27/08/2020, 21:21
11.
Sneep stormde naar buiten en Tonks volgde hem op haar gemak. Kennelijk werkte zijn drankje, hij leek weer volledig opgeknapt. Sneep deed de deur achter hen weer dicht toen ze buiten stonden.
“Kan Draco ons niet horen?” vroeg Tonks.
“Nee, de logeerkamer is aan de andere kant van het huis,” antwoordde hij lastig. “Waar denk jij dat we hier mee bezig zijn?” vervolgde hij woedend, maar met gedempte stem.
Tonks haalde haar schouders nonchalant op en glimlachte sluw.
“Met je hachje te redden?” stelde ze voor.
“Nee, Tonks. Zo red je mijn hachje niet,” siste hij boos. “Als hier ook maar één woord van verspreid wordt, ben ik dood. Dit is geen spel. Het gaat hier om mijn reputatie!”
Tonks keek hem uitdagend aan.
“Iemand lijkt hier nu op Lucius, en ik ben het niet.”
Sneep gromde.
“Tonks, zo ben je niet, waarom doe je zo?”
“Wel, jij moet maar eens leren dat je niet iedereen kan beledigen wanneer het jou uitkomt. En hoe weet jij nu hoe ik ben? Omdat ik zachter voor Griffoendors ben dan voor jou betekent het niet dat ik niet even hard als een andere Zwadderaar kan zijn tegen hen die het verdienen.”
“Oh, en ik verdien het dan of zo?” vroeg Sneep ironisch.
Tonks grijnsde breed en deed een stap dichterbij. Plagend kneep ze hem in zijn wang en bracht ze haar gezicht dichter bij het zijne.
“Natuurlijk, schat! Het zal toch geen reden zijn om het huwelijk af te zeggen?” vroeg ze spelend verontwaardigd.
Sneep keek haar nog steeds dreigend aan, maar Tonks kon er niets aan doen dat ze deze situatie heerlijk sadistisch, en in haar ogen dus ook rechtvaardig vond, zeker bij een geval als Sneep.
“Ik zal Perkie op de hoogte houden, Snivellus. Ik zorg wel voor het avondeten straks,” knipoogde ze en ze gaf hem een kus op zijn neus. “Verzorg onze gast goed!”
Een luide kraak betekende dat Tonks was verdwijnseld. Laaiend van woede werd Sneep achtergelaten. De heks had lef. Nu pas begreep hij hoe ze in Merlijns naam in Zwadderich was terecht gekomen. Ze wist hoe ze steken moest uitdelen!
Mopperend ging Sneep terug naar binnen. Ze had hem zelfs Snivellus genoemd. Kennelijk had ze met Remus gesproken, ofwel had Sirius het haar eens verteld voor zijn dood. Hij had moeten weten dat een Zwadderaar die met Griffoendors optrok niet te vertrouwen was.
Severus probeerde Lucius te contacteren met het Haardvuur, maar toen Sneep hem zag, had hij niet de indruk dat hij wist dat Draco weg was aangezien hij Sneep meteen vroeg hoe het met hem ging na deze ochtend en of hij iets nodig had.
“Nee, nee, dank je Lucius,” zei Sneep. “Je zoon heeft me geholpen.”
Lucius keek Sneep met grote ogen aan, maar hij herpakte zich snel en keek Sneep weer zakelijk aan.
“Hij is hier, Lucius,” zuchtte Sneep. “Kennelijk heeft hij voorlopig geen zin om terug naar huis te keren.”
Lucius’ blik veranderde niet.
“Goed. Kan hij bij jou blijven logeren?” vroeg Lucius alsof hij er niets om gaf.
Sneep keek Lucius nu even aan alsof hij ervan overtuigd was dat Lucius enkel een grap maakte.
“Ik heb jou ook al vaak uit de problemen geholpen!” voegde Lucius er snel aan toe.
Sneep schudde zijn hoofd.
“Lucius, dit is je zoon, niet één of andere stomme toverdrank.”
“Sneep, jouw toverdranken zijn perfect. Mijn zoon is een schande voor onze bloedlijn.”
“Je zou verrast zijn hoe goed hij Griffoendors kan pesten,” bracht Sneep ertussen in, alsof het Draco in aanzien zou doen stijgen bij Lucius.
Lucius grijnsde even.
“Het vraagt veel meer dan dat,” antwoordde Lucius kort.
“Wat dan?” vroeg Sneep. “Hij probeert toch!”
“Het moet van hem uitkomen, Severus!” zei Lucius nijdig. “Hij probeert dan wel, maar probeert hij voor zichzelf? Nee. Hij doet alles wat ik vraag, maar doet hij het voor zichzelf? Nee. Hij ziet niet in dat de gewoontes die ik hem heb bijgebracht uit zijn hart moeten komen, en dat hij die gewoontes niet moet naleven om mij te plezieren. Zolang zijn hart er niet in zit mag hij bij jou blijven logeren.”
Lucius draaide zich met zijn rug naar het haardvuur en Sneep zuchtte.
“Stuur zijn spullen op met die oehoe van jullie,” mompelde hij voor hij zijn hoofd uit het haardvuur haalde.
Draco zou tevreden zijn.
Sneep stormde naar buiten en Tonks volgde hem op haar gemak. Kennelijk werkte zijn drankje, hij leek weer volledig opgeknapt. Sneep deed de deur achter hen weer dicht toen ze buiten stonden.
“Kan Draco ons niet horen?” vroeg Tonks.
“Nee, de logeerkamer is aan de andere kant van het huis,” antwoordde hij lastig. “Waar denk jij dat we hier mee bezig zijn?” vervolgde hij woedend, maar met gedempte stem.
Tonks haalde haar schouders nonchalant op en glimlachte sluw.
“Met je hachje te redden?” stelde ze voor.
“Nee, Tonks. Zo red je mijn hachje niet,” siste hij boos. “Als hier ook maar één woord van verspreid wordt, ben ik dood. Dit is geen spel. Het gaat hier om mijn reputatie!”
Tonks keek hem uitdagend aan.
“Iemand lijkt hier nu op Lucius, en ik ben het niet.”
Sneep gromde.
“Tonks, zo ben je niet, waarom doe je zo?”
“Wel, jij moet maar eens leren dat je niet iedereen kan beledigen wanneer het jou uitkomt. En hoe weet jij nu hoe ik ben? Omdat ik zachter voor Griffoendors ben dan voor jou betekent het niet dat ik niet even hard als een andere Zwadderaar kan zijn tegen hen die het verdienen.”
“Oh, en ik verdien het dan of zo?” vroeg Sneep ironisch.
Tonks grijnsde breed en deed een stap dichterbij. Plagend kneep ze hem in zijn wang en bracht ze haar gezicht dichter bij het zijne.
“Natuurlijk, schat! Het zal toch geen reden zijn om het huwelijk af te zeggen?” vroeg ze spelend verontwaardigd.
Sneep keek haar nog steeds dreigend aan, maar Tonks kon er niets aan doen dat ze deze situatie heerlijk sadistisch, en in haar ogen dus ook rechtvaardig vond, zeker bij een geval als Sneep.
“Ik zal Perkie op de hoogte houden, Snivellus. Ik zorg wel voor het avondeten straks,” knipoogde ze en ze gaf hem een kus op zijn neus. “Verzorg onze gast goed!”
Een luide kraak betekende dat Tonks was verdwijnseld. Laaiend van woede werd Sneep achtergelaten. De heks had lef. Nu pas begreep hij hoe ze in Merlijns naam in Zwadderich was terecht gekomen. Ze wist hoe ze steken moest uitdelen!
Mopperend ging Sneep terug naar binnen. Ze had hem zelfs Snivellus genoemd. Kennelijk had ze met Remus gesproken, ofwel had Sirius het haar eens verteld voor zijn dood. Hij had moeten weten dat een Zwadderaar die met Griffoendors optrok niet te vertrouwen was.
Severus probeerde Lucius te contacteren met het Haardvuur, maar toen Sneep hem zag, had hij niet de indruk dat hij wist dat Draco weg was aangezien hij Sneep meteen vroeg hoe het met hem ging na deze ochtend en of hij iets nodig had.
“Nee, nee, dank je Lucius,” zei Sneep. “Je zoon heeft me geholpen.”
Lucius keek Sneep met grote ogen aan, maar hij herpakte zich snel en keek Sneep weer zakelijk aan.
“Hij is hier, Lucius,” zuchtte Sneep. “Kennelijk heeft hij voorlopig geen zin om terug naar huis te keren.”
Lucius’ blik veranderde niet.
“Goed. Kan hij bij jou blijven logeren?” vroeg Lucius alsof hij er niets om gaf.
Sneep keek Lucius nu even aan alsof hij ervan overtuigd was dat Lucius enkel een grap maakte.
“Ik heb jou ook al vaak uit de problemen geholpen!” voegde Lucius er snel aan toe.
Sneep schudde zijn hoofd.
“Lucius, dit is je zoon, niet één of andere stomme toverdrank.”
“Sneep, jouw toverdranken zijn perfect. Mijn zoon is een schande voor onze bloedlijn.”
“Je zou verrast zijn hoe goed hij Griffoendors kan pesten,” bracht Sneep ertussen in, alsof het Draco in aanzien zou doen stijgen bij Lucius.
Lucius grijnsde even.
“Het vraagt veel meer dan dat,” antwoordde Lucius kort.
“Wat dan?” vroeg Sneep. “Hij probeert toch!”
“Het moet van hem uitkomen, Severus!” zei Lucius nijdig. “Hij probeert dan wel, maar probeert hij voor zichzelf? Nee. Hij doet alles wat ik vraag, maar doet hij het voor zichzelf? Nee. Hij ziet niet in dat de gewoontes die ik hem heb bijgebracht uit zijn hart moeten komen, en dat hij die gewoontes niet moet naleven om mij te plezieren. Zolang zijn hart er niet in zit mag hij bij jou blijven logeren.”
Lucius draaide zich met zijn rug naar het haardvuur en Sneep zuchtte.
“Stuur zijn spullen op met die oehoe van jullie,” mompelde hij voor hij zijn hoofd uit het haardvuur haalde.
Draco zou tevreden zijn.