27/08/2020, 21:33
Hoofdstuk 2: VERBAZING
“Professor Sneep!”
Sneep kreunde. Niet hem weer. Wanneer zou hij hem nou eens met rust laten? Het was nog maar één september en dus de eerste dag dat ze collega’s waren, maar nu al had hij Sneep genoeg geïrriteerd voor een heel jaar.
“Professor Sneep, zou u het erg vinden als ik u vervoegde bij dit feestmaal?”
“Wat denkt u zelf?”, antwoordde Sneep zonder enige emotie te laten blijken in zijn vraag.
“Ha, goede Severus!” De man klopte Sneep joviaal op zijn schouder en schoof aan bij de leerkrachtentafel in de Grote Zaal. “Bedankt voor het compliment, maar laat me verzekeren dat dat absoluut niet nodig is! We zijn immers collega’s! Ik word liever niet dagelijks herinnerd aan de briljante avonturen die ik de afgelopen jaren heb beleefd. Niet dat ze niet interessant zijn! Als je mijn boeken hebt gelezen, weet je vast hoe spannend ze waren, en inderdaad, af en toe is het wel leuk om ze te hervertellen! Maar ik ben hier als professor en zal mijn tijd moeten investeren in het verbeteren van huiswerken van die kleine dreumels. Als ik constant verhaaltjes moet vertellen om jullie avonden op te fleuren... Welnu, laat me dan zeggen dat ik dan tegen het einde van het jaar aan chronisch slaaptekort zou lijden!”
Sneep rolde met zijn ogen terwijl Smalhart om zijn eigen grap lachte.
De stoel aan de andere kant van Sneep schoof opeens als bij magie naar achteren en Sneep keek opzij. Het was niet magisch gebeurd, het was slechts professor Banning geweest. Hij was de enige professor die er af en toe in sloeg om Sneep te verrassen. Zo klein als hij was, sprong hij Sneep niet snel in het oog en daarenboven was hij een rustig persoon, die geen lawaai maakte om zichzelf aan te kondigen, in tegenstelling tot Smalhart.
“Dag Severus, Gladianus,” groette de kleine professor hen beleefd. “Is het niet spannend? Alweer een nieuw schooljaar en nieuwe, leergierige eerstejaars!”
“Voor mij zijn ze allemaal nieuw, eerstejaars of niet!” gaf Gladianus toe. “Maar geen zorgen! Ik zal ze snel genoeg leren kennen! Ik durf te wedden dat ik al hun namen nog in de eerste week kan memoriseren. Mijn geheugen is zodanig getraind dat zelfs een Ravenklauwer me niet kan bijhouden!”
Sneep zag dat Banning daar iets op wilde zeggen, maar zich op het laatste moment bedacht. Slimme zet, vond Severus. Tegen het dikke hoofd van Smalhart kon toch geen enkel argument het halen.
Het rumoer onder de leerlingen en leerkrachten nam af toen Perkamentus binnenkwam en iedereen toesprak. Sneep keek rond en zijn ogen dwaalden af naar de tafel van Griffoendor. Al snel zag hij Hermelien Griffel, terug voor haar tweede jaar van onuitstaanbare betweterij tijdens zijn lessen Toverdranken. Maar Potter en Wemel ontbraken. Sneep keek wel drie keer de tafel van Griffoendor af en kwam dus driemaal tot dezelfde conclusie: ze waren er niet.
Hij was zo diep in gedachten verzonken, dat hij amper hoorde wat Perkamentus te zeggen had. Sterker nog, hij had pas door dat de eerstejaars al binnen waren toen de Sorteerhoed begon te zingen.
Hij bekeek de kleine ettertjes die met grote ogen naar de Sorteerhoed keken. Sommigen leken al meer nerveus dan de anderen. Eén jongen in het speciaal zag er nogal hyper uit en stond nerveus heen en weer te wippen. Hij keek iedere drie secondes achter zich en Severus zag dat de jongen steeds naar de leerlingentafel van Griffoendor keek en zelfs wuifde – maar niemand wuifde terug... Hij vroeg zich af wie de irritante jongen mogelijk kon zijn... Vast geen puurbloed.
Sneep wachtte geduldig de sorteringen af. Enkele bekende tovenaarsnamen passeerden en er waren al een handvol nieuwe Zwadderaars gesorteerd toen Anderling de naam “Kasper Krauwel!” riep.
De jongen rende zo enthousiast naar de Sorteerhoed, dat hij bijna met krukje en al omkieperde. De Sorteerhoed had als gevolg maar drie secondes nodig om tot zijn beslissing te komen. “GRIFFOENDOR!”
Gejuich steeg op van de tafel van Griffoendor, waar Potter en Wemel nog steeds ontbraken, en Anderling wachtte tot het gejuich was uitgestorven voordat ze de volgende naam op haar lijstje afriep.
“Loena Leeflang!”
Het groepje eerstejaars dat nog was overgebleven, splitste uiteen om een klein meisje door te laten.
Sneep had maar een fractie van een seconde nodig om te beseffen wie zij was. Ze zag er veel jonger uit dan het visioen van zoveel jaren eerder. Maar het was met dezelfde mysterieuze en vage blik in haar ogen dat ze naar de Sorteerhoed keek en haar haren waren even vuilblond en krullend. Zij was het gewoon. Ze droeg geen oorringen in de vormen van radijsjes, maar vreemdgenoeg had ze wel een bloemenkrans op haar hoofd. En ze was veel kleiner. Zo klein, dat het geen wonder was dat Sneep haar nog niet had opgemerkt.
“Juffrouw Leeflang, zou je die bloemenkrans van je hoofd willen halen?”, vroeg professor Anderling beleefd, maar Sneep kende de oude lerares Transfiguratie goed genoeg om de irritatie in haar stem te horen.
Loena leek even niet te weten wie tegen haar sprak, maar keek langzaam omhoog, waar haar ogen die van Anderling ontmoetten. Al leek het even te lijken alsof ze helemaal niets zou zeggen, na een paar momenten sprak ze dan toch. “Madeliefjes zouden helpen bij het maken van belangrijke beslissingen in het leven... Ze helpen bij de juiste keuze nemen op lange termijn. Maar ik veronderstel dat u gelijk heeft en dit de klus van de Sorteerhoed onnodig ingewikkeld zou maken.”
Voorzichtig nam ze de krans af en bukte ze zich. Ze legde de krans met dezelfde voorzichtigheid alsof het een baby was op de grond.
Sneep voelde langzaamaan zijn bloed koken. Hoe langer hij naar haar keek, hoe meer hij ervan overtuigd was dat zij NIET zijn zielsverwant was. Zo een vaag kind had hij nog nooit gezien!! De langzaamheid en gerustheid waarmee ze op het krukje ging zitten, maakte hem woedend van onbegrip. Zelfs al waren ze op een of andere manier verbonden, ze was nog een echt kind! Hij was een volwassen man van 36 jaar! Op welke manier zou zij verwant kunnen zijn aan hem?
Toen ze eenmaal op het krukje zat, zette Anderling de Sorteerhoed op haar hoofd. Deze had er even voor nodig om tot een conclusie te komen en Sneep hoopte dat het niet Ravenklauw zou zijn. Als het iets anders dan Ravenklauw was, betekende dat dat zijn visioen misschien toch niet accuraat was geweest. Maar de Sorteerhoed stelde de toverdrankmeester teleur...
“RAVENKLAUW!”
Sneep schoof zijn stoel ruw naar achteren en liep geïrriteerd weg. Hij gooide de deur die de leerkrachten gebruikten om in de Grote Zaal te komen hard achter zich dicht.
Terwijl Loena naar de tafel van Ravenklauw liep, hoorde ze een deur luid dichtsmakken. Ze draaide haar hoofd even om het geluid ten volste in zich op te nemen, herinnerde zich een oud artikel uit de Kibbelaar, en mompelde in zichzelf: “Vast een boze Poortflupper...”
“Professor Sneep!”
Sneep kreunde. Niet hem weer. Wanneer zou hij hem nou eens met rust laten? Het was nog maar één september en dus de eerste dag dat ze collega’s waren, maar nu al had hij Sneep genoeg geïrriteerd voor een heel jaar.
“Professor Sneep, zou u het erg vinden als ik u vervoegde bij dit feestmaal?”
“Wat denkt u zelf?”, antwoordde Sneep zonder enige emotie te laten blijken in zijn vraag.
“Ha, goede Severus!” De man klopte Sneep joviaal op zijn schouder en schoof aan bij de leerkrachtentafel in de Grote Zaal. “Bedankt voor het compliment, maar laat me verzekeren dat dat absoluut niet nodig is! We zijn immers collega’s! Ik word liever niet dagelijks herinnerd aan de briljante avonturen die ik de afgelopen jaren heb beleefd. Niet dat ze niet interessant zijn! Als je mijn boeken hebt gelezen, weet je vast hoe spannend ze waren, en inderdaad, af en toe is het wel leuk om ze te hervertellen! Maar ik ben hier als professor en zal mijn tijd moeten investeren in het verbeteren van huiswerken van die kleine dreumels. Als ik constant verhaaltjes moet vertellen om jullie avonden op te fleuren... Welnu, laat me dan zeggen dat ik dan tegen het einde van het jaar aan chronisch slaaptekort zou lijden!”
Sneep rolde met zijn ogen terwijl Smalhart om zijn eigen grap lachte.
De stoel aan de andere kant van Sneep schoof opeens als bij magie naar achteren en Sneep keek opzij. Het was niet magisch gebeurd, het was slechts professor Banning geweest. Hij was de enige professor die er af en toe in sloeg om Sneep te verrassen. Zo klein als hij was, sprong hij Sneep niet snel in het oog en daarenboven was hij een rustig persoon, die geen lawaai maakte om zichzelf aan te kondigen, in tegenstelling tot Smalhart.
“Dag Severus, Gladianus,” groette de kleine professor hen beleefd. “Is het niet spannend? Alweer een nieuw schooljaar en nieuwe, leergierige eerstejaars!”
“Voor mij zijn ze allemaal nieuw, eerstejaars of niet!” gaf Gladianus toe. “Maar geen zorgen! Ik zal ze snel genoeg leren kennen! Ik durf te wedden dat ik al hun namen nog in de eerste week kan memoriseren. Mijn geheugen is zodanig getraind dat zelfs een Ravenklauwer me niet kan bijhouden!”
Sneep zag dat Banning daar iets op wilde zeggen, maar zich op het laatste moment bedacht. Slimme zet, vond Severus. Tegen het dikke hoofd van Smalhart kon toch geen enkel argument het halen.
Het rumoer onder de leerlingen en leerkrachten nam af toen Perkamentus binnenkwam en iedereen toesprak. Sneep keek rond en zijn ogen dwaalden af naar de tafel van Griffoendor. Al snel zag hij Hermelien Griffel, terug voor haar tweede jaar van onuitstaanbare betweterij tijdens zijn lessen Toverdranken. Maar Potter en Wemel ontbraken. Sneep keek wel drie keer de tafel van Griffoendor af en kwam dus driemaal tot dezelfde conclusie: ze waren er niet.
Hij was zo diep in gedachten verzonken, dat hij amper hoorde wat Perkamentus te zeggen had. Sterker nog, hij had pas door dat de eerstejaars al binnen waren toen de Sorteerhoed begon te zingen.
Hij bekeek de kleine ettertjes die met grote ogen naar de Sorteerhoed keken. Sommigen leken al meer nerveus dan de anderen. Eén jongen in het speciaal zag er nogal hyper uit en stond nerveus heen en weer te wippen. Hij keek iedere drie secondes achter zich en Severus zag dat de jongen steeds naar de leerlingentafel van Griffoendor keek en zelfs wuifde – maar niemand wuifde terug... Hij vroeg zich af wie de irritante jongen mogelijk kon zijn... Vast geen puurbloed.
Sneep wachtte geduldig de sorteringen af. Enkele bekende tovenaarsnamen passeerden en er waren al een handvol nieuwe Zwadderaars gesorteerd toen Anderling de naam “Kasper Krauwel!” riep.
De jongen rende zo enthousiast naar de Sorteerhoed, dat hij bijna met krukje en al omkieperde. De Sorteerhoed had als gevolg maar drie secondes nodig om tot zijn beslissing te komen. “GRIFFOENDOR!”
Gejuich steeg op van de tafel van Griffoendor, waar Potter en Wemel nog steeds ontbraken, en Anderling wachtte tot het gejuich was uitgestorven voordat ze de volgende naam op haar lijstje afriep.
“Loena Leeflang!”
Het groepje eerstejaars dat nog was overgebleven, splitste uiteen om een klein meisje door te laten.
Sneep had maar een fractie van een seconde nodig om te beseffen wie zij was. Ze zag er veel jonger uit dan het visioen van zoveel jaren eerder. Maar het was met dezelfde mysterieuze en vage blik in haar ogen dat ze naar de Sorteerhoed keek en haar haren waren even vuilblond en krullend. Zij was het gewoon. Ze droeg geen oorringen in de vormen van radijsjes, maar vreemdgenoeg had ze wel een bloemenkrans op haar hoofd. En ze was veel kleiner. Zo klein, dat het geen wonder was dat Sneep haar nog niet had opgemerkt.
“Juffrouw Leeflang, zou je die bloemenkrans van je hoofd willen halen?”, vroeg professor Anderling beleefd, maar Sneep kende de oude lerares Transfiguratie goed genoeg om de irritatie in haar stem te horen.
Loena leek even niet te weten wie tegen haar sprak, maar keek langzaam omhoog, waar haar ogen die van Anderling ontmoetten. Al leek het even te lijken alsof ze helemaal niets zou zeggen, na een paar momenten sprak ze dan toch. “Madeliefjes zouden helpen bij het maken van belangrijke beslissingen in het leven... Ze helpen bij de juiste keuze nemen op lange termijn. Maar ik veronderstel dat u gelijk heeft en dit de klus van de Sorteerhoed onnodig ingewikkeld zou maken.”
Voorzichtig nam ze de krans af en bukte ze zich. Ze legde de krans met dezelfde voorzichtigheid alsof het een baby was op de grond.
Sneep voelde langzaamaan zijn bloed koken. Hoe langer hij naar haar keek, hoe meer hij ervan overtuigd was dat zij NIET zijn zielsverwant was. Zo een vaag kind had hij nog nooit gezien!! De langzaamheid en gerustheid waarmee ze op het krukje ging zitten, maakte hem woedend van onbegrip. Zelfs al waren ze op een of andere manier verbonden, ze was nog een echt kind! Hij was een volwassen man van 36 jaar! Op welke manier zou zij verwant kunnen zijn aan hem?
Toen ze eenmaal op het krukje zat, zette Anderling de Sorteerhoed op haar hoofd. Deze had er even voor nodig om tot een conclusie te komen en Sneep hoopte dat het niet Ravenklauw zou zijn. Als het iets anders dan Ravenklauw was, betekende dat dat zijn visioen misschien toch niet accuraat was geweest. Maar de Sorteerhoed stelde de toverdrankmeester teleur...
“RAVENKLAUW!”
Sneep schoof zijn stoel ruw naar achteren en liep geïrriteerd weg. Hij gooide de deur die de leerkrachten gebruikten om in de Grote Zaal te komen hard achter zich dicht.
Terwijl Loena naar de tafel van Ravenklauw liep, hoorde ze een deur luid dichtsmakken. Ze draaide haar hoofd even om het geluid ten volste in zich op te nemen, herinnerde zich een oud artikel uit de Kibbelaar, en mompelde in zichzelf: “Vast een boze Poortflupper...”