27/08/2020, 21:47
Hoofdstuk 2: Door de Tijd
De hele dag had ze gemijmerd over professor Sneep. Zijn rare verzoek... De Tijdverdrijver van Grindelwald. Ze hield de goud glimmende Tijdverdrijver in haar ene hand en een grote pot kralen in de andere. Ze waren beiden aangekomen met een grote oehoe die haar vader had gestuurd. Loena was nu vastberaden om de Tijdverdrijver naar professor Sneep te brengen en ze liep door de gangen van de tweede verdieping.
Terwijl ze voorbij de portretten, harnassen en ramen liep, keek ze onderzoekend naar de ronde en kleurrijke kralen. Ze zou er ideaal lokaas van kunnen maken voor de Vinloze Dolfijnleeuwen. Het gerucht deed de ronde dat zij zeer scherp kleuren zagen en zich ertoe aangetrokken voelden. Daarom bevonden ze zich ook altijd in de nabijheid van regenbogen.
Ze besefte niet wat er precies gebeurde, maar opeens werd ze de lucht in gezwiept door een Levicorpus-spreuk en de pot kralen viel stuk op de grot, gevolgd door het helse kabaal van de honderden kralen die door de hele gang rolden. Loena hield angstvallig de Tijdverdrijver vast, tot ze opeens de lachende stemmen van de Kragges hoorde. Ze hoorde de Ontwapeningsspreuk en voelde vervolgens haar toverstaf uit de zak van haar mantel vliegen.
Loena’s hoofd werd zwaar toen ze besefte dat de Kragges de Tijdverdrijver kost wat kost niet in handen mochten krijgen en voordat de Kragges de kans kregen om iets tegen haar te zeggen, draaide Loena met zo een ruk aan het kleine wieltje van de Tijdverdrijver, dat ze enkel één grote waas om zich heen zag, totdat ze opeens voelde dat ze – weliswaar ondersteboven – in de lucht hing en vervolgens enkele meters naar beneden viel, in het ijskoude water van het Grote Meer.
Proestend kwam Loena terug boven, maar bij gebrek aan een toverstaf om zich verder te behelpen, voelde ze een kramp in haar kuit waarmee ze geen raad wist en ze schreeuwde om hulp. Ze hoopte met heel haar hart dat de reuzeninktvis te hulp zou schieten, of anders de zeemeerminnen, want de koude en haar loodzware schoolgewaden maakten het heel moeilijk voor Loena om aan de oppervlakte te blijven. Al was ze nog lichtjes bij bewustzijn, haar benen konden niet meer trappelen en het werd langzaamaan zwart voor haar ogen voordat ze naar beneden zonk.
De hele dag had ze gemijmerd over professor Sneep. Zijn rare verzoek... De Tijdverdrijver van Grindelwald. Ze hield de goud glimmende Tijdverdrijver in haar ene hand en een grote pot kralen in de andere. Ze waren beiden aangekomen met een grote oehoe die haar vader had gestuurd. Loena was nu vastberaden om de Tijdverdrijver naar professor Sneep te brengen en ze liep door de gangen van de tweede verdieping.
Terwijl ze voorbij de portretten, harnassen en ramen liep, keek ze onderzoekend naar de ronde en kleurrijke kralen. Ze zou er ideaal lokaas van kunnen maken voor de Vinloze Dolfijnleeuwen. Het gerucht deed de ronde dat zij zeer scherp kleuren zagen en zich ertoe aangetrokken voelden. Daarom bevonden ze zich ook altijd in de nabijheid van regenbogen.
Ze besefte niet wat er precies gebeurde, maar opeens werd ze de lucht in gezwiept door een Levicorpus-spreuk en de pot kralen viel stuk op de grot, gevolgd door het helse kabaal van de honderden kralen die door de hele gang rolden. Loena hield angstvallig de Tijdverdrijver vast, tot ze opeens de lachende stemmen van de Kragges hoorde. Ze hoorde de Ontwapeningsspreuk en voelde vervolgens haar toverstaf uit de zak van haar mantel vliegen.
Loena’s hoofd werd zwaar toen ze besefte dat de Kragges de Tijdverdrijver kost wat kost niet in handen mochten krijgen en voordat de Kragges de kans kregen om iets tegen haar te zeggen, draaide Loena met zo een ruk aan het kleine wieltje van de Tijdverdrijver, dat ze enkel één grote waas om zich heen zag, totdat ze opeens voelde dat ze – weliswaar ondersteboven – in de lucht hing en vervolgens enkele meters naar beneden viel, in het ijskoude water van het Grote Meer.
Proestend kwam Loena terug boven, maar bij gebrek aan een toverstaf om zich verder te behelpen, voelde ze een kramp in haar kuit waarmee ze geen raad wist en ze schreeuwde om hulp. Ze hoopte met heel haar hart dat de reuzeninktvis te hulp zou schieten, of anders de zeemeerminnen, want de koude en haar loodzware schoolgewaden maakten het heel moeilijk voor Loena om aan de oppervlakte te blijven. Al was ze nog lichtjes bij bewustzijn, haar benen konden niet meer trappelen en het werd langzaamaan zwart voor haar ogen voordat ze naar beneden zonk.