27/08/2020, 21:21
13.
De weken na de kerstvakantie waren voor Draco heerlijk in vergelijking met wat hij bij zijn eigen thuis had moeten verdragen. Draco leek het niet erg te vinden voor zijn P.U.I.S.T.’en te moeten leren, in tegenstelling tot veel andere zevendejaars.
Draco grijnsde bij de gedachte aan zijn korte verblijf bij Sneep. Die Tonks was er een. Hoe zijn vader zich zo in haar had kunnen vergissen, begreep hij niet. Maar zelf zou hij die fout niet maken. En Sneep was ook fantastisch. Een slechte schaker, voor zo een wetenschappelijke tovenaar, maar nog steeds een waardige tegenstander.
Draco begon iedere keer opnieuw te glunderen als hij aan hun geheim dacht. Hij kon het nog steeds niet geloven dat Sneep ging trouwen. Jazeker, Tonks was geschift, vond Draco. Maar wel gaaf geschift.
Severus had de eerste week na de kerstvakantie veel vergaderingen met de Orde gehad, waar hij verslag had moeten uitbrengen van de Dooddoenersbijeenkomst. Perkamentus maakte zich ongerust over Voldemorts plannen om nieuwe Dooddoeners in te lijven, maar hij zei dat Severus zich daar geen zorgen over mocht maken en dat hij dus moest toestemmen om zo een werkjes voor Voldemort te doen als hij het nog eens zou vragen. Perkamentus zou zijn voorzorgen nemen, ook al deelde hij het niet in de vergadering mee wat voor voorzorgen dat waren.
Ondertussen had hij ook nog lessen te geven, en hij haatte de les met de zevendejaars van Griffoendor meer dan welke andere les ook. Ook al zat Draco er dan bij, dat kon hem niet opvrolijken. Na de kerstvakantie was het hem opgevallen dat Wemel en Potter, en af en toe zelfs Griffel, gefixeerd naar zijn linkeronderarm zaten te kijken, in de hoop de littekens te kunnen zien. Tonks had er zeker iets van laten vallen.
Het was na zo een les met de Griffoendors dat hij Tonks vaak het meeste miste. Na zo een deprimerend lesuur had hij wel behoefte aan iemand die hem zou kunnen opvrolijken.
Toen er na een tijdje steeds minder en minder vergaderingen voor de Orde werden georganiseerd, betrapte Severus zichzelf erop dat hij soms stiekem hoopte dat het teken zou branden, enkel omdat hij dan sneller verslag zou kunnen uitbrengen. Tonks hing in ieder geval iedere keer aan zijn lippen.
Figuurlijk. Dat was een lichte teleurstelling.
Tonks werd vaker gezien in het hoofdkwartier van de Orde. Ze wist wel waar ze stiekem op hoopte. Zolang de anderen het niet merkten was ze niet van plan minder langs te komen. Ze betrapte zichzelf erop dat ze er niets tegen zou hebben om weer eens Dooddoeners tegen te komen tijdens een nachtelijke patrouille, zo zou er sneller weer een vergadering gehouden worden. Enkel om hem vaker tegen het lijf te lopen.
Figuurlijk. Slechts een lichte teleurstelling.
Maar veel vergaderingen werden er niet gehouden, en de meeste waren kort door het gebrek aan nieuws. Tonks vond het jammer dat Sneep altijd meteen vertrok, maar misschien had het er mee te maken dat zij altijd bij Molly of Dolleman stond. Ze wist dat hij het niet op hen had. Wie hield ze voor de gek? Hij had het op niemand. Enkel op haar. Of dat hoopte ze althans…
Er was iets op tilt bij de Dooddoeners. Dit was enkel de stilte voor de storm. Sneep besefte dat meer dan iedereen. Hij begon er al voor te vrezen dat hij niet meer uitgenodigd werd voor de Dooddoenermeetings, en dat ze een manier hadden gevonden om het Duistere Teken op zijn arm uit te schakelen, ook al kon hij zich niet inbeelden hoe ze dat hadden gedaan zonder hem te benaderen. Iedere dag vergrootte de spanning. Iedere dag dacht hij dat het zover zou zijn.
Maar er gebeurde weinig. Iedere dag was hetzelfde. En nooit keerde het Duistere Teken terug.
De winter verstreek, de lente ook, en toen was de zomer daar. Nog maar één week en het schooljaar zat erop.
Sneep schrok wakker in zijn bed. Hij had al naar zijn linkerarm gegrepen en de meest helse pijn trok door zijn volledige lichaam.
De weken na de kerstvakantie waren voor Draco heerlijk in vergelijking met wat hij bij zijn eigen thuis had moeten verdragen. Draco leek het niet erg te vinden voor zijn P.U.I.S.T.’en te moeten leren, in tegenstelling tot veel andere zevendejaars.
Draco grijnsde bij de gedachte aan zijn korte verblijf bij Sneep. Die Tonks was er een. Hoe zijn vader zich zo in haar had kunnen vergissen, begreep hij niet. Maar zelf zou hij die fout niet maken. En Sneep was ook fantastisch. Een slechte schaker, voor zo een wetenschappelijke tovenaar, maar nog steeds een waardige tegenstander.
Draco begon iedere keer opnieuw te glunderen als hij aan hun geheim dacht. Hij kon het nog steeds niet geloven dat Sneep ging trouwen. Jazeker, Tonks was geschift, vond Draco. Maar wel gaaf geschift.
Severus had de eerste week na de kerstvakantie veel vergaderingen met de Orde gehad, waar hij verslag had moeten uitbrengen van de Dooddoenersbijeenkomst. Perkamentus maakte zich ongerust over Voldemorts plannen om nieuwe Dooddoeners in te lijven, maar hij zei dat Severus zich daar geen zorgen over mocht maken en dat hij dus moest toestemmen om zo een werkjes voor Voldemort te doen als hij het nog eens zou vragen. Perkamentus zou zijn voorzorgen nemen, ook al deelde hij het niet in de vergadering mee wat voor voorzorgen dat waren.
Ondertussen had hij ook nog lessen te geven, en hij haatte de les met de zevendejaars van Griffoendor meer dan welke andere les ook. Ook al zat Draco er dan bij, dat kon hem niet opvrolijken. Na de kerstvakantie was het hem opgevallen dat Wemel en Potter, en af en toe zelfs Griffel, gefixeerd naar zijn linkeronderarm zaten te kijken, in de hoop de littekens te kunnen zien. Tonks had er zeker iets van laten vallen.
Het was na zo een les met de Griffoendors dat hij Tonks vaak het meeste miste. Na zo een deprimerend lesuur had hij wel behoefte aan iemand die hem zou kunnen opvrolijken.
Toen er na een tijdje steeds minder en minder vergaderingen voor de Orde werden georganiseerd, betrapte Severus zichzelf erop dat hij soms stiekem hoopte dat het teken zou branden, enkel omdat hij dan sneller verslag zou kunnen uitbrengen. Tonks hing in ieder geval iedere keer aan zijn lippen.
Figuurlijk. Dat was een lichte teleurstelling.
Tonks werd vaker gezien in het hoofdkwartier van de Orde. Ze wist wel waar ze stiekem op hoopte. Zolang de anderen het niet merkten was ze niet van plan minder langs te komen. Ze betrapte zichzelf erop dat ze er niets tegen zou hebben om weer eens Dooddoeners tegen te komen tijdens een nachtelijke patrouille, zo zou er sneller weer een vergadering gehouden worden. Enkel om hem vaker tegen het lijf te lopen.
Figuurlijk. Slechts een lichte teleurstelling.
Maar veel vergaderingen werden er niet gehouden, en de meeste waren kort door het gebrek aan nieuws. Tonks vond het jammer dat Sneep altijd meteen vertrok, maar misschien had het er mee te maken dat zij altijd bij Molly of Dolleman stond. Ze wist dat hij het niet op hen had. Wie hield ze voor de gek? Hij had het op niemand. Enkel op haar. Of dat hoopte ze althans…
Er was iets op tilt bij de Dooddoeners. Dit was enkel de stilte voor de storm. Sneep besefte dat meer dan iedereen. Hij begon er al voor te vrezen dat hij niet meer uitgenodigd werd voor de Dooddoenermeetings, en dat ze een manier hadden gevonden om het Duistere Teken op zijn arm uit te schakelen, ook al kon hij zich niet inbeelden hoe ze dat hadden gedaan zonder hem te benaderen. Iedere dag vergrootte de spanning. Iedere dag dacht hij dat het zover zou zijn.
Maar er gebeurde weinig. Iedere dag was hetzelfde. En nooit keerde het Duistere Teken terug.
De winter verstreek, de lente ook, en toen was de zomer daar. Nog maar één week en het schooljaar zat erop.
Sneep schrok wakker in zijn bed. Hij had al naar zijn linkerarm gegrepen en de meest helse pijn trok door zijn volledige lichaam.