Nomaj | Waar de magie nazindert
Gevangen in de Schaduw - Afdrukversie

+- Nomaj | Waar de magie nazindert (https://nomaj.nl)
+-- Forum: Toren der Creatievelingen (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=4)
+--- Forum: De Bibliotheek (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=12)
+---- Forum: Lange Schrijfsels (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=18)
+---- Topic: Gevangen in de Schaduw (/showthread.php?tid=107)

Pagina's: 1 2


Gevangen in de Schaduw - CartoonJessie - 27/08/2020

[Afbeelding: attachment.php?aid=12]


Gevangen in de Schaduw


 
Inhoud
Tien jaar nadat Voldemort is verslagen, begint Hermelien Griffel haar loopbaan als lerares op Zweinstein... Vreemd genoeg krijgt ze voor het verbeteren van de huiswerken de hulp van een wel héél geheimzinnig spook...

Hoofdstukken

Proloog: De Jongen zonder Gezicht - 18 oktober 2005
Hoofdstuk 1: De Nieuwe Professor - 19 november 2005
Hoofdstuk 2: Het Mysterieuze Briefje - 28 november 2005
Hoofdstuk 3: Het Ingrediënt - 1 december 2005
Hoofdstuk 4: Het Handschrift Vergeleken - 23 december 2005
Hoofdstuk 5: Het Cadeau en de Val - 23 december 2005
Hoofdstuk 6: De Gemaskerde Man - 24 december 2005
Hoofdstuk 7: Gesprek aan het Meer - 29 december 2005
Hoofdstuk 8: Een Duizelingwekkende Rit - 23 januari 2006
Hoofdstuk 9: Achter het Masker - 24 januari 2006
Hoofdstuk 10: De Weg naar de Geheime Kamer – 1 maart 2006
Hoofdstuk 11: Een Duik naar het Verleden – 25 april 2006
Hoofdstuk 12: Het Gemaskerd Bal – 20 oktober 2007
Hoofdstuk 13: De Vreemdeling aan het Bed – 14 juni 2010

Hoofdstuk 14: De Gast - 18 november 2010
Hoofdstuk 15: Dromen van Vrijspraak - 27 november 2010

Hoofdstuk 16: De Vleermuis Achterna - 24 januari 2011
Hoofdstuk 17: Het Proces - 1 februari 2011
Epiloog - 6 februari 2011

Staat ook op AO3: https://archiveofourown.org/works/25318816/chapters/61385980 


De fantastisch mooie banner die hierboven staat, is gemaakt door Andrea, ze heeft dat super gedaan...

Nota bij het verhaal: dit verhaal is geschreven voordat boek 7 was verschenen. Alles wat in Deathly Hallows is gebeurd, moet je dus ook vergeten. Anders ga je dit verhaal gewoonweg niet snappen. Dit houdt in dat de meeste personages die sterven in boek 7 gewoonweg nog leven in mijn verhaal! (Ik wist immers niet bij het opstellen van de plot dat ze hoorden dood te zijn!)
 
Mijn betareaders? Voornamelijk de mensen die ik online heb op MSN. Jullie weten wie jullie zijn! Bedankt!

En natuurlijk een bedankje aan al mijn lezers! Door hun reacties leer ik geregeld nieuwe zaken bij en heb ik de motivatie om verder te schrijven! Een dikke kus voor jullie allen!



RE: Gevangen in de Schaduw - CartoonJessie - 27/08/2020

Proloog: De Jongen zonder Gezicht

De stappen die men kon horen in de gangen van het oude, verlaten klooster klonken hol en het water drupte door de gaten van het versleten dak in tinnen emmers. Vleermuizen hingen aan de hoge balken en er was gepiep van ratten te horen.
Het oude verlaten klooster was de laatste plek waar men zou zoeken. Geen schouwer zou verwachten dat dit de verzamelplek was van de Duistere Heer en zijn dooddoeners. Het klooster lag afgelegen, in het dal van een vallei, en een oude, stenen muur schermde het af van een bospad. Doorheen het kleine domein, aan de achterkant van het klooster, stroomde een kabbelend riviertje, dat leidde naar het dorp. Maar de meest dichtbijzijnde woning bevond zich drie kilometer verderop, wat betekende dat niemand iets merkte van de aanwezigheid van de dooddoeners.
In het dorp woonden honderden dreuzels, maar de dooddoeners lieten hen met rust. Als ze de dreuzels met rust lieten, zouden de schouwers hen ook niet komen zoeken en konden ze in rust samenkomen in het vervallen gebouw.
Er was snel gekraak te horen in de kamers, wat betekende dat dooddoeners verdwijnselden, maar de stappen die in de gangen te horen waren, verdwenen niet.
"Draco..." siste een diepe stem. "Draco, waar ben je?"
Voorzichtig stapte een dooddoener de houten trappen af, maar hij vloekte toen hij met zijn been door de trap zakte.
"\/erdomme, Draco, waar ben je heen gegaan?"
De man sprong de laatste treden van de trap af en rende door de gangen. Alle dooddoeners waren nu weg en ook Voldemort was verdwijnseld, wat betekende dat de Dooddoener nu een oogje in het zeil moest houden over het klooster, dat sinds juni zijn laatste schuilplaats was geworden.
Aangezien hij Perkamentus had vermoord, was hij de meest gezochte tovenaar in Groot-Brittannië, op Voldemort na. Maar er waren ook enkele voordelen. Voldemort vertrouwde hem nu blindelings en toen de Duistere Heer Sneep de verantwoording had gegeven om op het klooster te letten, had hij niet gedacht dat de voormalige Zweinstein-professor op zoek zou gaan naar de blonde jongen die zonet kreunend van de pijn de grote kamer had verlaten omdat de Duistere Heer hem had "gestraft" na een mislukte missie.
Severus Sneep rende door de gang en stopte bij iedere deur om te kijken waar Draco zat, maar kon hem nergens vinden. Na een paar minuten liep hij uiteindelijk via één van de achterdeuren naar buiten, waar hij in het zwakke maanlicht de schim van een jongen zag die geknield zat bij de lage oever van het riviertje. Zijn schouders schokten en zijn hele houding verried dat hij gekweld werd door een vreselijke pijn.
"Draco..." zei de diepe stem weer, maar er was niets sissends of kils meer te horen in de stem, verre van...
De jongen schrok recht en hield zijn linkerhand voor zijn gezicht terwijl Sneep snel dichterbij stapte.
"Laat zien, Draco."
"Nee!" reageerde de jonge Dooddoener snel terwijl hij zijn masker van de oever raapte en het met een trillende hand snel voor zijn gezicht deed.
"Doe niet belachelijk," zei de man iets harder. "Laat zien."
Het Dooddoenersmasker bedekte het deel van het gezicht boven de mond en bedekten ook Draco's tranen, maar zijn trillende mondhoeken waren nog steeds zichtbaar.
Sneep zuchtte en bleef een paar meter voor Draco staan.
"Als je je haast, geraak je nog op tijd in Sint Holisto, ze kunnen je helpen."
Draco's hoofd draaide zich abrupt naar Sneep.
"Sint Holisto?" herhaalde hij met trillende stem.
"Maar je moet snel zijn," drong Sneep aan. "De Helers moeten je wel helpen, al ben je een dooddoener... En in Azkaban ben je voorlopig veilig. Je kunt de Schouwers vertellen van de plannen die Voldemort heeft om Azkaban te overmeesteren. Op die manier kun je je straf verlichten en kunnen de Schouwers het plan dwarsbomen. Dan zullen de Dooddoeners je ook niet vinden in Azkaban... Dan moet je enkel je straf uitzitten totdat..."
"Totdat De Duistere Heer heel de tovenaarswereld heeft onderworpen en alsnog een einde aan mijn leven maakt," onderbrak Draco hem scherp en bitter.
"Draco, Potter kan nog steeds met de Orde..."
"Potter kan niets zonder Perkamentus!" reageerde Draco woedend. "En zonder Perkamentus is er ook geen Orde! Dankzij jou is Perkamentus..."
"Perkamentus had me gevraagd het te doen!" siste Sneep terwijl hij ziedend naar Draco keek. "Ik moest het wel doen of we waren allebei dood geweest! Perkamentus had het me zelf gevraagd! Ik kon niet anders!"
Er viel een stilte tussen de twee mannen die enkel verbroken werd door het gekras van enkele uilen en het ruisen van de herfstbladeren.
"We waren dood beter af geweest..." zuchtte Draco uiteindelijk en hij ging op zijn knieën zitten, duidelijk de wanhoop nabij.
Sneep slikte en stapte dichterbij en ging voor Draco op zijn hurken zitten.
"Laat het me zien..." zei Sneep stil en zijn hand ging naar het masker op Draco's gezicht.
Draco liet de Toverdrankmeester het masker van zijn gezicht trekken en keek naar zijn eigen handen om de reactie op het gezicht van de man niet te hoeven zien.
"Het is vooral erg aan de linkerkant... Ik kon het zien in het water. Het is donker, maar toch zag ik het meteen in de weerspiegeling van het water. Ik kan het zwart voelen wegrotten onder mijn vingers. En ik kan amper nog door mijn neus ademen, het is zo vreemd om enkel aan de rechterkant van mijn neus te kunnen ademen... De pijn is gelukkig al aan het minderen."
Sneep slikte terwijl hij het verminkte gezicht van de jongen zag. Hij voelde zich schuldig, want hij was degene die de Verminkingsdrank had gemaakt. Hij had enkel niet geweten dat de Duistere Heer de drank zou gebruiken om Draco te straffen.
"Draco, ben je van plan om Dooddoener te blijven?"
"Ik heb geen keuze, of wel? Als Dooddoener kan ik mijn gezicht achter mijn masker blijven verschuilen. Een ander leven kan ik met dit gezicht niet leiden. Ik heb geen andere keuze."
"Maar als je de volgende keer nog steeds niet in staat bent iemand te vermoorden of een Onvergeeflijke Vloek te gebruiken, dan maakt de Duistere Heer je sowieso af. Dit was slechts de waarschuwing. Kijk alsjeblieft uit, Draco."
"Dan vermoordt hij me maar," zei Draco kil en Sneep zag dat het verminkte gezicht er vertrokken uit zag. "Ik kan sowieso geen eigen leven leiden zonder gezicht."
Draco nam het masker uit Sneeps handen en zette het terug op zijn gezicht. Zijn lichaam schokte terwijl hij droge tranen weende en Sneep voelde rillingen over zijn rug gaan van het geluid van een stille en droge krijs van verdriet.
"Je moet vluchten, Draco."
Draco reageerde niet.
Sneep legde zijn hand op Draco's schouder.
"Maak dat je hier weg komt!"
Draco keek met bange ogen naar de man die voor hem zat. Professor Sneep was altijd een groot voorbeeld voor hem geweest, maar hij had nooit gedacht dat Sneep eigenlijk helemaal geen Dooddoener was, maar een vertrouweling van Perkamentus. Vreemd genoeg was de kille en duistere moordenaar van Perkamentus zijn enige vriend op het moment, zijn enige licht in een leven dat iedere dag meer duister werd. En ook al wou Draco weg, hij kon het niet alleen...
"Kom mee," smeekte Draco.
Sneep slikte even en keek Draco met grote ogen aan.
"Wat?" vroeg hij verschrokken. "Mee? Ik kan niet weg, Draco... Als ik meekom naar Sint Holisto, dan laten ze meteen de Dementors komen en dan ben ik..."
"Dat bedoel ik niet," onderbrak Draco hem met trillende stem. "We vluchten weg... We gaan naar Rusland... Of Tibet... Ergens waar ze ons nooit vinden!"
"Draco, ik kan écht niet weg... Ik moet hier blijven... Ik heb nog werk."
"Wat voor werk?"
Sneep stond terug recht en draaide zich om zodat hij Draco niet zou hoeven aan te kijken.
"Werk dat ik Perkamentus heb beloofd... Ik kan niet weg."
Draco stond ook recht en keek om zich heen. Zijn benen trilden en hij voelde zich zwak, alsof hij ieder moment kon flauwvallen van de enorme doodsangst die hij voelde nu hij hoorde dat hij er alleen voor stond.
"Dan vlucht ik alleen," zei Draco onzeker, geen idee waar hij heen kon.
Sneep draaide zich weer om en keek Draco met een zeldzame blik aan. Er stond een glimlach op zijn gezicht en hij legde zijn hand op Draco's schouder.
"Ik ben blij dat je hebt gekozen om te leven... Je gaat dus niet naar Sint Holisto?"
Draco schudde met zijn hoofd en Sneep dacht even na.
"Vlucht met een bezem, ze kunnen je zo moeilijk traceren. Houd je ergens schuil waar je meteen woord ervan krijgt als Voldemort is verslaan... Het beste in de buurt van tovenaars, maar zorg dat het niet opvalt..."
Sneep aarzelde even en zijn stem klonk bijna hees.
"...En als ik nog zou leven als Voldemort is gevallen, zoek me dan alsjeblieft op... Waar ik dan ook zit."
Draco wist even niet wat te zeggen, maar knikte. Misschien was dit de laatste keer dat hij...
Nee, hij zou er niet aan denken. Hij moest weg of hij zou sterven. Hij had nu geen gezicht meer, maar als hij hier zou blijven, zou hij binnenkort ook geen leven meer hebben. En de dood was een avontuur waarvoor hij nog niet klaar was.
"Ik haal mijn bezem," zei Draco stil en hij haastte zich naar binnen.
Toen hij enkele momenten terug naar buiten kwam, zag hij dat Sneep nog steeds bij het riviertje stond, terwijl hij piekerend naar het water keek.
Draco kuchte en de voormalige professor draaide zijn hoofd naar de jongen met het masker en zag de racebezem die hij in zijn handen had.
"Draco, ik wil dat je dit meeneemt."
Sneep haalde een zwarte, gladde steen uit zijn zakken en hield het in zijn hand terwijl hij er met een vreemde blik naar keek.
"Mijn moeder kreeg deze onyx steen van haar grootvader, die hem op zijn beurt weer kreeg van zijn vader. Hij is al eeuwen in de familie en het schijnt dat er een beschermingsspreuk is op uitgesproken. Volgens mij is deze steen de enige reden waarom ik nog leef na alles wat mij is overkomen. Ik wil dat jij hem met je mee neemt."
"Maar..." Draco nam aarzelend de steen over. "Het is een familiestuk."
"En je vader is altijd als een broer voor mij geweest. Het is niet alsof ik ooit zelf kinderen zal hebben en ik wil deze steen niet met mij meenemen in mijn graf."
Draco fronste zijn voorhoofd en zijn stem klonk bijna beschuldigend.
"Waarom praat u alsof u gaat sterven?"
"Iedereen sterft," reageerde Sneep nonchalant. "Ik heb enkel het gevoel dat het voor jou op dit moment veel te vroeg zou zijn. Maak je niet druk om mij, ik overleef het ook nog wel even zonder die steen hoor..."
Draco knikte uiteindelijk en liet de steen in zijn zak glijden.
"Dank u," zei Draco voorzichtig. "Ik kan nu beter vertrekken."
Sneep knikte en van zijn gezicht was geen enkele emotie te lezen, totdat Draco hem omhelsde en hij ongewend en zachtjes klopte op Draco's rug.
"Het ga je goed, Draco."
"U ook, professor Sneep."
Sneep glimlachte even bij de herinnering aan de eerste keer dat hij Draco in zijn les had gehad, maar zijn glimlach brak in een droevere blik toen hij Draco zag wegvliegen en zich realiseerde dat die tijden voorbij waren en hij nooit meer les zou geven... Of Draco nog zou zien...
En mocht hij het geluk hebben de jongen ooit nog eens te zien, het zou nooit hetzelfde zijn. Niet voor Sneep, de verdoemde dubbelspion, maar ook niet voor Draco, de jongen zonder gezicht...



RE: Gevangen in de Schaduw - CartoonJessie - 27/08/2020

Hoofdstuk 1: De Nieuwe Professor

Vele jaren waren verstreken en de tovenaarswereld was veranderd. Tien jaar geleden had Harry Potter op achttienjarige leeftijd Voldemort weten te verslaan en zowat alle duistere tovenaars waren in die strijd gestorven of door Schouwers overmeesterd en naar Azkaban gestuurd.
De vrede was teruggekeerd in de tovenaarswereld en Zweinstein was na een jaar heropend en vele leerkrachten hadden hun baan na een jaar helse strijd met de Duistere machten van Voldemort terug opgenomen.
De jaren waren goed geweest voor de jonge tovenaars en Harry Potter had zijn profetie vervuld en genoot van een 'simpel' leven als schouwer, met Ginny Wemel aan zijn zijde. Ron Wemel was enkele jaren geleden getrouwd met de persoon waarvan hij het nooit gedacht zou hebben: Loena Leeflang. Nadat hij en Hermelien jarenlang heimelijk verliefd op elkaar waren geweest, hadden ze het na de val van Voldemort aangedurfd om een relatie te beginnen, maar al na enkele maanden was het duidelijk dat ze beiden te verschillend waren en ze besloten om als vrienden uit elkaar te gaan en verder te zoeken naar wat ze beiden wilden in het leven.
Maar dat Ron met Loena Leeflang zou eindigen, had geen kat kunnen raden. Harry, Hermelien en Ginny konden er wel eens goed mee lachen. Het bewees maar weer eens hoe weinig je van je eigen leven in handen had en hoezeer mensen konden veranderen, want als tieners hadden ze dit nooit kunnen raden.
Hermelien gebruikte de jaren na Voldemort's val om zoveel mogelijk diploma's te verzamelen als ze kon. Niet enkel was ze bevoegd om als Heler te werken, ze behaalde ook het certificaat van Toverdrankmeester en het diploma van Schouwer, al studeerde ze van dat vak enkele jaren later af dan Harry en Ron.
Op haar achtentwintigste kreeg ze op een novemberavond de vraag van een oude, bekende professor of ze het zou zien zitten om les te geven op Zweinstein. Zonder aarzelen aanvaardde ze het aanbod. Ook al was ze overgekwalificeerd voor de job, de gedachte om terug te keren naar Zweinstein om daar les te geven aan de nieuwe generatie griffoendors was meer opwindend dan ieder ander aanbod dat ze tot dan had gekregen. En ze zou het niet voor de rest van haar leven hoeven te doen. Ze kon gerust na een paar jaar opstappen als ze dat wou. 
Toen ze de avond van één december de wandeling maakte van Zweinsveld naar Zweinstein, langs het pad van het Verboden Bos, moest ze zich bedwingen om niet te springen van enthousiasme en toen ze door professor Anderling en professor Banning verwelkomd werd in de Grote Hal, vond ze haar eigen stem abnormaal opgewonden klinken.
Nadat ze kort hadden bijgepraat over Harry en Ron, lieten Anderling en Banning Hermelien haar weg naar de kerkers verderzetten. De kille weg naar de kerkers vervulde Hermelien met een gevoel van nostalgie dat ze moeilijk kon verklaren. Ze kon zich herinneren hoe ze wekelijks met een mokkende Harry en Ron naar de lessen van Sneep afzakte en de vuile blikken van Draco Malfidus en zijn vrienden probeerde te ontwijken.
"De tijden zijn veranderd," zuchtte ze in zichzelf toen ze het oude kantoortje van Sneep passeerde.
Sneep en Draco waren beiden dood en veel van de andere zwadderaars hadden in Azkaban gezeten en waren nadien vertrokken naar plekken waar Duistere Kunsten niet zozeer geband werden als in Groot-Brittannië. Natuurlijk waren er ook nog steeds goede zwadderaars te vinden en professor Slakhoorn was één van hen.
Hildebrand Slakhoorn schrok op toen Hermelien de kerkerlokalen binnenkwam, maar grijnsde breed toen hij haar herkende en hij stapte met snelle passen naar haar toe.
Hermelien bekeek Slakhoorn en probeerde niets te laten blijken van het feit dat ze zich nogal verschrok. Slakhoorn was altijd klein, dik en kaal geweest en was dat nog steeds. Maar zijn snor was enorm uitgedund en de rimpels en lijnen in zijn gezicht waren harder dan ooit tevoren. Hermelien had de man al tien jaar niet meer gezien en ze zag maar één ding: hij was oud geworden.
"Hermelien!" groette Slakhoorn haar hartelijk terwijl hij haar hand nam en deze schudde. "Is het in orde als ik je gewoon Hermelien noem?"
"Natuurlijk, professor."
Professor Slakhoorn lachte even.
"Zeg maar Hildebrand, want binnen een week ben ik officieel op pensioen! Dan zal ik geen professor meer zijn..."
Hermelien glimlachte lichtjes en professor Slakhoorn liep terug naar zijn bureau, waar hij enkele perkamentrollen rangschikte.
"Huiswerk," verontschuldigde Slakhoorn zich. "Maar ik laat het wel liggen... Heb je al een kamer?"
"Nog niet. Mijn spullen staan in de Drie Bezemstelen. Ik ga ze zodadelijk via het haardvuur even halen."
"Ah... Doe de groeten aan Rosmerta... Ik heb haar al te lang niet meer gezien," zuchtte Slakhoorn. "Maar over je kamer... Je kan een kamer in de kerkers nemen... Die zijn best aangenaam, geloof me. Of je kan op de tweede verdieping liggen, maar dat is best ver van je leslokaal... Het is wel gezelliger, moet ik eerlijk toegeven, maar als je toverdranken wil brouwen, lig je het beste in een kamer dicht bij het toverdranklokaal."
"Akkoord," knikte Hermelien. "Een kamer in de kerkers lijkt me wel een goed idee."
"Mooi. Professor Sinistra is ook verhuisd naar de kerkers aangezien ze vanaf volgende week het nieuwe hoofd van Zwadderich zal zijn. Je kan één van de kamers op haar gang nemen."
"Dat klinkt goed," glimlachte Hermelien.
"Nu, je was zelf altijd een talent in toverdranken... En ook in vele andere zaken... Maar ik denk dat het niet slecht zou zijn als je de komende week de leerlingen gewoon zou observeren. Dan kun je zien hoe ver ze zijn gevorderd en dan weet je waar je met je lessen kan beginnen. Ik laat mijn lessenschema's hier, zodat je hen kan gebruiken als basis voor je eigen lessenplan, maar dat toon ik je nog wel eens in de loop van de week."
Hermelien knikte en maakte geen aanstalten om Slakhoorn te onderbreken.
"Ik zal anders met je meegaan naar Sinistra's gang en je de kamers tonen. Als je je kamer hebt gekozen, kun je via het haardvuur wel je tassen halen. Als je daarna naar de lerarenkamer zou willen komen, dan stel ik je even voor aan de andere professoren, alhoewel er niet zoveel nieuwe leerkrachten zijn. En volgens mij ken je ze allemaal."
Hermelien volgde Slakhoorn naar de kerkergang die zich dicht bij de leerlingenkamer van Zwadderich bevond en hij liet haar alle kamers zien. Uiteindelijk koos ze de kamer schuin tegenover die van Sinistra. De raampjes die er hoog in de muren stonden keken uit op het grasveld bij het Grote Meer en de kamer was mooi aangekleed met donkerhouten kasten en leren zetels. Er stond zelfs een boekenrek, dat volgens Slakhoorn al minstens honderd jaar geleden daar was achtergelaten door de toenmalige leerkracht Toverdranken en de muur was gedecoreerd met een prachtig schilderij van enkele kleurige toverdrankflessen waaruit dampen langzaam omhoog stegen.
Slakhoorn liet Hermelien alleen om haar spullen te halen via het haardvuur en toen Hermelien na een uurtje alles naar haar nieuwe kamer had verplaatst en al een paar spullen had uitgenomen, besloot ze naar het staflokaal te gaan.
In het staflokaal hing een gezellige drukte en Slakhoorn sprong meteen op van zijn stoel toen Hermelien binnenkwam en kondigde haar uitbundig aan.
Hermelien was blij om meer oude bekende leerkrachten terug te zien. Professor Sinistra en professor Vector kwamen haar meteen de hand schudden en Madame Hooch en mevrouw Rommella groetten haar beleefd. Tussen al die oude leerkrachten stond een bekend gezicht. Marcel Lubbermans had de kruidenkunde lessen overgenomen van Pomona Stronk en Hermelien's gezicht veranderde in een brede grijns toen ze hem zag.
"Dag Marcel," groette Hermelien hem grijnzend.
"Ha, natuurlijk..." zei madame Hooch. "Jullie hebben nog bij elkaar in de klas gezeten."
"En in dezelfde afdeling," vulde Slakhoorn aan.
"Dat klopt," zei Marcel. "Ik was blij om te horen dat je de nieuwe professor toverdranken zou worden, Hermelien. Hildebrand had helemaal niet gezegd dat hij jou had gevraagd, dus het kwam als nogal een verrassing toen hij gisteren zei dat jij de baan had gekregen."
"Dat geloof ik. Hoe lang geef jij nu eigenlijk al les?"
"Zes jaar," antwoordde Marcel trots. "Maar Stronk komt nog steeds geregeld een kijkje nemen. Ze geniet wel van de vrije tijd die ze nu heeft, maar met momenten verveelt ze zich en dan komt ze kijken hoe het met de planten gaat... Ze heeft een groot deel ervan zelf aangeplant destijds en ze is toch nog steeds een beetje bezorgd dat er iets met haar planten gebeurt."
Alle leerkrachten grinnikten toen Marcel dit vertelde en Hermelien keek even om zich heen.
"Is het volle maan?", vroeg ze.
"Bijna," zei Slakhoorn. "Professor Lupos zul je morgenochtend wel zien, maak je niet druk. Hij heeft geluk dat het Ministerie nu Wolfsworteldrank voorziet voor weerwolven."
"Ja, hij ziet er pakken beter uit dan vroeger," gaf Hermelien toe. "Veel uitgeruster en vrolijker."
"Dat zal ook wel liggen aan Tops," grijnsde Marcel.
Plots zwaaide de deur open en stapte een mooie, jonge, blonde vrouw naar binnen. Toen ze Hermelien zag, gilde ze enthousiast en ze stapte snel op haar af.
"'Ermelien! Je bent eindelijk 'ier!"
Voor Hermelien wist wat er gebeurde, werd ze omhelst door Fleur Delacour.
"'Oe is 'et met jou? Al lang niet meer gezien, zeg!"
Fleur Delacour gaf al jaren Transfiguratie nu dat professor Anderling schoolhoofd was van Zweinstein. Ze verbleef echter niet op Zweinstein, iedere avond ging ze met Brandstof naar het huis waar zij en Bill woonden terug. Hermelien had Fleur niet meer gezien sinds het Kerstfeest bij de Wemels, bijna een jaar geleden dus.
Hermelien kreeg Fleur niet afgeschud en Hermelien zag Marcel en Slakhoorn een 'hier-gaat-ze-weer'-blik uitwisselen toen Fleur begon te vertellen over haar lessen en de vooruitgang die haar leerlingen boekten en ze dramatisch zei dat ze hoopte dat Hermelien haar leerlingen net zo zou weten te boeien en betrekken bij haar lessen als zij zelf deed.
Slakhoorn was degene die Fleur na een aantal minuten onderbrak en hij verzocht Hermelien om terug mee te gaan om haar de kerkers te tonen, wat eigenlijk niet zo dringend was, maar Hermelien was toch blij met de redding van Fleur.
"Ik wist niet dat ze hier ook zo irritant deed..." zuchtte Hermelien terwijl ze met Slakhoorn naar de kerkers ging.
Slakhoorn grinnikte.
"Fleur is een geniale heks," gaf hij toe. "Maar ze moet nu en dan leren haar mond te houden."
Slakhoorn en Hermelien stapten het toverdranklokaal terug binnen en Slakhoorn liep naar zijn bureau en keek naar het de rollen perkament, het huiswerk dat nu netjes op elkaar lag gestapeld.
"Mooi. De huiswerken zijn al verbeterd. Dan kan ik je de inventarislijst van het voorraadlokaal laten zien en je tonen hoe ik altijd nieuwe voorraad bestel. Wist je dat we korting krijgen bij de Apothekerij op de Wegisweg?"
Slakhoorn liep naar het voorraadlokaal en Hermelien volgde hem, maar bleef even stilstaan toen ze zijn bureau passeerde en ze keek naar de rollen huiswerk die er lagen.
"Eh, Hildebrand..." De naam klonk wat onwennig voor Hermelien. "Hoe zorgt u ervoor dat de huiswerken verbeterd worden als u er niet bent? Wat voor spreuk gebruikt u daarvoor?"
Professor Slakhoorn hield even stil en draaide zich om om Hermelien te bekijken. Hij grijnsde half.
"Geen spreuk," zei hij langzaam. "Een hulpje, zeg maar."
"Een hulpje?" herhaalde Hermelien fronsend. "Wie dan?"
Professor Slakhoorn haalde zijn schouders op.
"Eén van de nieuwe spoken... Je weet van Agaat Tintel en jonge Laura Maansteen?"
Hermelien knikte. Laura Maansteen was in Hermeliens vierde jaar gesorteerd in Huffelpuf en was drie jaar later samen met haar familie vermoord door dooddoeners. Hun oude huis was naderhand vernietigd en daardoor had Laura, die een spook was geworden, geen huis gehad om in te 'spoken', dus verbleef ze nu in Zweinstein. En Agaat Tintel was een jaar geleden gestorven door een ongelukje met een zelfroerende toverketel...
"Ja, maar ik wist niet dat Agaat Tintel hier zou blijven spoken."
"Ach, ze had geen zin om bij haar man en kinderen te spoken, dat zou ook maar vervelend zijn geweest en erg confronterend voor hen..."
"Natuurlijk," knikte Hermelien. "Maar Agaat helpt dus mee?"
"Oh, nee, nee, natuurlijk niet. Agaat is niet erg begaafd met toverdranken, anders had ze wel kunnen vermijden dat een zelfroerende ketel haar de das had omgedaan. Nee, het is een derde nieuw spook dat helpt."
"Oh," zei Hermelien verrast. "Wie dan?"
Professor Slakhoorn werd een beetje rood.
"Nou, dat weten we niet echt... Maar volgens mij is het iemand die gestorven is in een gevecht dat te maken had met Voldemort. Toen Zweinstein opnieuw opende, was hij er, maar daarvoor nog niet..."
Hermelien keek bedenkelijk.
"Maar ik praat er liever niet over in de kerkers..." fluisterde Slakhoorn stil en hij wandelde terug naar de gang. Hermelien volgde hem en het was pas toen ze op het gelijkvloers waren dat Slakhoorn verder sprak.
"Als je het mij vraagt, was hij een dooddoener..."
Hermelien trok grote ogen.
"Is hij niet gevaarlijk voor..."
"Nee," onderbrak Slakhoorn haar snel. "Hij is behulpzaam, zelfs beleefd..."
"Beleefd?" vroeg Hermelien verward.
"In zijn berichten. Hij blijft altijd zakelijk, maar ik geloof niet dat hij iets slechts in zijn mars heeft. Hij hoort en ziet alles in de kerkers, vandaar dat ik je hierheen heb gebracht, ik praat liever niet over hem waar hij me kan horen."
"Weet Anderling hier al van?" vroeg Hermelien streng.
"Natuurlijk!" reageerde Slakhoorn fel. "Wat denk je wel niet van me? De eerste weken dat ik hulp van hem kreeg dacht ik dat het een grap was, maar toen heb ik het Anderling na een paar weken meteen verteld en ze zei me dat ik me geen zorgen hoefde te maken, zelfs al was het een dooddoener-spook. De Bloederige Baron heeft als spook ook nooit iemand pijn kunnen doen en je kan raden waar zijn bijnaam vandaan komt?"
Hermelien dacht nog even na.
"Maar heeft niemand hem dan ooit gezien? Ook niet de andere spoken?"
Slakhoorn schudde zijn hoofd.
"Nee, volgens Anderling wil hij niet herkend worden. Misschien heeft hij enkele serieuze feiten op zijn kerfstok, misschien ook niet... Maar als hij zijn hulp zou aanbieden, aanvaardt hem dan. Hij is erg begaafd wat toverdranken betreft... En moest hij vragen om een bepaald ingrediënt... Zet het dan voor hem klaar."
"Maakt hij ook al toverdranken?" zei Hermelien verrast, maar tegelijkertijd afkeurend. "Wat doet een spook in hemelsnaam met een toverdrank?"
"Doet dat er iets aan toe? Hij helpt enorm. Als hij toverdranken wil maken in zijn tijd, laat hem dan... Het leven is redelijk saai als je dood bent, veronderstel ik."
Hermelien voelde zich niet helemaal op haar gemak bij het verhaal van een dooddoener-spook. Slakhoorn was niets overkomen, maar hij was ook een zwadderaar en een volbloedtovenaar. Hermelien daarentegen was de beste vriendin van de tovenaar die de Duistere Heer had vermoord. Ze voelde zich niet op haar gemak, maar ze zou er nog eens met Anderling over spreken.
"In ieder geval, zal ik je nu dan maar tonen hoe je ingrediënten uit de naam van Zweinstein bestelt bij de Apothekerij? En zeg dan niets meer over het dooddoener-spook, oké?"



RE: Gevangen in de Schaduw - CartoonJessie - 27/08/2020

Hoofdstuk 2: Het Mysterieuze Briefje

Hermeliens eerste week als leerkracht op Zweinstein ging enorm snel voorbij en voor ze het wist was Slakhoorn van Zweinstein verdwenen en stond ze er alleen voor.
Hermelien klaagde niet over haar leerlingen. Ze kreeg veel respect van de Griffoendors, maar ook de andere afdelingen deden hun best, zelfs de Zwadderaars. Er waren nog geen ongelukjes gebeurd in de les en Hermelien hoopte dat zo lang mogelijk zo te houden.
Wat het dooddoener-spook betrof, Hermelien gaf hem de eerste dagen de kans niet om de huiswerken te verbeteren, want ze bleef in de kerkers totdat ze alles zelf had verbeterd en pas daarna ging ze naar de stafkamer.
Hermelien voelde zich iedere dag weer meer en meer thuis op Zweinstein. Ze genoot van de gesprekken met Marcel en professor Lupos en bleef vele avonden bij hen in de stafkamer rondhangen.
"Weet je wat Tops zich laatst afvroeg?" mijmerde professor Lupos op een avond en Hermelien keek op van de Ochtendprofeet die ze was aan het lezen. "Ze vroeg zich af waarom je, met al je diploma's, liefst professor wilt worden. Ze hadden je er graag bijgehad als Schouwer..."
Hermelien bloosde.
"Ik weet niet of ik dit echt het liefst wil worden... Ik weet niet of ik professor wil blijven tot de dag dat ik te oud ben om nog les te geven... Maar het leek me fijner dan Schouwer-werk. De laatste jaren is dat enkel beperkt tot diensten draaien in Azkaban of zonder vooruitgang zoeken naar dooddoeners die naar alle waarschijnlijkheid dood of in het buitenland zijn."
"Nympha vindt dat laatste wel boeiend," reageerde Lupos, maar hij glimlachte tegelijkertijd, als teken dat hij Hermelien geen ongelijk gaf in haar keuze.
"Zie je haar vaak?" vroeg Hermelien.
"Ieder weekend," glimlachte Lupos en hij mijmerde verder over haar in zijn gedachten terwijl Hermelien nog even glimlachte en vervolgens verder las van haar krant. Ze gunde het professor Lupos meer dan wie dan ook dat hij zo het geluk had gevonden.
Toen de staande klok in de stafkamer tien uur sloeg, stond Hermelien recht en nam ze haar spullen bijeen.
"Nog een fijne avond en tot morgen," glimlachte ze en professor Lupos knikte voordat ze de kamer verliet.
Voordat ze naar haar kamer in de kerkers ging, passeerde ze nog even het toverdranklokaal om te zorgen dat alle ingrediënten klaarstonden en na een kwartiertje keek ze tevreden rond in de kerkers. De ingrediënten lagen al mooi per tafel geschikt en de ketels, stoelen en banken stonden netjes op hun gebruikelijke plaats terwijl op Hermelien's bureau de verbeterde huiswerken in een goedgeschikte toren van perkamentrollen lagen.
Hermelien liet haar ogen door het lokaal gaan, totdat ze opeens iets zag dat haar nog niet was opgevallen: op haar bureau, naast de verbeterde huiswerken, lag een rol perkament... Het was maar een kleine rol, zag Hermelien terwijl ze langzaamaan dichterbij stapte. De rol was dichtgebonden met een zwart lint en Hermelien slikte terwijl ze de rol in haar handen nam.
Hermelien durfde niet te denken aan wat er in het briefje stond of van wie het kwam, maar ze had een zwaar vermoeden. En dat vermoeden zorgde er nu voor dat haar handen trilden terwijl ze het lint losmaakte. Ze slikte voordat ze mompelend las wat er in het korte briefje stond.
"Beste juffrouw Griffel, ik zou u allereerst graag willen feliciteren met uw nieuwe positie op Zweinstein. Het is een geruststelling om te weten dat het nobele vak van Toverdranken in de handen wordt gelaten van een bekwame Toverdrankmeesteres, zoals u zelf in uw lessen bewijst. Over uw dedicatie aan uw vak valt ook geen slecht woord te zeggen: het is bewonderenswaardig hoe u uzelf erop toelegt om het huiswerk onmiddelijk na de lessen te verbeteren."
Hermelien aarzelde even voordat ze verder las, maar bleef niet te lang stilstaan bij het feit dat het spook haar kennelijk in de gaten had gehouden.
"Toch zou ik u er op moeten wijzen met meer aandacht de huiswerken te verbeteren. Zo is het u klaarblijkelijk ontgaan dat twee van uw eerstejaars, namelijk meneer Roselier en meneer Beulsvreugd, elkaars huiswerken vrijwel letterlijk hebben gekopieerd, zoals u zal kunnen opmaken als u hun fouten vergelijkt. Ik heb alvast hun huiswerken vanboven gelegd op uw keurige stapel huiswerken."
Hermelien onderbrak het lezen en haalde de twee bovenste perkamentrollen van haar toren af en opende ze. Ze bemerkte dat de twee leerlingen inderdaad bij dezelfde vragen in de fout waren gegaan en af en toe exacte zinnen hadden overgenomen van elkaar. Ze vroeg zich af waarom ze dit zelf niet had gemerkt en had geen idee wat ze moest doen met deze leerlingen, maar besloot daar later over na te denken terwijl ze het briefje weer in haar handen nam en verder las.
"Ik stel voor dat u hun behaalde punten halveert en hun afdelingshoofd op de hoogte brengt van dit bedrog. Het kan overigens geen kwaad om in uw klas te melden dat u dit bedrog heeft opgemerkt, daardoor zullen ze tweemaal nadenken voordat ze huiswerk van elkaar kopiëren.
Verder moet u ook weten dat ik altijd bereid ben huiswerk te verbeteren, in het geval dat u liever een paar uren eerder naar de stafkamer wil gaan of gewoon liever iets anders wil doen.
Nogmaals welkom op Zweinstein en ik hoop op een fijne samenwerking.
Uw toverdrankhelper."
Hermelien staarde even voor zich uit en ook al trilden haar handen nog steeds, ze voelde geen angst. De brief was te beleefd en beschaafd... Hij kon onmogelijk van een dooddoener komen.
Of was dat misschien de illusie die het spook bij haar wou wekken? Wou hij misschien dat Hermelien hem vertrouwde om later alsnog te kunnen toeslaan?
Hermelien las de brief nog een keer. Ze voelde zich behoorlijk belachelijk door de manier waarop het spook haar kennelijk in de gaten had gehouden. Ook al had ze iedere avond snel het huiswerk verbeterd, nu bleek dat het spook nog steeds alles had nagelezen. En ze vond het gewoon enorm stom van zichzelf dat ze niet had gezien dat die twee leerlingen elkaars huiswerk hadden gekopieerd.
Hermelien voelde zich mateloos geïrriteerd, maar wist niet meteen waardoor. Totdat ze zich realiseerde dat ze het niet kon hebben dat iemand haar te slim af was geweest. Ze had zo hard geprobeerd om de deur gesloten te houden voor het spook, maar nu was hij toch binnen geraakt en Hermelien had geen enkel idee hoe ze hem nou nog zou kunnen buiten houden.



RE: Gevangen in de Schaduw - CartoonJessie - 27/08/2020

Hoofdstuk 3: Het Ingrediënt

Nog steeds voelde Hermelien haar hart sneller kloppen telkens als ze merkte dat het spook de huiswerken had verbeterd. Het was al een week geleden sinds ze zijn eerste briefje had gelezen en Hermelien had haar schild wat laten zakken. Ze had dagelijks wat huiswerk laten liggen en vertrok dan zelf vroeger naar de stafkamer. Iedere dag was het huiswerk volledig verbeterd als ze 's avonds terugkwam. Maar Hermelien voelde zich nog steeds gespannen iedere keer dat ze het verbeterde huiswerk door haar handen liet gaan. Ze kon het niet verhelpen dat ze de hele zaak niet vertrouwde...
Er kwamen ook geen briefjes bij de verbeterde huiswerken. Kennelijk had Hermelien, door niet te reageren op het eerste briefje, haar goedkeuring gegeven dat hij haar zou helpen.
Toen Hermelien op een donderdagavond weer een kleine rol perkament bij het huiswerk zag liggen, slikte ze. Ze zette haar tas op de stoel aan het bureau en nam het perkament in haar handen terwijl ze om zich heen keek. Er liep een koude rilling over haar rug en ze had het gevoel dat ze bekeken werd, al kon dat ook te wijten zijn aan haar paranoia wat het spook betrof.
Ze opende haastig de rol perkament en zag een korte boodschap staan.
"Ik kan niet uitdrukken hoezeer ik apprecieer dat u mij de laatste week de kans heeft gegeven om u te helpen bij het verbeteren van de huiswerken. Ik zou graag om een wederdienst vragen. Zou u morgenavond een fles drakenbloed (1 liter; Type 3: Zweedse Stompsnuit; subject ouder dan 70 jaar) kunnen klaarzetten? Ik heb de vrijheid genomen om uw voorraadkamer aan te vullen met enkele zeldzame zwammen en wat barst van Boomtrullen. Hopelijk beschouwt u het als een eerlijke ruil."
Hermelien was met het perkament in haar handen naar de voorraadkamer gewandeld en keek in de rekken. Ze zag dat het doosje met Boomtrul-barst tot aan de deksel toe gevuld was en in het rek met de planten zag ze enkele kleine zwammen blauw gloeien in hun potten.
Hermelien kon het niet ontkennen: het wás een eerlijke ruil. Ze zette zich neer aan haar bureau en begon een brief aan de Apothekerij. Als ze de brief vanavond verstuurde, had ze tegen morgenmiddag het drakenbloed. Maar tegelijkertijd groeide het gevoel dat ze verkeerd bezig was, ook al was er nog niets verkeerd gegaan in haar relatie met het spook. Ze kon hem niet vertrouwen als ze niet wist wie hij was. En om die reden begon ze een tweede brief te schrijven. Om haar idee uit te voeren zou ze eerst hulp moeten krijgen van Harry.


De volgende avond ontving Hermelien twee pakjes. Eerst tikte de uil met de fles drakenbloed op het kleine raam van haar kamer en Hermelien liet de uil onmiddelijk binnen. De uil vloog onmiddelijk weer weg toen Hermelien de fles had losgebonden van zijn poot en ze keek naar haar klok terwijl ze wachtte op een reactie van Harry. Het was zeven uur voorbij. Ze hoopte dat het niet meer te lang zou duren, ze wou zo snel mogelijk het plan in actie zetten.
Hermelien staarde naar het schilderij van de dampende toverdrankflesjes, dat een kalmerend effect op haar had. De gedachte dat ze binnen een aantal uren de identiteit van het spook zou kennen, deed haar zowel glimlachen als fronsen. Ze wist niet zeker of het wel zo'n goed idee was om te proberen het spook te slim af te zijn. Maar ze kon zich niet er niet bij neerleggen dat ze communiceerde met een wildvreemde, misschien zelfs een dooddoener.
Het was bijna negen uur toen een witte sneeuwuil op het raam tikte en Hermelien grijnsde terwijl ze Hedwig binnen liet.
"Jou heb ik al een tijdje niet meer gezien," grijnsde ze tegen Harry's geliefde uil en ze bond het pakje van zijn voet los. Onder het touw dat rond het pakje was gebonden, zat een brief, die ze eerst las.
"Beste Hermelien,
Nogal ongewoon nieuws dat je me nu brengt. Ik denk niet dat je in gevaar bent, zeker niet als het een dooddoenerspook is. Het zit namelijk zo dat 'nieuwe' spoken nog niet in staat zijn hun woede of haat te isoleren om die om te zetten in acties en zeker niet in levensbedreigende acties. Een dooddoenerspook zou nog niet erg lang dood kunnen zijn, dus normaalgezien is er geen gevaar, maar dat weet je zelf waarschijnlijk ook wel allemaal."

Hermelien rolde met haar ogen, maar Harry vergat wel dat dooddoeners ook al als mens hun haat en woede hadden geleerd te isoleren, anders zouden ze geen Onvergeeflijke Vloeken kunnen uitspreken. Het was het feit dat ze niet zeker wist of het dooddoenerspook nu al zulke acties zou kunnen uitvoeren dat haar zo wantrouwend maakte.
"Je plan lijkt me wel veilig en ik hoop dat het slaagt. En als je weet wie dat spook is, laat je het me toch zeker weten?
De groeten,
Harry"

Hermelien legde het stuk perkament opzij en opende het pakje. Ze liet het gladde stof van Harry's Onzichtbaarheidsmantel door haar vingers glijden. Het bracht oude herinneringen bij haar naar boven en ze glimlachte even.
Haar mijmeringen werden verbroken toen de klok op haar kamer opeens negen uur sloeg. Vastberaden nam ze de Onzichtbaarheidsmantel en de fles drakenbloed in haar handen en liep ze naar de deur.
Hedwig kraste even en Hermelien keek naar de uil.
"Oh. Harry heeft zeker gezegd dat je kon blijven tot morgenochtend? Hij heeft gelijk, rust maar wat. En hopelijk tot in een paar uurtjes!"
Hedwig kraste weer toen Hermelien de deur opende en naar buiten stapte.


Hermelien liet de Onzichtbaarheidsmantel vallen om de hoek van de gang naar de kerkers en liep vastberaden het Toverdranklokaal binnen. Ze zette de fles drakenbloed op haar bureau, naast de vele rollen onverbeterd huiswerk die ze opzettelijk had laten liggen. Het spook zou niet snel verdwijnen als hij zag dat er huiswerk was en dat zou haar dan de kans geven hem beter te bestuderen. Ze schoof zo onopvallend mogelijk wat banken recht en doofde de lichten. Amper een minuut later verliet Hermelien de kerkers weer, maar ze liet de deur wijd open, zodat ze onopvallend terug naar binnen kon glippen.
Om de hoek van de gang wierp ze snel de Onzichtbaarheidsmantel over zich heen en ze haastte zich richting het lokaal, tot ze na twee stappen bemerkte dat haar schoenen teveel lawaai maakten. Ze deed ze uit en liet ze achter de hoek op de gang staan, voordat ze terug naar de kerkers ging.
Het was erg donker in het lokaal en Hermelien liep voorzichtig tussen de ketels en banken door naar het bureau. Het was een slecht idee om te blijven staan voor het bureau, als het spook in haar buurt zou komen, zou hij recht door haar heen kunnen zweven en dat wilde ze vermijden. Ze ging in de plaats daarvan rechts van haar bureau zitten, tegen de muur en langs de deur van het voorraadlokaal.
Hermeliens handen trilden, niet enkel van de spanning, maar ook van de kou. Het was erg donker in het lokaal en het enige licht kwam van de gang, waar enkele toortsen brandden. Hermelien hoopte dat ze het spook duidelijk zou kunnen bekijken in dat zachte licht.
Hermelien keek urenlang gefixeerd naar het bureau, totdat opeens de toortsen in de gang bijna volledig uitdoofden. Dat betekende dat middernacht al was gepasseerd. Het spook leek zijn tijd te nemen.
Het licht in het Toverdranklokaal was nu echter zo zwak dat Hermelien betwijfelde of ze het spook zelfs maar zou kunnen zien als hij verscheen. Maar na een paar minuten leken haar ogen weer meer te wennen aan het duister en Hermelien gaf de moed niet op.
Ze rilde van de kou en wreef zo stil mogelijk over haar armen om de kou te verdringen. Misschien had ze beter een deken meegenomen. Of dikkere sokken aangedaan. Haar tenen bevroren.
Het voelde als vele uren aan dat Hermelien naar het bureau en de drakenfles keek en ze geeuwde geluidloos. Ze kon niet in slaap vallen.
Maar na nog een paar uur merkte ze dat haar ogen steeds vaker even dicht gingen, al was het maar voor een paar secondes.
"Wakker blijven, Hermelien," mompelde ze geluidloos tegen zichzelf. "Niet in slaap vallen, Hermelien. Niet in slaap vallen, Hermelien. Niet in slaap vallen..."



Hermelien schrok wakker en sprong recht.
Zonlicht scheen binnen door het kleine raam en verlichtte het bureau, waar geen fles drakenbloed meer te zien was.
"Hermelien, hoe kon je zo stom zijn!" kreunde ze tegen zichzelf en ze probeerde gehaast naar het bureau te lopen, maar merkte dat haar voeten verstrengeld zaten in de deken.
De deken?
Hermelien keek verschrokken naar de zwarte deken die nu kennelijk op haar had gelegen. Waar was in hemelsnaam de Onzichtbaarheidsmantel heen? Haar hart bonsde in haar keel. Het was al erg genoeg dat ze zo stom was geweest om in slaap te vallen, maar het zou duizend maal erger zijn als ze Harry's onzichtbaarheidsmantel nu kwijt zou zijn. Ze zette zich op haar knieën en voelde op de grond om zich heen, misschien kon ze de mantel gewoon niet zien liggen. Maar na een kwartier kwam ze terug recht en besefte ze zich dat de mantel niet meer in de kerkers lag, toch niet op de grond.
Hermelien voelde zich suf en radeloos en slenterde op haar sokken naar het bureau, waar ze nu pas een kleine rol perkament langs de huiswerken zag liggen.
Met een boze frons op haar gezicht greep ze het perkament en trok ze het zwarte lint ervan af. Haar ogen schoten als vuur over de tekst die het spook had geschreven.
"Ten eerste zou ik je graag willen bedanken voor het drakenbloed te bestellen. Ik ben je erg dankbaar. Ten tweede zou ik je willen complimenteren met je vindingrijkheid. Het was zeker een bewonderenswaardig plan dat je tot uitvoering hebt gebracht. Ik vind het jammer dat ik je moet teleurstellen omdat het plan niet is geslaagd.
Ik heb ook de vrijheid genomen om de Onzichtbaarheidsmantel terug te sturen met de witte sneeuwuil die zich in je kamer bevond.
Hopelijk zijn de huiswerken naar wens verbeterd.
PS: Dobby is blij met zijn nieuwe schoenen."
Al had het spook zich in de hoogste Astronomietoren bevonden, dan nog zou hij de gefrustreerde brul die Hermelien een seconde later uitbracht gehoord hebben.



RE: Gevangen in de Schaduw - CartoonJessie - 27/08/2020

Hoofdstuk 4: Het Handschrift Vergeleken
Hermelien kreeg haar schoenen probleemloos terug van Dobby, die vereerd was door het bezoek van Harry Potters beste vriendin. Dobby was al die jaren niet veranderd en hij droeg nog steeds twee verschillende sokken en allerhande niet-passende kleren, zoals een knalgroene muts met een oranje trui en een pastelgeel hemdje erover. Om zijn paarse broek maar niet te vermelden.
Maar Hermelien kon het niet opbrengen om in een lang gesprek te gaan met de huiself en Dobby keek teleurgesteld na hoe ze, zodra ze haar schoenen terug had, de keuken weer verliet. Ze probeerde namelijk een nieuw plan te bedenken om achter de identiteit van het spook te geraken en had geen zin om iemand haar op andere gedachten te laten brengen.
Maar haar inspiratie liet te wensen over. Ze kon geen nieuw plan bedenken. Het plan van de Onzichtbaarheidsmantel was onfeilbaar geweest, als ze enkel niet in slaap was gevallen.
Of misschien was het plan sowieso niet gelukt... Hoe had het spook Hermelien kunnen zien onder de Onzichtbaarheidsmantel? Hoe had hij geweten dat ze in een Onzichtbaarheidsmantel zou wachten tot hij verscheen? Want zelfs al had ze het spook niet gezien doordat ze had liggen te slapen, normaalgezien had het spook haar ook niet kunnen ontdekken onder Harry's mantel. Maar toch had hij haar gevonden. Ze moest iets over het hoofd zien.
Tegen de avond was Hermelien suf gepiekerd over het spook en ze had nog steeds geen nieuw plan. Ze herlas het briefje perkament dat het spook haar die nacht nog had geschreven en gebruikte de witte ruimte onder zijn bericht om verder te schrijven.
"Ik veronderstel dat je me niet gaat vertellen wie je bent dan?"
Hermelien dacht even na over wat ze eraan zou kunnen toevoegen, maar besloot dat ze hem niet meer te zeggen had. Wie weet, misschien zou ze wel een tip uit hem losgesleuteld krijgen, zolang ze maar contact bleef houden met hem.
Ze liet het perkament op haar bureau achter en keerde terug naar haar kamer. Ze hoopte de volgende ochtend een antwoord te hebben.


De volgende ochtend was Hermelien al snel in de kerkers en ze zuchtte teleurgesteld toen ze zag dat het stukje perkament nog steeds lag waar ze het had achtergelaten. Maar toen ze dichterbij stapte, merkte ze dat er iets onder haar zin was bijgeschreven. Snel griste ze het perkament van het bureau en las ze verder.
"Ik ben bang dat ik je dat antwoord schuldig zal blijven. Ik zie niet in op welke manier de bekendmaking van mijn identiteit zou kunnen bijdragen aan onze werkrelatie. Het zou irrelevant zijn als je het zou weten."
Hermelien fronste haar voorhoofd. Irrelevant? Zij vond van niet. Ze zou graag weten of ze te maken had met een voormalig dooddoener of niet. Maar dat zou ze nooit op papier durven te zeggen tegen het spook.
Ze had een hele dag om na te denken wat ze die avond zou terugsturen. En ze dacht ook na. Die avond nam ze een nieuw stuk perkament en schreef ze haar reactie. Al snel ontwikkelde dit zich tot een ritueel en na een dikke week was het perkament volgeschreven met korte berichten.
Maar Hermelien realiseerde zich dat ze in die week nog steeds geen nieuw plan had bedacht, al begon ze een vermoeden te krijgen, en ze herlas het stuk perkament met haar eigen berichten en de berichten van het spook om tot meer inspiratie te komen.
"Misschien is het inderdaad niet relevant om te weten wie me helpt bij het verbeteren van de huiswerken, maar ik veronderstel dat u mijn naam weet en zou het beleefd vinden mocht u me die van u ook meedelen," had Hermelien de eerste avond geschreven. Het antwoord van het spook had ze de ochtend erna al kunnen lezen.
"Ik zal maar eerlijk toegeven dat beleefdheid niet mijn sterkste punt is, vandaar dat ik geen gewetenswroeging voel als ik mijn naam voor mij hou. Daarenboven blijf ik erbij dat het niet relevant is voor onze werkrelatie en zou ik het appreciëren als we deze kwestie achter ons kunnen laten."
"Goed. Ik zal niet meer vragen naar uw naam, maar mocht u van gedacht veranderen, dan zou ik hem alsnog graag horen. Maar ik veronderstel dan ook wel dat u begrijpt dat ik er belang aan hecht wie me precies helpt met de huiswerken. Zou u me dan ook kunnen vertellen op basis van wat u zich gekwalificeerd vindt om te helpen bij Toverdranken?"
"Ik heb het geleerd van de besten."
"En met 'de besten' bedoelt u dan de toverdrankmeesters aan de Magische Academie van Toverdranken in Birmingham?
PS. Nog bedankt voor het verbeteren van de huiswerken van de tweedejaars. Ik had ze eigenlijk vandaag willen verbeteren, maar u was me voor."
"Ik zou me graag willen onthouden van een antwoord op die vraag. Het valt me op dat je sluwer bent dan de doorsnee Griffoendor. Zeker dat de Sorteerhoed je niet in Zwadderich had willen plaatsen?
PS. Ik had tijd genoeg. Ongetwijfeld heeft u nuttigere bezigheden dan huiswerken te verbeteren."
"En met die bezigheden bedoelt u dan bijvoorbeeld nadenken over een nieuw plan om uw identiteit uit te zoeken?"
"Niet bepaald wat ik in gedachten had, maar ik apprecieer je eerlijkheid en zal extra op mijn hoede zijn nu ik weet dat je een nieuw plan bent aan het bekokstoven. Hou me gerust op de hoogte."
"Van mijn plannen? Ik dacht van niet. Daarenboven denk ik dat ik het misschien kan uitdokteren zonder een plan. U spookt in de Kerkers, hebt een voorliefde voor Toverdranken en hebt hoogst waarschijnlijk in Zwadderich gezeten. Ik heb zo al mijn vermoedens."
"Nu ben ik pas geïntrigeerd. Laat horen."
"Goed dan. Severus Sneep, voormalig hoofd van Zwadderich en ex-professor van Toverdranken."
"Severus Sneep is dood."
Hermelien herlas de laatste regels van hun correspondentie opnieuw en opnieuw. Het moest Sneep wel zijn. Hij was een dooddoener geweest. Het paste perfect in het plaatje. Maar de laatste regel deed haar twijfelen. "Severus Sneep is dood." Dat was noch een ja, noch een nee. Hermelien nam een nieuw stuk perkament en draaide met haar veer rond tussen haar vingers. Na enkele minuten wist ze precies wat ze moest terugschrijven en ze boog zich over het nieuwe perkament.
"Severus Sneep is dood. Maar dat bent u toch ook?"
En meer schreef Hermelien niet neer. Ofwel zou het spook toegeven, ofwel zou hij weer een vaag antwoord geven. Maar voor Hermelien was het zo goed als zeker, het moest Severus Sneep wel zijn.



De volgende ochtend had Hermelien echter geen antwoord gekregen. Ze vond het verdacht, maar wist niet meteen wat ze ervan moest denken. Toen ze ook de dag daarop en de dagen die volgden niets meer hoorde van het spook, begon ze zich ongerust te maken, al wist ze niet goed waarom.
Uiteindelijk brak de avond van 24 december aan en dat betekende maar één ding: Kerstfeest bij de Wemels thuis. Hermelien nam een ketel vol cadeaus mee en nam het Haardvuur naar het Nest. Mevrouw en meneer Wemel waren druk in de weer met de voorbereidingen, maar ook Bill en Fleur, Ron en Loena en Fred en George waren gearriveerd en probeerden hier en daar een handje te helpen.
Hermelien genoot van de kerstsfeer in het Nest en toen uiteindelijk alle gasten, waaronder Harry en Ginny, Tops en Lupos, Dolleman, Hagrid, Percy en zijn vriendin en ook Charlie Wemel en een goede vriend uit Roemenië gearriveerd waren, begonnen ze aan het feestmaal. Het was een wonder dat zoveel mensen in de kleine living van het Nest pasten, al hielp het natuurlijk wel een handje dat meneer Wemel voor de gelegenheid de muur tussen de keuken en de living had weggetoverd, waardoor Fred en George met Charlie en zijn vriend in principe niet meer in de living zaten, maar in de keuken.
Na de overheerlijke hoofdschotel (kalkoen met veenbessensaus en een romige aardappelgratin), kreeg men de kans om de benen te strekken voordat men de cadeaus zou openen om daarna het dessert te verorberen.
Hermelien nam van de pauze even gebruik om Harry apart te spreken en ze liepen de trappen op naar de oude slaapkamer van Ron.
Harry opende de deur en deed het licht aan, waardoor ze zagen dat de kamer van Ron al die jaren amper veranderd was, ook al woonde hij nu al bijna tien jaar alleen met Loena.
"Goed, waar wil je me zo dringend over spreken?" grijnsde Harry terwijl hij zich op het bed liet neerploffen, waardoor natuurlijk een hoop wit stof omhoog steeg en Harry ongemakkelijk nieste.
Hermelien glimlachte half terwijl Harry zijn neus snoot en haalde een stuk perkament uit haar tas. Harry keek nieuwsgierig toe.
"Je weet van het spook," begon Hermelien op een toon die liet weten dat het puur zakelijk was. "Ik heb de afgelopen weken met hem gecommuniceerd in de hoop dat ik kon achterhalen wie hij vroeger was. Nu, hij was hoogst waarschijnlijk vroeger een dooddoener, met een voorliefde voor Toverdranken. En je mag niet vergeten dat hij de Kerkers heeft gekozen om in rond te spoken. Dus ik denk nu al enkele dagen dat ik weet wie het is."
Harry knikte.
"Wie dan?"
Hermelien aarzelde even.
"Sneep."
Harry's ogen werden eerst groot en keken Hermelien verdwaasd aan, maar het volgende moment sprong hij recht en keek hij met een woeste uitdrukking om zich heen, een blik die Hermelien al jaren niet meer had gezien.
"Sneep," herhaalde Harry op een bijna grommende toon. "Al is die moordenaar nu een spook, ik zal hem..."
"Stop," zei Hermelien snel terwijl ze Harry bij zijn schouder nam en hem terug op het oude bed duwde, waardoor weer een nieuwe lading stof naar boven kwam en hij weeral nieste. "Dat is mijn vermoeden, maar ik denk dat jij de enige bent die me nu kan helpen het te bevestigen."
Ze duwde het stuk perkament in Harry's handen.
"Lees."
Harry keek eerst nog even met een boze uitdrukking naar Hermelien, alsof hij het haar kwalijk nam dat ze hem niet de kans gaf zijn woede tegenover Sneep te uiten, maar hij las toch het perkament na.
Hermelien ijsbeerde in de kamer terwijl Harry's ogen over het perkament schoten.
"En?" vroeg Hermelien toen ze merkte dat Harry de laatste zinnen had gelezen.
"Als ik niet beter wist zou ik zeggen dat je er plezier in hebt deze brieven aan hem te schrijven."
"Dat bedoel ik niet!" reageerde Hermelien fel, omdat ze dacht dat hij iets over het handschrift en de schrijfstijl zou zeggen om haar idee te bevestigen, maar ze geraakte enkel verward omdat dit niet het geval was. "En wat bedoel je met 'plezier'?"
"Nou, ik krijg eerder het gevoel dat je hem maar al te graag zou willen uitnodigen voor koekjes en wat thee terwijl ik dit zo lees. Bijna alsof je ontzag voor hem hebt."
"Doe niet zo belachelijk," mompelde Hermelien en ze fronste haar voorhoofd. "Maar wat vind je van het handschrift? Jij kent zijn handschrift, je hele boek van Toverdranken voor gevorderden stond ermee vol."
Harry keek nog eens naar het perkament, maar schudde na een minuut met zijn hoofd.
"Sneep's handschrift was klein, hoekig en eng," mompelde hij. "Dit handschrift is bijna sierlijk te noemen. En ook wel wat groter. Ik zie geen gelijkenis, eerlijkgezegd."
"Zou hij zijn handschrift veranderd hebben, denk je?"
Harry schudde met zijn hoofd.
"Ik zou bijna zeggen dat je zou willen dat het Sneep was, maar ik denk niet dat hij zijn handschrift zou veranderen. En toch niet in een geschrift als dit. Dat past gewoon niet bij hem."
Hermelien nam het perkament terug over van Harry en keek ernaar.
"Dus je denkt niet dat het Sneep is?"
"Nee."
Hermelien liet zich diep in gedachten naast Harry op het bed ploffen. Harry nieste weeral, maar Hermelien keek er amper van op.
"Hermelien, je mag ook niet vergeten dat Sneep niet bepaald een voorliefde voor Toverdranken had. Hij hield meer van de Duistere Kunsten, weet je nog? Ik denk dat hij, als hij de keuze had, dan eerder zou proberen te helpen bij de leraar Verweer dan de leraar Toverdranken."
"Het zou eenvoudig zijn geweest als Sneep het spook was geweest," zuchtte Hermelien.
Harry keek haar vragend aan.
"Dan kon ik ophouden met piekeren en had ik een antwoord op mijn vraag. Ik heb geen idee hoe ik erachter moet komen wie hij is."
Harry sloeg zijn arm om Hermelien en glimlachte toen ze hem verward aankeek.
"Je bent nog nooit erin gefaald om een raadsel op te lossen. Ik twijfel er niet aan dat je ook dit mysterie zal weten op te lossen. Let maar op mijn woorden."



RE: Gevangen in de Schaduw - CartoonJessie - 27/08/2020

Hoofdstuk 5: Het Cadeau en de Val

Harry's woorden hadden Hermelien weer weten te vullen met hoop en toen ze de dag daarna wakker werd, wist ze dat ze het spook nog niet mocht opgeven.
Het was een feit dat ze al dagen niets meer van hem gehoord had, maar het was ook duidelijk dat het niet Sneep was. Misschien was het spook zelfs helemaal geen dooddoener, Hermelien wist niets meer zeker.
Ze wist wel dat het spook haar nog geen kwaad had gedaan, verre van, dat hij altijd beleefd was geweest en dat ze meer uitkeek naar zijn korte boodschappen dan naar wat dan ook. En ze was vastberaden om nog een boodschap van hem te krijgen voordat het nieuwe jaar zou beginnen.
Maar het was Kerstvakantie en er was geen huiswerk dat verbeterd moest worden. Hermelien had dus een excuus nodig om de aandacht van het spook te trekken en ze verstuurde die ochtend nog een uil naar de Apothekerij, met een bericht erbij dat het dringend was.
Hermelien had geen idee hoe die uil het had klaargespeeld, maar slechts een uurtje later, terwijl ze met Marcel en professor Anderling aan de staftafel zaten te lunchen, vlogen er vier grote uilen de Grote Zaal binnen, met een reusachtig pak aan hun poten gebonden. Marcel en professor Anderling deinsden achteruit toen de uilen het pak lieten vallen bovenop Hermelien's bord soep, dat onmiddelijk in kleine stukken brak (een geluk dat Hermelien haar soep net op had).
"Wat is dat?", vroeg Marcel toen hij met grote ogen naar het reusachtige pak keek.
"Indrukwekkend," glimlachte Anderling. "Enkel een grote vriend zou zo'n groot cadeau sturen."
Hermelien grijnsde.
"Een nieuwe toverketel. Ik bedacht me dat de ketels in de kerkers best oud zijn en ik zelf wel een nieuwe kon gebruiken. Ik had hem zelf besteld."
"Een cadeau voor jezelf dus?" grijnsde Marcel.
"Je hebt geen goede vrienden die je een ketel voor Kerst cadeau wilden doen?" vroeg professor Anderling plagend.
Hermelien keek hen beiden uitdagend aan en liet de toverketel in de lucht zweven.
"Nee, Marcel, dat ook weer niet. Ik had hem gewoon nodig, viel me deze ochtend binnen. Vandaar dat ik ook geen vrienden om een ketel heb gevraagd, Minerva."
Minerva en Marcel lachten terwijl Hermelien met de ketel naar de Kerkers ging.
Op haar bureau deed ze het bruine inpakpapier eraf en met een paar zwiepen van haar toverstaf verscheen een grote rode strik rondom de buik van de ketel. 
Hermelien nam een nieuw stuk perkament erbij en schreef snel wat neer.
"Als bedankje voor het verbeteren van de huiswerken.
Een fijne Kerst,
Warme groeten,
Hermelien Griffel"

Glimlachend stak Hermelien het rolletje perkament achter de strik van de ketel en ze sloot de kerkerdeur achter zich voordat ze zich terug naar de Grote Zaal haastte.



Die avond kon Hermelien de slaap niet vatten. Ze vroeg zich af of het spook het cadeau al had gezien, of hij zelfs wel in de kerkers zou kijken nu dat hij geen huiswerk verwachtte, of hij het cadeau wel zou meenemen zodra hij het zag of hij het als een valstrik zou beschouwen.
Maar het was geen valstrik. Hermelien had een valstrik van het cadeau kunnen maken, ze had zoveel spreuken kunnen uitspreken waardoor ze misschien sneller achter zijn identiteit zou kunnen komen, maar dat had ze niet gedaan. Ze wou eerst zijn vertrouwen winnen, want hij had bewezen wantrouwend te zijn toen hij haar had ontdekt onder de Onzichtbaarheidsmantel. Eerst moest er vertrouwen zijn voordat ze nog eens iets nieuws zou kunnen proberen.
Maar ondertussen had Hermelien geen idee of hij het cadeau leuk zou vinden of niet. En er kwam een nieuwe vraag op in Hermelien: waar zou een spook in hemelsnaam een cadeau bewaren? Waar hield het spook de ingrediënten die Slakhoorn en zijzelf hem hadden gegeven verborgen?
De kleine klok op haar kamer sloeg twaalf uur en Hermelien ging weer rechtop zitten in haar bed. Ze zocht haar pantoffels en strekte zich uit. Geeuwend stak ze haar toverstaf in de zak van haar witte nachtkleed en verliet ze haar kamer. Misschien dat een kleine nachtelijke wandeling haar meer moe zou kunnen maken en dat ze dan later wel in slaap zou kunnen vallen.
Het licht van brandende toortsen in de kerkergangen en de kilte in de kerkers zorgden ervoor dat ze al snel weer klaarwakker was en ze besloot om naar het toverdranklokaal te gaan. Misschien was het cadeau al weg, misschien ook niet. Maar door in haar bed te blijven liggen, zou ze het niet te weten komen.
Ze opende de deur naar het toverdranklokaal en zei geeuwend "Lumos", waardoor de kamer door de punt van haar toverstaf opeens verlicht werd. Haar hart sprong op toen ze zag dat het cadeau was verdwenen.
Hermelien's vermoeide gelaatsuitdrukking veranderde in een blije grijns en ze stapte snel naar haar bureau. Ze slikte toen ze zag dat er een rolletje perkament lag. En niet enkel dat, er stak een rode roos in.
Hermelien rook eerst van de roos voordat ze het rolletje perkament opende en las wat het spook haar had geschreven.
"Beste Hermelien,
ik wou dat ik een beter geschenk had om je te bedanken voor je magnifieke cadeau. Ik hoop dan ook dat je deze roos aanneemt als teken van dankbaarheid. Het is het enige cadeau dat in mijn ogen zou passen bij je schoonheid en tegelijkertijd dezelfde doornen zou tonen waarmee je ongewild mensen op afstand houdt."

Hermelien schrok even terwijl ze die zin las. Ze wist niet of ze blij moest zijn met het compliment over haar schoonheid, of dat ze boos moest worden omwille van de belediging omtrent haar "doornen".
Had zij doornen?
Hermelien slikte en keek verward voor zich uit. Hield ze mensen ongewild op afstand? Hoe langer ze erover na dacht, hoe meer ze zich realiseerde dat het misschien wel zo was. Ze was nog steeds alleen. Harry en Ron waren getrouwd, maar zij kon er vreemdgenoeg niet in slagen iemand te vinden. Was ze dan zo kieskeurig? Of joeg ze gewoon de mannen weg waar ze eventueel wel geïnteresseerd in zou kunnen zijn? En ook al had ze wel veel vrienden... Waren dat wel haar vrienden? Professor Lupos, Marcel, Hagrid, Ron... Zouden ze ooit met haar bevriend zijn geweest als ze niet de beste vriendin van Harry was geweest? Marcel misschien wel... Maar behalve Marcel? Iedereen die ze kende, kende ze dankzij Harry. En Harry was bij allen van hen meer geliefd dan zijzelf.
Hermelien kwam tot het ellendige besef dat ze misschien niet zoveel vrienden had als ze zou hopen.
Slikkend gleed haar blik terug naar het perkament en las ze verder.
"Hoezeer de doornen ook kunnen prikken, zij die niet te blind zijn om de rode roos te zien, trotseren ze maar al te graag voor die schoonheid te aanschouwen. Vergeef me dan ook dat ik even te blind was en me liet afschrikken door de doornen. Je hebt me vandaag de roos weer doen zien."
Hermelien's hart ging sneller kloppen van die zinnen en ze las ze enkele keren opnieuw. Het werd haar langzaam duidelijk wat het spook ermee bedoelde. Hij had zich laten afschrikken door haar gok, maar het cadeau dat ze hem had gegeven, had hem ook haar goede wil doen zien: de roos, zoals hij het noemde. Het waren prachtige woorden, vond Hermelien, en ze las verder naar hetgeen hij er in klein geschrift had bijgeschreven.
"En ik ben bang dat ik je weeral moet teleurstellen. Ik ben Sneep niet.
Een fijne Kerst"

Hermelien glimlachte. Er was hoop dat ze zijn vertrouwen zou weten te winnen. Ze rook nogmaals aan de roos en sloot haar ogen.
Toen ze haar ogen terug opende, was haar blik echter weer serieus. Bijna dacht ze dat ze een vriend in hem had gemaakt en opeens kwamen oude gevoelens weer naar boven. Misschien wou hij net háár vertrouwen winnen.
Die gedachte ging als een steek door Hermelien's hart. Ze wou té graag deze vreemdeling, die zo'n mooie woorden schreef, vertrouwen. Was het wel wijs om dat te doen?
Hermelien keek bedrukt naar de roos en legde hem neer op haar bureau, naast het stukje perkament. Ze keek ellendig naar de grond. Opeens werden haar ogen getrokken door iets dat op de grond lag in het voorraadlokaaltje.
Hermelien liet haar staf wat lager zakken en liep het voorraadlokaal binnen. De potten met ingrediënten kleurden eng op in het licht van haar Lumos-spreuk. Ze bukte zich en zag naast de kast iets kleins liggen, iets zachts en roods. Een blaadje van de roos.
Hermelien nam het blaadje in haar hand en keek naar haar bureau. Hoe had een blaadje die val van een viertal meter van haar bureau naar het voorraadlokaal kunnen doorstaan?
Hermelien keek om zich heen. En hoe had de ketel eigenlijk kunnen verdwijnen? In de gang zou het zeker en vast opvallen, zeker aangezien de ketel voor middernacht al was verdwenen, misschien al uren geleden. Het spook had de ketel niet door de gang kunnen verplaatsen als er het risico was dat Vilder of iemand anders hem betrapte.
Hermelien keek rond in het voorraadlokaal. De grote kast voor haar neus zag er zwaar uit, maar het rozenblaadje had ernaast gelegen en dus vroeg ze zich af...
Hermelien hield haar handen tegen de zijkant van de kast en probeerde de kast opzij te duwen, wat absoluut niet wou lukken. Met haar toverstaf nog steeds in één van haar handen zette ze haar vingertoppen en nagels tussen de kast en de muur en ze probeerde de kast naar zich toe te trekken. Ze dacht dat ze de kast voelde meegeven en trok harder. Opeens sprong Hermelien een meter achteruit toen de kast in één keer een hoek van vijfenveertig graden draaide.
Met grote ogen keek Hermelien naar het gat in de muur achter de kast. Ze slikte en hield haar toverstaf voor zich uit toen ze een stap naar voren deed. Het licht scheen een lage gang in.
Hermelien twijfelde. Zou ze iemand erbij moeten halen? Kon ze het risico nemen om alleen op ontdekkingstocht te gaan?
Wat had ze eigenlijk te vrezen? Het was maar een spook. En spoken konden mensen geen kwaad doen.
Rillend stapte Hermelien de gang in. Zodra ze dit deed, schoof de boekenkast langzaam weer dicht achter haar. Ze testte even of de boekenkast terug open zou schuiven als ze er tegen zou duwen en dat deed die ook. Gerustgesteld besloot Hermelien dat ze best verder zou kunnen kijken. Misschien zou de gang tot een kamer leiden en zou ze dan eindelijk oog in oog staan met het spook.
Met haar verlichte toverstaf voor haar uitgestoken, stapte Hermelien verder door de vochtige gang. De muren waren nat en het plafond van de gang was wel erg laag. Hermelien kon zich niet herinneren dat een geheime gang als deze vroeger op Harry's Sluipwegwijzer had gestaan en stapte nieuwsgierig verder.
Opeens voelde Hermelien een steen inzakken terwijl ze erop trapte en ze slikte terwijl haar voet zich nog steeds op de steen bevond. Dit kon niet goed zijn. Ongetwijfeld zou ze iets in werking zetten zodra ze haar voet van de steen af deed. Ze zette haar andere voet zo ver mogelijk van de steen af en hield haar toverstaf voor zich uit. Ze kon hier zo toch niet blijven staan? Wat voor val ze ook in werking had gezet, ze moest hem voorbij... En zo snel ze kon, probeerde ze van de steen weg te springen.
Al sprong ze nog zo ver, niets had kunnen verraden wat het moment erna gebeurde. De hele grond in een straal van drie meter leek opeens te verdwijnen en Hermelien viel naar beneden. Ze bereidde zich voor op een harde val, maar in de plaats daarvan plonste ze neer in ijskoud water. Ze ging kopje onder en toen ze terug boven water kwam hapte ze naar adem. Het water was bijna bevroren en Hermelien had het nog nooit zo koud gehad. De koude verlamde eerst haar andere zintuigen en ze zag amper wat er om zich heen gebeurde. Het duurde ook even voor ze zich realiseerde dat ze een geratel hoorde. Ze keek om zich heen en zag opeens boven haar een groot ijzeren hek dat horizontaal naar beneden zakte en haar zeker en vast zou dwingen kopje onder te gaan tenzij ze het kon stoppen. Hermelien wou een spreuk uitspreken om het hek tegen te houden, maar zodra ze haar toverstaf boven het water hield, schoot de toverstaf de lucht in, alsof hij gemagnetiseerd werd door het plafond.
Hermelien riep een paar keren om hulp. Ze hoopte dat iemand haar kon horen. Ze had amper de kans om vijf keren te roepen, of het hek duwde haar al naar beneden. Hermelien nam nog een laatste keer diep adem en probeerde het hek vergeefs naar boven te duwen. Ze wou zo niet sterven, wist ze, ze moest eruit geraken, maar voordat ze een plan kon bedenken of zich kon realiseren dat dit echt het einde was, werd alles zwart voor haar ogen.



RE: Gevangen in de Schaduw - CartoonJessie - 27/08/2020

Hoofdstuk 6: De Gemaskerde Man
Hermelien had een vreselijke nachtmerrie. Ze bevond zich in ijskoud water en een horizontaal, ijzeren hek duwde haar naar beneden, waardoor ze geen lucht meer kon krijgen. Ze zou vast en zeker sterven. Ze kon niet ontsnappen.
Maar dat kon niet, wist Hermelien. Dat bestond niet op Zweinstein. Het was gewoon een erge nachtmerrie geweest. Een enge, realistische nachtmerrie. Ze lag nu comfortabel in haar bed, te slapen, ze was ook moeilijk in slaap gevallen. In haar bed was ze wel veilig. Het voelde knus aan tussen de warme, satijnen lakens. Ze voelde het bonten kussen tegen haar wang en glimlachte.
Opeens schrok ze recht.
Ze had helemaal geen satijnen lakens en zeker en vast geen bonten kussens.
Verwilderd keek ze om zich heen in een slecht verlichte kamer die ze nooit eerder in haar leven had gezien. Ze bevond zich in een groot bed, bezaaid met allerlei kussens van het zachtste bont en bruine en zwarte satijnen lakens. Op het kastje naast het bed stonden enkele brandende kaarsen, het enige wat licht bood in de kamer. Hermelien keek beter om zich heen en het eerste wat haar op viel was dat de kamer niet echt op een kamer leek. Ze had eerder het gevoel dat ze zich in een tent bevond. De muren waren niet van steen, maar er hingen overal doeken. Een grote kast stond bij haar rechterzijde en Hermelien zag een racebezemsteel ertegen staan. De verf was bijna van de bezemsteel gebladerd en Hermelien herkende een Nimbus 2001, een oud model en zeker niet de snelste bezem die te verkrijgen was.
Voor het bed leek het alsof er een soortement deur was, al was die ook verborgen achter de lakens en aan haar linkerzijde stond een tafel en naast de tafel stond een...
Hermelien verschrok zich toen ze een gedaante zag. Eerst had ze gedacht dat het een laken was, maar nu zag ze duidelijk dat het een duistere mantel was waaronder iemand verborgen ging. Ze zag enkel zijn kin en met open, verschrokken mond staarde ze naar de man.
"Ik dacht al dat je niet meer wakker zou worden," zei een mannenstem rustig en Hermelien zag zijn mond bewegen onder de zwarte kap.
Hermelien's hart bonsde in haar keel terwijl ze zich langzaam realiseerde in wat voor situatie ze zich bevond.
Als dit het spook was, was er één ding erg mis: het spook was helemaal geen spook. Het spook was een man van vlees en bloed. En mannen van vlees en bloed konden meer schade aanrichten dan een spook. Hoe dan ook: ze was absoluut niet veilig. En ze had geen idee waar haar toverstaf was.
"Je hebt geluk gehad. Ik was bijna te laat om je te redden."
De man leek niet te bewegen terwijl hij dit zei tegen Hermelien en Hermelien durfde ook niet te bewegen, ze kon ook niet verhelpen dat ze met de meest verwilderde en angstige uitdrukking naar de man staarde, al had ze vroeger geleerd haar gevoelens te verbergen in moeilijke situaties, die lessen leken opeens volledig vergeten nu ze zich realiseerde dat ze een grove fout had gemaakt door te veronderstellen dat het spook gewoon een spook was geweest.
"Een dank-je-wel is niet nodig hoor," glimlachte de man toen hij zich realiseerde dat Hermelien te verlamd was om iets te zeggen.
"Waar... Waar ben ik?" vroeg ze met een zwakke stem.
Eigenlijk had ze liever gevraagd "Wie bent u?", maar het leek haar een slecht idee om de man te vragen naar zijn identiteit, aangezien dit waarschijnlijk het snelste tot frustraties zou leiden en ze dan het snelste in gevaar zou zijn.
De man bewoog opeens en Hermelien verschrok zich zichtbaar. 'Het spook' liep om het bed heen totdat hij naast Hermelien stond en hij hield zijn hand uitgestoken. Hermelien durfde niet anders dan zijn hand vast te nemen, al wist Hermelien dat hij ongetwijfeld voelde hoezeer haar hand trilde en klam was.
Ze kwam recht en merkte dat het ijskoud was in haar nachtkleed, dat wel terug droog was geraakt, op één of andere manier. Haar pantoffels waren nergens te zien en ze veronderstelde dat ze die was kwijtgeraakt in het water. Haar voeten voelden koud aan op de houten vloer.
De man liet snel haar hand terug los en draaide zich naar de kast. Hij deed de kast open en haalde er een dikke, bruine mantel uit.
"Trek dit aan," zei hij terwijl hij de mantel open hield voor Hermelien. "Het is te koud en ik zou niet willen dat je een verkoudheid vat."
Hermelien durfde hem niet aan te kijken terwijl ze dichterbij stapte en hem de mantel om haar schouders liet slaan.
"Zullen we?" hoorde ze de stem van de man in haar oor zeggen en ze zag dat hij zijn hand weer uithield. Hermelien nam zijn hand terug vast en hij leidde haar naar de uitgang van de tent-achtige kamer. Hij hield de lakens voor haar opzij en ze stapte naar buiten.
Het was een duistere plek, enkel naast de tent verlicht met een tweetal toortsen. Ze leek zich op een soortement platform te bevinden. De tent die ze net had verlaten nam de helft van dat platform in beslag. De andere helft van het houten platform was leeg en bood een uitzicht op de rest van de grote ruimte waarin ze zich bevonden.
Hermelien keek van het platform naar boven en zag een koud, stenen plafond, waar water vanaf druipte, een tiental meters boven haar. Onder het platform leek zich niet meteen iets te bevinden, maar toen Hermelien naar de rand van het platform liep en naar beneden keek, zag ze de weerspiegeling van water. Maar het was te donker om duidelijk te zien hoe groot de ruimte was.
"Vergeef me," zei de man toen hij zag hoeveel moeite het Hermelien kostte om in de zwakke verlichting van een tweetal toortsen de ruimte te verkennen. Hij nam zijn toverstaf en zei duidelijk: "Luminesco!"
Hermelien verschrok zich toen ze één voor één toortsen zag opflakkeren. De eerste toortsen, die tientallen meters verder knetterden toen het effect van de spreuk hen bereikte, toonden haar dat er meer platformen zoals deze in de ruimte waren, velen met andere tentachtige kamers. Sommigen waren lager gelegen dan het platform waarop ze zich bevonden, anderen raakten bijna het plafond van de hoge ruimte. Het water strekte zich onder die platformen uit op een terrein dat zo groot als een zwerkbalveld moest zijn, maar in het midden van het terrein was een stenen pad, met vele slangenhoofden als ornamenten aan de zijden van het pad.
Een rilling ging over Hermelien's rug en ze draaide zich om terwijl ze de toortsen aan het verste uiteinde van de ruimte zag aangaan. Een streng gezicht van een man met een lange baard bedekte een volledige muur.
Hermelien slikte.
"Zalazar Zwadderich..." zei ze zwakjes en ze keek nog eens om zich heen. "Dit is... Dit is de Geheime Kamer!"
"Ik dacht wel dat je het meteen juist zou raden," glimlachte de man en Hermelien keek hem voor de eerste maal weer aan. De kap bedekte zijn gezicht, maar Hermelien zag nog steeds die merkwaardige glimlach onder de kap.
"Als je hier bent binnengeraakt, dan moet je wel een Sisseltong zijn," zei ze iets zekerder van zichzelf.
De man schudde zijn hoofd.
"Toch niet. De officiële ingang van de Geheime Kamer is inderdaad enkel te bereiken door hen die Sisselspraak kennen. Maar er zijn altijd andere ingangen te creëren, zolang je maar weet waar je heen moet."
Hermelien keek nog eens om zich heen en probeerde de platformen te tellen. Het waren er minstens tien.
"Je woont hier," zei Hermelien. "Deze platformen waren er vroeger niet."
"Een goede observatie," knikte de man.
Hermelien wilde zoveel vragen: wie was hij dan? Waarom hield hij zich schuil? Waar was haar toverstaf? Waren al veel mensen in zijn val gelopen of was zij de eerste?
Hoe dan ook, Hermelien voelde zich enorm slecht. Ieder moment kon de man besluiten dat ze genoeg wist en zou hij haar kunnen vermoorden of iets anders.
Hermelien keek nog eens om zich heen.
"Hoe blijven de platformen zweven? Welke spreuk houdt ze op hun plaats?"
"Ik zou je niet willen vervelen met details," zei de man en hij stapte dichter naar Hermelien, die naar de duistere gedaante bleef kijken terwijl hij dichter kwam. "Laten we het erop houden dat je enkele krachtige zweefspreuken moet uitspreken en die daarna tijdloos moet maken. Een ellendige bedoening voor een jonge tovenaar, maar met wat oefening gemakkelijk te perfectioneren."
Hermelien staarde met open mond naar de man terwijl hij dichterbij stapte en ze probeerde onder de kap te zien. Doordat de man haar ook aankeek, lukte dit ook en ze zag eerst twee ogen haar aankijken in de schaduw van de kap. Toen hij uiteindelijk slechts een meter van haar af stond, viel Hermelien iets merkwaardigs op: hij droeg een masker. Een wit, effen masker, geen dooddoenersmasker of iets dergelijks. En wat ze zag en de stem die ze hoorde overtuigde haar ervan dat dit helemaal niet Sneep was. Nog nooit had iemand met zo'n stem en in zo'n toon tegen haar gesproken en de blik die ze zag was zo rijk met mysterie en kennis dat ze haar knieën voelde knikken.
Hij deed een laatste stap dichter en Hermelien wist dat hij niet dichterbij kon stappen. Zijn ogen leken grijs in de schaduw van de kap en Hermelien's lip trilde terwijl ze opeens zijn hand over haar haren voelde strelen.
"Maar zeg me nou niet," begon hij in zijn stilste stem. "Dat je enkel wil weten welke spreuken er in deze ruimte heersen. Zijn er geen dringendere vragen die rondzwerven in dat geniale hoofd van jou?"
Hermelien haalde zwaar adem toen hij zijn vinger langs haar wang liet glijden en ze zag een grijns verschijnen onder het masker.
"Ja... Jawel..." fluisterde ze zwakjes. "Waarom... Waarom de Geheime Kamer? Van alle plekken waar je kon..."
Hermelien zweeg onmiddelijk toen hij zijn vinger op haar lippen legde.
"Een goede vraag," zei hij rustig. "Waarom verschuil ik me niet in Rusland, of Tibet, nee?"
Hermelien knikte.
"Nou het antwoord is simpel: ik spreek geen woord Russisch of Tibetaans, of welke taal ze daar ook spreken... Dus ik kon sowieso het land niet verlaten. En het is nooit wijs om je te verschuilen in een plaats die je niet kent. Zweinstein kende ik. Hier was ik veilig."
Hermelien slikte en rekende even iets na.
"Tien jaar?" vroeg ze met een bijna ongelovende blik op haar gezicht.
De man keek haar met een vreemde blik aan.
"Ik veronderstel dat je gelijk hebt... Maar geloof me, het voelt als vele decennia meer aan... Veel meer..."
De man keek naar de grond en Hermelien zag zijn ogen niet meer nu de kap weer ervoor hing. Ze voelde de stilte die dit teweeg bracht bij de man en besloot de vraag te stellen die er nu voor haar écht aan toe deed. Het antwoord op die vraag zou bepalen of ze levend van deze plek vandaan zou geraken of niet.
"Bent u een Dooddoener?" vroeg Hermelien stil, maar zeker.
De man keek Hermelien terug aan en Hermelien zag een soort droeve blik in zijn ogen terwijl hij een stap achteruit deed en zijn linkerarm naar voren stak en de zwarte mouw van zijn mantel oprolde. Een bleke arm verscheen en Hermelien zag het Duistere Teken op de arm staan.
"Als dit teken hetgene is dat een Dooddoener een Dooddoener maakt, dan ben ik er inderdaad één. Als het meer dan een teken vraagt om een Dooddoener te zijn, dan zou ik graag geloven dat ik er geen ben."
Hermelien staarde naar het teken terwijl ze nadacht over die verwarrende woorden, maar werd opgeschrokken toen hij de mouw weer liet zakken over zijn arm en met zijn hand in de binnenkant van zijn mantel ging. Hij haalde er een kleurloos flesje vloeistof uit en liet het zien aan Hermelien.
"Je hebt niets te vrezen van mij," zei hij in een iets luidere toon. "Ik, daarentegen, heb wel wat te vrezen van jou. Eén woord hierover en ik wil er niet aan denken wat de gevolgen zouden kunnen zijn. Ik heb je vertrouwen nodig voordat ik je kan laten gaan."
"Laten gaan?" herhaalde Hermelien ongelovig. Zou hij haar laten gaan?
"Ja, ik wil je hier niet gevangen houden. Maar je moet één ding doen."
Hermelien slikte en keek naar het flesje.
"Dit is Confidus Veritus."
Een vragende blik stond op Hermelien's gezicht.
"Je kent het niet, aangezien ik het zelf heb uitgevonden. En reken er maar op dat het werkt. Dit drankje zorgt ervoor dat iedere belofte die gemaakt wordt nageleefd wordt. Als jij me nu zou beloven niemand anders iets te zeggen over wat je hier hebt gezien, dan zou je die belofte niet kunnen breken. Als je de belofte toch zou breken, zouden er vreselijke zaken gebeuren met je."
"Wat voor zaken?" vroeg Hermelien met een klein stemmetje.
"Je mag het van mij uitproberen, maar ik betwijfel of je het lang genoeg zou overleven om me later te vertellen wat er gebeurd zou zijn. Vreselijke zaken, laten we het daarop houden."
Hermelien slikte.
"Maar als ik het beloof, dan mag ik gaan?"
De man knikte.
"Je hebt mijn woord."
Hermelien dacht even na.
"Dan drink jij eerst," zei ze plots zelfzeker.
"Wat?" vroeg de man verrast.
"Jij drinkt eerst en belooft me dat ik mag gaan eens ik heb gedronken. Zo weet ik dat je me niet bedriegt."
De verraste uitdrukking van de man maakte plots ruimte voor een brede grijns.
"Akkoord."
Hij haalde de kurken dop van het flesje en dronk de helft van het flesje leeg.
"Ik beloof je dat ik je laat gaan zodra je mij hebt beloofd niets te vertellen van wat je hier hebt gezien."
Hermelien wachtte, maar er leek niets speciaals te gebeuren. Waarschijnlijk was dat niet nodig. Niet alle spreuken en toverdranken hadden meteen zichtbare neveneffecten.
"Een geluk dat het drankje geen vieze smaak heeft," glimlachte hij.
De man hield het flesje voor zich uit en Hermelien nam het van hem over. Ze dronk het flesje in één keer leeg. Hij had gelijk, de toverdrank had geen enkele smaak, het was net als water.
"En ik beloof dat ik geen heks of tovenaar zal vertellen van wat ik hier heb gezien en beleefd, nooit niet."
De man nam het lege flesje van Hermelien over en stak het terug in zijn binnenzak, waar hij meteen een kleine doek uit nam.
"Ik veronderstel dat je nu wel terug wil?" vroeg de man en Hermelien knikte, al was ze er zelf niet zo zeker van of ze dat wel wou. Nu ze hier toch was, had ze maar al te graag willen zien wat zich op de andere platformen bevond en willen proberen meer te weten te komen over hem.
De doek die de man in zijn handen had, bleek een blinddoek te zijn en de man wou hem voor Hermelien's ogen binden, maar ze hield opeens zijn hand tegen en keek hem aan.
"Heb je een naam?" vroeg ze voorzichtig terwijl ze in de ogen achter het masker probeerde te kijken en zijn hand nog steeds vasthield.
"Ja," zei hij stil en iets gaf Hermelien het gevoel dat hij zich ongemakkelijk voelde, aangezien ze merkte dat zijn adem stokte en hij amper durfde te bewegen.
"Mag ik hem ook weten?" vroeg Hermelien terwijl ze ook haar andere hand op de zijne legde.
De man slikte en langzaamaan bewogen zijn handen weer. Hij deed Hermelien's handen van de zijne af en bewoog de blinddoek weer tot voor haar ogen.
"Het spijt me."


Hermelien had geen idee hoe hij het kon volhouden, maar de man had haar bijna een half uur lang gedragen. Eerst had ze zich nogal ongemakkelijk gevoeld, totdat ze zich realiseerde dat zijn ademhaling kalm en bedeesd bleef, alsof het hem geen moeite kostte haar op te lichten. Toen hij haar uiteindelijk terug met haar voeten op de grond zette, voelde ze zich wat wankel en ze durfde hem niet meteen los te laten.
"Je bent er," zei de man stil, maar Hermelien leek niet echt te reageren terwijl hij de mantel weer van haar schouders nam. "Je toverstaf zal je op je bureau terugvinden."
Maar Hermelien luisterde niet, ademloos bewoog ze haar hand naar zijn gezicht en voelde ze even aan het gladde masker. Een lok haar raakte haar hand en Hermelien bedacht dat hij wel erg lange haren moest hebben achter die kap. Hermelien's hand bewoog van het masker naar beneden en haar vingers voelden over zijn lippen, totdat ze plots voelde dat zijn hand de hare nam. Ze voelde zijn adem op haar hand terwijl hij zacht fluisterde: "Zelfs je handen ruiken naar rozen."
Hermelien bloosde en voelde opeens hoe hij zijn lippen op haar hand drukte, alvorens hij haar los liet.
"Vaarwel, Hermelien."
Hermelien bond zo snel ze kon de blinddoek los, maar voordat ze kon reageren en hem kon aankijken, was hij alweer verdwenen in de schaduw.
Hermelien keek om zich heen en zag een kaars op de grond staan en herkende de achterkant van de boekenkast, maar ze aarzelde voordat ze deze opende.
"Vaarwel?"



RE: Gevangen in de Schaduw - CartoonJessie - 27/08/2020

Hoofdstuk 7: Gesprek aan het Meer

"... Vind je ook niet, Hermelien?"
Hermelien schrok op en keek naar Marcel.
"Huh? Eh, wat?"
Marcel keek even verward naar Lupos, die met een frons op zijn gezicht naar Hermelien keek. Hermelien werd rood en schaamde zich rot omdat ze weeral terugdacht aan hetgeen er drie dagen geleden in de Geheime Kamer was gebeurd. Ze had het geen moment uit haar gedachten kunnen bannen.
"Vind je niet dat de leerlingen die hier zijn deze vakantie met Nieuwjaar naar Zweinsveld zouden mogen gaan?" vroeg Marcel. "Een feest op hun leerlingenkamer is wel leuk, maar het zou nog leuker zijn als ze in Zweinsveld wat boterbier erbij zouden kunnen drinken en daar het vuurwerk kunnen zien."
"Oh, ja, dat is wel leuk," zei Hermelien, maar ze leek niet erg enthousiast.
Professor Lupos keek haar nog steeds onderzoekend aan.
"Hermelien, is alles wel goed met je? Je ziet er de laatste dagen zo... afgeleid uit. Is er iets gebeurd?"
Hermelien's handen begonnen vrijwel onmiddelijk te trillen, maar ze nam snel haar tas van de grond en stond recht.
"Nee, gaat wel. Voel me enkel een beetje ziekjes."
Dat was niet hetgeen ze eigenlijk wou zeggen, ze wou luid roepen dat ze in de Geheime Kamer was geweest en oog in oog had gestaan met een dooddoener die haar een toverdrank had laten drinken waardoor ze hen niets mocht zeggen. Maar dat kon ze niet. Haar mondhoeken trilden nadat ze hen die leugen had verteld.
"Misschien moet je er eens mee naar Poppy gaan, ze kan vast en zeker helpen," probeerde Marcel voor te stellen.
Hermelien knikte.
"Ik denk dat ik gewoon wat ga rusten. Ik heb niet zo goed geslapen... Ik zie jullie morgen wel."
Hermelien wou de stafkamer verlaten, maar Lupos stond recht en hield haar zacht aan haar bovenarm tegen.
"Als er iets is dat we voor je kunnen doen, wat dan ook, laat het dan weten. Of als je gewoon wil praten... Je weet waar je ons kan vinden."
Lupos glimlachte zwak en Hermelien knikte nerveus.
"Het gaat wel, echt..." probeerde Hermelien hen gerust te stellen. "Ik kruip vandaag vroeg onder de wol en dan zal het wel beter gaan, geloof me."
Lupos en Marcel knikten en ze verliet de stafkamer. De tranen stonden Hermelien bijna in haar ogen. Toen ze drie nachten geleden was teruggekeerd in haar kamer, had ze niet kunnen slapen. Ze had geweend omwille van haar eigen stomheid. Waarom had ze geloofd dat het een spook was? Waarom had ze niemand erbij gehaald toen ze de geheime gang had ontdekt?
"Vaarwel", had het spook gezegd. Vaarwel. Zou ze nooit meer van hem horen?
Ze wist niet wat ze moest denken. Moest ze blij zijn? Moest ze wantrouwend zijn?
Hij had het Duistere Teken op zijn arm. Een dooddoener. Ze kon hem niet vertrouwen. Maar hij had haar niets misdaan. Hij was altijd beleefd gebleven. Aardig. En, Hermelien durfde het amper voor zichzelf toe te geven, aantrekkelijk.
Iets aan hem had zo'n indruk op Hermelien nagelaten dat ze hem niet uit haar gedachten kon laten. Overal waar ze was, de hele dag door voelde ze zijn vingers op haar lippen, hoorde ze zijn stem in haar oor en rook ze de man die haar van de Geheime Kamer naar het voorraadlokaal had gedragen.
Ze was geïntrigeerd door hem, door de manier waarop hij al die jaren had weten te overleven, door de krachtige magische spreuken die nu in de Geheime Kamer heersten en door de wijze waarop zijn woorden haar konden verlammen en tegelijkertijd haar deden branden, alsof het de eerste woorden waren die ze in haar hele leven ooit had gehoord.
Het enige dat Hermelien wenste, was dat ze hem kon vertrouwen. Hij had gezegd dat hij zelf liever zou geloven dat hij geen Dooddoener was. Hermelien wou dat ook geloven. Want dit was een man die ze diende aan te geven bij het Ministerie, haar geweten kon dat niet ontkennen. Maar misschien zou het gemakkelijker zijn voor haar geweten als ze echt geloofde dat hij niets, of toch niet veel, had misdaan. Misschien zou ze dan weer de slaap kunnen vatten. Misschien zou ze zich dan geen slechte heks meer voelen.
Maar hoe kon zij iets veranderen aan de manier waarop ze zich voelde? Ze voelde zich zo onzeker door de hele situatie. En was 'vaarwel' ook echt 'vaarwel' geweest? Ze had die drie dagen geen teken van leven gekregen. Zou ze dat weer krijgen als er weer huiswerken waren om te verbeteren? Zou hij uit haar leven blijven? Of zou hij het gaan proberen te controleren, alsof haar leven nu van hem was?
Toen Hermelien de deur van het toverdranklokaal achter zich sloot, rolden de tranen weer over haar wangen. Uitgeput van de vele, verwarrende gedachten zette ze zich achter haar bureau neer, met haar hoofd in haar handen.
Ze kon niet blijven wachten tot hij zijn volgende zet maakte. De onzekerheid was haar te veel. En er was niemand die haar last kon delen. Ze had misschien in haar verleden voor hetere vuren gestaan, maar nooit in haar eentje. Ze had zich niet meer zo alleen gevoeld sinds haar eerste weken op Zweinstein.
Hermelien droogde haar tranen zo goed ze kon en nam een stuk perkament erbij. Ook al had hij 'vaarwel' gezegd, had hij het ook wel gemeend? Ze moest weten of ze hem kon vertrouwen of niet, of hij haar leven nog meer zou beïnvloeden dan hij nu al onbewust deed...
"Ik wil je nog eens spreken."
Hermelien slikte zodra ze dit op papier had geschreven. Het beangstigde haar, maar het was de waarheid. Ze had geen zin om zich te laten verrassen door de volgende keer dat ze van hem zou horen. Nu moest hij er wel op reageren en dan zou ze tenminste voorbereid zijn.
Ze tekende het perkament met haar naam en liet het op haar bureau liggen. Het kon nog lang duren voordat hij het zou lezen, misschien zou het perkament nooit van haar bureau verdwijnen en zou hij haar inderdaad voor eeuwig met rust laten, maar ze wou het liever zeker weten.
Ze trok een zwarte mantel over haar jurk aan en verliet de kerkers weer. Misschien zou ze buiten een beetje rust kunnen vinden.


Het Grote Meer was op plekken bevroren en een koude wind sneed door Hermeliens gezicht terwijl ze om het meer wandelde. Het Verboden Bos was kalm onder een tapijt van sneeuw en Hermeliens schoenen lieten diepe voetafdrukken na waar ze liep.
Na een halfuur was ze zodanig ver van Zweinstein dat het kasteel slechts enkele centimeters groot leek van waar ze stond. Een dikke, grijze steen lag voor de bomen van het Verboden Bos en Hermelien ging erop zitten.
Ze had het erg koud en wreef haar handen over elkaar in een zwakke poging om ze warm te houden. Toch wist het meer haar rust te brengen. Ze voelde zich kalm worden, al merkte ze dat die kalmte gepaard ging met een nog groter wordend gevoel van eenzaamheid en het besef dat haar ellende niet snel zou verdwijnen.
Na een tiental minuten wilde ze terugkeren naar het kasteel en ze stond recht en onwillekeurig keek ze achter zich, naar de steen waarop ze had gezeten, totdat haar ogen een paar meters dieper het bos inschoten en ze achteruit sprong toen ze de gedaante van het spook voor haar zag opdoemen.
Verlamd bleef Hermelien staan waar ze stond en kwam de man dichterbij. Hij was weeral gehuld in een zwarte mantel met kap, al kon Hermelien ditmaal meer onder de kap kijken en zag ze zijn ogen.
"Je wou me spreken?" vroeg de man in een zachte stem terwijl hij het stuk perkament dat Hermelien had geschreven uit zijn zak haalde en kalm naar haar toe stapte.
Hermelien nam het stuk perkament langzaam van hem over en knikte terwijl ze in zijn ogen keek. In het daglicht kon ze zien dat zijn ogen niet volledig grijs waren, maar ook enkele blauwe tinten hadden.
Ze wou iets zeggen, maar voelde zich weeral verlamd en haar onderlip trilde. Waar moest ze beginnen?
"Wie ben je?"
Haar stem klonk redelijk hard en kil, maar haar hele lichaamstaal liet blijken dat ze zich niet zo kil voelde. Haar ogen keken bijna wanhopig, ellendig omdat ze nog steeds deze vraag niet beantwoord wist en haar houding was onzeker.
"Ik kan daar niet op antwoorden," zei de man onrustig.
De man deed een kleine stap achteruit en ontweek Hermeliens blik.
"Wat wil je dan van me?", vroeg ze terwijl ze weer een stap dichter deed en hem indringend aankeek.
"Ik..." De man aarzelde even en leek niet op zijn gemak te zijn. "Ik weet het niet..."
Hermelien was even verward door dat antwoord.
"Hoezo weet je het niet?" vroeg ze met een frons op haar voorhoofd.
De man draaide zich weg van Hermelien en ging bij het meer staan.
"Ik had je niet verwacht... Drie nachten geleden," zei de man onzeker. "Ik wist niet wat ik moest doen toen ik zag dat je mijn geheime gang had ontdekt. Maar ik kon je niet laten sterven en ik kon je ook niet gewoon laten teruggaan naar je kamer zonder de zekerheid te hebben dat je zou zwijgen."
Hij slikte even en zijn hoofd draaide zich lichtjes naar Hermelien, al zag ze niets onder de kap.
"Het spijt me dat ik je dat drankje heb laten drinken, maar ik zag geen andere mogelijkheid. Het was nooit mijn bedoeling om je zo van stuk te brengen..."
Hermelien wist niets daarop te zeggen en knikte enkel, al kon hij dat niet zien.
"En ik hou me aan hetgeen ik je heb gezegd, Hermelien: ik zal je niets doen. Dus alsjeblieft: geen tranen."
"Ik ween toch niet," mompelde Hermelien terwijl ze haar voorhoofd fronste en ietwat beledigd klonk.
"Nu niet, nee," ging de man akkoord. "Maar ik kan aan je ogen zien dat het je wel degelijk zwaar ligt."
"Wat mij zwaar ligt," begon Hermelien in een verdedigende stem en met gebalde vuisten. "Is dat je me nog steeds niet je naam wil zeggen, zelfs nadat ik heb beloofd niemand iets te zeggen. Waarom mag ik niet onder die kap en dat masker kijken? Waarom moet ik jou vertrouwen als jij mij niet eens durft te vertrouwen?"
De man draaide zich terug om en keek naar Hermelien. Ze was bleek, al wist hij niet waardoor dit kwam. Had ze zo weinig geslapen of had ze het nu zo koud? Of was het de angst of woede die de kleur van haar wangen deed verdwijnen?  
Hoe dan ook, hij had met haar te doen en stapte naar haar toe. Voorzichtig nam hij haar hand vast. Ze moest het wel koud hebben, al rilde ze ditmaal niet. Hij wou dat hij wist wat hij moest doen om het voor hen beiden gemakkelijker te maken.
"Het spijt me. Ik ben dit niet gewoon."
Hermelien leek zichtbaar kalmer te worden van de zachte toon waarop hij dit zei en ze knikte.
"Ben ik..." ze aarzelde even en zocht oogcontact met hem. "Ben ik de eerste die je spreekt in die tien jaar tijd?"
Zijn ogen kregen een vreemde glans over zich terwijl hij naar haar keek en al probeerde hij te glimlachen, het lukte hem niet. Hij knikte langzaam en Hermelien sloeg haar ogen neer. Ze had geen idee hoe dat moest zijn en een vreemd gevoel van medelijden deed haar harde gevoelens ietwat verzachten.
"Heb je het koud?" vroeg de man een beetje abrupt, al was het maar om het gesprek op een ander onderwerp te doen slaan.
"Het ís koud," zei Hermelien rustig. "Daar valt niets aan te doen."
Er viel een stilte tussen hen twee en ze staarden ongemakkelijk naar de grond.
"Het spijt me," zei Hermelien plots. "Dat ik voortdurend zo nieuwsgierig ben..."
De man keek verrast op naar haar en zag weer tranen in haar ogen.
"Je hebt er nooit om gevraagd dat ik je kwam zoeken," snikte ze. "Ik was te nieuwsgierig en kon je hulp niet blindelings aannemen. Als ik je gewoon had laten helpen, zonder me te veel vragen te stellen, zaten we nu niet in deze situatie en hoefde ik niets te verbergen voor niemand."
Er rolden tranen over haar wangen terwijl ze verder ging.
"Ik had nooit die Onzichtbaarheidsmantel mogen lenen. Ik had nooit die ketel mogen geven. Ik had nooit die woorden mogen schrijven op het perkament. Ik wist dat je niet op zoek was naar iemand die je identiteit zou proberen te achterhalen, maar gewoon naar iemand die je met rust liet."
Er leek geen einde te komen aan Hermeliens tranen en ze hield haar hand voor haar ogen terwijl ze verder snikte.
"En ik had nooit in mijn eentje die geheime gang mogen ingaan. Hoe kon ik zo stom zijn?"
Ze sloeg ook haar andere hand voor haar ogen en alle gevoelens die ze de afgelopen dagen had gevoeld kwamen terug naar boven en ze kon de tranen niet stoppen. Ze durfde hem nu niet meer aan te kijken en niet eraan te denken wat hij nu van haar vond, maar ze kon haar tranen niet beheersen en ze snikte verder.
Opeens voelde ze de armen van de man om haar schouders terwijl hij haar omhelsde en een sussend geluid maakte.
"Alsjeblieft, zeg dat nou niet," fluisterde hij. "Je bent helemaal niet stom, dat geloof je zelf ook niet."
Hermeliens gevoelens werden zo verward door het feit dat hij haar probeerde te troosten, dat ze het nog moeilijker had om haar tranen te stoppen en in plaats van de man weg te duwen, ontspande ze wat onder zijn armen en probeerde ze te kalmeren, al hielden haar tranen niet onmiddelijk op met komen.
"We kunnen nu eenmaal de tijd niet terugdraaien en het spijt me dat ik je in deze ellendige situatie heb gebracht," zei hij stil.
Terwijl Hermelien nog steeds tegen hem aan stond te snikken, voelde ze hem opeens bewegen en voordat ze kon opkijken, voelde ze dat hij zijn mantel om haar heen had geslaan. Hermelien realiseerde zich dat dit moest betekenen dat zijn kap ook af was en veegde snel de tranen uit haar ogen, maar durfde niet te bewegen.
"Mag ik..." vroeg ze zwakjes. "Mag ik naar je kijken?"
Ze voelde hoe hij lichtjes moest lachen van die vraag en een kleine stap achteruit deed.
"Ga je gang..."
Hermelien kon het niet verhelpen dat ze met open mond naar hem staarde, zoals ze wel vaker in zijn bijzijn deed. Hij droeg het masker nog steeds, maar zijn haren waren nogal... uniek. Het was misschien al uniek voor een man om zo'n lange haren te hebben, want zelfs Perkamentus had niet zo'n lange haren gehad, maar wat nog unieker was, was de witte kleur van de haren. Ze waren niet blond en hadden ook geen blonde glans over zich, maar ze hadden ook geen grijze glans over zich, zoals bij oudere mannen het geval was. Ze waren gewoon... wit. Hermelien had nog nooit zo'n haarkleur gezien. Het was onnatuurlijk, maar tegelijkertijd stond het hem eigenlijk niet zo vreemd.
Hij was slank en groot en had best brede schouders in vergelijking met zijn dunne taille. Hij droeg een wit hemd met een zwart vest erover, dat afgewerkt was met zilveren knopen. Hij had een zwarte broek aan, maar de pijpen waren in twee kniehoge laarzen gestoken en het viel Hermelien op dat zijn zwarte riem was afgewerkt met twee zilveren slangen die in elkaar geklikt waren.
"Je hoeft heus niets te zeggen hoor," zei de man sarcastisch, maar tegelijkertijd geamuseerd toen Hermelien in zijn ogen keek.
Ze glimlachte even nerveus, maar had geen idee wat ze moest zeggen.
"Je haren zijn nogal..."
Hermelien zocht naar het juiste woord.
"Lang?" stelde de man voor. "Dun? Netjes gekamd? Pas gewassen?"
"Wit!" zei ze snel.
De man keek haar even verward aan, maar een seconde later grijnsde hij breed en lachte hij.
"Nou, ja..." grijnsde hij. "Niet de meest intelligente opmerking, maar het is wel zo. Laten we zeggen dat ik eens een toverdrank heb geprobeerd die dit als bijwerking had... Niet dat ik het zo'n ramp vond."
Hij haalde zijn schouders op en Hermelien kon niet anders dan zijn hele lichaamstaal nogal jong te vinden. Ze had niet het gevoel dat ze met iemand sprak die tientallen jaren ouder was dan zijzelf.
"Maar eh, meer heb je dus niet te zeggen?" vroeg hij en hij durfde Hermelien niet goed aan te kijken.
Ze aarzelde even, maar durfde niet te zeggen wat ze van hem vond. Ze vond hem knap. Maar ze kende zijn gezicht niet en dat was hetgeen wat haar tegen hield. Langzaam deed ze een stap dichterbij en ze deed voorzichtig een lok haar die voor zijn masker viel naar achteren, al liet ze de lok niet meteen los.
"Pas gewassen, zei je?" glimlachte ze voorzichtig en hij glimlachte terug, met een geamuseerde blik in zijn ogen terwijl haar hand door zijn haren ging.
Hermelien liet de haren los en liet haar vingers over het masker gaan, maar toen ze de rand van het masker bereikte en haar vingers bijna onderin kon zetten, voelde ze opeens zijn hand die haar pols stevig omsloot. Ze slikte en keek snel in zijn ogen en zag dat de geamuseerde blik verdwenen was en plaats had gemaakt voor een strenge blik waardoor zijn blauwgrijze ogen een extra kille uitdrukking kregen.
"Ik denk dat je genoeg hebt gezien voor vandaag," zei hij stil en Hermelien slikte weer.
Ze deed snel een stap naar achteren en een kille wind blies opeens over het Grote Meer. Hermelien rilde en de man zijn haren waaiden even heen en weer, tot de wind weer ging liggen.
Snel deed Hermelien zijn zwarte mantel van haar af en gaf ze hem terug. Hij aanvaardde hem zonder iets te zeggen en deed hem terug aan, al liet hij de kap naar beneden.
Hermelien voelde zich niet lekker bij de kille manier waarop hij plots met haar omging, maar durfde niets te zeggen.
"Ik denk dat je beter teruggaat," zei hij en Hermelien keek over het Meer naar Zweinstein, voordat ze zich terug naar hem draaide en hem aarzelend aankeek. Ze knikte, maar maakte geen aanstalten om al terug te keren.
"Wat is er?" vroeg hij toen hij haar aarzelende blik zag.
"De vorige keer zei je 'vaarwel'..." zei Hermelien stil. "Waarom ben je dan vandaag eigenlijk gekomen?"
De man keek haar niet-begrijpend aan.
"Je vroeg het toch zelf?"
"Ja maar... Ik dacht dat je me nooit meer zou willen zien, dat je daarom 'vaarwel' had gezegd..." legde Hermelien uit en ze klonk onzeker.
"Oh... Nee... Nee, ik dacht..." de man leek voor een moment even onzeker als Hermelien en zijn kille blik verdween gedeeltelijk. "Ik zei 'vaarwel' omdat ik dacht dat je me zeker nooit meer zou willen zien of spreken... Zeker nadat je het Duistere Teken op mijn arm had gezien en..."
Hij stopte abrupt en ze zag dat zijn kille blik weer helemaal verdwenen was.
Hermelien zweeg ook voor een moment en dacht na over hetgeen hij haar die eerste ontmoeting had gezegd.
"Je zei dat het meer dan een Duister Teken vraagt om een Dooddoener te zijn en dat je zelf liever gelooft dat je er geen bent."
Hermelien zuchtte en schudde haar hoofd alsof ze niet goed kon geloven wat ze zelf zei.
"Ik wil ook geloven dat je er dan geen bent..."
Ze keek hem met gefronste wenkbrauwen aan en hij keek verrast terug.
"Hermelien, ik...", begon de man, maar Hermelien liet hem niet uitspreken en deed een stap achteruit.
"Het wordt laat," zei ze en ze keek even naar de zon die bijna onder ging. "Ik moet terug... Tot ziens..."
Ze draaide zich abrupt om en rende door de sneeuw terug langs het pad van het Grote Meer.
"Tot ziens?" herhaalde hij zwak, maar te stil voor Hermelien om het te horen. Hij keek haar versuft na, maar al snel verscheen er een glimlach op zijn gezicht.
"Tot ziens," herhaalde hij terwijl hij Hermelien steeds meer uit het zicht zag verdwijnen en hij knikte. Dat klonk hem wel goed in de oren.



RE: Gevangen in de Schaduw - CartoonJessie - 27/08/2020

Hoofdstuk 8: Een Duizelingwekkende Rit

Hermelien grijnsde terwijl ze de deur van haar kamer achter zich sloot, wat glitters van zich af probeerde te stoffen en de fles wijn die ze eerder die dag van Anderling had gekregen op een kast zette.
Ze had net staan toekijken hoe enkele leerkrachten, waaronder professor Banning, Marcel en Lupos, naar Zweinsveld vertrokken waren, samen met zowat alle leerlingen die nog op school waren, zodat ze daar Nieuwjaar zouden kunnen vieren.
Natuurlijk waren er té enthousiaste leerlingen geweest die al krakers hadden afgelaten en daardoor hing Hermelien nu vol met glitters. Het leek alvast de sfeer te hebben gezet voor de leerlingen, ze waren erg vrolijk vertrokken.
Zelf had Hermelien niet echt zin om feest te vieren. Het was de eerste keer in vele jaren dat ze niet samen was met Harry en Ron om Nieuwjaar te vieren, want Harry en Ginny zaten in Parijs en Ron en Loena waren samen met alle andere Wemels uitgenodigd om bij Charlie en zijn vrienden Nieuwjaar te vieren in Roemenië.
Maar ze hield niet zo van de drukte in Zweinsveld op Nieuwjaarsavond en vandaar dat ze liever op Zweinstein bleef, al had ze niet meteen een idee wat ze nu moest doen: Anderling was net vertrokken om Nieuwjaar te vieren bij vrienden, Vector zat waarschijnlijk al te slapen en de andere professoren waren ofwel in Zweinsveld, ofwel thuis.
Het maakte voor haar ook niet zoveel uit. Ze hadden eerder die avond lekker gegeten in de Grote Zaal en morgen zou ze iedereen een Gelukkig Nieuwjaar wensen. Ze was sowieso niet dol op vuurwerk, dus ze miste niets.
Een lekker bad zou wel een relaxed einde van het jaar zijn en op het moment dat ze naar de badkamer liep en haar jurk wilde uittrekken, overviel een gedachte haar.
Wat zou hij vanavond doen?
Zou hij misschien naar buiten gaan, om daar het vuurwerk te zien? Of zou hij in de Geheime Kamer blijven, vroeg het bed in kruipen en niets speciaals doen?
Een vreemd gevoel bekroop haar en ze probeerde zich in hem in te leven. Hoe voelde het om daar gevangen te zitten en te weten dat niemand aan je zou denken met Nieuwjaar, dat niemand je iets te wensen had en dat het aanbreken van het nieuwe jaar alleen maar betekende dat je weeral een jaar had weten te overleven in al die eenzaamheid?
Een koude rilling liep over Hermeliens rug bij de gedachte eraan en ze voelde zich slecht in zijn plaats. Maar tegelijkertijd kwam een warm gevoel in haar naar boven en ze besefte zich dat zij hem wel iets te wensen had, dat zij zijn eenzaamheid met hem kon delen en dat hij dan niet meer alleen was. En zij ook niet meer.
Hermelien dacht er niet meer aan om een bad te nemen en met de fles wijn en haar bezemsteel in haar handen verliet ze drie minuten later haar kamer weer.



De voorraadkast schoof nog steeds gemakkelijk opzij. Kennelijk had hij het niet bedreigend gevonden dat Hermelien zijn geheime gang had ontdekt, anders had hij wel een spreuk of een slot kunnen installeren waardoor Hermelien niet in de gang kon geraken.
Met de fles wijn en haar toverstaf in één hand en haar bezem in de andere, liep ze verder naar de plek waar ze zich kon herinneren dat de val was. Ze stapte op haar bezem en vloog langzaam en voorzichtig over de val heen. Tien meter verder stapte ze weer van de bezem af en tevreden liep ze verder. Ze had de val weten te omzeilen en was nu veilig op weg naar de Geheime Kamer.
Hermelien kon een kleine grijns niet onderdrukken. Met kriebels in haar buik probeerde ze zich in te beelden hoe hij zou reageren als hij haar zag. Hij zou zeker en vast verrast zijn. Misschien ook wel onwennig, maar dat zou ze hem niet kwalijk nemen. Ze voelde ook wel wat zenuwen.
De gang draaide zich in allerlei bochten, ging met momenten zelfs redelijk steil bergaf en was even donker en vochtig als de kerkers.
Na een vijftal minuten kwam Hermelien voor een driesprong te staan. Er waren drie ronde gangen en Hermelien had geen idee waar ze heen leidden. Ze scheen met haar verlichte toverstaf iedere gang even in en merkte dat de eerste gang lichtjes naar boven ging, de tweede op hetzelfde niveau bleef en de derde naar beneden ging.
Ze wist dat de Geheime Kamer diep onder de grond lag, dus leek de derde gang de beste keuze. Zolang ze steeds een gang zou nemen die leek te dalen, zou ze uiteindelijk in de Geheime Kamer terecht komen.
Hermelien deed een paar passen vooruit, maar opeens schrok ze. Een touw bond haar enkels tesamen en zwiepte haar aan haar voeten de lucht in. Hermelien liet als reflex alles uit haar handen vallen en ze hoorde de fles wijn in vele scherven uiteen vallen op de grond.
Hermelien kreunde toen ze realiseerde wat er net was gebeurd. Als een dom konijn was ze in een val gelopen en nu hing ze daar hulpeloos met haar armen naar beneden te bengelen. Doordat haar toverstaf op de grond lag, was er ook geen licht meer en kon Hermelien het touw niet losmaken. Ze probeerde haar handen naar haar voeten te brengen, maar het ontbrak haar aan buikspieren om zo'n acrobatische toeren uit te halen. Zuchtend liet ze zich even later weer hangen.
"Perfect," mompelde ze terwijl ze de rok van haar jurk uit haar gezicht probeerde te houden. "Geweldig idee, Hermelien... Nu hang je hier mooi in je ondergoed... Hij zal zich wel te pletter lachen..."
"Dat valt nog mee hoor..."
Hermelien schrok zich een ongeluk toen ze zijn stem hoorde en keek verwoed om zich heen in de duisternis, maar zag niets. Opeens voelde ze zijn armen onder haar schouders en het volgende moment verdween het touw van rond haar voeten. Hij ving haar met zijn andere arm handig onder haar knieën op en Hermelien klampte zich in een reflex aan hem vast, bang dat hij haar zou laten vallen.
"Kalm maar..." zei hij rustig. "Ik heb je."
Hermelien slikte terwijl hij haar in de duisternis met beide voeten op de grond zette. Ze liet haar handen op zijn schouders rusten en voelde hoe haar hart bonsde in haar keel.
"Gaat het?" vroeg hij stil.
"Ja," knikte Hermelien en ze kalmeerde. "Maar waarom hebben we deze conversatie in het donker?"
Hij lachte even.
"Ik zou niet veel van een gentleman voorstellen als ik van de gelegenheid gebruik zou hebben gemaakt om je ondergoed te bewonderen, of wel?"
Hermelien moest blozen, maar was blij dat hij dat niet kon zien.
"Zal ik voor wat licht zorgen?" vroeg hij vervolgens.
"Graag," reageerde Hermelien.
Het leek even alsof er een sissend geluid uit zijn toverstaf kwam, alsof een lont aangestoken werd, maar het volgende moment lichtte de punt van de toverstaf groen op en Hermelien deed even haar ogen dicht om te wennen aan het felle licht, dat hij deed dimmen totdat het slechts een zachte gloed meer was, net genoeg om elkaar te kunnen zien.
Hermelien keek aarzelend in zijn ogen achter het masker, een beetje bang voor zijn reactie te lezen, maar ze zag dat dat niet nodig was. Hij glimlachte lichtjes en hij leek alles behalve boos dat ze er was.
Hermelien voelde zich een beetje ongemakkelijk en wendde haar ogen van zijn masker af, maar merkte opeens dat hij onder de lange, zwarte mantel geen hemd of iets dergelijks aanhad. Hermelien probeerde niet te overduidelijk naar zijn ontbloot bovenlijf te kijken onder de zwarte mantel, maar ze had maar één oogopslag nodig om te realiseren dat hij best atletisch gebouwd was, toch zeker meer atletisch dan je zou verwachten van iemand die geen zwerkbal of iets dergelijks beoefende. Zijn schouders waren enorm breed in vergelijking met zijn slanke taille en Hermelien probeerde niet té fel van het zicht te genieten. Ze zou zich dood schamen als hij het moest merken. Hij droeg enkel een lange, zwarte broek onder de mantel en had ook geen schoenen aan.
Hermelien schrok even toen ze dat realiseerde: hij stond blootvoets tussen de scherven van de fles wijn.
"Let op dat je in geen glas stapt," zei ze snel. "Er is een fles kapot gevallen."
Hij glimlachte mysterieus en scheen met de toverstaf op de grond, waar ze de vele scherven zagen liggen. Ze keek met grote ogen toe hoe hij opeens een paar stappen door het glas wandelde en bij haar toverstaf en bezem bleef staan. Hij bukte zich en raapte haar toverstaf op en zette vervolgens de bezem tegen de muur.
Ongelovend zag Hermelien hoe hij terug naar haar heen stapte en haar toverstaf los in zijn linkerhand liet liggen. Ze zag ook duidelijk het dooddoenersteken op zijn linkeronderarm, maar liet het haar niet afschrikken.
Langzaam nam Hermelien de toverstaf terug van hem over en wantrouwend keek ze hem aan. Ze kon niet geloven dat hij net zonder een spreuk uit te spreken over dat glas had gelopen zonder zich te snijden. Ze had nog nooit iets dergelijks gezien en vertrouwde het niet.
"Hoe doe je dat? Is dat duistere magie?"
Haar ogen keken hem bijna beschuldigend aan en hij slikte toen hij haar uitdrukking zag.
"Nee, geen duistere magie," zei hij snel om haar gerust te stellen. "Goede magie, Oosterse magie."
Hermeliens blik was nog steeds wantrouwend en ze bleef op afstand van hem staan. Hij voelde zich ietwat gekwetst door het feit dat ze hem niet leek te geloven, maar hij glimlachte toen hij een idee kreeg.
"Ik kan het je bewijzen," zei hij snel. "Ik heb er een boek van."
Nerveus wachtte hij Hermeliens reactie af, totdat haar wantrouwende blik opeens verdween en ze glimlachend knikte.
"We laten je bezem het beste hier staan, ik zorg er wel voor dat je hem terugkrijgt," stelde hij voor terwijl hij haar aan haar hand nam en op een snel tempo terug stapte naar de driesplitsing. "Je hebt hem toch niet nodig om in de Geheime Kamer te geraken."
Hermelien voelde een golf van opwinding toen ze dat hoorde. Hij zou haar terug naar de Geheime Kamer nemen! Ditmaal zou ze goed moeten opletten hoe ze er geraakten, zodat ze de volgende keer niet weer in een val zou lopen.
Aan de driesplitsing bleef hij staan en Hermelien keek afwachtend toe. Hij leek even te aarzelen en Hermelien slikte, ze zag dat hij niet wist of hij haar de weg moest tonen of niet.
"Ik zal niemand iets zeggen," probeerde ze hem te overtuigen.
Hij glimlachte en keek haar aan.
"Dat weet ik."
Hermelien wachtte af, maar hij leek nog altijd niet overtuigd om haar te tonen waar ze heen moesten.
Opeens draaide hij zich terug naar Hermelien en wees hij naar haar toverstaf.
"Mag ik?"
Voorzichtig knikte ze en hij nam haar toverstaf van haar over, maar opeens gaf hij zijn eigen lichtgevende toverstaf over aan haar. Verward keek Hermelien toe en opeens deed hij zijn mantel uit. Hermelien keek onbegrijpend toe hoe hij de mantel in een klein vierkant opplooide en op de grond legde. Daarna wees hij met Hermeliens toverstaf op de mantel en mompelde hij 'Inflexio'. Hij ging op de mantel staan en keek weer naar Hermelien, die geen idee had wat hij van plan was.
"Kom je?" vroeg hij afwachtend en Hermelien keek hem verward aan, maar stapte naar hem toe.
Hij nam haar hand en liet haar bij hem op de mantel staan, die steenhard aanvoelde onder haar voeten.
"Sta je stevig?"
Hermelien keek vragend naar hem op.
"Hoezo?"
"Nou, sta je stevig?" herhaalde hij.
"Eh... Ja?" antwoordde Hermelien onzeker en ze zag dat hij haar even fronsend aankeek en hij nam voor alle zekerheid haar hand terug vast.
"Ik zal toch maar je hand nemen... Wat je ook doet, strek je armen niet uit tenzij je ze kwijt wil."
Hij doofde het licht van de toverstaf en Hermelien had geen idee wat er ging gebeuren.
"Klaar?" vroeg hij.
Voordat Hermelien de kans had te antwoorden, voelde ze opeens hoe de mantel waarop ze stonden onstabiel de lucht in zweefde en ze kneep even van angst in zijn hand.
"Hier gaat hij," hoorde ze hem met een duidelijk geamuseerde stem zeggen en voordat ze wist wat haar stond te wachten, schoot de mantel met zo'n snelheid één van de gangen in dat Hermelien snel zijn andere arm greep om te voorkomen dat ze ervanaf zou vallen.
De mantel leek aan snelheid op te bouwen en Hermelien voelde de kriebels in haar maag telkens dat de mantel even daalde of steeg. De wind suisde in haar oren tot opeens de mantel zo abrupt stopte dat de man haar snel om haar middel nam omdat ze anders zeker en vast ervanaf zou zijn gevallen.
"Nu wordt het pas leuk!" grijnsde hij.
Hermelien durfde niet te vragen wat hij daarmee bedoelde, maar opeens schoot de mantel sneller dan een vrije val naar beneden en Hermelien klampte zich wanhopig aan de man vast, met het steeds groter wordende besef dat ze dit ritje misschien niet zou overleven.
Weeral kwamen ze zo abrupt tot stilstand dat Hermelien vast en zeker zou zijn gevallen als hij haar niet had vastgehouden, maar ditmaal was er geen tijd om iets te zeggen want het volgende moment schoten ze zigzaggend vooruit en Hermelien werd helemaal duizelig van de vele bochten die ze links en rechts insloegen. Met momenten zou ze durven zweren dat ze overkop gingen of horizontaal door een gang schoten, maar ze probeerde er niet aan te denken en kneep haar ogen dicht, al kon ze in de duisternis sowieso niet zien waar ze heen gingen.
"We zijn er bijna!" zei hij in haar oor en ze hield zich stevig aan hem vast terwijl ze weer in vrije val naar beneden leken te vallen.
Ze kwamen met een schok tot stilstand en Hermelien voelde dat hij haar los liet, maar zelf hield ze hem nog steeds rillend om zijn middel vast, met haar hoofd tegen zijn borstkas gedrukt. Hij kuchte even, maar Hermelien bewoog niet.
"We zijn er..."
Hermelien slikte en opende voorzichtig haar ogen. Ze stonden op één van de platformen van de Geheime Kamer en de hele Kamer gloeide in het licht van de vele fakkels.
"Je mag me nu loslaten..."
Hermeliens ademhaling was onrustig en ze maakte geen aanstalten om hem nu al los te laten. Haar knieën knikten en ze zou vast en zeker tegen de grond gaan als ze hem nu zou loslaten.
"Hermelien?"
Voorzichtig probeerde hij Hermelien van zich af te duwen en haar aan te kijken, maar haar ogen staarden gewoon in shock voor zich uit. Hij klapte even luid in zijn handen voor Hermeliens gezicht en Hermelien keek hem opeens verschrokken aan.
Hij grijnsde breed en knikte.
"Gaaf he?"
"Wat... was... dat?!" vroeg ze met een moordlustige blik in haar ogen.
Hij schrok achteruit, maar kon zijn grijns niet onderdrukken.
"Een snellere manier om in de Kamer te geraken... Anders had het ons zeker een halfuur gekost," legde hij uit terwijl hij haar een hand gaf en van de mantel liet stappen. "Flexio", mompelde hij terwijl hij met de staf op de mantel wees en hij raapte de mantel, die terug normaal was, van het platform en sloeg die om zijn schouders. "Kom, ik laat je dat boek zien!"
Hij draaide zich om en liep enthousiast de tent in van het platform. Hermelien staarde hem ongelovend na en volgde hem daarna met knikkende knieën en een draaiend hoofd naar binnen.