27/08/2020, 21:22
17.
De hel barstte los. De Dooddoeners probeerden zoveel mogelijk tovenaars te vervloeken. Voldemort gebruikte het moment van chaos om weg te rennen, op de voet gevolgd door Harry en Perkamentus. Die werden op hun beurt gevolgd door Hermelien en Ron, die even in paniek leken toen professor Anderling hen in de wanorde van het gevecht verbood om Harry te volgen.
Draco was snel naar Pansy gelopen. Ook uit de kring van de dooddoeners waren enkele mensen naar de zevendejaars gelopen. Zabini en Korzel deden snel hun masker af en ze keken elkaar allemaal stil aan.
“Vechten we?” vroeg Korzel, zijn handen onzeker om zijn toverstaf gebald.
“Aan welke kant dan?” reageerde Draco slikkend terwijl hij zijn hand op Pansy’s schouder liet rusten. “Ik ben technisch gezien nog geen Dooddoener. Ik heb geen verplichtingen.”
Margriet Bullemans keek naar het duistere teken op haar onderarm.
“Ik dus wel?” vroeg ze onzeker.
Een rode straal miste Margriet net en ze trokken snel allemaal hun toverstaf terwijl een bende zevendejaars van Griffoendor op hen af rende.
“Verdedig jullie!” riep Marcel Lubbermans terwijl hij met een geconcentreerde blik en zijn toverstaf stevig in zijn handen de Zwadderaars aankeek. Hij werd op de voet gevolgd door Simon Filister en Daan Tomas.
Zabini en Korzel hieven snel hun toverstaf en degenen zonder toverstaf deden snel een paar stappen achteruit.
“Stop het,” zei Draco snel terwijl hij naar voren liep en de armen van Zabini en Korzel naar beneden duwde. “Stop nou.”
Marcel, Simon en Daan keken Draco wantrouwend aan.
“We zijn geen Dooddoeners,” zei Draco dapper tegen de Griffoendors en ook Zabini en Korzel lieten hun toverstaffen zakken.
“Nog niet,” zei Marcel boos. “Als we één minuut later waren gekomen, was je er één geweest.”
Draco gooide zijn staf plots naar Marcel, die hem onverwachts handig opving.
“We zijn geen Dooddoeners,” herhaalde Draco.
“Dat moet de grap van de eeuw zijn,” zei Daan duister.
“Niet,” zei Pansy. “We hadden niet eens een keuze.”
“In dat geval houden we het simpel,” zei Marcel terwijl hij de toverstaf terug naar Draco gooide. “Of jullie vechten tegen ons… Of jullie vechten tegen de dooddoeners. Jullie eigen familie.”
“Of ik vecht absoluut niet,” zei Draco ijzig terwijl hij zijn toverstaf in zijn mouw stak.
“Ik ben akkoord,” zei Theodoor Noot, die zijn eigen toverstaf ook in zijn mouw stak en naast Draco ging staan. “Wij waren liever niet in dit gevecht geraakt. Wij vechten niet.”
Marcel, Simon en Daan leken enorm van hun stuk gebracht terwijl ook alle andere zwadderaars hun toverstaf wegstaken, maar al snel kwamen Hermelien en Ginny eraan.
“Ze vechten niet,” lichtte Marcel Hermelien in en Hermelien keek plots glimlachend naar de Zwadderaars, die niet bepaald teruglachten.
“Wat doe je hier dan nog, Marcel?” zei Hermelien berispend. “Ze kunnen wel voor zichzelf zorgen.”
Ze draaide zich om en wou weer weglopen, maar plots raakte een paarse straal Hermelien en ze viel bewusteloos neer. Zowel de Griffoendors als Zwadderaars schrokken.
“De vlek die op jullie arm brandt staat voor trouwheid aan de Heer des Duister, dus zouden jullie nu die trouwheid moeten tonen!”, riep een strenge stem.
“Vader!”, zei Draco verschrokken.
“Zouden.”, zei een andere, diepe stem langzaam.
Professor Sneep baande zich een weg tussen de Zwadderaars heen, zijn toverstaf losjes in zijn hand.
“Ze hadden geen keuze, Lucius.”
Lucius gooide zijn masker af en keek Severus verbitterd aan. Even waren ze beiden stil, totdat Lucius dreigend met zijn toverstaf naar Severus zwaaide.
“Ik zou zowat mijn leven voor je hebben gegeven om je te beschermen!" siste Lucius woedend.
“Je leven nooit, Lucius. Enkel dat wat je kon kopen met galjoenen zou je me geven,” zei Severus stil. “Maar ik zou er niettemin dankbaar om zijn.”
“Hoe kon je me zo verraden?” ging Lucius verder. “Hoe kon je de Duistere Heer zo verraden?”
“Je doet net alsof ik me meer moet schamen voor het feit dat ik de Heer des Duister heb verraden dan voor het feit dat ik jou al die jaren heb voorgelogen. Want geloof me, ik schaam me er absoluut niet voor dat ik aan Perkamentus’ zijde sta. Het enige waarvoor ik me schuldig voel, is het feit dat ik je niet eens kon vertellen dat ik niet meer aan je zijde stond. Want ik ben je nog steeds dankbaar.”
Lucius en Severus keken mekaar enkele momenten aan, hun blikken onleesbaar.
“Maar de Modderbloedjes dan?” vroeg Lucius uiteindelijk.
“Ze zijn irritant.”, zei Severus, bijna glimlachend. “Maar geen reden om tot moorden over te gaan.”
Enkele van de zwadderaars grinnikten en Lucius leek een klap in het gezicht te hebben ontvangen. Hij keek om zich heen, waar Dooddoeners en tovenaars met elkaar vochten. De Dreuzels met de geweren stonden aan de uitgangen, bij enkele schouwers die hen beschermden, geen twijfel mogelijk dat zij er waren om te verzekeren dat de goede zijde de overwinning zou behalen.
“Malfidus!!!”
In de opening aan het gehemelte van het plafond stond Bellatrix. Lucius verdween plots met een plofje en Severus zag hem naast Bellatrix verschijnselen en met haar uit het zicht verdwijnen.
“Professor Sneep, wat moeten we doen?” vroeg Pansy met felle stem.
“Blijf waar je bent,” zei Severus kort. “Loop niemand in de weg, het kan het laatste zijn dat je doet.”
“Kunnen we helpen?” vroeg Draco terwijl hij Severus aan zijn arm vasthield, alsof hij wou voorkomen dat hij zou verdwijnselen.
Severus keek Draco aan en legde zijn hand op zijn schouder.
“Omdat ik je vader heb verraden, hoef jij dat nog niet te doen, Draco. Let op de anderen.”
Plots verdwijnselde hij ook en Draco zag hem weer verschijnen in het bovenste gat van de grot.
“Draco!” Tonks rende snel dichterbij, puffend en met een verschroeide linkerhand. “Waar ging Severus heen?”
Draco wees naar de plek waar hij Severus net had zien verdwijnen en Tonks klopte Draco weer op zijn schouder.
“Bedankt!” En ook zij verdwijnselde.
“Noot!” zei Draco snel. “Help me daarboven te geraken.”
“Wat?” vroeg Noot verward.
“Die Wingardium Leviosa spreuk van zonet?” zei Draco kort. “Spreek hem op mij uit en zorg dat ik daar geraak.”
“Maar je zou hier blijven!” zei Pansy jammerend.
“Doe het, Noot.”
Theodoor Noot trok zijn toverstaf en sprak de spreuk uit. Draco zweefde onhandig boven het de vloeken en spreuken van de Dooddoeners en tovenaars uit tot hij zich aan de rand van het gat kon vastgrijpen en naar boven klom.
Hij knikte kort tegen Theodoor Noot die enkele meters lager stond en verdween toen ook uit het zicht.
De hel barstte los. De Dooddoeners probeerden zoveel mogelijk tovenaars te vervloeken. Voldemort gebruikte het moment van chaos om weg te rennen, op de voet gevolgd door Harry en Perkamentus. Die werden op hun beurt gevolgd door Hermelien en Ron, die even in paniek leken toen professor Anderling hen in de wanorde van het gevecht verbood om Harry te volgen.
Draco was snel naar Pansy gelopen. Ook uit de kring van de dooddoeners waren enkele mensen naar de zevendejaars gelopen. Zabini en Korzel deden snel hun masker af en ze keken elkaar allemaal stil aan.
“Vechten we?” vroeg Korzel, zijn handen onzeker om zijn toverstaf gebald.
“Aan welke kant dan?” reageerde Draco slikkend terwijl hij zijn hand op Pansy’s schouder liet rusten. “Ik ben technisch gezien nog geen Dooddoener. Ik heb geen verplichtingen.”
Margriet Bullemans keek naar het duistere teken op haar onderarm.
“Ik dus wel?” vroeg ze onzeker.
Een rode straal miste Margriet net en ze trokken snel allemaal hun toverstaf terwijl een bende zevendejaars van Griffoendor op hen af rende.
“Verdedig jullie!” riep Marcel Lubbermans terwijl hij met een geconcentreerde blik en zijn toverstaf stevig in zijn handen de Zwadderaars aankeek. Hij werd op de voet gevolgd door Simon Filister en Daan Tomas.
Zabini en Korzel hieven snel hun toverstaf en degenen zonder toverstaf deden snel een paar stappen achteruit.
“Stop het,” zei Draco snel terwijl hij naar voren liep en de armen van Zabini en Korzel naar beneden duwde. “Stop nou.”
Marcel, Simon en Daan keken Draco wantrouwend aan.
“We zijn geen Dooddoeners,” zei Draco dapper tegen de Griffoendors en ook Zabini en Korzel lieten hun toverstaffen zakken.
“Nog niet,” zei Marcel boos. “Als we één minuut later waren gekomen, was je er één geweest.”
Draco gooide zijn staf plots naar Marcel, die hem onverwachts handig opving.
“We zijn geen Dooddoeners,” herhaalde Draco.
“Dat moet de grap van de eeuw zijn,” zei Daan duister.
“Niet,” zei Pansy. “We hadden niet eens een keuze.”
“In dat geval houden we het simpel,” zei Marcel terwijl hij de toverstaf terug naar Draco gooide. “Of jullie vechten tegen ons… Of jullie vechten tegen de dooddoeners. Jullie eigen familie.”
“Of ik vecht absoluut niet,” zei Draco ijzig terwijl hij zijn toverstaf in zijn mouw stak.
“Ik ben akkoord,” zei Theodoor Noot, die zijn eigen toverstaf ook in zijn mouw stak en naast Draco ging staan. “Wij waren liever niet in dit gevecht geraakt. Wij vechten niet.”
Marcel, Simon en Daan leken enorm van hun stuk gebracht terwijl ook alle andere zwadderaars hun toverstaf wegstaken, maar al snel kwamen Hermelien en Ginny eraan.
“Ze vechten niet,” lichtte Marcel Hermelien in en Hermelien keek plots glimlachend naar de Zwadderaars, die niet bepaald teruglachten.
“Wat doe je hier dan nog, Marcel?” zei Hermelien berispend. “Ze kunnen wel voor zichzelf zorgen.”
Ze draaide zich om en wou weer weglopen, maar plots raakte een paarse straal Hermelien en ze viel bewusteloos neer. Zowel de Griffoendors als Zwadderaars schrokken.
“De vlek die op jullie arm brandt staat voor trouwheid aan de Heer des Duister, dus zouden jullie nu die trouwheid moeten tonen!”, riep een strenge stem.
“Vader!”, zei Draco verschrokken.
“Zouden.”, zei een andere, diepe stem langzaam.
Professor Sneep baande zich een weg tussen de Zwadderaars heen, zijn toverstaf losjes in zijn hand.
“Ze hadden geen keuze, Lucius.”
Lucius gooide zijn masker af en keek Severus verbitterd aan. Even waren ze beiden stil, totdat Lucius dreigend met zijn toverstaf naar Severus zwaaide.
“Ik zou zowat mijn leven voor je hebben gegeven om je te beschermen!" siste Lucius woedend.
“Je leven nooit, Lucius. Enkel dat wat je kon kopen met galjoenen zou je me geven,” zei Severus stil. “Maar ik zou er niettemin dankbaar om zijn.”
“Hoe kon je me zo verraden?” ging Lucius verder. “Hoe kon je de Duistere Heer zo verraden?”
“Je doet net alsof ik me meer moet schamen voor het feit dat ik de Heer des Duister heb verraden dan voor het feit dat ik jou al die jaren heb voorgelogen. Want geloof me, ik schaam me er absoluut niet voor dat ik aan Perkamentus’ zijde sta. Het enige waarvoor ik me schuldig voel, is het feit dat ik je niet eens kon vertellen dat ik niet meer aan je zijde stond. Want ik ben je nog steeds dankbaar.”
Lucius en Severus keken mekaar enkele momenten aan, hun blikken onleesbaar.
“Maar de Modderbloedjes dan?” vroeg Lucius uiteindelijk.
“Ze zijn irritant.”, zei Severus, bijna glimlachend. “Maar geen reden om tot moorden over te gaan.”
Enkele van de zwadderaars grinnikten en Lucius leek een klap in het gezicht te hebben ontvangen. Hij keek om zich heen, waar Dooddoeners en tovenaars met elkaar vochten. De Dreuzels met de geweren stonden aan de uitgangen, bij enkele schouwers die hen beschermden, geen twijfel mogelijk dat zij er waren om te verzekeren dat de goede zijde de overwinning zou behalen.
“Malfidus!!!”
In de opening aan het gehemelte van het plafond stond Bellatrix. Lucius verdween plots met een plofje en Severus zag hem naast Bellatrix verschijnselen en met haar uit het zicht verdwijnen.
“Professor Sneep, wat moeten we doen?” vroeg Pansy met felle stem.
“Blijf waar je bent,” zei Severus kort. “Loop niemand in de weg, het kan het laatste zijn dat je doet.”
“Kunnen we helpen?” vroeg Draco terwijl hij Severus aan zijn arm vasthield, alsof hij wou voorkomen dat hij zou verdwijnselen.
Severus keek Draco aan en legde zijn hand op zijn schouder.
“Omdat ik je vader heb verraden, hoef jij dat nog niet te doen, Draco. Let op de anderen.”
Plots verdwijnselde hij ook en Draco zag hem weer verschijnen in het bovenste gat van de grot.
“Draco!” Tonks rende snel dichterbij, puffend en met een verschroeide linkerhand. “Waar ging Severus heen?”
Draco wees naar de plek waar hij Severus net had zien verdwijnen en Tonks klopte Draco weer op zijn schouder.
“Bedankt!” En ook zij verdwijnselde.
“Noot!” zei Draco snel. “Help me daarboven te geraken.”
“Wat?” vroeg Noot verward.
“Die Wingardium Leviosa spreuk van zonet?” zei Draco kort. “Spreek hem op mij uit en zorg dat ik daar geraak.”
“Maar je zou hier blijven!” zei Pansy jammerend.
“Doe het, Noot.”
Theodoor Noot trok zijn toverstaf en sprak de spreuk uit. Draco zweefde onhandig boven het de vloeken en spreuken van de Dooddoeners en tovenaars uit tot hij zich aan de rand van het gat kon vastgrijpen en naar boven klom.
Hij knikte kort tegen Theodoor Noot die enkele meters lager stond en verdween toen ook uit het zicht.