me er weg wilde!” Severus had nog nooit zo lang en zo duidelijk iemands gedachte kunnen lezen en al was die gedachte zelf niet zo leuk geweest – hij wilde meer. Hij wilde nog meer gedachtes zien. Het was opwindend om op deze manier in haar verleden te duiken. Mogelijk zat ergens een aanwijzing verborgen waarom ze geen emoties meer had. Want hoe ze in haar gedachte had gedaan, was niet normaal. “Loena,” ging Severus plots verder met een zachtere stem. “Ben je zo emotieloos geworden door het gepest van je klasgenoten?”
Loena schudde haast onmiddellijk haar hoofd. “Mijn klasgenoten bedoelden het niet zo slecht. Ik heb het me nooit aangetrokken.”
Severus vond dat maar moeilijk te geloven. Hij was zelf zo vaak gepest geweest en hij had het geeneen van de pestkoppen ooit vergeven – Loena leek alvast meer vergevingsgezind dan hem te zijn. Kon ze dat echt al vergeten zijn?
“Maar je bent het niet vergeten!” merkte hij opeens op. “Je hebt je ieder detail onthouden! Ik heb het zelf gezien... Ik...” Severus dacht opeens na over zijn eigen reactie op haar. “Ik had beter moeten weten dan je onmiddellijk de schuld te geven... Ik... Ik kende je toen gewoon echt niet en wat mij betrof was je dromerige blik een teken van arrogantie en ongehoorzaamheid... Als ik had geweten wat er echt was gebeurd en als ik je echt had gekend...”
Loena nam opeens zijn hand vast om hem te stoppen. “Ik neem je echt niets kwalijk,” probeerde ze hem gerust te stellen. “Ik weet niet eens waarom je net in die gedachte terecht kwam. Misschien was ik gewoon aan het denken aan jou en kwam je daarom in een oude herinnering met jezelf terecht?”
“Kan zijn,” mompelde hij. “Maar een fijne herinnering was het alvast niet... Nu voel ik me slecht in jouw plaats.” Severus probeerde dat gevoel van hem af te schudden en begon snel over iets anders. “Loena, als je het niet erg vindt, zou ik nog graag wat willen ontbijten en me klaarmaken. Vind je het goed als ik daarna nog meer in je geheugen op zoek ga naar oude herinneringen? Mogelijk kunnen er aanwijzigingen zijn die je gebrek aan gevoelens verklaren.”
Ze knikte. “Natuurlijk. Je hebt mijn volledige medewerking. Ik vertrouw op jou, Severus. Ik heb het gisteren gevoeld dat ik dat doe en zal dat niet vergeten. Samen zullen we er wel uitkomen.”
Severus moest even lachen. “Voor iemand zonder emoties heb je veel optimisme.”
Ze glimlachte terwijl ze rechtstond. “Misschien dat sommige karaktereigenschappen sterker zijn dan de emoties op zich. Ik laat je je klaarmaken.”
Loena knikte naar Severus en verliet zijn kamer. Hij dacht even na over haar woorden. Het verbaasde hem steeds hoeveel wijsheid ze er soms wist uit te brengen – terwijl ze op andere momenten volledig van de wereld leek. Het was die onvoorspelbaarheid die ervoor zorgde dat hij iedere keer meer om haar gaf.
Toen Xenophilius die ochtend wakker werd, schrok hij zich een hoedje van de huiself die op zijn bed zat. Dobby nam zijn muts van zijn hoofd en ging door zijn knieën.
“Dobby is gezonden door Meesteres Loena om u deze brief te geven.”
Xenophilius keek Dobby verward aan van onder zijn lakens en reageerde defensief: “Mijn dochter Loena is al hier. Ik ben er zeker van dat wat ze ook heeft geschreven, ze me het ook wel zo kan vertellen eens ze wakker is.”
Nu staarde Dobby Xenophilius even verward terug aan. “Meesteres Loena is terug in Azkaban, van deze nacht al. Dobby is haar komen halen, samen met Winky.”
Xenophilius wist even niet wat hij daarvan dacht, maar voelde opeens woede opborrelen. Hoe had deze huiself gedurfd zijn dochter weer weg te halen?! Het lef!
Hij greep achter zich naar het eerste wat hij kon vastkrijgen – een kussen – en begon Dobby ermee te slaan. De kleine huiself hief zijn armen defensief voor zijn gezicht en incasseerde de klappen terwijl hij snel de situatie verduidelijkte. “Meesteres Loena wil in Azkaban blijven voor nu, maar heeft voor u een brief geschreven zodat u ook weet waarom!”
De man kalmeerde weer toen hij dat hoorde en hij liet het kussen argwanend zakken. Dobby haalde een verfrommelde brief van onder zijn trui vandaan en gaf die aan de oudere man.
De blik van Xenophilius was licht teleurgesteld toen hij de brief opende. Loena had slechts een paar regels geschreven. Hij had gehoopt op een iets uitgebreider verslag.
Vader,
Gisterenavond zijn Dobby en Winky me komen halen om terug te keren naar Azkaban. Ik zie nu in dat het fout was van mij om weg te gaan in de eerste plaats. Severus vindt het fijner als ik blijf. Hij zegt dat mijn hart bevroren is en hij gaat me helpen om weer te voelen. Ik had u ook gezegd dat ik me leeg voelde en ik hoop dat Severus dit kan verhelpen. Ik mag u nu eenmaal per week een brief sturen en als u wil mag u ook een brief terug meegeven aan Dobby of Winky dan.
Zorg goed voor uzelf,
Loena
Xenophilius zuchtte. Hij wist niet wat hij moest denken, maar hij wantrouwde Sneep. Had deze man echt wel het beste voor met zijn dochter? Hij schudde die gedachten van hem af en draaide zich naar Dobby.
“Jij daar!” sprak hij de kleine huiself aan. “Kom mee. Dan schrijf ik een brief die je aan Loena mag geven.”
Xenophilius kroop het bed uit en Dobby volgde de tovenaar de kamer uit.
Severus werd die ochtend maar langzaam wakker. Hij voelde dat het daglicht was aangebroken, maar wilde zijn ogen nog niet meteen openen. De vorige avond had hij Loena naar haar kamer gewandeld en nog lang met haar gesproken – over van alles en niets. Loena had een brief voor haar vader geschreven en Severus had Dobby en Winky terug bij zich geroepen en zich op zijn knieën geëxcuseerd voor de twee huiselven. Deze waren zodanig ontroerd geweest, dat ze hem een knuffel hadden gegeven en Dobby onmiddellijk daarna naar Xenophilius was vertrokken.
Severus had Loena een goedenacht gewenst en was naar zijn eigen kamer gegaan – en al had hij zoveel om over te denken – het denken had hem zodanig vermoeid dat hij onmiddellijk in slaap was gevallen.
Toen hij eindelijk zijn ogen opende, zat Loena op de stoel aan zijn tafel, hem met grote ogen aan te staren. Voor een kort moment wilde hij haar eraan doen herinneren dat dat niet de afspraak was – ze mocht niet op zijn kamer – maar nu kon het hem eigenlijk niet meer veel schelen.
“Goed geslapen?” vroeg Loena stil.
Severus knikte. “Wat doe jij hier?” mompelde hij met een stem die nog duidelijk slaapdronken was.
“Je zei gisterenavond nog dat je al ideeën begon te krijgen om mijn gevoelens terug te krijgen. Deze ochtend werd ik wakker en wilde ik niet langer wachten.”
Severus geeuwde en strekte zich uit. Hij stond op en trok een mantel over zijn pyjama aan terwijl hij nadacht over Loena’s woorden. “Weet je, dat niet langer willen wachten... Is dat dan niet gewoon ongeduld? Ongeduld is ook een emotie.”
Loena zweeg en leek zich op haar innerlijk te concentreren, maar ze schudde na enkele momenten haar hoofd. “Het brengt geen gevoel naar boven...”
“En ben je daar niet teleurgesteld om?”
Loena dacht weeral voor een lange tijd na. “Nee, ik denk het niet. Ik voel me niet verdrietig of blij daarom. Ik weet wel dat het iets is waarvan ik teleurgesteld zou kunnen zijn...”
Severus zette zich bij Loena aan tafel en keek haar lang aan in haar ogen. Haar ogen leken volledig open, niet in de letterlijke betekenis van het woord, maar figuurlijk. Maar was dat ook zo? Severus vroeg zich af of hij met Legilimentie haar gedachten zou kunnen lezen... Of sloot Loena zodanig haar gevoelens af – zoals een Occlumens dat zou doen – en was ze daardoor onbewust zelf niet in staat haar eigen emoties te lezen? Het was slechts een theorie en hij wist niet of het ook in praktijk mogelijk was om zo een sterke Occlumens te zijn. Het was nu aan hem om uit te vinden waardoor Loena geen emoties leek te hebben. Hoe dan ook moest hij deze theorie testen.
“Loena, weet je wat Occlumentie en Legilimentie is?”
Loena aarzelde even, maar knikte toen. “Ja, je verweren tegen gedachten lezen, of zelf gedachten lezen van een ander.”
“Juist,” knikte Severus. “Weet je ook hoe je je kan verweren tegen gedachten lezen?”
Loena schudde ditmaal met haar hoofd. “Door een spreuk misschien?”
Severus was licht verbaasd dat ze niet wist hoe Occlumentie in zijn werk ging, maar legde het haar geduldig uit. “Als je jezelf leeg maakt van iedere emotie, geef je anderen geen kans om je gedachten te lezen. Ze zullen niet kunnen binnendringen en je gedachten lezen dan.”
Loena dacht na. “Ik voel mezelf leeg van iedere emotie – betekent dat dan dat ik aan Occlumentie doe?”
Severus wist waarnaar dit gesprek zou leiden en viel dus maar meteen met de deur in huis. “Loena, als je me toestaat om Legilimentie te gebruiken, zou ik je gedachten kunnen lezen – of net kunnen bewijzen dat jij een Occlumens bent – als ik je gedachten dus niet kan lezen.”
Loena knikte. “Ja, natuurlijk,” zei ze. “Dat lijkt me een goed idee. Ik wil ook weten waardoor ik niets voel. Als ik een Occlumens ben, weten we dat ook weer, en dan kunnen we zoeken naar een oplossing.”
“Het is het beste dat we oogcontact behouden,” zei Severus, maar Loena staarde hem al zo indringend aan dat het een nogal overbodige opmerking leek.
“Heb je dit al vaker gedaan dan?” vroeg Loena.
“Ik ben een ervaren Occlumens,” legde Severus uit. “Als dubbelspion bij de Dooddoeners kon ik niet zonder die vaardigheid. De Duistere Heer was een ervaren Legilimens. Als hij een keer had kunnen zien in mijn ogen dat ik trouw was aan Perkamentus, zou ik niet meer geleefd hebben.”
“Het klinkt inderdaad als een noodzakelijke vaardigheid,” merkte Loena op. “Was jij ook een ervaren Legilimens?”
Severus schudde zijn hoofd. “Niet erg ervaren. Ik kan het, heb het een aantal keren gedaan, maar niet genoeg om mezelf ervaren te noemen.”
Loena legde haar handen op tafel en knikte. “Doe maar,” zei ze tegen Severus en hij knikte vastberaden terug.
Hij nam zijn toverstaf in zijn hand en keek haar in haar ogen aan. “Legilimens!”
Severus had zich zodanig voorbereid op een stevige barrière, dat hij er niet op voorbereid was dat er totaal geen barrière was. Hij vloog zo snel door Loena’s gedachten, dat hij amper iets van haar gedachten kon zien of vasthouden. Door zijn eigen bijsturing wist hij te remmen en kwam hij terecht in een oude gedachte.
Hij herkende zijn oude toverdrankenlokaal en schrok zich een ongeluk toen hij opeens zichzelf voor hem zag opdoemen. Het was vreemd om zichzelf zo te zien, maar al snel zag hij Loena achter een toverketel zitten. Hij keek om zich heen en zag dat alle anderen met twee samen zaten, maar zij zat alleen. “Lijpo!” “Lijpo!” Severus hoorde verschillende stemmen en keek om zich heen om te zien welke leerlingen haar waren aan het uitdagen, maar hij kon niemand erop betrappen. Loena keek echter dromerig en onafgeleid in haar ketel en roerde geduldig. Ze leek nog maar een eerstejaar. Severus keek naar haar toverdrankenboek en zag dat ze inderdaad nog in haar eerste jaar zat. Hij zag hoe een jongen van Ravenklauw zich omdraaide en iets tegen haar fluisterde.
“Lijpo, Susie zei net dat ze dacht een Gevlekte Eekhoornmug te zien in de kast met ingrediënten!”
Loena keek op. “Ben je zeker? Eekhoornmuggen zouden enkel in de zomer voorkomen...”
De jongen onderdrukte een gniffel bij het horen dat Loena hem serieus nam. “Zeker! Misschien dat deze Gevlekte Eekhoornmug schuilt voor het koude weer buiten!”
“Ik zal zodadelijk wel kijken,” zei Loena rustig terwijl ze verder roerde. “Eerst mijn toverdrank.”
“Oh, maak je geen zorgen! Ik neem het wel even van je over. Maar jij bent een expert in magische wezens, het is het beste dat je even gaat kijken, beneden in de rechterhoek.”
Loena knikte en draaide zich om waarna ze naar de ingrediëntenkast liep.
Severus zag hoe de jongen – Tony Bark – dacht hij dat de jongen heette – iets uit zijn mouw liet vallen in Loena’s toverdrank en haar toverdrankboek van haar tafeltje stal. Hij keek snel naar Loena, die gebukt voor de kast zat, om zich vervolgens weer naar zijn plek te begeven. Severus zag ook dat hijzelf bezig was met enkele Zwadderaars die zijn aandacht hadden getrokken. Toen Tony terug op zijn plaats zat, zag Severus hoe Tony een teken gaf aan hen en opeens leek het alsof de Zwadderaars zich weer op hun dranken wilden concentreren en Severus zag hoe hijzelf zich weer naar de rest van de klas draaide.
De ketel van Loena begon opeens te fluiten en slechts een moment later ontplofte de ketel met een oorverdovende knal. De helft van de klas hing onder de gele toverdrank, maar Loena was eraan weten te ontkomen.
“Heel grappig, juffrouw Leeflang!” riep Severus luid en woedend door de kamer. “Ik had zonet gezegd geen schilfers van eenhoorn-hoorn in de ketel te laten vallen om een explosie te vermijden! Waarom verbaast het me niet dat u dat grappig leek!”
Enkele klasgenoten lachten terwijl Loena haar professor niet-begrijpend aankeek. Vreemd genoeg leek ze niet eens in staat zich te verdedigen tegen deze beschuldigingen. Integendeel, ze reageerde op een andere wijze. “Ik zal het opruimen.”
“Opruimen?! Laat maar. Dat vertrouw ik enkel leerlingen toe die ik bekwaam zie om zoiets tot een goed einde te brengen. Ik roep wel wat huiselven. Voor jou is het Strafstudie! Iedere dinsdag en donderdag – voor drie weken!”
Loena boog haar hoofd en keek hem verder niet aan. Het viel Severus nu pas op dat haar blik nog steeds dromerig was. Ze leek niet verdrietig, boos of wat dan ook. Hij snapte het niet!
Een moment later voelde Severus hoe de gedachte op zijn eind liep en hij besloot dat het goed was geweest voor nu en liet zich weer uit haar gedachten varen. Toen hij eenmaal weer merkte dat hij in zijn eigen kamer was en Loena met wijde ogen hem aankeek, was hij zwaar onder de indruk.
“Wow...” reageerde hij snel. “Dat was om meerdere redenen... wow.” In plaats van eerst te bezinnen over hetgeen hij gezien had, begon hij meteen te vertellen wat hij dacht. “Loena, je bent geen Occlumens... Dat is duidelijk. Ik ben nog nooit zo gemakkelijk in iemands gedachten binnengeraakt! Er is geen enkele barrière waartegen ik moet opvechten en zelfs toen ik in je gedachte zat, leek het niet alsof je me er weg wilde!” Severus had nog nooit zo lang en zo duidelijk iemands gedachte kunnen lezen en al was die gedachte zelf niet zo leuk geweest – hij wilde meer. Hij wilde nog meer gedachtes zien. Het was opwindend om op deze manier in haar verleden te duiken. Mogelijk zat ergens een aanwijzing verborgen waarom ze geen emoties meer had. Want hoe ze in haar gedachte had gedaan, was niet normaal. “Loena,” ging Severus plots verder met een zachtere stem. “Ben je zo emotieloos geworden door het gepest van je klasgenoten?”
Loena schudde haast onmiddellijk haar hoofd. “Mijn klasgenoten bedoelden het niet zo slecht. Ik heb het me nooit aangetrokken.”
Severus vond dat maar moeilijk te geloven. Hij was zelf zo vaak gepest geweest en hij had het geeneen van de pestkoppen ooit vergeven – Loena leek alvast meer vergevingsgezind dan hem te zijn. Kon ze dat echt al vergeten zijn?
“Maar je bent het niet vergeten!” merkte hij opeens op. “Je hebt je ieder detail onthouden! Ik heb het zelf gezien... Ik...” Severus dacht opeens na over zijn eigen reactie op haar. “Ik had beter moeten weten dan je onmiddellijk de schuld te geven... Ik... Ik kende je toen gewoon echt niet en wat mij betrof was je dromerige blik een teken van arrogantie en ongehoorzaamheid... Als ik had geweten wat er echt was gebeurd en als ik je echt had gekend...”
Loena nam opeens zijn hand vast om hem te stoppen. “Ik neem je echt niets kwalijk,” probeerde ze hem gerust te stellen. “Ik weet niet eens waarom je net in die gedachte terecht kwam. Misschien was ik gewoon aan het denken aan jou en kwam je daarom in een oude herinnering met jezelf terecht?”
“Kan zijn,” mompelde hij. “Maar een fijne herinnering was het alvast niet... Nu voel ik me slecht in jouw plaats.” Severus probeerde dat gevoel van hem af te schudden en begon snel over iets anders. “Loena, als je het niet erg vindt, zou ik nog graag wat willen ontbijten en me klaarmaken. Vind je het goed als ik daarna nog meer in je geheugen op zoek ga naar oude herinneringen? Mogelijk kunnen er aanwijzigingen zijn die je gebrek aan gevoelens verklaren.”
Ze knikte. “Natuurlijk. Je hebt mijn volledige medewerking. Ik vertrouw op jou, Severus. Ik heb het gisteren gevoeld dat ik dat doe en zal dat niet vergeten. Samen zullen we er wel uitkomen.”
Severus moest even lachen. “Voor iemand zonder emoties heb je veel optimisme.”
Ze glimlachte terwijl ze rechtstond. “Misschien dat sommige karaktereigenschappen sterker zijn dan de emoties op zich. Ik laat je je klaarmaken.”
Loena knikte naar Severus en verliet zijn kamer. Hij dacht even na over haar woorden. Het verbaasde hem steeds hoeveel wijsheid ze er soms wist uit te brengen – terwijl ze op andere momenten volledig van de wereld leek. Het was die onvoorspelbaarheid die ervoor zorgde dat hij iedere keer meer om haar gaf.