27/08/2020, 21:22
16.
Een schreeuw galmde door de grot terwijl Voldemort het Dooddoenersteken bij Margriet Bullemans inbrandde met zijn toverstaf.
Draco voelde hoe Pansy rilde. Iets vertelde Draco dat de koude niet de enige reden was waarom ze dat deed. Zabini en Korzel stonden al tussen de Dooddoeners. Beiden hadden ze hun dooddoenersmasker op.
Draco slikte even en keek rond. Al snel herkende hij de toverstaf van zijn vader, maar hij merkte dat die zijn ogen op Margriet Bullemans had gericht.
Wilde hij dit wel? En waar was professor Sneep? Draco keek langzaam rond, op zoek naar een mager figuur tussen de andere dooddoeners, maar hij zag meerdere magere personen. Welke was hij? Was hij er wel? Hij zag bij geen een van hen zwarte halflange haren onder de kap van de mantel.
Met een kraak viel iemand van een meter hoogte uit de lucht. Het was Kwast. Hij keek snel op en je kon zijn verschrikking lezen terwijl hij de Duistere Heer en de Dooddoeners rondom hem zag staan. Draco slikte. Kwast had de ring iets te laat gevonden.
“Wat…?” mompelde Kwast afwezig, maar Bellatrix haastte zich zijn kant uit en trok hem recht.
“Ga bij de anderen staan,” beval ze kort en Kwast strompelde naar het groepje waar Draco en Pansy stonden. Hij keek Draco even aan, maar Draco’s strenge blik gebood hem te zwijgen.
Snikkend kreeg Margriet Bullemans een dooddoenersmasker en een cape van een grote, brede Dooddoener en ging ze bij de anderen staan.
Voldemort keek op naar de zevendejaars, maar koos gelukkig nog een Ravenklauwer en Huffelpuffer voor Draco’s hart een tik oversloeg.
“Malfidus.”
De Duistere Heer keek diep in de ogen van Draco, die probeerde niet te knipperen en een lichte buiging maakte. Een grijns verspreidde zich over het gezicht van de Duistere Heer.
“Ik hoop dat je je bloed evenveel waarde aandoet als je vader.”
Draco keek in de verwachtingsvolle ogen van de Duistere Heer, maar slaagde er niet in een antwoord te geven. Met halfopen mond en een hartslag die zo snel ging dat het niet gezond kon zijn, bleef hij de Duistere Heer aanstaren. Wou hij dit echt wel? Kon hij er niet nog even een nachtje over slapen?
Waarom had hij nooit geloofd dat dit zou gebeuren? Draco wendde zijn blik af van de Heer des Duister en ging op één knie zitten en stroopte zijn mouw op.
Wou hij eigenlijk wel dat Duistere Teken op zijn arm hebben branden? Gehoorzaamheid, daar stond het voor. Hij was bijna 18, bijna oud genoeg om zijn eigen baas te zijn, maar als hij dit teken op zijn arm liet branden, betekende het dat hij voor eeuwig en altijd zou moeten luisteren naar de Duistere Heer… Nou, voor eeuwig en altijd? In ieder geval totdat…
“WAAAAAAHHH!”
Draco keek verschrokken omhoog, net als de andere Dooddoeners en Voldemort zelf. Een jonge vrouw met rose haar viel zowat uit het gat boven het midden van de grot. Een mannenstem sprak snel de “Wingardium Leviosa”-spreuk uit en de vrouw hing eventjes stil in de lucht en keek met rode wangen de verbouwereerde Dooddoeners aan.
“Tonks!” riep Draco en hij keek haar fronsend en verschrokken aan terwijl ze plots weer de lucht in schoot. Hij vroeg zich af wat ze hier deed. De Duistere Heer keek verward van Draco naar Tonks die weer door het gat verdween.
De Dooddoeners hadden amper de tijd om in paniek te geraken toen plots Perkamentus en de rest van de Orde zwevend naar beneden daalden. De Dooddoeners mompelden, verlieten hun plaats in de kring en namen haastig hun toverstaffen vast.
Draco wist even niet wat hij moest doen. Zijn toverstaf trekken en meevechten? Had hij al een kant gekozen? Hij keek naar Pansy en de anderen, maar ook zij leken in het midden van de strijd te staan.
Perkamentus en de anderen stonden slechts enkele meters van Voldemort af en de stilte was te snijden. Harry liep Anderling voorbij en ging naast Perkamentus staan, die zelf ook bleker dan gewoonlijk was.
“Het eindigt vannacht,” zei Harry en hij klonk heel wat dapperder dan hij zich voelde.
Bellatrix liet een ongelooflijk ‘ha’-kreetje uit haar mond ontsnappen, maar Voldemort gebaarde dat ze moest zwijgen.
“Misschien,” zei Voldemort kil. “Misschien ook niet.”
“Het hoeft zo niet te eindigen,” zei Perkamentus kalm, alsof hij net een bijeenkomst van twee zwerkbalteams was binnengevallen. “Met deze toverstaffen hoeven we niet meer schade aan te richten dan we al hebben gedaan. Dit hoeft niet tot een gevecht te leiden.”
Er verschijnselden plots een heleboel tovenaars, velen van hen hadden gewaden van het Ministerie aan en er waren vreemd genoeg ook enkele Dreuzels met viavia’s gevolgd, die nerveus hun handen steviger om hun geweren sloten.
“Als je zelf geloofde dat dit niet tot een gevecht zou leiden, zouden zij er niet zijn,” zei Voldemort met een blik op de Dreuzels en Schouwers en hij liet zijn blik over de andere tovenaars aan Perkamentus’ zijde gaan. Zijn ogen bleven op Severus rusten, die duister glimlachte.
“Ik vroeg me al af wanneer je zou komen,” glimlachte de Duistere Heer tegen Severus. “Heb je nu eindelijk besloten aan welke kant je zal vechten of ben je hier als toeschouwer?”
“Ik heb al zeventien jaar geleden besloten aan welke kant ik sta,” zei Severus zakelijk en met een dwaze, onderdrukte trots. “En het is niet de kant waar u zich nu bevindt.”
Er steeg gemompel op tussen de Dooddoeners en ook Draco leek even verrast. Voldemort daarentegen keek Severus woedend aan alvorens hij zich omdraaide en weg stapte van de Orde.
“In dat geval verlenen jullie hem alles behalve gratie,” zei Voldemort kil tegen zijn Dooddoeners. “Laat het gevecht beginnen.”
Een schreeuw galmde door de grot terwijl Voldemort het Dooddoenersteken bij Margriet Bullemans inbrandde met zijn toverstaf.
Draco voelde hoe Pansy rilde. Iets vertelde Draco dat de koude niet de enige reden was waarom ze dat deed. Zabini en Korzel stonden al tussen de Dooddoeners. Beiden hadden ze hun dooddoenersmasker op.
Draco slikte even en keek rond. Al snel herkende hij de toverstaf van zijn vader, maar hij merkte dat die zijn ogen op Margriet Bullemans had gericht.
Wilde hij dit wel? En waar was professor Sneep? Draco keek langzaam rond, op zoek naar een mager figuur tussen de andere dooddoeners, maar hij zag meerdere magere personen. Welke was hij? Was hij er wel? Hij zag bij geen een van hen zwarte halflange haren onder de kap van de mantel.
Met een kraak viel iemand van een meter hoogte uit de lucht. Het was Kwast. Hij keek snel op en je kon zijn verschrikking lezen terwijl hij de Duistere Heer en de Dooddoeners rondom hem zag staan. Draco slikte. Kwast had de ring iets te laat gevonden.
“Wat…?” mompelde Kwast afwezig, maar Bellatrix haastte zich zijn kant uit en trok hem recht.
“Ga bij de anderen staan,” beval ze kort en Kwast strompelde naar het groepje waar Draco en Pansy stonden. Hij keek Draco even aan, maar Draco’s strenge blik gebood hem te zwijgen.
Snikkend kreeg Margriet Bullemans een dooddoenersmasker en een cape van een grote, brede Dooddoener en ging ze bij de anderen staan.
Voldemort keek op naar de zevendejaars, maar koos gelukkig nog een Ravenklauwer en Huffelpuffer voor Draco’s hart een tik oversloeg.
“Malfidus.”
De Duistere Heer keek diep in de ogen van Draco, die probeerde niet te knipperen en een lichte buiging maakte. Een grijns verspreidde zich over het gezicht van de Duistere Heer.
“Ik hoop dat je je bloed evenveel waarde aandoet als je vader.”
Draco keek in de verwachtingsvolle ogen van de Duistere Heer, maar slaagde er niet in een antwoord te geven. Met halfopen mond en een hartslag die zo snel ging dat het niet gezond kon zijn, bleef hij de Duistere Heer aanstaren. Wou hij dit echt wel? Kon hij er niet nog even een nachtje over slapen?
Waarom had hij nooit geloofd dat dit zou gebeuren? Draco wendde zijn blik af van de Heer des Duister en ging op één knie zitten en stroopte zijn mouw op.
Wou hij eigenlijk wel dat Duistere Teken op zijn arm hebben branden? Gehoorzaamheid, daar stond het voor. Hij was bijna 18, bijna oud genoeg om zijn eigen baas te zijn, maar als hij dit teken op zijn arm liet branden, betekende het dat hij voor eeuwig en altijd zou moeten luisteren naar de Duistere Heer… Nou, voor eeuwig en altijd? In ieder geval totdat…
“WAAAAAAHHH!”
Draco keek verschrokken omhoog, net als de andere Dooddoeners en Voldemort zelf. Een jonge vrouw met rose haar viel zowat uit het gat boven het midden van de grot. Een mannenstem sprak snel de “Wingardium Leviosa”-spreuk uit en de vrouw hing eventjes stil in de lucht en keek met rode wangen de verbouwereerde Dooddoeners aan.
“Tonks!” riep Draco en hij keek haar fronsend en verschrokken aan terwijl ze plots weer de lucht in schoot. Hij vroeg zich af wat ze hier deed. De Duistere Heer keek verward van Draco naar Tonks die weer door het gat verdween.
De Dooddoeners hadden amper de tijd om in paniek te geraken toen plots Perkamentus en de rest van de Orde zwevend naar beneden daalden. De Dooddoeners mompelden, verlieten hun plaats in de kring en namen haastig hun toverstaffen vast.
Draco wist even niet wat hij moest doen. Zijn toverstaf trekken en meevechten? Had hij al een kant gekozen? Hij keek naar Pansy en de anderen, maar ook zij leken in het midden van de strijd te staan.
Perkamentus en de anderen stonden slechts enkele meters van Voldemort af en de stilte was te snijden. Harry liep Anderling voorbij en ging naast Perkamentus staan, die zelf ook bleker dan gewoonlijk was.
“Het eindigt vannacht,” zei Harry en hij klonk heel wat dapperder dan hij zich voelde.
Bellatrix liet een ongelooflijk ‘ha’-kreetje uit haar mond ontsnappen, maar Voldemort gebaarde dat ze moest zwijgen.
“Misschien,” zei Voldemort kil. “Misschien ook niet.”
“Het hoeft zo niet te eindigen,” zei Perkamentus kalm, alsof hij net een bijeenkomst van twee zwerkbalteams was binnengevallen. “Met deze toverstaffen hoeven we niet meer schade aan te richten dan we al hebben gedaan. Dit hoeft niet tot een gevecht te leiden.”
Er verschijnselden plots een heleboel tovenaars, velen van hen hadden gewaden van het Ministerie aan en er waren vreemd genoeg ook enkele Dreuzels met viavia’s gevolgd, die nerveus hun handen steviger om hun geweren sloten.
“Als je zelf geloofde dat dit niet tot een gevecht zou leiden, zouden zij er niet zijn,” zei Voldemort met een blik op de Dreuzels en Schouwers en hij liet zijn blik over de andere tovenaars aan Perkamentus’ zijde gaan. Zijn ogen bleven op Severus rusten, die duister glimlachte.
“Ik vroeg me al af wanneer je zou komen,” glimlachte de Duistere Heer tegen Severus. “Heb je nu eindelijk besloten aan welke kant je zal vechten of ben je hier als toeschouwer?”
“Ik heb al zeventien jaar geleden besloten aan welke kant ik sta,” zei Severus zakelijk en met een dwaze, onderdrukte trots. “En het is niet de kant waar u zich nu bevindt.”
Er steeg gemompel op tussen de Dooddoeners en ook Draco leek even verrast. Voldemort daarentegen keek Severus woedend aan alvorens hij zich omdraaide en weg stapte van de Orde.
“In dat geval verlenen jullie hem alles behalve gratie,” zei Voldemort kil tegen zijn Dooddoeners. “Laat het gevecht beginnen.”