27/08/2020, 21:20
8.
“Professor Sneep?”
Tonks en Sneep keken elkaar met grote ogen aan. Er was iemand in de gang. Tonks had het idee dat het misschien beter was als ze verdwijnselde, maar dat zou zeker gehoord worden en daarenboven zou Sneep waarschijnlijk op de grond donderen zonder iemand die hem ondersteunde.
Een grote jongen, achttien jaar, zo leek het wel, met blond haar en een puntig, zelfs knap gezicht verscheen in de deuropening en staarde hen twee voor een paar secondes sprakeloos aan. Tonks zag hoe zijn ogen rood en opgezwollen waren.
Zijn professor Toverdranken zag eruit alsof hij net aan een bergtrol ontsnapt was en de vrouw die hem ondersteunde, kwam hem bekend voor. Sneep had het Dooddoenergewaad nog steeds om en toen Draco op de grond keek zag hij er ook een masker en een steen, die totaal niet op zijn plaats was, liggen in een plas van bloed. Verward keek hij terug naar Sneep. Hij was naar Voldemort gegaan en op deze manier teruggekomen. Ofwel…
Draco trok razendsnel zijn toverstaf en Sneep zag hoe hij net een staf als zijn vader had. Het verschil met Lucius was nochtans groot. Draco mikte onzeker zijn staf op Tonks.
“Wat heb je met professor Sneep gedaan?” vroeg hij eisend.
Tonks haar mond viel open.
“Ik?! Ik heb niets gedaan met professor Sneep!” riep ze snel uit.
“Oh ja?! Waarom ziet hij er dan zo uit? Wat heb je gedaan?”
“Draco, je doet belachelijk. Ik ben hier nog maar net,” zei Tonks boos.
Draco keek Tonks plots met grote ogen aan en hief zijn toverstaf weer hoger op.
“Hoe ken je mijn naam?” vroeg hij, verwarring te lezen in zijn ogen.
“Draco, steek die toverstaf weg,” zei Severus stil en plots kneep hij zijn ogen dicht en zakte hij bijna in elkaar. Tonks kon hem met moeite rechthouden en Draco snelde vlug dichterbij. Toen hij de bebloede arm zag waarop het teken nog zwak brandde, schrok hij achteruit.
“Een beetje hulp?” vroeg Tonks jammerend, bijna bezwijkend onder het gewicht van Sneep.
Draco vergat het teken dat hij had gezien en hielp professor Sneep snel op de zetel.
“Wie ben jij?” vroeg Draco meteen aan Tonks.
Tonks glimlachte half.
“Weet je het dan niet meer, neefje?”
Draco keek Tonks met nog grotere ogen aan.
“Jij bent Nymphadora Tonks! Maar… Jij bent een schouwer! En…” Draco keek naar Sneep, die zijn ogen fronsend gesloten had, en naar het dooddoenerteken van Sneep. “Vader zegt dat jij in die Orde van Perkamentus zit! Hoe ken jij professor Sneep?!”
Tonks werd plots rood, en ditmaal was ze haar gezicht niet aan het transfigureren. Euh, tja, wat moest ze Draco vertellen?
Sneep hoorde hoe Tonks zich in de problemen had gepraat. Oké, nu stond hij helemaal ten doodde opgeschreven. Als Lucius dit te horen kreeg, was het gedaan met hem…
“Ik ben… eeuh… tja… zijn… eeuh…”
Tonks dacht diep na. Verpleegster? Nee, dat was vreselijk… Zus? Nee, nog erger, Draco kende haar familie beter dan zijzelf deed… Buurvrouw? Nee, dat kon ze niet bewijzen.
“Vriendin.”
Tonks keek met grote ogen naar Sneep, die Draco ijzig aanstaarde, geen zenuw in zijn gezicht bewegend. Ze kon niet geloven dat hij zonet dat woord had uitgesproken.
“Ze is mijn vriendin. En ze valt te vertrouwen.”
“Professor, ze is een Schouwer!”, siste Draco, alsof Tonks er niet eens bijzat.
“En zeg me dan eens hoe het komt dat ik hier thuis in mijn zetel lig en niet in Azkaban zit weg te kwijnen?” vroeg Sneep sluw terug.
Draco fronste zijn wenkbrauwen en keek Tonks wantrouwend aan.
Tonks had eigenlijk zin om het uit te proesten, maar ze beheerste zich en er kwam een mooie glimlach uit.
“Dat klopt,” zei ze poeslief.
Nu was het aan Severus om het niet uit te proesten, maar dat deed enkel nog meer pijn, en hij begon te kuchen.
“Nu je er toch bent heb je het recht om het te weten,” improviseerde ze. “Maar ik ben dus een spion.”
Draco keek haar ongelovig aan.
“En waarom moet ik dat geloven?” vroeg hij haar uitdagend.
“Omdat ik ook Zwadderaar ben. En als je denkt dat ik ook maar iets inzit met die Modderbloedjes en Dreuzels heb je het mis…”
“Maar je bent geen Dooddoener!” riep Draco. “En wel een Schouwer!”
“Ze levert me belangrijke informatie over de activiteiten van Perkamentus die Perkamentus zelf me niet wil meedelen,” improviseerde Sneep verder, zijn stem vermoeid en pijnlijk.
“Waarom vertrouwt vader haar dan niet?” gromde Draco. “Ze is een verrader!”
“Natuurlijk! Dat moeten ze van haar denken!” zei Sneep bestraffend tegen Draco. “Ze zou meteen verdacht worden door de Orde als ze de genade en goedkeuring van je vader en zijn vrienden kreeg.”
Draco keek even denkend voor zich uit en keek toen Tonks weer aan. Tonks keek Draco uitdagend aan.
“Sorry,” mompelde hij. “Ik had gewoon nooit gedacht dat je aan onze kant zou staan.”
Draco en Tonks schudden elkaar de hand en Severus kuchte.
“Krijg ik nou nog wat hulp?” vroeg hij stil.
“Professor Sneep?”
Tonks en Sneep keken elkaar met grote ogen aan. Er was iemand in de gang. Tonks had het idee dat het misschien beter was als ze verdwijnselde, maar dat zou zeker gehoord worden en daarenboven zou Sneep waarschijnlijk op de grond donderen zonder iemand die hem ondersteunde.
Een grote jongen, achttien jaar, zo leek het wel, met blond haar en een puntig, zelfs knap gezicht verscheen in de deuropening en staarde hen twee voor een paar secondes sprakeloos aan. Tonks zag hoe zijn ogen rood en opgezwollen waren.
Zijn professor Toverdranken zag eruit alsof hij net aan een bergtrol ontsnapt was en de vrouw die hem ondersteunde, kwam hem bekend voor. Sneep had het Dooddoenergewaad nog steeds om en toen Draco op de grond keek zag hij er ook een masker en een steen, die totaal niet op zijn plaats was, liggen in een plas van bloed. Verward keek hij terug naar Sneep. Hij was naar Voldemort gegaan en op deze manier teruggekomen. Ofwel…
Draco trok razendsnel zijn toverstaf en Sneep zag hoe hij net een staf als zijn vader had. Het verschil met Lucius was nochtans groot. Draco mikte onzeker zijn staf op Tonks.
“Wat heb je met professor Sneep gedaan?” vroeg hij eisend.
Tonks haar mond viel open.
“Ik?! Ik heb niets gedaan met professor Sneep!” riep ze snel uit.
“Oh ja?! Waarom ziet hij er dan zo uit? Wat heb je gedaan?”
“Draco, je doet belachelijk. Ik ben hier nog maar net,” zei Tonks boos.
Draco keek Tonks plots met grote ogen aan en hief zijn toverstaf weer hoger op.
“Hoe ken je mijn naam?” vroeg hij, verwarring te lezen in zijn ogen.
“Draco, steek die toverstaf weg,” zei Severus stil en plots kneep hij zijn ogen dicht en zakte hij bijna in elkaar. Tonks kon hem met moeite rechthouden en Draco snelde vlug dichterbij. Toen hij de bebloede arm zag waarop het teken nog zwak brandde, schrok hij achteruit.
“Een beetje hulp?” vroeg Tonks jammerend, bijna bezwijkend onder het gewicht van Sneep.
Draco vergat het teken dat hij had gezien en hielp professor Sneep snel op de zetel.
“Wie ben jij?” vroeg Draco meteen aan Tonks.
Tonks glimlachte half.
“Weet je het dan niet meer, neefje?”
Draco keek Tonks met nog grotere ogen aan.
“Jij bent Nymphadora Tonks! Maar… Jij bent een schouwer! En…” Draco keek naar Sneep, die zijn ogen fronsend gesloten had, en naar het dooddoenerteken van Sneep. “Vader zegt dat jij in die Orde van Perkamentus zit! Hoe ken jij professor Sneep?!”
Tonks werd plots rood, en ditmaal was ze haar gezicht niet aan het transfigureren. Euh, tja, wat moest ze Draco vertellen?
Sneep hoorde hoe Tonks zich in de problemen had gepraat. Oké, nu stond hij helemaal ten doodde opgeschreven. Als Lucius dit te horen kreeg, was het gedaan met hem…
“Ik ben… eeuh… tja… zijn… eeuh…”
Tonks dacht diep na. Verpleegster? Nee, dat was vreselijk… Zus? Nee, nog erger, Draco kende haar familie beter dan zijzelf deed… Buurvrouw? Nee, dat kon ze niet bewijzen.
“Vriendin.”
Tonks keek met grote ogen naar Sneep, die Draco ijzig aanstaarde, geen zenuw in zijn gezicht bewegend. Ze kon niet geloven dat hij zonet dat woord had uitgesproken.
“Ze is mijn vriendin. En ze valt te vertrouwen.”
“Professor, ze is een Schouwer!”, siste Draco, alsof Tonks er niet eens bijzat.
“En zeg me dan eens hoe het komt dat ik hier thuis in mijn zetel lig en niet in Azkaban zit weg te kwijnen?” vroeg Sneep sluw terug.
Draco fronste zijn wenkbrauwen en keek Tonks wantrouwend aan.
Tonks had eigenlijk zin om het uit te proesten, maar ze beheerste zich en er kwam een mooie glimlach uit.
“Dat klopt,” zei ze poeslief.
Nu was het aan Severus om het niet uit te proesten, maar dat deed enkel nog meer pijn, en hij begon te kuchen.
“Nu je er toch bent heb je het recht om het te weten,” improviseerde ze. “Maar ik ben dus een spion.”
Draco keek haar ongelovig aan.
“En waarom moet ik dat geloven?” vroeg hij haar uitdagend.
“Omdat ik ook Zwadderaar ben. En als je denkt dat ik ook maar iets inzit met die Modderbloedjes en Dreuzels heb je het mis…”
“Maar je bent geen Dooddoener!” riep Draco. “En wel een Schouwer!”
“Ze levert me belangrijke informatie over de activiteiten van Perkamentus die Perkamentus zelf me niet wil meedelen,” improviseerde Sneep verder, zijn stem vermoeid en pijnlijk.
“Waarom vertrouwt vader haar dan niet?” gromde Draco. “Ze is een verrader!”
“Natuurlijk! Dat moeten ze van haar denken!” zei Sneep bestraffend tegen Draco. “Ze zou meteen verdacht worden door de Orde als ze de genade en goedkeuring van je vader en zijn vrienden kreeg.”
Draco keek even denkend voor zich uit en keek toen Tonks weer aan. Tonks keek Draco uitdagend aan.
“Sorry,” mompelde hij. “Ik had gewoon nooit gedacht dat je aan onze kant zou staan.”
Draco en Tonks schudden elkaar de hand en Severus kuchte.
“Krijg ik nou nog wat hulp?” vroeg hij stil.