27/08/2020, 18:47
Hoofdstuk 17: Het Proces
Het was verbazingwekkend rustig aan de bezoekersingang van het Ministerie. Hermelien en Draco begaven zich in de telefooncel van het Ministerie en al na het ingeven van de cijfers 6-2-4-4-2 werd er een bezoekersbadge uitgespuwd en bewoog de telefooncel zich ondergronds.
“Horen ze ons niet te vragen naar onze naam?” fluisterde Draco in Hermeliens oor, en ook zij was gespannen omwille van de snelle manier waarop ze binnen konden geraken.
In het Atrium werd het pas duidelijk waar iedereen was: een zwart-wit projectie van hetgene zich afspeelde in de rechtzaal was te zien op de hoge muur aan het uiteinde van het atrium en honderden tovenaars en heksen stonden daar de hele gebeurtenis te volgen. Het verklaarde waarom er niemand aan de ontvangstbalie was te bespeuren.
Zelfs de fontein in het midden van het Atrium hadden ze uitgezet en de stemmen van Romeo Wolkenveld en Severus Sneep wisselden zich af, maar waren onverstaanbaar voor Draco en Hermelien, die zich aan de andere kant van de reusachtige ruimte bevonden.
“We zijn laat,” mijmerde Hermelien stil terwijl ze haar bezoekersbadge op haar mantel spelde.
Draco hield zich verscholen onder de Onzichtbaarheidsmantel en ze kon hem niet zien, maar hij knikte desondanks.
Hij was slechts één keer in zijn leven in het Ministerie geweest: samen met zijn vader toen hij nog kind was. Al was het nog steeds een indrukwekkende plek, het voelde niet meer zo reusachtig groot aan als toen hij nog maar zeven was.
“Laten we ons naar de rechtzaal begeven,” fluisterde ze en Draco volgde haar terwijl ze door het Atrium stapten en richting één van de liften liepen. Langzaamaan werden de stemmen duidelijker.
“...u dat u Albus Perkamentus heeft vermoord?” hoorden ze nu Romeo’s stem.
“Ik ontken het niet. De getuigenissen van wat zich boven op de Astronomietoren heeft afgespeeld, kloppen allemaal. Ik heb Albus Perkamentus vermoord ondanks het feit dat deze taak aan Draco Malfidus was opgelegd.”
Draco verstarde bij het horen van zijn naam en Hermelien leek dit te merken en hield even stil, maar hij vond snel het gevoel in zijn benen terug en haastte zich achter haar aan.
“Waarom heeft u de jongen de kans niet gegeven om de klus af te maken?”
“Hij kon het niet,” zei Severus simpelweg. “De jongen heeft tot op de dag dat hij de Dooddoeners verliet geen enkele Onvergeeflijke Vloek uitgesproken.”
Er klonk geroezemoes in het Atrium en Hermelien hield stil bij de lift om even te kijken naar hetgeen Severus vertelde. Ze voelde hoe Draco dicht achter haar stond en meekeek naar de projectie op de muur. Sneep gaf een kalme indruk, zelfs al was de kooi waarin hij zich bevond omringd door vier Schouwers.
“Volgens u heeft Draco Malfidus de Dooddoeners verlaten?” vroeg Romeo Wolkenveld streng.
“Inderdaad.”
“Volgens u is Draco Malfidus dus ook niet overleden in de slag om Azkaban?”
“Neen, daar was hij niet bij aanwezig.”
“En gelooft u dat deze jongen vandaag ook nog leeft?”
“Dat doe ik.”
Nog meer geroezemoes steeg op in het Atrium en Hermelien stapte nu zelfzeker de lift in. Ze voelde hoe Draco naast haar kwam staan en de lift vertrok met een schok naar een van de hogere verdiepingen van het Ministerie.
“We moeten op niveau negen uitstappen,” fluisterde Hermelien. “En dan ons naar niveau tien begeven. Laten we hopen dat we de rechtzaal nog binnen geraken.”
Ze stapten uit in een donkere ruimte. Aan het uiteinde van de ruimte was een zwarte deur en naast deze deur leidde een vlucht trappen naar boven. Hermelien ging voorop en stapte vastberaden naar de trappen. Ze kon Draco’s voetstappen horen en was dankbaar dat er niemand anders was die dit kon opmerken.
Eens ze boven aan de trappen geraakten, bevonden ze zich in een lange gang. Toortsen hingen aan weerszijden van de gang en ze passeerden veel zware, bruine deuren voordat ze aan het uiteinde van de gang twee Schouwers zagen die de zwarte deur die leidde tot de rechtzaal bewaakten.
Hermelien voelde zowel paniek als opluchting toen ze Nymphadora’s rose haren opmerkte.
“U mag niet binnen!” zei de jonge Schouwer die naast Tops stond kordaat en hij staarde Hermelien hooghartig aan. “Toegang tot deze rechtzaal is voorbehouden voor zij die een belangrijke rol hebben gespeeld in de oorlog!”
Hermelien zag hoe Tops met haar ogen rolde en haar hoofd schudde.
“Negeer hem,” zei ze tegen Hermelien. “Hij is degene die deze nacht Severus Sneep niet eens herkende toen die voor zijn neus stond.”
De jonge tovenaar werd knalrood in zijn gezicht, maar staarde desondanks verward naar Hermelien.
“Dit is Hermelien Griffel!” zei Tops overduidelijk. “De beste vriendin van Harry Potter en een betere Schouwer dan jij ooit zal worden!”
De mond van de jongen viel open en toen hij Hermelien’s geamuseerde blik zag, sloot hij snel zijn mond en slikte hij.
“Kom snel binnen,” zei Tops terwijl ze de zwarte deur opende, en ze ging fluisterend verder. “Je hebt al enorm veel gemist! Volgens Sneep was Bellatrix degene die de Franse Kim Dumonte heeft uitgeleverd aan Voldemort. En Jeegers is degene die ervoor verantwoordelijk was dat drakoloog Tim Pierewijn in Sint-Holisto is terecht gekomen!”
“Tim Pierewijn, wiens geheugen volledig was gewist?”, mijmerde Hermelien, maar ze bleef heel zelfbewust stilstaan. Ze hoopte dat Draco van het moment gebruik maakte om de deur binnen te gaan en toen ze een kleine wind voelde als teken dat hij haar in zijn lange mantel passeerde, kwam ze pas zelf weer in beweging.
“Ja, die!” fluisterde Tops, zich niet bewust van het feit dat Draco haar zonet voorbijliep. “En weet je nog die journalist van de Ochtendprofeet, Jeroen Williams? Kennelijk is hij door Theodoor Noot, Dolohov en Vleesschouwer aangepakt geworden omdat hij op hen was afgestapt met de vraag of hij Voldemort zelf mocht interviewen!”
Hermelien trok even grote ogen.
“En gelooft men Sneep?” vroeg Hermelien stil terwijl ze in de verte de stem van Wolkenveld kon horen.
Tops trok een zuur gezicht. “Het lijkt zo van wel, maar tegelijkertijd is er niemand die hem vertrouwt. Ze hebben hem voor het proces begon Veritaserum laten drinken. Wat hij zegt klinkt in ieder geval aanneembaar. En hij is kalm en werkt mee.”
Nymphadora en Hermelien zwegen terwijl ze door de duistere gang stapten naar de iets beter verlichte rechtzaal. Hermelien schrok van de drukte in de rechtzaal en werd bovenal geïmponeerd door het grote aantal leden van de Wikenweegschaar dat verzameld was. De lila gewaden leken een vijfde van de tribunes in beslag te nemen. Alle vijftig leden waren aanwezig en op de onderste rij, in het midden, zat Romeo Wolkenveld, die niet-aflatend naar Severus Sneep keek. Zijn blik was haatdragend, maar tegelijkertijd ook rechtvaardig en Hermelien was enigszins opgelucht dat de Eerste Minister deze rechtzaak leidde. Romeo Wolkenveld zou Sneep de kans geven om uit te spreken – en dat was al heel veel waard.
Samen met Tops hield ze stil zodra ze het einde van de gang hadden bereikt en Tops knikte zwijgend naar Hermelien voordat ze terugkeerde naar de ingang van de rechtzaal.
Hermelien had geen flauw idee waar Draco was gebleven en voelde onopvallend om zich heen, maar ze had niet het idee dat hij zich dicht bij haar bevond. Ze keek naar Sneep, die haar nog niet had opgemerkt sinds ze was binnengekomen, en zijn blik strak op Wolkenveld gericht hield, al keek hij opeens schichtig om zich heen. Hermelien dacht voor een moment dat ze zich inbeeldde dat de ronde kooi waarin hij zich bevond lichtjes bewoog en kon niet anders dan geloven dat Draco bovenop de kooi moest zijn gevlogen. Ze wist dat hij het zou kunnen – en het was de enige plek in de duistere rechtzaal waar hij niet het risico zou lopen om per ongeluk ontdekt te worden door een passerende tovenaar. Sneep richtte echter alweer snel zijn blik op de Eerste Minister terwijl het geroezemoes in de Rechtzaal weer langzaamaan uitstierf.
“Laat mij dan uw versie van de feiten samenvatten,” zei Romeo Wolkenveld kordaat. “Omdat Draco Malfidus niet in staat was een Onvergeeflijke Vloek uit te spreken, heeft u Albus Perkamentus vermoord en bent u met de eer gaan lopen. Dit bracht u op een goed blaadje bij Heer Voldemort.”
“Dat klopt.”
“Als gevolg werd u Voldemort’s vertrouweling en diende u de Heer van het Duister tot en met de slag van Azkaban. Tijdens deze slag zag u uw kans schoon om uw eigen dood te veinzen en bent u gevlucht – zonder verder nog contact te leggen met wie dan ook van de goede of de slechte zijde.”
“Er was geen noodzaak om mijn eigen dood te veinzen,” verbeterde Severus hem. “Met alle respect, maar de ambtenaren die het Ministerie heeft gestuurd om het dodenaantal vast te leggen, waren onbekwaam. Zij hebben mij het alibi gegeven, daar heb ik niets voor moeten veinzen.”
Voor een moment leek het alsof Romeo Wolkenveld wilde protesteren, maar Sneep ging gedreven verder in zijn betoog.
“Hoe kan het anders zijn dat behalve mijn eigen dood, ook de dood van Draco Malfidus werd opgetekend – terwijl hij al een week eerder de Dooddoeners had verlaten? En ontkent u dan dat de dood van Bellatrix Van Detta nadien ontkracht werd en dat zij een maand later verantwoordelijk was voor de dood van een twintigtal Dreuzels in Blackburn – ontkent u ook de vermeende dood van Alastor Dolleman, die nu ook aanwezig is in deze ruimte? Het Ministerie heeft die dag veel fouten gemaakt en ik stel mezelf niet verantwoordelijk voor mijn eigen vermeende overlijden.”
Romeo Wolkenveld knikte en leek het punt te willen laten rusten.
“Dat neemt niet weg dat het raar is dat u – de rechterhand van Heer Voldemort – de oorlog die dag heeft ontvlucht. Hoe verklaart u dat?”
Severus Sneep staarde de Eerste Minister aan, maar van zijn gezicht veel geen emotie af te lezen. Hij was echter diep in gedachten verzonken en zweeg. Iedereen die aanwezig was in de ruimte hield zich nu muisstil. Het was vreemd dat deze duistere tovenaar overal zo vlot op antwoordde, maar nu met zijn mond vol tanden stond.
Hermelien snapte al hoe het zat: hij wilde zijn eigen hachje niet redden.
Kennelijk had hij geen woord laten vallen van de Onbreekbare Eed of van zijn belofte aan Perkamentus. Kennelijk wilde hij iedereen het gemakkelijkste doen geloven: dat hij een duistere tovenaar was die de Kus van de Dementor verdiende. Maar door te antwoorden op Wolkenvelds vraag, zou hij wel moeten zeggen dat zijn klus voor Perkamentus geklaard was – dat hij geen verder nut kon dienen in de oorlog zonder dat hij Voldemort in zijn kaarten zou spelen – dat het onmogelijk zou zijn geweest om op dat moment over te lopen naar de goede zijde. Maar die waarheid kreeg hij niet over zijn lippen.
Vastberaden stapte Hermelien de ruimte verder in en ze voelde hoe ze rood werd onder de starende blikken van alle aanwezige tovenaars en heksen. De meeste aanwezigen hadden plaatsen ingenomen op de stenen tribune die de rechtzaal omcirkelde en er zaten slechts een aantal verslaggevers van de Ochtendprofeet op de stenen banken die zich vlakbij de kooi bevonden waarin Sneep gevangen zat. Kasper Krauwel nam foto’s van de Minister en de blonde heks die naast hem zat kribbelde verwoed op een enorme rol perkament.
Hermelien liep vastberaden op de lege bank af die zich het dichtste bij Sneep bevond en zette zich kordaat neer. De gevangene draaide zijn hoofd en keek Hermelien ongelovend aan terwijl zij streng terugstaarde. Ze hoopte dat haar aanwezigheid hem zou aansporen de waarheid te vertellen.
Romeo Wolkenveld keek verward naar Hermelien, die haar blik niet afsloeg van de vroegere professor van Zweinstein, maar schudde toen zijn hoofd en gaf zijn focus weer aan de Dooddoener die berecht moest worden.
“Waarom bent u de oorlog ontvlucht?” vroeg Wolkenveld nu en hij keek Sneep afwachtend aan.
De Dooddoener staarde nog steeds Hermelien aan en draaide slechts langzaam zijn hoofd naar de Eerste Minister.
“Ik durfde de Heer van het Duister niet meer onder ogen komen na onze nederlaag. Hij zou me vast vermoord hebben.”
Hermelien schudde haar hoofd. Ongelooflijk. Zelfs met Veritaserum was hij in staat te liegen. Al zat er vast ook wel een bepaalde waarheid in hetgeen hij zei.
“Had u geen krediet bij Heer Voldemort?” vroeg Romeo Wolkenveld sluw. “U zei net zelf dat hij u prefereerde omdat u Perkamentus had vermoord.”
“Ik durfde het risico niet te nemen. Ik vrees ook dat we nu er niet meer zullen achterkomen of de Heer van het Duister me zou hebben vermoord of niet.”
De Eerste Minister knikte en keek vervolgens Severus lang en serieus aan voordat hij zijn volgende vraag stelde.
“Hebt u ooit wroeging gehad omdat u Albus Perkamentus – een man die u blindelings vertrouwde – hebt vermoord?”
Het werd zo stil in de rechtzaal dat men een naald zou kunnen horen vallen. Hermelien dacht dat ze zag hoe Sneep een zenuwtrek in zijn mondhoek probeerde te onderdrukken, en hij opende langzaam zijn mond en zei toen vlotjes: “Nooit.”
Hermelien kon zichzelf niet behelpen – het was sterker dan haar zelf. Protesterend sprong ze recht en riep ze: “HIJ LIEGT!”
Het rumoer in de rechtzaal keerde terug en Romeo Wolkenveld keek haar verward, maar tegelijkertijd geïrriteerd aan.
“Juffrouw Griffel, als u terug zou willen gaan zitten!” verhief hij zijn stem boven het geroezemoes. “Dit is een rechtzaal en ongetwijfeld hebben meerdere mensen hun bedenkingen bij hetgeen er vandaag gezegd is geworden. Uw persoonlijke mening doet er op dit moment niets aan toe.”
“Dit is niet mijn persoonlijke mening!” verdedigde Hermelien zichzelf scherp en nu pas stierf het geroezemoes weer uit. De mensen staarden haar verward aan. “Dit is de waarheid! En wat hij u en alle anderen nu probeert op te spelden, is een leugen! Hij is trouw gebleven aan Perkamentus tot het moment dat hij dit Ministerie binnenstapte!” Hermelien draaide zich streng naar Sneep en hoopte dat ze een gevoelige snaar zou weten te raken, al was zijn blik nog steeds emotieloos. “Hoe kan u de nagedachtenis aan Perkamentus zo een schade toebrengen? Nu geeft u iedereen gelijk die denkt dat de oude man gestoord was omdat hij u vertrouwde! Professor Perkamentus heeft zich echter geen moment vergist in zijn trouw aan u en u schaamt zich niet eens omdat u op deze manier een leugen ondersteunt die van hem een lachertje maakt?! Zoiets doet u toch niet met de nagedachtenis van een vriend?! Perkamentus zou het nog het ergste van iedereen vinden dat u op deze manier de waarheid probeert te achterhouden! Denkt u dat Perkamentus zou willen dat u een kus van een Dementor zou krijgen?”
Hermelien zag hoe de vroegere toverdrankmeester zijn blik afwendde en glimlachte opeens toen ze zijn handen zag trillen. Triomfantelijk draaide ze zich naar Romeo Wolkenveld, die haar nog steeds verward aanstaarde.
“Kijk dan!” riep ze uitdagend. “Hij heeft wél wroeging – ongeacht wat hij u probeert wijs te maken!”
Het hoofd van de Wikenweegschaar keek naar de voormalige Dooddoener en merkte ook op hoe deze ieder oogcontact vermeed. Het was de eerste keer dat hij de man zo zag – maar desondanks verklaarde het niet waarom Hermelien Griffel zo betweterig het woord had genomen.
“Ik heb geen flauw idee wat u probeert te doen, juffrouw Griffel,” nam Romeo weer het woord. “Maar zou u alstublieft weer willen gaan zitten en het woord aan mezelf laten?”
“Nee!” zei Hermelien kordaat. “U zal enkel leugens horen zolang u de verkeerde vragen stelt. U weet niet eens waar u naar moet vragen!”
“En u weet dat wel?” reageerde de Eerste Minister beledigd.
“Ja,” antwoordde Hermelien vastberaden. “Als u het mij toestaat, dan...”
“GENOEG!” Romeo Wolkenveld was nu zelf rechtgekomen van de tribune en staarde Hermelien laaiend van woede aan. “Ik zal het niet tolereren dat u deze rechtbank nog meer vernedert en ridiculiseert! Schouwers!”
Hermeliens mond viel open toen de Schouwers die Severus hoorden te bewaken haar naderden en ze trok snel haar toverstaf, maar schrok opeens toen ze een stem uit het niets hoorde komen.
“BLIJF VAN HAAR AF!”
Iedereen keek verward om zich heen. De stem leek door de hele ruimte te echoën, maar het was niet duidelijk wie dit had gezegd.
Enkele mensen gilden toen Draco opeens de Onzichtbaarheidsmantel van zich af gooide en zijn toverstaf dreigend op de Schouwers richtte terwijl hij zich met één hand stevig vasthield aan de ketting waarmee de kooi aan het plafond hing.
“Blijf van haar af!” riep hij in een bevelende toon en er was slechts één andere persoon in de hele rechtzaal die zijn mond opende.
“Pino?”
Alle hoofden draaiden zich opeens vragend naar Remus Lupos – die rood werd onder de nieuwsgierige blikken en dieper wegzakte op de plek waar hij zat.
“Pino?” herhaalde Romeo Wolkenveld die naam terwijl hij zijn eigen toverstaf trok en deze op de jongeman richtte die in een Dooddoenersmasker boven op de kooi van zijn gevangene stond.
Draco keek even verward om zich heen en zag dat meerdere tovenaars in de rechtzaal hun toverstaf op hem hadden gericht. Langzaam liet hij zijn toverstaf zakken en hij keek naar Hermelien, die aan haar polsen werd vastgehouden door twee Schouwers. Ze staarde hem in een gepijnigde blik aan – het beviel haar niet dat hij zich kenbaar had gemaakt, wist hij.
Hij draaide zich naar Romeo Wolkenveld en schudde zijn hoofd terwijl hij zijn toverstaf in zijn mantel stak.
“Ik ben niet Pino,” zei hij. “Ik ben Draco Malfidus.” De mensen deden niet eens meer de moeite om tegen elkaar te fluisteren en Draco moest roepen om zichzelf verstaanbaar te houden voor Romeo Wolkenveld. “En ik kan ook bevestigen dat Severus Sneep liegt!”
Romeo Wolkenveld leek te wachten tot de stilte weer wederkeerde in de rechtzaal en toen Draco voor een moment terugkeek naar Hermelien, zag hij hoe ze haar hoofd schudde, als teken dat ze het niet met hem eens was dat hij zijn identiteit had prijsgegeven.
“Mensen,” besloot Romeo Wolkenveld toen het ergste geroezemoes weer was uitgestorven. “Laten we even de afspraak maken dat iedereen zwijgt. Ik ben het beu dat jullie de nood om dit met elkaar te bespreken niet kunnen laten tot na de rechtzaak.” Hij keerde zich tot Draco Malfidus. “Zou u uw toverstaf willen inleveren?”
Draco aarzelde even. “Mag ik eerst naar beneden komen?”
Romeo Wolkenveld zuchtte. “Graag.”
De jonge Zwadderaar nam zijn toverstaf weer in zijn handen en sprong opeens naar beneden. Hij vloog echter zachtjes tot op de grond en landde tussen de kooi en Romeo Wolkenveld in. Hij stapte naar de Eerste Minister en legde zijn toverstaf op de tribune neer, op een kleine afstand van de machtige tovenaar.
De Eerste Minister keek wantrouwend naar Draco Malfidus terwijl hij de toverstaf zelf opnam.
“Draco Malfidus, waarom draagt u nog steeds een Dooddoenersmasker? De oorlog is inmiddels tien jaar voorbij.”
Draco glimlachte zenuwachtig, maar bleef beleefd voor de Eerste Minister staan. “Ik dacht dat Severus dat misschien al verteld zou hebben?” De strenge blik in de ogen van de minister, overtuigde hem er echter van dat dit niet het geval was en nerveus ging hij verder. “Ik ben verminkt.”
“Verminkt?” herhaalde Wolkenveld.
“Als straf. Door Voldemort,” zei Draco kort.
“Laat zien,” beval Wolkenveld de jonge Zwadderaar.
“Ik protesteer!” riep Hermelien, al werd ze nog steeds vastgehouden door de twee Schouwers.
Wolkenveld negeerde haar, maar keek opeens op toen Severus Sneep hem aansprak.
“Eerste Minister, zou ik mogen verzoeken dat deze twee jonge mensen uit de rechtzaal worden gezet tot mijn vonnis is uitgesproken? Ik vrees dat deze jonge relschoppers een juist proces in de weg zouden staan.”
“Severus!” riep Draco geschrokken uit.
“Romeo, luister niet naar hem!” smeekte Hermelien, maar de Eerste Minister wist niet wat hij moest denken van dit circus. Hij vreesde echter dat Severus Sneep gelijk had – deze herrieschoppers stonden een correct proces in de weg en hij knikte tegen zijn Schouwers als teken dat ze Hermelien en Draco uit de rechtzaal mochten verwijderen.
Draco voelde opeens hoe twee Schouwers hem bij zijn armen vastgrepen en hem dwingend meetrokken naar achteren, maar probeerde zich los te wrikken.
Zowel Hermelien als Draco begonnen op hetzelfde moment te roepen, en terwijl Hermelien zich tot haar vrienden richtte, richtte Draco zich tot de Eerste Minister. Ze spraken door elkaar en het was haast onmogelijk om te verstaan wat ze zeiden.
“Harry, Ron! Help!”
“Eerste Minister, niet doen!”
“Sneep liegt!”
“Veroordeel hem niet...”
“Hij had het Perkamentus beloofd!”
“Hij is goed!”
“Hij moest hem wel doden!”
“Hij heeft mijn leven gered!”
“Perkamentus had hem zelfs verteld van de Gruzielementen!”
“Het was een Onbreekbare Eed!”
“Hij is degene die Nagini heeft afgemaakt in Azkaban!”
“Zonder hem had Voldemort me gedood.”
“Hij wil zichzelf niet eens redden en jullie zouden hem enkel helpen bij zijn zelfmoord!”
“Hij schaamt zich voor de waarheid!”
“Harry, jij kan getuigen! Hij heeft vroeger ook jouw leven gered!”
“Doe hem alsjeblieft geen pijn, hij is een goed persoon!”
“Ik heb hem zelfs zien wenen, hij is niet zo slecht als hij wil dat je gelooft!”
Hun stemmen stierven steeds meer uit terwijl ze door de Schouwers naar de uitgang werden gesleurd en Romeo Wolkenveld wreef vermoeid en verward met zijn handen door zijn gezicht.
De volledige rechtzaal leek echter in shock te zijn en niet te weten hoe te reageren. Bij het horen van hun namen, waren Ron en Harry rechtgestaan en hadden ze verbaasd nagekeken hoe hun beste vriendin de zaal werd uitgesleurd. Ze waren echter te verward geweest om in actie te schieten en keken elkaar opeens langzaam en met een groeiend gevoel van paniek aan.
“STOP!” riep Harry opeens en hij begaf zich met moeite naar de trappen van de tribune. Hij stapte op Fred’s tenen, duwde Percy’s bril bijna van zijn neus af en kon nog maar net voorkomen dat hij Loena’s dikke, zwangere buik raakte terwijl hij zich naar de trappen haastte. Hij spurtte ze zo snel als hij maar kon af en begaf zich naar Romeo Wolkenveld. Deze keek geïnteresseerd naar Harry.
“Kan jij het rare gedrag van Hermelien verklaren?” vroeg Romeo hem stil.
Harry draaide zijn hoofd opeens en staarde Severus Sneep aan. De man zat als verlamd in de kooi, zijn ogen vastberaden op één van de ijzeren baren gericht, alsof hij alles wat om zich heen afspeelde probeerde buiten te sluiten. Maar hij was niet zichzelf. Zijn ogen waren niet de kille tunnels die ze ooit waren geweest. Harry dacht dat hij angst zag.
Hij draaide zijn hoofd weer naar dat van de Eerste Minister en sprak hem amper hoorbaar toe. Iedereen hield zich zodanig stil dat uiteindelijk de volledige rechtzaal hem alsnog kon verstaan.
“Nee,” zei hij. “Ik kan het niet verklaren. En evenmin kon ik verklaren waarom Albus Perkamentus deze Dooddoener tot aan zijn dood vertrouwde. Maar één ding valt me op.” Harry draaide zich nu volledig naar de gevangene. “Sneep!”
Langzaam, maar zeker richtte hij zijn blik op Harry en deze sprak nu luid genoeg voor iedereen om het te verstaan.
“Verklaar eens waarom Albus Perkamentus en Hermelien Griffel – de twee slimste tovenaars die ik ooit heb gekend – beiden volhouden bij jouw onschuld?”
Hij schudde zijn hoofd en antwoordde hard: “Ik kan waanzin evenmin met logica verklaren als u.”
Harry draaide zich weer naar Wolkenveld. “Ik geloof ze. Dit kan geen toeval meer zijn. U moet ze terughalen – Draco ook. Ik heb gezien hoe hij erbij was op de Astronomietoren. Ik geloof hem – hij was niet in staat een Onvergeeflijke Vloek uit te spreken. Als Hermelien zegt dat Sneep nu liegt, dan is dat zo. En we komen nooit achter de waarheid als we haar niet de kans geven om uit te spreken.”
Wolkenveld masseerde zijn neusbrug met zijn vingertoppen en knikte opeens vermoeid naar een van de Schouwers.
Harry keek opgelucht naar zijn vrienden op de tribune, die zo verward waren dat ze niet wisten of ze moesten glimlachen of niet.
“Pino?!” Tops staarde verward naar de jongeman die door twee van haar collega’s tot de kleine hal voor de rechtzaal werd gesleurd. Toen ze merkte dat ook Hermelien Griffel werd meegetrokken, wist ze helemaal niet meer waar ze het had. “Hermelien?! Wat is er in hemelsnaam gebeurd?!”
“Sneep liegt!” zei Hermelien met een schorre stem. Ze had iets te uitbundig geroepen en het voelde nu aan alsof haar keel bestond uit droog schuurpapier. Ze trok zichzelf los van de twee Schouwers en ze hielden hun toverstaf nog steeds op haar gericht, maar ze was in ieder geval los.
Ook Draco kon loskomen en hij stapte langzaam op Hermelien af. Voor een moment was hij bang dat de Schouwers het niet zouden toestaan, maar ze hielden hem niet tegen terwijl hij haar hand vastgreep en er bemoedigend in kneep.
“Wat doet Pino hier?!” vroeg Tops verward.
“Ik ben Draco Malfidus,” glimlachte de jonge tovenaar en Tops haar mond viel open.
“Wat?! Hoe kan dit? Wat is er in hemelsnaam met je haar gebeurd? En waarom draag je dat dooddoenersmasker?”
“Tops, luister,” zei Hermelien kort. “Severus Sneep liegt. Wij kennen de waarheid! Hij probeert iedereen te doen geloven dat hij de Kus van de Dementor verdient, terwijl hij tijdens de oorlog niets anders heeft gedaan dan wat Perkamentus hem vroeg, Hij is altijd trouw gebleven aan de Orde!”
Tops keek Hermelien met een verwarde frons aan en krabte in haar rose haren. “Heb je met Loena en Xenofilius Leeflang zitten praten of zoiets?”
“We verzinnen dit niet,” zei Draco serieus. “Maar we moeten terug naar binnen om de waarheid aan het licht te brengen! Ze lieten ons niet uitspreken!”
De deur naar de rechtzaal vloog opeens weer open en niemand minder dan Harry Potter zelf keek hen sluw aan.
“Komen jullie nog naar binnen of gaan jullie Severus Sneep de uitkomst van dit proces laten bepalen?”
Zowel Hermelien als Draco grijnsden toen ze de sluwe twinkeling in Harry’s ogen begrepen. Toen de Schouwers zich naar Hermelien en Draco begaven om hen te begeleiden keek Harry hen streng en waarschuwend aan. “Zij zijn geen gevangenen!” sprak hij hen kordaat toe en de Schouwers knikten snel en lieten wat afstand tussen hen.
Tops duwde hen echter opzij en haastte zich naar Harry, Draco en Hermelien die de rechtzaal binnenstapten. “Gaan jullie me nou eens een keer uitleggen wat hier aan de hand is?” fluisterde ze, maar ze bevonden zich alweer in het centrum van de rechtzaal voordat iemand de kans kreeg haar vraag te beantwoorden.
Romeo Wolkenveld stond recht toen Hermelien en Draco binnen stapten en wuifde naar hen als teken dat ze dichter moesten komen.
“Hermelien,” sprak hij haar toe. “Je bent niet enkel professor op Zweinstein, maar je bent ook een gediplomeerd Schouwer. En kennelijk ben je ook een herrieschopper.”
Hermelien’s wenkbrauwen schoten de lucht in bij deze beschuldiging, maar desondanks glimlachte de Eerste Minister.
“Niemand heeft ooit begrepen waarom Albus Perkamentus tot aan zijn dood trouw is gebleven aan deze Dooddoener – Severus Sneep. Behalve jij. En kennelijk vertrouw jij hem ook.”
Hermelien fronste haar voorhoofd. “Vertrouwen is een groot woord, Minister,” zei ze langzaam en een tikje nerveus. “En Severus Sneep heeft nog niet mijn vertrouwen gewonnen – in tegendeel, zijn gedrag hier vandaag kan ik niet goedpraten.” Iedereen luisterde ingespannen en Hermelien voelde de enorme druk die nu op haar schouders lag. Ze keek even opzij en Draco keek haar bemoedigend aan. “Maar wat hij heeft gedaan tijdens de oorlog, heeft hij gedaan in opdracht van Albus Perkamentus. Het was op verzoek van Perkamentus – en niemand anders – dat hij Voldemort diende. Het was op verzoek van Perkamentus dat hij het schoolhoofd zelf vermoordde. Het was op verzoek van Perkamentus dat hij Nagini doodde. En ik vermoed dat het ook op verzoek van Perkamentus was dat hij – na die dag in Azkaban – vluchtte en zijn eigen leven redde.” Ze wierp een blik opzij naar Severus, maar deze keek enkel naar zijn eigen handen die om de tralies van de kooi geklemd waren en zenuwachtig om de ijzeren baren wrongen, alsof hij het liefste van alles zou willen vluchten. “Wat u hier ziet is geen Dooddoener. U ziet een dubbelspion die zo opging in zijn rol dat hij bijna zijn eigen menselijkheid opgaf als offer aan zijn twee meesters. Hij ging zo op in zijn rol dat hij – na al die jaren een act te spelen – nu niet meer weet wie hij zelf is of wat hij zelf wil doen met zijn leven. Hij is zijn identiteit kwijt. En verdwaald en verloren zoals hij hier in het Ministerie is aangekomen, heeft hij zijn laatste goede daad geklaard: hij heeft jullie informatie gegeven die anders verloren zou zijn gegaan. En hij denkt dat het enige dat hem nu nog rest de dood is. Hij denkt dat dat hetgene is dat de echte Severus Sneep verdient.” Hermelien hield even stil en dacht na. “Maar wie hier heeft de échte Severus Sneep ooit gekend? Ik niet. Niemand van ons! Zelfs hijzelf niet! Hij weet zelf niet eens zijn doel in dit leven. En er zijn geen doelen over voor een dubbelspion nu één van de twee zijden is uitgeroeid en het goede heeft gewonnen! Maar toch was er nog één ding dat hij wilde doen, en dat deed hij voor de enige vriend die hij nog had: Draco Malfidus.” Draco keek trots naar Hermelien en ze bloosde even voordat ze verder ging met haar pleidooi. “Hij wilde getuigen dat Draco onschuldig was. In de hoop dat deze gevallen Dooddoener vergeving zou kunnen krijgen en een normaal leven zou mogen leiden. In tegenstelling tot hij zelf.” Hermelien stapte nu naar de kooi en keek op naar haar vroegere professor. “Severus,” zei ze stil. “Dit is hoe het echt zit, is het niet? Dat is waarom je hier bent? Voor Draco?”
Hij vermeed haar blik, maar ze gaf niet op en bleef hem aanstaren. Uiteindelijk kon hij niet anders dan terugkijken en ze zag de pijn in zijn ogen en keek hem meelevend aan. En waar ze op hoopte, gebeurde dan toch: hij knikte.
“Voor Draco,” fluisterde hij.
Hermelien glimlachte. “We zullen hem hieruit krijgen,” beloofde ze aan hem, maar haar blik werd al gauw weer streng. “Maar jij mag niet liegen over jezelf! Enkel de waarheid, afgesproken? Voor Draco.”
“Voor Draco,” herhaalde hij haar weer.
“En voor Perkamentus.”
Ze zag hoe er opeens een traan over zijn wang rolde en hij knikte snel omdat hij die woorden aanvankelijk niet over zijn lippen kreeg.
“Voor Perkamentus,” fluisterde hij en zijn blik was wazig door de tranen die in zijn ogen wachtten om te vallen.
Hermelien glimlachte hem bemoedigend toe en raar maar waar: een kleine, maar dappere glimlach krulde om zijn lippen.
Ze zou haast vergeten dat ze zich in een rechtzaal bevond met honderden toeschouwers en het was Romeo die haar aandacht weer trok.
“Hermelien,” zei hij langzaam. “Na alles wat we hier vandaag hebben gehoord, denk ik dat de verwarring enkel groter is geworden – niet kleiner. Wat is nou Draco’s aandeel in dit verhaal? Waar hebben deze twee Dooddoeners zich al die tijd schuilgehouden? En hoe bent u betrokken geraakt? Zou u dat kunnen schetsen?”
Hermelien dacht diep na, maar knikte uiteindelijk.
“Dan dien ik u te vertellen van hoe ik dit jaar mijn loopbaan begon als Toverdrankprofessor aan Zweinstein. En hoe ik voor het verbeteren van de huiswerken de hulp kreeg van een wel heel geheimzinnig spook...”
Hermelien vertelde alles wat haar dat jaar was overkomen – over het mysterieuze spook dat haar hielp met de huiswerken – over hoe ze probeerde achter zijn identiteit te komen – hoe ze uiteindelijk zijn schuilplaats in de Geheime Kamer vond – hoe ze dacht dat zijn masker enkel diende om zijn identiteit geheim te houden – hoe ze met eigen ogen zijn verminkte gezicht had gezien en die eerste keer was flauwgevallen toen ze realiseerde met wie ze te maken had – hoe Dobby al die tijd voor zijn oude meester was blijven zorgen – hoe ze zichzelf verscheurd had gevoeld tussen de trouw aan haar oude vrienden en de trouw aan Draco – hoe desondanks hun vriendschap enkel was gegroeid – hoe ze Draco had meegenomen naar het Gemaskerd Bal in Zweinsveld – hoe Sneep met de hulp van de volgstenen eindelijk te weten was gekomen waar Draco zich schuilhield – hoe zij Sneep niet had willen vertrouwen – hoe Draco haar had weten te overtuigen om te luisteren naar het verhaal van zijn goedheid – hoe Sneep was verdwenen en zich die dag had aangemeld bij het Ministerie.
Uren gingen voorbij en Hermelien was helemaal schor tegen de tijd dat ze klaar was met vertellen. De rechtzaal was muisstil toen ze ophield met vertellen en Romeo knikte langzaam.
“Op basis van deze nieuwe informatie, vrees ik dat we het vonnis voor deze twee Dooddoeners enkel kunnen uitstellen,” vertelde de Eerste Minister vastberaden. “Toen we deze middag aan dit proces begonnen, verkeerde iedereen onder de indruk dat Severus Sneep zonder verzachtende omstandigheden tot de doodstraf veroordeeld zou worden. Maar de berg aan informatie die Hermelien Griffel ons heeft geleverd, dwingt ons dit vonnis te herzien. Dit is niet het simpele proces wat we dachten dat het zou zijn. Het is nu aan ons om dit bewijsmateriaal te onderzoeken. Om te spreken met de getuigen die nog niet aan het woord zijn geweest: Dobby de huiself en het handvol Dooddoeners dat zich nog in Azkaban bevindt. Ik zou zelf graag deze Geheime Kamer met mijn eigen ogen willen zien. Zijn er echt sporen dat deze ruimte in Zweinstein gedurende tien jaar het huis van Draco Malfidus is geweest – of was dit allemaal opgezet spel? Het is dan ook mijn taak – als Opperste Heutemeteut van de Wikenweegschaar – om zowel Draco Malfidus als Severus Sneep in voorlopige hechtenis te plaatsen tot het vonnis uitgesproken kan worden. Zij zullen in afwachting van hun vonnis overgeplaatst worden naar Azkaban.”
“Wat?!” Hermelien was de enige die nog durfde spreken in de muisstille rechtzaal. “Hoe lang? Wanneer zal dit vonnis volgen?”
Romeo Wolkenveld toonde meer geduld met haar dan eerder die middag. “Zoals het een proces van deze omvang behoort, kan dit verscheidene maanden tot een half jaar duren.”
“Een half jaar?!” herhaalde Hermelien verontwaardigd. “Draco is volledig onschuldig en u zou hem een half jaar in Azkaban gooien?!”
“Als hij onschuldig wordt bevonden, zou hij daar ook na een half jaar als een vrij man naar buiten mogen stappen,” zei Wolkenveld geduldig.
“Hij heeft zonet tien jaar gevangen gezeten in de Geheime Kamer!” protesteerde Hermelien. “En nu wilt u hem nog een half jaar extra opsluiten in Azkaban – waar Dementors zijn ziel kunnen leegzuigen?”
“Juffrouw Griffel...” begon de Eerste Minister, maar ze liet hem niet uitspreken.
“Ik zal dit niet laten gebeuren. Als Schouwer kan ik evenzeer verantwoordelijk gesteld worden voor zijn gedrag in afwachting van het vonnis. Laat mij verantwoordelijk zijn voor zijn daden in afwachting van het proces. Er zijn genoeg verzachtende omstandigheden die het mogelijk moeten maken om mij als bewaker aan te duiden!”
Romeo Wolkenveld zweeg en draaide zich naar Draco Malfidus, die al die tijd als verlamd had geluisterd hoe Hermelien met de Eerste Minister onderhandelde om hem uit Azkaban te houden.
“Meneer Malfidus, is dit voor u aanvaardbaar?”
Draco knikte zo snel en enthousiast als hij maar kon en had geen kans om iets te zeggen of Hermelien onderbrak hem. “En ik wil graag hetzelfde doen voor Sneep!”
Voor het eerst in uren steeg er weer geroezemoes op tussen de aanwezige tovenaars en heksen. Hermelien liet zich echter niet uit haar veld slaan en ging vastberaden verder: “Ik zal op hem letten!”
“Juffrouw Griffel,” berispte Romeo haar streng. “Severus Sneep is – in tegenstelling tot Draco – niet onschuldig. Hij heeft Albus Perkamentus volgens alle getuigenissen – zelfs volgens de uwe – vermoordt. Verzachtende omstandigheden zijn hier uit den boze. Bovendien kan u niet op twee Duistere tovenaars tegelijkertijd letten.”
“Ik kan haar helpen!”
Hermelien draaide zich om en staarde in het gezicht van Harry. Hij glimlachte haar bemoedigend toe. “Het is waar dat zij zich niet voor twee tovenaars verantwoordelijk kan stellen, maar ik bied mezelf aan om haar bij te staan. Perkamentus heeft zich tientallen jaren geleden garant gesteld voor het gedrag van Severus Sneep. Ik wil nu hetzelfde doen.”
“Harry,” protesteerde Romeo Wolkenveld. “Zelfs al zijn jullie met twee, dan nog kunnen jullie niet de garantie bieden dat jullie deze tovenaar vierentwintig uur op zeven kunnen bewaken.”
“Maar met drie maken we toch al meer kans, is het niet?” Rons stem draaide ieders hoofd naar één van de bovenste treden van de tribune en de tovenaar liep vlotjes de trappen af. “Ik ben ook Schouwer. Dan kunnen we elkaar netjes afwisselen iedere acht uur. En zoveel bewakers hebben zelfs de Dooddoeners in Azkaban niet eens, zij moeten het doen met één bewaker per zeven gevangenen.”
Romeo Wolkenveld was niet geamuseerd. “Azkaban wordt ook beschermd door tientallen Dementors.”
“Is vier Schouwers beter te aanvaarden, dan?” Tops wilde tot bij Harry, Hermelien en Ron stappen, maar stootte haar voet tegen één van de lage bankjes die in het midden van de rechtzaal stonden en viel bovenop Kasper Krauwel. Hij duwde haar voorzichtig weer recht en ze vloekte erop los terwijl ze op één been tot bij het trio sprong.
“Romeo!” riep de ruwe stem van Dwaaloog Dolleman hem terwijl hij de trappen naar beneden hinkte. “Zoals je weet ga ik dit jaar nog op pensioen. Het zou een eer zijn als ik deze laatste overgebleven Dooddoeners zou mogen bewaken. Dat zou al vijf bewakers maken dan!”
“Zes!” riep een dromerige stem vanop één van de bovenste tribunes.
Iedereen draaide zich verward naar een van de bovenste tribunes, waar Loena Leeflang was rechtgestaan.
“Schat!” zei Ron terwijl hij rood werd en hij klonk nogal beschaamd. “Je bent toch geen Schouwer!”
“Oh,” zei ze terwijl ze diep nadacht. “Maar ik hoef toch geen Schouwer te zijn om hem te kunnen bewaken?”
“Ze heeft gelijk!” Professor Anderling stond recht. “Daarenboven zou het heel moeilijk ontsnappen zijn vanuit Zweinstein. Ik schuif Zweinstein naar voren als hun gevangenis. Zeven.”
“Acht.”
“Negen.”
Fred en George sprongen tegelijkertijd recht van hun plaats en sloegen hun armen vastberaden over elkaar heen.
“We vrezen dat schoolhoofd Anderling toch wel wat te zelfzeker is...”
“...Ontsnappen van Zweinstein is eigenlijk best gemakkelijk...”
“...Maar niemand kent meer uitwegen dan wij...”
“...Dus zien we ons genoodzaakt onze hulp aan te bieden...”
“...Want Sneep zal ons niet te slim af kunnen zijn!”
Draco grijnsde breed en ook Hermelien schudde ongelovend haar hoofd.
“Tien!” Remus Lupos kwam nu ook recht. “Ik geef op Zweinstein les in Verweer tegen de Zwarte Kunsten. Ik kan een duistere tovenaar ook wel de baas. Daar heb ik geen Schouwersdiploma voor nodig!”
Het duurde niet lang of alle professoren van Zweinstein en alle leden van de Orde van de Feniks stonden recht. Hermelien en Draco keken hen in verbazing aan. Hermelien kon het niet laten om een traan weg te pinken en Draco greep haar hand vast en kneep erin. Ze grijnsde onbeholpen, al was ze zodanig ontroerd dat er nu tranen over haar wangen liepen. Hij trok haar dichterbij en kuste haar troostend en liefhebbend op haar voorhoofd.
“Het is al goed! Het is al goed!” riep Romeo Wolkenveld boven het lawaai uit. “Laat hem vrij!” beval hij snel enkele Schouwers voordat hij zich weer tot Hermelien en Draco richtte. “Jullie worden begin juni op de hoogte gebracht van de datum van het proces. Zitting geschorst!”
Draco haastte zich naar de kooi en trok Hermelien met zich mee terwijl de Schouwers deze lieten zakken tot op de grond. Severus aarzelde even toen de deur ervan openzwaaide, maar stapte uiteindelijk op Draco af en de jonge tovenaar verwelkomde hem met open armen in een stevige omhelzing. “Het komt goed!” fluisterde hij vastberaden tegen zijn oude mentor en deze knikte onzeker.
Eens Draco hem los liet, keek de oude professor naar Hermelien en zijn blik was onleesbaar – niet door een gebrek aan emoties dat erin te lezen viel – maar door de overvloed aan gevoelens die hem overmande en het moeilijk maakte om één emotie eruit te pikken.
Hermelien glimlachte bij het zien van zijn onzekere blik en ook zij omhelsde hem. Ze voelde hoe hij aanvankelijk niet ontspande onder haar aanraking, maar was aangenaam verrast toen hij de palm van zijn hand op haar schouderblad legde. Ze glimlachte bij het horen van zijn stem.
“Bedankt... Hermelien.”
Het was verbazingwekkend rustig aan de bezoekersingang van het Ministerie. Hermelien en Draco begaven zich in de telefooncel van het Ministerie en al na het ingeven van de cijfers 6-2-4-4-2 werd er een bezoekersbadge uitgespuwd en bewoog de telefooncel zich ondergronds.
“Horen ze ons niet te vragen naar onze naam?” fluisterde Draco in Hermeliens oor, en ook zij was gespannen omwille van de snelle manier waarop ze binnen konden geraken.
In het Atrium werd het pas duidelijk waar iedereen was: een zwart-wit projectie van hetgene zich afspeelde in de rechtzaal was te zien op de hoge muur aan het uiteinde van het atrium en honderden tovenaars en heksen stonden daar de hele gebeurtenis te volgen. Het verklaarde waarom er niemand aan de ontvangstbalie was te bespeuren.
Zelfs de fontein in het midden van het Atrium hadden ze uitgezet en de stemmen van Romeo Wolkenveld en Severus Sneep wisselden zich af, maar waren onverstaanbaar voor Draco en Hermelien, die zich aan de andere kant van de reusachtige ruimte bevonden.
“We zijn laat,” mijmerde Hermelien stil terwijl ze haar bezoekersbadge op haar mantel spelde.
Draco hield zich verscholen onder de Onzichtbaarheidsmantel en ze kon hem niet zien, maar hij knikte desondanks.
Hij was slechts één keer in zijn leven in het Ministerie geweest: samen met zijn vader toen hij nog kind was. Al was het nog steeds een indrukwekkende plek, het voelde niet meer zo reusachtig groot aan als toen hij nog maar zeven was.
“Laten we ons naar de rechtzaal begeven,” fluisterde ze en Draco volgde haar terwijl ze door het Atrium stapten en richting één van de liften liepen. Langzaamaan werden de stemmen duidelijker.
“...u dat u Albus Perkamentus heeft vermoord?” hoorden ze nu Romeo’s stem.
“Ik ontken het niet. De getuigenissen van wat zich boven op de Astronomietoren heeft afgespeeld, kloppen allemaal. Ik heb Albus Perkamentus vermoord ondanks het feit dat deze taak aan Draco Malfidus was opgelegd.”
Draco verstarde bij het horen van zijn naam en Hermelien leek dit te merken en hield even stil, maar hij vond snel het gevoel in zijn benen terug en haastte zich achter haar aan.
“Waarom heeft u de jongen de kans niet gegeven om de klus af te maken?”
“Hij kon het niet,” zei Severus simpelweg. “De jongen heeft tot op de dag dat hij de Dooddoeners verliet geen enkele Onvergeeflijke Vloek uitgesproken.”
Er klonk geroezemoes in het Atrium en Hermelien hield stil bij de lift om even te kijken naar hetgeen Severus vertelde. Ze voelde hoe Draco dicht achter haar stond en meekeek naar de projectie op de muur. Sneep gaf een kalme indruk, zelfs al was de kooi waarin hij zich bevond omringd door vier Schouwers.
“Volgens u heeft Draco Malfidus de Dooddoeners verlaten?” vroeg Romeo Wolkenveld streng.
“Inderdaad.”
“Volgens u is Draco Malfidus dus ook niet overleden in de slag om Azkaban?”
“Neen, daar was hij niet bij aanwezig.”
“En gelooft u dat deze jongen vandaag ook nog leeft?”
“Dat doe ik.”
Nog meer geroezemoes steeg op in het Atrium en Hermelien stapte nu zelfzeker de lift in. Ze voelde hoe Draco naast haar kwam staan en de lift vertrok met een schok naar een van de hogere verdiepingen van het Ministerie.
“We moeten op niveau negen uitstappen,” fluisterde Hermelien. “En dan ons naar niveau tien begeven. Laten we hopen dat we de rechtzaal nog binnen geraken.”
Ze stapten uit in een donkere ruimte. Aan het uiteinde van de ruimte was een zwarte deur en naast deze deur leidde een vlucht trappen naar boven. Hermelien ging voorop en stapte vastberaden naar de trappen. Ze kon Draco’s voetstappen horen en was dankbaar dat er niemand anders was die dit kon opmerken.
Eens ze boven aan de trappen geraakten, bevonden ze zich in een lange gang. Toortsen hingen aan weerszijden van de gang en ze passeerden veel zware, bruine deuren voordat ze aan het uiteinde van de gang twee Schouwers zagen die de zwarte deur die leidde tot de rechtzaal bewaakten.
Hermelien voelde zowel paniek als opluchting toen ze Nymphadora’s rose haren opmerkte.
“U mag niet binnen!” zei de jonge Schouwer die naast Tops stond kordaat en hij staarde Hermelien hooghartig aan. “Toegang tot deze rechtzaal is voorbehouden voor zij die een belangrijke rol hebben gespeeld in de oorlog!”
Hermelien zag hoe Tops met haar ogen rolde en haar hoofd schudde.
“Negeer hem,” zei ze tegen Hermelien. “Hij is degene die deze nacht Severus Sneep niet eens herkende toen die voor zijn neus stond.”
De jonge tovenaar werd knalrood in zijn gezicht, maar staarde desondanks verward naar Hermelien.
“Dit is Hermelien Griffel!” zei Tops overduidelijk. “De beste vriendin van Harry Potter en een betere Schouwer dan jij ooit zal worden!”
De mond van de jongen viel open en toen hij Hermelien’s geamuseerde blik zag, sloot hij snel zijn mond en slikte hij.
“Kom snel binnen,” zei Tops terwijl ze de zwarte deur opende, en ze ging fluisterend verder. “Je hebt al enorm veel gemist! Volgens Sneep was Bellatrix degene die de Franse Kim Dumonte heeft uitgeleverd aan Voldemort. En Jeegers is degene die ervoor verantwoordelijk was dat drakoloog Tim Pierewijn in Sint-Holisto is terecht gekomen!”
“Tim Pierewijn, wiens geheugen volledig was gewist?”, mijmerde Hermelien, maar ze bleef heel zelfbewust stilstaan. Ze hoopte dat Draco van het moment gebruik maakte om de deur binnen te gaan en toen ze een kleine wind voelde als teken dat hij haar in zijn lange mantel passeerde, kwam ze pas zelf weer in beweging.
“Ja, die!” fluisterde Tops, zich niet bewust van het feit dat Draco haar zonet voorbijliep. “En weet je nog die journalist van de Ochtendprofeet, Jeroen Williams? Kennelijk is hij door Theodoor Noot, Dolohov en Vleesschouwer aangepakt geworden omdat hij op hen was afgestapt met de vraag of hij Voldemort zelf mocht interviewen!”
Hermelien trok even grote ogen.
“En gelooft men Sneep?” vroeg Hermelien stil terwijl ze in de verte de stem van Wolkenveld kon horen.
Tops trok een zuur gezicht. “Het lijkt zo van wel, maar tegelijkertijd is er niemand die hem vertrouwt. Ze hebben hem voor het proces begon Veritaserum laten drinken. Wat hij zegt klinkt in ieder geval aanneembaar. En hij is kalm en werkt mee.”
Nymphadora en Hermelien zwegen terwijl ze door de duistere gang stapten naar de iets beter verlichte rechtzaal. Hermelien schrok van de drukte in de rechtzaal en werd bovenal geïmponeerd door het grote aantal leden van de Wikenweegschaar dat verzameld was. De lila gewaden leken een vijfde van de tribunes in beslag te nemen. Alle vijftig leden waren aanwezig en op de onderste rij, in het midden, zat Romeo Wolkenveld, die niet-aflatend naar Severus Sneep keek. Zijn blik was haatdragend, maar tegelijkertijd ook rechtvaardig en Hermelien was enigszins opgelucht dat de Eerste Minister deze rechtzaak leidde. Romeo Wolkenveld zou Sneep de kans geven om uit te spreken – en dat was al heel veel waard.
Samen met Tops hield ze stil zodra ze het einde van de gang hadden bereikt en Tops knikte zwijgend naar Hermelien voordat ze terugkeerde naar de ingang van de rechtzaal.
Hermelien had geen flauw idee waar Draco was gebleven en voelde onopvallend om zich heen, maar ze had niet het idee dat hij zich dicht bij haar bevond. Ze keek naar Sneep, die haar nog niet had opgemerkt sinds ze was binnengekomen, en zijn blik strak op Wolkenveld gericht hield, al keek hij opeens schichtig om zich heen. Hermelien dacht voor een moment dat ze zich inbeeldde dat de ronde kooi waarin hij zich bevond lichtjes bewoog en kon niet anders dan geloven dat Draco bovenop de kooi moest zijn gevlogen. Ze wist dat hij het zou kunnen – en het was de enige plek in de duistere rechtzaal waar hij niet het risico zou lopen om per ongeluk ontdekt te worden door een passerende tovenaar. Sneep richtte echter alweer snel zijn blik op de Eerste Minister terwijl het geroezemoes in de Rechtzaal weer langzaamaan uitstierf.
“Laat mij dan uw versie van de feiten samenvatten,” zei Romeo Wolkenveld kordaat. “Omdat Draco Malfidus niet in staat was een Onvergeeflijke Vloek uit te spreken, heeft u Albus Perkamentus vermoord en bent u met de eer gaan lopen. Dit bracht u op een goed blaadje bij Heer Voldemort.”
“Dat klopt.”
“Als gevolg werd u Voldemort’s vertrouweling en diende u de Heer van het Duister tot en met de slag van Azkaban. Tijdens deze slag zag u uw kans schoon om uw eigen dood te veinzen en bent u gevlucht – zonder verder nog contact te leggen met wie dan ook van de goede of de slechte zijde.”
“Er was geen noodzaak om mijn eigen dood te veinzen,” verbeterde Severus hem. “Met alle respect, maar de ambtenaren die het Ministerie heeft gestuurd om het dodenaantal vast te leggen, waren onbekwaam. Zij hebben mij het alibi gegeven, daar heb ik niets voor moeten veinzen.”
Voor een moment leek het alsof Romeo Wolkenveld wilde protesteren, maar Sneep ging gedreven verder in zijn betoog.
“Hoe kan het anders zijn dat behalve mijn eigen dood, ook de dood van Draco Malfidus werd opgetekend – terwijl hij al een week eerder de Dooddoeners had verlaten? En ontkent u dan dat de dood van Bellatrix Van Detta nadien ontkracht werd en dat zij een maand later verantwoordelijk was voor de dood van een twintigtal Dreuzels in Blackburn – ontkent u ook de vermeende dood van Alastor Dolleman, die nu ook aanwezig is in deze ruimte? Het Ministerie heeft die dag veel fouten gemaakt en ik stel mezelf niet verantwoordelijk voor mijn eigen vermeende overlijden.”
Romeo Wolkenveld knikte en leek het punt te willen laten rusten.
“Dat neemt niet weg dat het raar is dat u – de rechterhand van Heer Voldemort – de oorlog die dag heeft ontvlucht. Hoe verklaart u dat?”
Severus Sneep staarde de Eerste Minister aan, maar van zijn gezicht veel geen emotie af te lezen. Hij was echter diep in gedachten verzonken en zweeg. Iedereen die aanwezig was in de ruimte hield zich nu muisstil. Het was vreemd dat deze duistere tovenaar overal zo vlot op antwoordde, maar nu met zijn mond vol tanden stond.
Hermelien snapte al hoe het zat: hij wilde zijn eigen hachje niet redden.
Kennelijk had hij geen woord laten vallen van de Onbreekbare Eed of van zijn belofte aan Perkamentus. Kennelijk wilde hij iedereen het gemakkelijkste doen geloven: dat hij een duistere tovenaar was die de Kus van de Dementor verdiende. Maar door te antwoorden op Wolkenvelds vraag, zou hij wel moeten zeggen dat zijn klus voor Perkamentus geklaard was – dat hij geen verder nut kon dienen in de oorlog zonder dat hij Voldemort in zijn kaarten zou spelen – dat het onmogelijk zou zijn geweest om op dat moment over te lopen naar de goede zijde. Maar die waarheid kreeg hij niet over zijn lippen.
Vastberaden stapte Hermelien de ruimte verder in en ze voelde hoe ze rood werd onder de starende blikken van alle aanwezige tovenaars en heksen. De meeste aanwezigen hadden plaatsen ingenomen op de stenen tribune die de rechtzaal omcirkelde en er zaten slechts een aantal verslaggevers van de Ochtendprofeet op de stenen banken die zich vlakbij de kooi bevonden waarin Sneep gevangen zat. Kasper Krauwel nam foto’s van de Minister en de blonde heks die naast hem zat kribbelde verwoed op een enorme rol perkament.
Hermelien liep vastberaden op de lege bank af die zich het dichtste bij Sneep bevond en zette zich kordaat neer. De gevangene draaide zijn hoofd en keek Hermelien ongelovend aan terwijl zij streng terugstaarde. Ze hoopte dat haar aanwezigheid hem zou aansporen de waarheid te vertellen.
Romeo Wolkenveld keek verward naar Hermelien, die haar blik niet afsloeg van de vroegere professor van Zweinstein, maar schudde toen zijn hoofd en gaf zijn focus weer aan de Dooddoener die berecht moest worden.
“Waarom bent u de oorlog ontvlucht?” vroeg Wolkenveld nu en hij keek Sneep afwachtend aan.
De Dooddoener staarde nog steeds Hermelien aan en draaide slechts langzaam zijn hoofd naar de Eerste Minister.
“Ik durfde de Heer van het Duister niet meer onder ogen komen na onze nederlaag. Hij zou me vast vermoord hebben.”
Hermelien schudde haar hoofd. Ongelooflijk. Zelfs met Veritaserum was hij in staat te liegen. Al zat er vast ook wel een bepaalde waarheid in hetgeen hij zei.
“Had u geen krediet bij Heer Voldemort?” vroeg Romeo Wolkenveld sluw. “U zei net zelf dat hij u prefereerde omdat u Perkamentus had vermoord.”
“Ik durfde het risico niet te nemen. Ik vrees ook dat we nu er niet meer zullen achterkomen of de Heer van het Duister me zou hebben vermoord of niet.”
De Eerste Minister knikte en keek vervolgens Severus lang en serieus aan voordat hij zijn volgende vraag stelde.
“Hebt u ooit wroeging gehad omdat u Albus Perkamentus – een man die u blindelings vertrouwde – hebt vermoord?”
Het werd zo stil in de rechtzaal dat men een naald zou kunnen horen vallen. Hermelien dacht dat ze zag hoe Sneep een zenuwtrek in zijn mondhoek probeerde te onderdrukken, en hij opende langzaam zijn mond en zei toen vlotjes: “Nooit.”
Hermelien kon zichzelf niet behelpen – het was sterker dan haar zelf. Protesterend sprong ze recht en riep ze: “HIJ LIEGT!”
Het rumoer in de rechtzaal keerde terug en Romeo Wolkenveld keek haar verward, maar tegelijkertijd geïrriteerd aan.
“Juffrouw Griffel, als u terug zou willen gaan zitten!” verhief hij zijn stem boven het geroezemoes. “Dit is een rechtzaal en ongetwijfeld hebben meerdere mensen hun bedenkingen bij hetgeen er vandaag gezegd is geworden. Uw persoonlijke mening doet er op dit moment niets aan toe.”
“Dit is niet mijn persoonlijke mening!” verdedigde Hermelien zichzelf scherp en nu pas stierf het geroezemoes weer uit. De mensen staarden haar verward aan. “Dit is de waarheid! En wat hij u en alle anderen nu probeert op te spelden, is een leugen! Hij is trouw gebleven aan Perkamentus tot het moment dat hij dit Ministerie binnenstapte!” Hermelien draaide zich streng naar Sneep en hoopte dat ze een gevoelige snaar zou weten te raken, al was zijn blik nog steeds emotieloos. “Hoe kan u de nagedachtenis aan Perkamentus zo een schade toebrengen? Nu geeft u iedereen gelijk die denkt dat de oude man gestoord was omdat hij u vertrouwde! Professor Perkamentus heeft zich echter geen moment vergist in zijn trouw aan u en u schaamt zich niet eens omdat u op deze manier een leugen ondersteunt die van hem een lachertje maakt?! Zoiets doet u toch niet met de nagedachtenis van een vriend?! Perkamentus zou het nog het ergste van iedereen vinden dat u op deze manier de waarheid probeert te achterhouden! Denkt u dat Perkamentus zou willen dat u een kus van een Dementor zou krijgen?”
Hermelien zag hoe de vroegere toverdrankmeester zijn blik afwendde en glimlachte opeens toen ze zijn handen zag trillen. Triomfantelijk draaide ze zich naar Romeo Wolkenveld, die haar nog steeds verward aanstaarde.
“Kijk dan!” riep ze uitdagend. “Hij heeft wél wroeging – ongeacht wat hij u probeert wijs te maken!”
Het hoofd van de Wikenweegschaar keek naar de voormalige Dooddoener en merkte ook op hoe deze ieder oogcontact vermeed. Het was de eerste keer dat hij de man zo zag – maar desondanks verklaarde het niet waarom Hermelien Griffel zo betweterig het woord had genomen.
“Ik heb geen flauw idee wat u probeert te doen, juffrouw Griffel,” nam Romeo weer het woord. “Maar zou u alstublieft weer willen gaan zitten en het woord aan mezelf laten?”
“Nee!” zei Hermelien kordaat. “U zal enkel leugens horen zolang u de verkeerde vragen stelt. U weet niet eens waar u naar moet vragen!”
“En u weet dat wel?” reageerde de Eerste Minister beledigd.
“Ja,” antwoordde Hermelien vastberaden. “Als u het mij toestaat, dan...”
“GENOEG!” Romeo Wolkenveld was nu zelf rechtgekomen van de tribune en staarde Hermelien laaiend van woede aan. “Ik zal het niet tolereren dat u deze rechtbank nog meer vernedert en ridiculiseert! Schouwers!”
Hermeliens mond viel open toen de Schouwers die Severus hoorden te bewaken haar naderden en ze trok snel haar toverstaf, maar schrok opeens toen ze een stem uit het niets hoorde komen.
“BLIJF VAN HAAR AF!”
Iedereen keek verward om zich heen. De stem leek door de hele ruimte te echoën, maar het was niet duidelijk wie dit had gezegd.
Enkele mensen gilden toen Draco opeens de Onzichtbaarheidsmantel van zich af gooide en zijn toverstaf dreigend op de Schouwers richtte terwijl hij zich met één hand stevig vasthield aan de ketting waarmee de kooi aan het plafond hing.
“Blijf van haar af!” riep hij in een bevelende toon en er was slechts één andere persoon in de hele rechtzaal die zijn mond opende.
“Pino?”
Alle hoofden draaiden zich opeens vragend naar Remus Lupos – die rood werd onder de nieuwsgierige blikken en dieper wegzakte op de plek waar hij zat.
“Pino?” herhaalde Romeo Wolkenveld die naam terwijl hij zijn eigen toverstaf trok en deze op de jongeman richtte die in een Dooddoenersmasker boven op de kooi van zijn gevangene stond.
Draco keek even verward om zich heen en zag dat meerdere tovenaars in de rechtzaal hun toverstaf op hem hadden gericht. Langzaam liet hij zijn toverstaf zakken en hij keek naar Hermelien, die aan haar polsen werd vastgehouden door twee Schouwers. Ze staarde hem in een gepijnigde blik aan – het beviel haar niet dat hij zich kenbaar had gemaakt, wist hij.
Hij draaide zich naar Romeo Wolkenveld en schudde zijn hoofd terwijl hij zijn toverstaf in zijn mantel stak.
“Ik ben niet Pino,” zei hij. “Ik ben Draco Malfidus.” De mensen deden niet eens meer de moeite om tegen elkaar te fluisteren en Draco moest roepen om zichzelf verstaanbaar te houden voor Romeo Wolkenveld. “En ik kan ook bevestigen dat Severus Sneep liegt!”
Romeo Wolkenveld leek te wachten tot de stilte weer wederkeerde in de rechtzaal en toen Draco voor een moment terugkeek naar Hermelien, zag hij hoe ze haar hoofd schudde, als teken dat ze het niet met hem eens was dat hij zijn identiteit had prijsgegeven.
“Mensen,” besloot Romeo Wolkenveld toen het ergste geroezemoes weer was uitgestorven. “Laten we even de afspraak maken dat iedereen zwijgt. Ik ben het beu dat jullie de nood om dit met elkaar te bespreken niet kunnen laten tot na de rechtzaak.” Hij keerde zich tot Draco Malfidus. “Zou u uw toverstaf willen inleveren?”
Draco aarzelde even. “Mag ik eerst naar beneden komen?”
Romeo Wolkenveld zuchtte. “Graag.”
De jonge Zwadderaar nam zijn toverstaf weer in zijn handen en sprong opeens naar beneden. Hij vloog echter zachtjes tot op de grond en landde tussen de kooi en Romeo Wolkenveld in. Hij stapte naar de Eerste Minister en legde zijn toverstaf op de tribune neer, op een kleine afstand van de machtige tovenaar.
De Eerste Minister keek wantrouwend naar Draco Malfidus terwijl hij de toverstaf zelf opnam.
“Draco Malfidus, waarom draagt u nog steeds een Dooddoenersmasker? De oorlog is inmiddels tien jaar voorbij.”
Draco glimlachte zenuwachtig, maar bleef beleefd voor de Eerste Minister staan. “Ik dacht dat Severus dat misschien al verteld zou hebben?” De strenge blik in de ogen van de minister, overtuigde hem er echter van dat dit niet het geval was en nerveus ging hij verder. “Ik ben verminkt.”
“Verminkt?” herhaalde Wolkenveld.
“Als straf. Door Voldemort,” zei Draco kort.
“Laat zien,” beval Wolkenveld de jonge Zwadderaar.
“Ik protesteer!” riep Hermelien, al werd ze nog steeds vastgehouden door de twee Schouwers.
Wolkenveld negeerde haar, maar keek opeens op toen Severus Sneep hem aansprak.
“Eerste Minister, zou ik mogen verzoeken dat deze twee jonge mensen uit de rechtzaal worden gezet tot mijn vonnis is uitgesproken? Ik vrees dat deze jonge relschoppers een juist proces in de weg zouden staan.”
“Severus!” riep Draco geschrokken uit.
“Romeo, luister niet naar hem!” smeekte Hermelien, maar de Eerste Minister wist niet wat hij moest denken van dit circus. Hij vreesde echter dat Severus Sneep gelijk had – deze herrieschoppers stonden een correct proces in de weg en hij knikte tegen zijn Schouwers als teken dat ze Hermelien en Draco uit de rechtzaal mochten verwijderen.
Draco voelde opeens hoe twee Schouwers hem bij zijn armen vastgrepen en hem dwingend meetrokken naar achteren, maar probeerde zich los te wrikken.
Zowel Hermelien als Draco begonnen op hetzelfde moment te roepen, en terwijl Hermelien zich tot haar vrienden richtte, richtte Draco zich tot de Eerste Minister. Ze spraken door elkaar en het was haast onmogelijk om te verstaan wat ze zeiden.
“Harry, Ron! Help!”
“Eerste Minister, niet doen!”
“Sneep liegt!”
“Veroordeel hem niet...”
“Hij had het Perkamentus beloofd!”
“Hij is goed!”
“Hij moest hem wel doden!”
“Hij heeft mijn leven gered!”
“Perkamentus had hem zelfs verteld van de Gruzielementen!”
“Het was een Onbreekbare Eed!”
“Hij is degene die Nagini heeft afgemaakt in Azkaban!”
“Zonder hem had Voldemort me gedood.”
“Hij wil zichzelf niet eens redden en jullie zouden hem enkel helpen bij zijn zelfmoord!”
“Hij schaamt zich voor de waarheid!”
“Harry, jij kan getuigen! Hij heeft vroeger ook jouw leven gered!”
“Doe hem alsjeblieft geen pijn, hij is een goed persoon!”
“Ik heb hem zelfs zien wenen, hij is niet zo slecht als hij wil dat je gelooft!”
Hun stemmen stierven steeds meer uit terwijl ze door de Schouwers naar de uitgang werden gesleurd en Romeo Wolkenveld wreef vermoeid en verward met zijn handen door zijn gezicht.
De volledige rechtzaal leek echter in shock te zijn en niet te weten hoe te reageren. Bij het horen van hun namen, waren Ron en Harry rechtgestaan en hadden ze verbaasd nagekeken hoe hun beste vriendin de zaal werd uitgesleurd. Ze waren echter te verward geweest om in actie te schieten en keken elkaar opeens langzaam en met een groeiend gevoel van paniek aan.
“STOP!” riep Harry opeens en hij begaf zich met moeite naar de trappen van de tribune. Hij stapte op Fred’s tenen, duwde Percy’s bril bijna van zijn neus af en kon nog maar net voorkomen dat hij Loena’s dikke, zwangere buik raakte terwijl hij zich naar de trappen haastte. Hij spurtte ze zo snel als hij maar kon af en begaf zich naar Romeo Wolkenveld. Deze keek geïnteresseerd naar Harry.
“Kan jij het rare gedrag van Hermelien verklaren?” vroeg Romeo hem stil.
Harry draaide zijn hoofd opeens en staarde Severus Sneep aan. De man zat als verlamd in de kooi, zijn ogen vastberaden op één van de ijzeren baren gericht, alsof hij alles wat om zich heen afspeelde probeerde buiten te sluiten. Maar hij was niet zichzelf. Zijn ogen waren niet de kille tunnels die ze ooit waren geweest. Harry dacht dat hij angst zag.
Hij draaide zijn hoofd weer naar dat van de Eerste Minister en sprak hem amper hoorbaar toe. Iedereen hield zich zodanig stil dat uiteindelijk de volledige rechtzaal hem alsnog kon verstaan.
“Nee,” zei hij. “Ik kan het niet verklaren. En evenmin kon ik verklaren waarom Albus Perkamentus deze Dooddoener tot aan zijn dood vertrouwde. Maar één ding valt me op.” Harry draaide zich nu volledig naar de gevangene. “Sneep!”
Langzaam, maar zeker richtte hij zijn blik op Harry en deze sprak nu luid genoeg voor iedereen om het te verstaan.
“Verklaar eens waarom Albus Perkamentus en Hermelien Griffel – de twee slimste tovenaars die ik ooit heb gekend – beiden volhouden bij jouw onschuld?”
Hij schudde zijn hoofd en antwoordde hard: “Ik kan waanzin evenmin met logica verklaren als u.”
Harry draaide zich weer naar Wolkenveld. “Ik geloof ze. Dit kan geen toeval meer zijn. U moet ze terughalen – Draco ook. Ik heb gezien hoe hij erbij was op de Astronomietoren. Ik geloof hem – hij was niet in staat een Onvergeeflijke Vloek uit te spreken. Als Hermelien zegt dat Sneep nu liegt, dan is dat zo. En we komen nooit achter de waarheid als we haar niet de kans geven om uit te spreken.”
Wolkenveld masseerde zijn neusbrug met zijn vingertoppen en knikte opeens vermoeid naar een van de Schouwers.
Harry keek opgelucht naar zijn vrienden op de tribune, die zo verward waren dat ze niet wisten of ze moesten glimlachen of niet.
“Pino?!” Tops staarde verward naar de jongeman die door twee van haar collega’s tot de kleine hal voor de rechtzaal werd gesleurd. Toen ze merkte dat ook Hermelien Griffel werd meegetrokken, wist ze helemaal niet meer waar ze het had. “Hermelien?! Wat is er in hemelsnaam gebeurd?!”
“Sneep liegt!” zei Hermelien met een schorre stem. Ze had iets te uitbundig geroepen en het voelde nu aan alsof haar keel bestond uit droog schuurpapier. Ze trok zichzelf los van de twee Schouwers en ze hielden hun toverstaf nog steeds op haar gericht, maar ze was in ieder geval los.
Ook Draco kon loskomen en hij stapte langzaam op Hermelien af. Voor een moment was hij bang dat de Schouwers het niet zouden toestaan, maar ze hielden hem niet tegen terwijl hij haar hand vastgreep en er bemoedigend in kneep.
“Wat doet Pino hier?!” vroeg Tops verward.
“Ik ben Draco Malfidus,” glimlachte de jonge tovenaar en Tops haar mond viel open.
“Wat?! Hoe kan dit? Wat is er in hemelsnaam met je haar gebeurd? En waarom draag je dat dooddoenersmasker?”
“Tops, luister,” zei Hermelien kort. “Severus Sneep liegt. Wij kennen de waarheid! Hij probeert iedereen te doen geloven dat hij de Kus van de Dementor verdient, terwijl hij tijdens de oorlog niets anders heeft gedaan dan wat Perkamentus hem vroeg, Hij is altijd trouw gebleven aan de Orde!”
Tops keek Hermelien met een verwarde frons aan en krabte in haar rose haren. “Heb je met Loena en Xenofilius Leeflang zitten praten of zoiets?”
“We verzinnen dit niet,” zei Draco serieus. “Maar we moeten terug naar binnen om de waarheid aan het licht te brengen! Ze lieten ons niet uitspreken!”
De deur naar de rechtzaal vloog opeens weer open en niemand minder dan Harry Potter zelf keek hen sluw aan.
“Komen jullie nog naar binnen of gaan jullie Severus Sneep de uitkomst van dit proces laten bepalen?”
Zowel Hermelien als Draco grijnsden toen ze de sluwe twinkeling in Harry’s ogen begrepen. Toen de Schouwers zich naar Hermelien en Draco begaven om hen te begeleiden keek Harry hen streng en waarschuwend aan. “Zij zijn geen gevangenen!” sprak hij hen kordaat toe en de Schouwers knikten snel en lieten wat afstand tussen hen.
Tops duwde hen echter opzij en haastte zich naar Harry, Draco en Hermelien die de rechtzaal binnenstapten. “Gaan jullie me nou eens een keer uitleggen wat hier aan de hand is?” fluisterde ze, maar ze bevonden zich alweer in het centrum van de rechtzaal voordat iemand de kans kreeg haar vraag te beantwoorden.
Romeo Wolkenveld stond recht toen Hermelien en Draco binnen stapten en wuifde naar hen als teken dat ze dichter moesten komen.
“Hermelien,” sprak hij haar toe. “Je bent niet enkel professor op Zweinstein, maar je bent ook een gediplomeerd Schouwer. En kennelijk ben je ook een herrieschopper.”
Hermelien’s wenkbrauwen schoten de lucht in bij deze beschuldiging, maar desondanks glimlachte de Eerste Minister.
“Niemand heeft ooit begrepen waarom Albus Perkamentus tot aan zijn dood trouw is gebleven aan deze Dooddoener – Severus Sneep. Behalve jij. En kennelijk vertrouw jij hem ook.”
Hermelien fronste haar voorhoofd. “Vertrouwen is een groot woord, Minister,” zei ze langzaam en een tikje nerveus. “En Severus Sneep heeft nog niet mijn vertrouwen gewonnen – in tegendeel, zijn gedrag hier vandaag kan ik niet goedpraten.” Iedereen luisterde ingespannen en Hermelien voelde de enorme druk die nu op haar schouders lag. Ze keek even opzij en Draco keek haar bemoedigend aan. “Maar wat hij heeft gedaan tijdens de oorlog, heeft hij gedaan in opdracht van Albus Perkamentus. Het was op verzoek van Perkamentus – en niemand anders – dat hij Voldemort diende. Het was op verzoek van Perkamentus dat hij het schoolhoofd zelf vermoordde. Het was op verzoek van Perkamentus dat hij Nagini doodde. En ik vermoed dat het ook op verzoek van Perkamentus was dat hij – na die dag in Azkaban – vluchtte en zijn eigen leven redde.” Ze wierp een blik opzij naar Severus, maar deze keek enkel naar zijn eigen handen die om de tralies van de kooi geklemd waren en zenuwachtig om de ijzeren baren wrongen, alsof hij het liefste van alles zou willen vluchten. “Wat u hier ziet is geen Dooddoener. U ziet een dubbelspion die zo opging in zijn rol dat hij bijna zijn eigen menselijkheid opgaf als offer aan zijn twee meesters. Hij ging zo op in zijn rol dat hij – na al die jaren een act te spelen – nu niet meer weet wie hij zelf is of wat hij zelf wil doen met zijn leven. Hij is zijn identiteit kwijt. En verdwaald en verloren zoals hij hier in het Ministerie is aangekomen, heeft hij zijn laatste goede daad geklaard: hij heeft jullie informatie gegeven die anders verloren zou zijn gegaan. En hij denkt dat het enige dat hem nu nog rest de dood is. Hij denkt dat dat hetgene is dat de echte Severus Sneep verdient.” Hermelien hield even stil en dacht na. “Maar wie hier heeft de échte Severus Sneep ooit gekend? Ik niet. Niemand van ons! Zelfs hijzelf niet! Hij weet zelf niet eens zijn doel in dit leven. En er zijn geen doelen over voor een dubbelspion nu één van de twee zijden is uitgeroeid en het goede heeft gewonnen! Maar toch was er nog één ding dat hij wilde doen, en dat deed hij voor de enige vriend die hij nog had: Draco Malfidus.” Draco keek trots naar Hermelien en ze bloosde even voordat ze verder ging met haar pleidooi. “Hij wilde getuigen dat Draco onschuldig was. In de hoop dat deze gevallen Dooddoener vergeving zou kunnen krijgen en een normaal leven zou mogen leiden. In tegenstelling tot hij zelf.” Hermelien stapte nu naar de kooi en keek op naar haar vroegere professor. “Severus,” zei ze stil. “Dit is hoe het echt zit, is het niet? Dat is waarom je hier bent? Voor Draco?”
Hij vermeed haar blik, maar ze gaf niet op en bleef hem aanstaren. Uiteindelijk kon hij niet anders dan terugkijken en ze zag de pijn in zijn ogen en keek hem meelevend aan. En waar ze op hoopte, gebeurde dan toch: hij knikte.
“Voor Draco,” fluisterde hij.
Hermelien glimlachte. “We zullen hem hieruit krijgen,” beloofde ze aan hem, maar haar blik werd al gauw weer streng. “Maar jij mag niet liegen over jezelf! Enkel de waarheid, afgesproken? Voor Draco.”
“Voor Draco,” herhaalde hij haar weer.
“En voor Perkamentus.”
Ze zag hoe er opeens een traan over zijn wang rolde en hij knikte snel omdat hij die woorden aanvankelijk niet over zijn lippen kreeg.
“Voor Perkamentus,” fluisterde hij en zijn blik was wazig door de tranen die in zijn ogen wachtten om te vallen.
Hermelien glimlachte hem bemoedigend toe en raar maar waar: een kleine, maar dappere glimlach krulde om zijn lippen.
Ze zou haast vergeten dat ze zich in een rechtzaal bevond met honderden toeschouwers en het was Romeo die haar aandacht weer trok.
“Hermelien,” zei hij langzaam. “Na alles wat we hier vandaag hebben gehoord, denk ik dat de verwarring enkel groter is geworden – niet kleiner. Wat is nou Draco’s aandeel in dit verhaal? Waar hebben deze twee Dooddoeners zich al die tijd schuilgehouden? En hoe bent u betrokken geraakt? Zou u dat kunnen schetsen?”
Hermelien dacht diep na, maar knikte uiteindelijk.
“Dan dien ik u te vertellen van hoe ik dit jaar mijn loopbaan begon als Toverdrankprofessor aan Zweinstein. En hoe ik voor het verbeteren van de huiswerken de hulp kreeg van een wel heel geheimzinnig spook...”
Hermelien vertelde alles wat haar dat jaar was overkomen – over het mysterieuze spook dat haar hielp met de huiswerken – over hoe ze probeerde achter zijn identiteit te komen – hoe ze uiteindelijk zijn schuilplaats in de Geheime Kamer vond – hoe ze dacht dat zijn masker enkel diende om zijn identiteit geheim te houden – hoe ze met eigen ogen zijn verminkte gezicht had gezien en die eerste keer was flauwgevallen toen ze realiseerde met wie ze te maken had – hoe Dobby al die tijd voor zijn oude meester was blijven zorgen – hoe ze zichzelf verscheurd had gevoeld tussen de trouw aan haar oude vrienden en de trouw aan Draco – hoe desondanks hun vriendschap enkel was gegroeid – hoe ze Draco had meegenomen naar het Gemaskerd Bal in Zweinsveld – hoe Sneep met de hulp van de volgstenen eindelijk te weten was gekomen waar Draco zich schuilhield – hoe zij Sneep niet had willen vertrouwen – hoe Draco haar had weten te overtuigen om te luisteren naar het verhaal van zijn goedheid – hoe Sneep was verdwenen en zich die dag had aangemeld bij het Ministerie.
Uren gingen voorbij en Hermelien was helemaal schor tegen de tijd dat ze klaar was met vertellen. De rechtzaal was muisstil toen ze ophield met vertellen en Romeo knikte langzaam.
“Op basis van deze nieuwe informatie, vrees ik dat we het vonnis voor deze twee Dooddoeners enkel kunnen uitstellen,” vertelde de Eerste Minister vastberaden. “Toen we deze middag aan dit proces begonnen, verkeerde iedereen onder de indruk dat Severus Sneep zonder verzachtende omstandigheden tot de doodstraf veroordeeld zou worden. Maar de berg aan informatie die Hermelien Griffel ons heeft geleverd, dwingt ons dit vonnis te herzien. Dit is niet het simpele proces wat we dachten dat het zou zijn. Het is nu aan ons om dit bewijsmateriaal te onderzoeken. Om te spreken met de getuigen die nog niet aan het woord zijn geweest: Dobby de huiself en het handvol Dooddoeners dat zich nog in Azkaban bevindt. Ik zou zelf graag deze Geheime Kamer met mijn eigen ogen willen zien. Zijn er echt sporen dat deze ruimte in Zweinstein gedurende tien jaar het huis van Draco Malfidus is geweest – of was dit allemaal opgezet spel? Het is dan ook mijn taak – als Opperste Heutemeteut van de Wikenweegschaar – om zowel Draco Malfidus als Severus Sneep in voorlopige hechtenis te plaatsen tot het vonnis uitgesproken kan worden. Zij zullen in afwachting van hun vonnis overgeplaatst worden naar Azkaban.”
“Wat?!” Hermelien was de enige die nog durfde spreken in de muisstille rechtzaal. “Hoe lang? Wanneer zal dit vonnis volgen?”
Romeo Wolkenveld toonde meer geduld met haar dan eerder die middag. “Zoals het een proces van deze omvang behoort, kan dit verscheidene maanden tot een half jaar duren.”
“Een half jaar?!” herhaalde Hermelien verontwaardigd. “Draco is volledig onschuldig en u zou hem een half jaar in Azkaban gooien?!”
“Als hij onschuldig wordt bevonden, zou hij daar ook na een half jaar als een vrij man naar buiten mogen stappen,” zei Wolkenveld geduldig.
“Hij heeft zonet tien jaar gevangen gezeten in de Geheime Kamer!” protesteerde Hermelien. “En nu wilt u hem nog een half jaar extra opsluiten in Azkaban – waar Dementors zijn ziel kunnen leegzuigen?”
“Juffrouw Griffel...” begon de Eerste Minister, maar ze liet hem niet uitspreken.
“Ik zal dit niet laten gebeuren. Als Schouwer kan ik evenzeer verantwoordelijk gesteld worden voor zijn gedrag in afwachting van het vonnis. Laat mij verantwoordelijk zijn voor zijn daden in afwachting van het proces. Er zijn genoeg verzachtende omstandigheden die het mogelijk moeten maken om mij als bewaker aan te duiden!”
Romeo Wolkenveld zweeg en draaide zich naar Draco Malfidus, die al die tijd als verlamd had geluisterd hoe Hermelien met de Eerste Minister onderhandelde om hem uit Azkaban te houden.
“Meneer Malfidus, is dit voor u aanvaardbaar?”
Draco knikte zo snel en enthousiast als hij maar kon en had geen kans om iets te zeggen of Hermelien onderbrak hem. “En ik wil graag hetzelfde doen voor Sneep!”
Voor het eerst in uren steeg er weer geroezemoes op tussen de aanwezige tovenaars en heksen. Hermelien liet zich echter niet uit haar veld slaan en ging vastberaden verder: “Ik zal op hem letten!”
“Juffrouw Griffel,” berispte Romeo haar streng. “Severus Sneep is – in tegenstelling tot Draco – niet onschuldig. Hij heeft Albus Perkamentus volgens alle getuigenissen – zelfs volgens de uwe – vermoordt. Verzachtende omstandigheden zijn hier uit den boze. Bovendien kan u niet op twee Duistere tovenaars tegelijkertijd letten.”
“Ik kan haar helpen!”
Hermelien draaide zich om en staarde in het gezicht van Harry. Hij glimlachte haar bemoedigend toe. “Het is waar dat zij zich niet voor twee tovenaars verantwoordelijk kan stellen, maar ik bied mezelf aan om haar bij te staan. Perkamentus heeft zich tientallen jaren geleden garant gesteld voor het gedrag van Severus Sneep. Ik wil nu hetzelfde doen.”
“Harry,” protesteerde Romeo Wolkenveld. “Zelfs al zijn jullie met twee, dan nog kunnen jullie niet de garantie bieden dat jullie deze tovenaar vierentwintig uur op zeven kunnen bewaken.”
“Maar met drie maken we toch al meer kans, is het niet?” Rons stem draaide ieders hoofd naar één van de bovenste treden van de tribune en de tovenaar liep vlotjes de trappen af. “Ik ben ook Schouwer. Dan kunnen we elkaar netjes afwisselen iedere acht uur. En zoveel bewakers hebben zelfs de Dooddoeners in Azkaban niet eens, zij moeten het doen met één bewaker per zeven gevangenen.”
Romeo Wolkenveld was niet geamuseerd. “Azkaban wordt ook beschermd door tientallen Dementors.”
“Is vier Schouwers beter te aanvaarden, dan?” Tops wilde tot bij Harry, Hermelien en Ron stappen, maar stootte haar voet tegen één van de lage bankjes die in het midden van de rechtzaal stonden en viel bovenop Kasper Krauwel. Hij duwde haar voorzichtig weer recht en ze vloekte erop los terwijl ze op één been tot bij het trio sprong.
“Romeo!” riep de ruwe stem van Dwaaloog Dolleman hem terwijl hij de trappen naar beneden hinkte. “Zoals je weet ga ik dit jaar nog op pensioen. Het zou een eer zijn als ik deze laatste overgebleven Dooddoeners zou mogen bewaken. Dat zou al vijf bewakers maken dan!”
“Zes!” riep een dromerige stem vanop één van de bovenste tribunes.
Iedereen draaide zich verward naar een van de bovenste tribunes, waar Loena Leeflang was rechtgestaan.
“Schat!” zei Ron terwijl hij rood werd en hij klonk nogal beschaamd. “Je bent toch geen Schouwer!”
“Oh,” zei ze terwijl ze diep nadacht. “Maar ik hoef toch geen Schouwer te zijn om hem te kunnen bewaken?”
“Ze heeft gelijk!” Professor Anderling stond recht. “Daarenboven zou het heel moeilijk ontsnappen zijn vanuit Zweinstein. Ik schuif Zweinstein naar voren als hun gevangenis. Zeven.”
“Acht.”
“Negen.”
Fred en George sprongen tegelijkertijd recht van hun plaats en sloegen hun armen vastberaden over elkaar heen.
“We vrezen dat schoolhoofd Anderling toch wel wat te zelfzeker is...”
“...Ontsnappen van Zweinstein is eigenlijk best gemakkelijk...”
“...Maar niemand kent meer uitwegen dan wij...”
“...Dus zien we ons genoodzaakt onze hulp aan te bieden...”
“...Want Sneep zal ons niet te slim af kunnen zijn!”
Draco grijnsde breed en ook Hermelien schudde ongelovend haar hoofd.
“Tien!” Remus Lupos kwam nu ook recht. “Ik geef op Zweinstein les in Verweer tegen de Zwarte Kunsten. Ik kan een duistere tovenaar ook wel de baas. Daar heb ik geen Schouwersdiploma voor nodig!”
Het duurde niet lang of alle professoren van Zweinstein en alle leden van de Orde van de Feniks stonden recht. Hermelien en Draco keken hen in verbazing aan. Hermelien kon het niet laten om een traan weg te pinken en Draco greep haar hand vast en kneep erin. Ze grijnsde onbeholpen, al was ze zodanig ontroerd dat er nu tranen over haar wangen liepen. Hij trok haar dichterbij en kuste haar troostend en liefhebbend op haar voorhoofd.
“Het is al goed! Het is al goed!” riep Romeo Wolkenveld boven het lawaai uit. “Laat hem vrij!” beval hij snel enkele Schouwers voordat hij zich weer tot Hermelien en Draco richtte. “Jullie worden begin juni op de hoogte gebracht van de datum van het proces. Zitting geschorst!”
Draco haastte zich naar de kooi en trok Hermelien met zich mee terwijl de Schouwers deze lieten zakken tot op de grond. Severus aarzelde even toen de deur ervan openzwaaide, maar stapte uiteindelijk op Draco af en de jonge tovenaar verwelkomde hem met open armen in een stevige omhelzing. “Het komt goed!” fluisterde hij vastberaden tegen zijn oude mentor en deze knikte onzeker.
Eens Draco hem los liet, keek de oude professor naar Hermelien en zijn blik was onleesbaar – niet door een gebrek aan emoties dat erin te lezen viel – maar door de overvloed aan gevoelens die hem overmande en het moeilijk maakte om één emotie eruit te pikken.
Hermelien glimlachte bij het zien van zijn onzekere blik en ook zij omhelsde hem. Ze voelde hoe hij aanvankelijk niet ontspande onder haar aanraking, maar was aangenaam verrast toen hij de palm van zijn hand op haar schouderblad legde. Ze glimlachte bij het horen van zijn stem.
“Bedankt... Hermelien.”