27/08/2020, 18:10
Hoofdstuk 16: De Vleermuis Achterna
Draco stapte gejaagd door het Toverdranklokaal en hield stil bij de deur die tot de kerkergang leidde. Het was nog erg vroeg en met enig geluk zouden de gangen verlaten zijn. Hij kon er enkel op hopen, want hij wist niet hoe hij anders Hermelien tijdig zou kunnen bereiken.
Met een zwaar kloppend hart stapte hij de gang op. Hij had een lange zwarte mantel om en zijn witte haren en masker waren verscholen onder de zwarte kap. Hij keek argwanend om zich heen, en voor een keer zat het geluk hem mee. Zonder ontdekt te worden kwam hij aan bij Hermeliens deur en hij probeerde deze open te duwen, maar ze had hem gesloten.
Zo stil als hij maar mogelijk kon, klopte hij op de deur en hij keek nogmaals de lange gang in om te zien of er niemand anders naderde.
De deur opende tot een kier en Hermeliens ogen werden groot toen ze hem voor haar kamer zag staan. Ze snapte ook hoe enorm riskant het voor hem was om zich in de gangen van Zweinstein te begeven en ze liet hem snel binnen, zelfs al was ze nog steeds teleurgesteld in hem. Ze vroeg zich af wat hij in hemelsnaam in de gangen van Zweinstein deed. Was het hem waard zijn leven te riskeren oom haar te kunnen spreken? Ze kon hem echter niet op de gang laten staan en deed een stapje naar achteren.
Hij stapte dankbaar naar binnen en Hermelien sloot de deur achter hem. Hij liet zijn kap zakken en iets aan zijn gelaatsuitdrukking zag er reddeloos uit.
Geen wonder, dacht Hermelien in zichzelf. Hij vond het vast even erg als zij dat ze nooit samen zouden kunnen zijn. Toch niet zoals gewone mensen... Maar zij had tenminste het fatsoen om hem met rust te laten na deze moeilijke beslissing. Ze hoopte niet dat hij kwam smeken om hem nog een kans te geven – want ze wist dat ze nog teveel voor hem voelde om het niet te doen. Haar hart was op dit moment nog een steen, maar die kon ieder moment breken en dan zou ze wel moeten toegeven. Ze hield haar gezicht strak en gevoelloos.
“Ik moest je spreken,” excuseerde Draco zichzelf en hij klonk wanhopig. “Ik wist niet wat ik moest doen!”
Hermelien trok haar wenkbrauwen op. Ze had niet verwacht dat hij zo radeloos zou zijn na hetgeen ze gisterenavond had gezegd.
Haar verwarring werd enkel groter toen hij opeens een briefje uit de zak van zijn mantel haalde en dit aan haar overhandigde. Met een gefronst voorhoofd plooide ze het briefje open en begon ze te lezen. Ze realiseerde langzaam dat dit helemaal niet over hen ging.
Beste Draco,
Ik vrees dat ik je al te lang tot last ben geweest. Ik wil je echter danken voor je gastvrijheid en je vriendschap. Je weet niet hoeveel dit voor mij heeft betekend.
Ondanks het feit dat ik nu afscheid van je neem, heb je me weer een doel in het leven gegeven. Na jaren doelloos rondzwerven, weet ik eindelijk welk pad ik moet nemen.
Ik denk niet dat onze wegen zich ooit nog zullen kruisen, maar ik hoop van harte dat je gelukkig mag worden – samen met juffrouw Griffel. Geef nog niet op!
Dankbare groeten,
Severus Sneep
Hermelien snapte er niets van. Bovenal was ze geïrriteerd door het feit dat professor Sneep de illussie bij Draco wilde wekken dat er een toekomst voor hen was weggelegd. Dat was niet zo!
Draco zag dat Hermelien alles had bijgelezen en ging snel verder. “Ik weet niet hoe lang hij al weg is! Ik heb hem gisteren tijdens het avondeten voor het laatst gezien, hij zei toen dat hij wat zou lezen en vroeg het bed in zou kruipen. Deze ochtend wilde ik gaan kijken of hij zin had in ontbijt, maar hij was er gewoon niet! Ik vond dit briefje en ben onmiddellijk naar jou gekomen!”
Hermelien schudde haar hoofd en reageerde harder dan ze eigenlijk bedoelde. “Wat verwacht je van mij? Ik weet toch ook niet waar hij heen is?”
Draco slikte. “Ik weet het!” Hij ijsbeerde door haar slaapkamer. “Ik dacht dat ik hem misschien kon volgen met de volgstenen die we beiden hadden, maar hij heeft de mijne gestolen! Ik had de volgsteen op mijn nachtkastje gelegd, maar hij is weg!”
Ze fronste haar voorhoofd.
“Raar...” mijmerde ze. “Dat hij ze beiden meeheeft, bedoel ik dan. Hij had ze evengoed allebei bij jou kunnen laten liggen...”
“Het waren zijn volgstenen, niet de mijne, dus het is logisch dat hij ze meenam, niet?” merkte Draco op. “Maar ik snap het niet! Waarom is hij zo plots weggegaan? Ik ben bang dat het mijn fout is... Gisteren toen je weg was...”
Hermelien keek weg. Ze wilde hem niet in zijn ogen kijken terwijl hij hierover vertelde.
“Ik was zo kortaf. Ik heb amper tegen hem gesproken tijdens het eten! Ik ben bang dat ik hem heb weggejaagd! Hij was vriendelijk, hij zei nog gewone zaken, maar ik was bot en onbeleefd! Maar ik wilde het eigenlijk niet eens op hem uitwerken – dat was nooit mijn bedoeling! Ik zou me zo graag tegen hem willen excuseren voor mijn onaanvaardbare gedrag, maar nou is het te laat! Ik ben bang dat hij daarom is weggegaan!”
Hermelien draaide zich nu om. “Het spijt me, Draco, maar ik kan je echt niet helpen!” Haar stem klonk bijna even wanhopig als de zijne, al was dit om andere redenen. “Waarom ben je naar hier gekomen? Het is hier niet veilig voor je. Keer terug naar de Geheime Kamer!”
Draco hoefde niet meer te horen dan dat.
Ze had hem echt al opgegeven. Het drong langzaam tot hem door: er was geen toekomst meer voor hen.
En al brak het zijn hart, hij liet geen tranen. Hij knikte langzaam en zijn gezicht werd even strak als het hare. “Ik zal gaan,” zei hij stil. “Het is het beste dat ik van de gangen ben voordat de leerlingen allen naar het ontbijt trekken.”
Hermelien knikte en ze keken elkaar onwennig aan.
Draco hield nog steeds zielsveel van haar, zelfs al was haar blik nu zo kil. Hij hoopte dat dit niet de laatste keer was dat ze elkaar zagen, maar durfde die hoop niet te uiten – bang dat hij haar nog verder van zich weg zou duwen.
Hermelien wenste dat hij snel de kamer zou verlaten. Hoe langer hij bleef, hoe harder haar hart ging kloppen in haar keel. Ze wilde hem niet kwijt, niet echt. Maar een ander deel van haar wilde vrijheid en dat deel van zichzelf wilde ze ook niet kwijt. De keuze was hartverscheurend en nu ze wist dat Draco weer helemaal alleen was in de Geheime Kamer, was het nog moeilijker voor haar om hem aan zijn lot over te laten. Ze had zich gisterenavond enigszins kunnen troosten met het idee dat hij op zijn minst nu het gezelschap van Sneep had.
Zonder nog een woord te zeggen, draaide hij zich om en liep hij de kamer uit.
Hermelien volgde hem naar de deur en sloot deze weer. Ze liet haar hoofd rusten tegen het hout en probeerde haar gedachten op orde te stellen.
Geen tranen, verbood ze zichzelf terwijl ze haar vuisten balde. Ze moest sterk zijn. Ze kon toch niet helemaal van streek aan het ontbijt in de Grote Zaal verschijnen?
De Grote Zaal was nog praktisch verlaten terwijl ze naar binnen stapte. Een handvol Huffelpuffers zat aan hun tafel en Hermelien zag dat juffrouw Hogers aan de tafel van Zwadderich was aan het leren uit haar boek van Bezweringen. De zesdejaars zocht sluw de blik van Hermelien op, maar zij keek snel weg – ze was nog steeds niet over de vernedering van eerder die week heen.
In de verte zag ze Lupos en Marcel zitten en deze leken enigszins verrast dat ze zo vroeg in de Grote Zaal arriveerde. Ze hadden gelijk. Ze was asociaal geweest. Al die geheimdoenerij over Draco en Sneep had haar geen goed gedaan. Ze had haar vrienden zo erg verwaarloosd. Eigenlijk was er geen excuus voor.
Ze nam zichzelf voor dat dit vanaf vandaag weer zou veranderen. Haar obsessie met Draco moest gedaan zijn. En zelfs al zou ze op dit moment liever naar de Geheime Kamer gaan dan ontbijten in de Grote Zaal, ze moest zichzelf verplichten. Hier was ook plezier te maken. Haar collega’s waren ook boeiende mensen. Haar studenten hadden haar ook nodig.
Maar toch doemde het beeld van Draco steeds voor haar op terwijl ze zichzelf probeerde te overtuigen dat ze ook zonder hem kon. Het zou tijd vergen, maar ze zou hem – hoopte ze – ooit kunnen vergeten.
“Jij bent er vroeg bij deze ochtend, Hermelien!” merkte Marcel opgewekt op terwijl ze de staftafel naderde en haar stoel naar achteren schoof.
“We dachten al bijna dat er iets mis was. Normaalgezien zijn we altijd de vroegste professors hier,” merkte Lupos op.
“Nou ja, en af en toe is Anderling er ook bij,” vulde Marcel Lupos aan.
Hermelien glimlachte dapper. Wat waren het toch eigenlijk vreselijk aardige mannen. Stom dat ze dit soms over het hoofd leek te zien en hun gezelschap met momenten had vermeden.
“Ik was vanzelf wakker geworden,” gaf Hermelien eerlijk toe. “Ik kan niet beloven dat dat vaker zal gebeuren.”
Ze zette zich neer naast professor Lupos en hij hief de kan pompoensap op en keek haar vragend aan.
“Ja, graag,” zei Hermelien dankbaar terwijl ze haar beker dichter bij de kan bracht en hij haar aan wat drinken hielp.
“Morgenmiddag speelt Griffoendor tegen Ravenklauw. Wie denk jij dat zal winnen, Hermelien?” vroeg Marcel geïnteresseerd.
Hermelien fronste haar voorhoofd, al bleef ze glimlachen. “Zwerkbalprognoses zijn niet voor mij weggelegd, Marcel. Ik heb met momenten al moeite om de Drijvers van de Jagers te onderscheiden, laat staan dat ik het talent van een ploeg kan inschatten.”
“Ik supporter gewoon voor Griffoendor,” gaf Lupos toe. “Al moet ik ook toegeven dat ik niet in staat ben om waar zwerkbaltalent te herkennen. Ik heb geen flauw idee of Griffoendor of Ravenklauw het meeste talent in huis heeft.”
“Ravenklauw heeft niet zoveel talent in huis als Griffoendor. Maar strategisch spelen ze een pak beter. Ik vermoed dan ook dat Ravenklauw gaat winnen.” Marcel ging verder met een uitvoerige bespreking van alle spelers van Griffoendor en waar hun talenten lagen en Hermelien en Lupos luisterden geamuseerd. Hermelien moest toegeven dat ze het drukke gekibbel tussen de twee mannen wel fijn vond en ze kon het grootste deel van de ochtend haar gedachtes over Draco heen zetten.
Langzaamaan stroomden de studenten de Grote Zaal binnen en ook de staftafel werd meer en meer gevuld. Professor Anderling zette zich neer op hetzelfde moment dat de uilen allemaal binnenvlogen en pakjes, brieven en Ochtendprofeten onder de leerlingen verdeelden.
Een bruine kerkuil vloog naar Lupos en liet een kopie van de Ochtendprofeet vallen. Hij rolde de krant open terwijl Hermelien van haar pompoensap dronk. Ze las samen met Remus de krantenkop van de dag en proestte opeens al haar pompoensap uit.
“SEVERUS SNEEP REKENT ZICHZELF IN BIJ HET SCHOUWERSHOOFDKWARTIER”
Lupos was te verschrokken door het nieuws om zich iets aan te trekken van het pompoensap dat over zijn krant druipte en hij staarde in shock naar de grote, zwarte letters en de foto van Sneep die eronder stond.
Marcel en Anderling keken raar op toen ze de reacties van Hermelien en Remus zagen en stonden op om ook te kunnen lezen wat hen zo shockeerde.
Hermelien trok de krant uit Lupos’ handen en sloeg deze verder open om de hele pagina te kunnen lezen. Lupos leek ook te ontwaken en boog zich dichterbij.
“Merlijns Baard!” riep Anderling uit toen ze de krantenkop las en ze wilde de krant uit Hermeliens handen trekken, maar Hermelien liet niet los.
“Severus Sneep LEEFT nog?!” riep Marcel in shock uit.
In een mum van tijd was de volledige Grote Zaal in rep en roer en de hele staftafel verzamelde zich rond de krant van Lupos om een blik op te kunnen vangen van de recente foto van Sneep die de Ochtendprofeet had geprint.
Hermelien voelde een beklemmend gevoel haar overvallen toen ze de foto zag. Ze hadden hem een naambordje in zijn handen geduwd met een gevangenisnummer op, maar zijn blik was niet verdrietig, agressief of ellendig. In tegendeel, zijn blik was uitdagend en met momenten leek het alsof hij dapper glimlachte.
“Lees voor!” drong Marcel aan en Hermelien realiseerde zich dat zij degene was die de krant nog steeds in haar handen hield. Ze maakte even haar keel vrij voordat ze begon.
“Severus Sneep, voormalig professor aan Zweinstein en moordenaar van schoolhoofd Albus Perkamentus, heeft zich deze nacht aangemeld bij het loket voor Magische Misdaden aan het Ministerie van Toverkunst in Londen. Wat deze situatie nog ongelooflijker maakt, is het feit dat de hele tovenaarswereld onder de indruk verkeerde dat Severus Sneep overleden was bij de slag om Azkaban, inmiddels tien jaar geleden.
De reden waarom de Dooddoener zolang heeft gewacht om zich in te rekenen, is dan ook onduidelijk. Al staat het vast dat Severus Sneep de Kus van de Dementor zal ontvangen, heeft het Schouwershoofdkwartier besloten om dit voorlopig uit te stellen totdat enkele vragen zijn opgehelderd.
Minister van Toverkunst Romeo Wolkenveld wilde het volgende erover kwijt: “Severus Sneep heeft zich vrijwillig aangemeld bij het Schouwershoofdkwartier en zijn toverstaf in beslag laten nemen. Hij lijkt volle verantwoordelijkheid te willen nemen voor de moord op Albus Perkamentus, maar heeft een hoorzitting verzocht waarin hij de omstandigheden van zijn daden en verdwijning kan verduidelijken. Hij geeft zijn volle medewerking en we vertrouwen erop dat we op deze manier openstaande vragen over de Dooddoeners ten tijde van de tweede oorlog kunnen opklaren. Al zijn er veel mensen, waaronder ikzelf, die vinden dat Severus Sneep hard berecht moet worden omwille van zijn meedogenloze moord op Albus Perkamentus, willen we zijn executie uitstellen tot na zijn verhoor door de Wikenweegschaar.”
Romeo Wolkenveld verduidelijkte het volgende over de omstandigheden waarin Severus Sneep zich deze nacht heeft aangemeld: “Hij stond opeens voor het loket en legde zijn toverstaf neer. De aanwezige Schouwer – wiens anonimiteit wij respecteren – herkende de moordenaar van Perkamentus niet meteen en Severus Sneep stelde zichzelf voor en vroeg onmiddellijk of hij een proces zou kunnen krijgen. Voor een moment was de Schouwer ervan overtuigd dat het om een flauwe grap ging, maar iets later werd duidelijk dat de Dooddoener het meende. Ondertussen wordt Severus Sneep continue bewaakt door zes Schouwers. Hij wacht in een cel in het Ministerie zijn proces af. Er zullen in de loop van de dag Dementors naar het Ministerie worden gehaald.”
Het proces gaat van start om twaalf uur deze middag. Er wordt verwacht dat veel tovenaars en heksen zullen opdagen om de moordenaar van Perkamentus te horen vertellen wat hem bezielde op de Astronomietoren van Zweinstein, inmiddels bijna een dozijn jaren geleden. Er zal maar een selecte groep aan tovenaars aanwezig mogen zijn tijdens deze hoorzitting.”
“Ik ga!” zei professor Anderling nijdig en Hermelien dacht dat ze het schoolhoofd nog nooit zo woedend had gezien. Haar neusvleugels trilden en Hermelien was ervan overtuigd dat haar ogen ieder moment een gat zouden branden in de foto van Severus Sneep.
“Als die smeerlap aan het einde van de hoorzitting een kus van een Dementor krijgt, wil ik dat voor geen goud missen,” zei professor Lupos duister.
“Maar wat met de lessen?” vroeg Marcel.
“Vergeet de lessen. Dit is belangrijker!” zei professor Anderling geënerveerd. “De schoft meldt zich nu opeens vrijwillig aan... De lafaard! Eerst tien jaar het mooie ervan nemen, ja!” De handen van het schoolhoofd trilden van woede, maar langzaamaan leek ze haar zelfbeheersing terug te vinden en draaide ze zich tot de professoren. “Zij die actief waren in de Orde van de Feniks, krijgen uiteraard voorrang om te gaan. Als er nog een aantal professoren hier willen blijven om toezicht te houden op de leerlingen...”
Hermelien stond opeens abrupt op, nog steeds met de krant in haar handen.
Een aantal professoren keken haar afwachtend aan. Ze zag er verward uit.
“Ik ga naar Harry,” zei ze stil en de professoren knikten begripvol.
Lupos trok zachtjes zijn krant weer uit Hermeliens handen en Hermelien werd rood. Ze wilde eigenlijk die krant hebben. Langzaam en met een verdoofd gevoel in haar brein liep ze langs de staftafel, en vervolgens tussen de afdelingstafels van Zwadderich en Ravenklauw. Haar ogen vielen op juffrouw Hogers, die ditmaal de Ochtendprofeet nalas terwijl deze boven op het boek van Bezweringen lag. Vastberaden stapte Hermelien opeens op juffrouw Hogers af en trok ze de Ochtendprofeet voor haar neus weg.
De Zwadderaar wilde protesteren, maar Hermelien zei voordat ze die kans kreeg: “Twintig punten voor Zwadderich!”
“Vijfentwintig!” zei juffrouw Hogers snel.
“Niet overdrijven!” riep Hermelien haar na terwijl ze zich met de Ochtendprofeet in haar handen de Grote Zaal uit haastte.
“Draco!” riep Hermelien luid zodra ze op het platform landde. “Draco!”
Het ongeduld was duidelijk te horen in haar stem en Hermelien schrok toen ze zich omdraaide en Draco net op het platform vloog.
Zijn hart kon wel ontploffen van geluk. Ze was terug! Ze liet hem dan toch niet helemaal in de steek! Maar haar nerveuze blik maakte hem zelf zenuwachtig en hij keek haar vragend aan voordat hij haar kon begroeten.
Hermelien sloeg de krant open in haar handen en liet Draco de voorpagina lezen. Hij sloeg verschrokken een hand voor zijn mond terwijl zijn ogen verwoed over het papier schoten. Zijn blik trilde en hij las verstard wat er in de Ochtendprofeet geschreven stond.
“Oh jee,” was het enige wat hij eruit kreeg en Hermelien knikte instemmend.
“We weten nu in ieder geval waarom hij is verdwenen,” zei ze duister.
Draco ging radeloos met zijn hand door zijn haar en hield daarna zijn hand weer voor zijn mond, zoekend naar de juiste woorden terwijl hij naar de foto van Severus Sneep staarde.
“We moeten erheen,” besloot Hermelien vastberaden.
Draco keek haar verschrokken aan. “We?” herhaalde hij.
“Hij doet dit voor ons, Draco!” Ze keek hem niet-aflatend aan. “Hij heeft zelf vaak genoeg laten blijken in de afgelopen week dat hij het een vreselijk idee zou vinden om naar het Ministerie te gaan en nou doet hij het toch!” Ze sloeg even haar blik van Draco weg en haar stem klonk iets minder streng terwijl ze verderging. “Ik ben bang dat het mijn schuld is dat hij dit besluit heeft gemaakt. Dat is ook waarom hij ons het beste toewenste in zijn afscheidsbrief. Ik durf te wedden dat hij je schuld in de oorlog gaat proberen kwijt te schelden! Denk je dat zelf niet?”
De jongen met het masker staarde haar in horror aan.
“Maar wat kunnen we eraan doen?” Hij kon de paniek in zijn stem niet verbergen. “Ik kan daar toch niet heen? Zodra ik het Ministerie binnenwandel, sluiten ze me op!”
Hermelien knikte instemmend. “Daar heb ik ook al aan gedacht. Maar ik krijg je er wel binnen.”
Draco keek haar raar en lichtjes wantrouwend aan. “Hoe dan?”
Hermelien keek hem bemoedigend aan. “Een Onzichtbaarheidsmantel.”
Het was een drukte van jewelste toen Hermelien uit het Haardvuur van het Nest stapte en Loena was de eerste die Hermelien opmerkte.
“Hey, allemaal, Hermelien is er ook!” zei ze in haar dromerige stem en een heel aantal hoofden draaiden zich naar het Haardvuur.
Hermelien keek om zich heen. Ron, Ginny, Fred en George, Arthur en Molly Wemel, Bill en Fleur, Dolleman, zelfs eerste minister Romeo Wolkenveld staarden haar allen aan.
“Waar is Harry?” viel ze met de deur in huis en de aanwezigen keken om zich heen, alsof ze zelf nog niet opgemerkt hadden dat Harry zich niet langer in de kamer bevond.
“Ik ben hier,” hoorden ze opeens Harry’s stem en hij kwam vanuit de keuken de woonkamer binnengewandeld met een grote mok koffie in zijn handen.
Hermelien liep kordaat op hem af en nam de mok uit zijn handen en zette deze op een klein tafeltje. Hij keek haar vragend aan, maar voordat Hermelien hem kon aankijken, had ze zijn hand vastgenomen en Verdwijnselden ze.
Loena liep naar de mok koffie die Hermelien op het tafeltje had neergezet en boog zich voorover om aan de koffie te ruiken. Ze trok een vies gezicht.
“De babies vinden het vast niet lekker,” zei ze sereen terwijl ze weer rechtkwam en haar handen op haar dikke buik hield.
Ginny negeerde Loena en draaide zich naar Ron. “Wat is er met Hermelien aan de hand?”
Hij haalde zijn schouders op. Hij was al lang niet meer degene die Hermelien beter kende dan wie dan ook. “Geen idee,” zei hij eerlijk. “Maar we zullen het zodadelijk wel horen.”
“Als daar nog de tijd voor is,” gromde Dolleman. “Het proces begint al binnen een uur. En ongeacht hoe interessant Hermelien is, wil ik geen minuut missen van hetgeen die verrader nog te zeggen heeft. Ik zeg dat het tijd is om naar het Ministerie te vertrekken.”
Harry keek Hermelien weeral vragend aan toen hij zijn eigen woonkamer herkende.
“Hermelien, ga je me nu uitleggen waarom je me hierheen hebt gebracht?”
Ze zuchtte diep en leek zich hard te concentreren. “Ik ben bang dat ik niet de tijd heb om in detail te treden, Harry. Maar ik heb je Onzichtbaarheidsmantel nodig.”
Harry staarde haar met grote ogen aan.
“Binnen het uur begint het grootste proces van het afgelopen decennium! Severus Sneep leeft nog! De moordenaar van Perkamentus gaat berecht worden! En jij vraagt om een Onzichtbaarheidsmantel?!”
Hermelien keek hem verontschuldigend aan, maar knikte desondanks.
Harry’s wenkbrauwen schoten onder zijn wilde haren in van verbazing. “Kan het niet wachten?”
“Nee,” zei Hermelien kordaat. “En ik zal je ook nog wel uitleggen waarom, maar daar is nu geen tijd voor – tenzij je het proces wilt missen.”
Harry aarzelde. Hij vertrouwde Hermelien, maar het zinde hem niet dat hij geen flauw idee had wat ze van plan was. Hij knikte kort. “Goed, volg me.”
Hermelien haastte zich door het Verboden Bos met de Onzichtbaarheidsmantel in haar handen. Ze rende over de paden en vloekte omwille van het feit dat het niet mogelijk was om te Verdwijnselen op de terreinen van Zweinstein. Ze gingen te laat komen. Het zou nog minstens twintig minuten duren eer ze in de Geheime Kamer zou zijn, vijftien minuten als ze rende. En eens ze daar was, moesten ze in het Ministerie geraken. Anderling had haar Haardvuur beschikbaar gesteld voor dit transport, maar dit zou uit den boze zijn met Draco erbij. Te riskant. Waarom had ze niet met Draco afgesproken in het Verboden Bos? Dan hadden ze naar Zweinsveld kunnen wandelen en van daaruit kunnen transporteren naar de Bezoekersingang van het Ministerie. Ze zouden nog steeds te laat zijn – maar niet zo extreem.
Hermelien bleef opeens stokstijf staan. Een idee overviel haar als een donderslag bij klaarlichte hemel.
“Dobby!” riep ze opeens, hopende dat ze gehoord werd.
Er gingen maar vijf secondes voorbij of opeens verscheen de Huiself voor haar met een plopje en keek hij haar vragend aan. Ze glimlachte opgelucht en Dobby keek haar opgewekt aan.
“De vriendin van Harry Potter roepte Dobby? Hoe kan Dobby de vriendin van Harry Potter van dienst zijn?” Nederig boog de kleine huiself voor Hermelien en ze liet zich op haar knieën vallen om de huiself op ooghoogte te kunnen spreken. Haar stem was amper een fluister en Dobby spitste zijn grote oren om haar te kunnen verstaan.
“Dobby, ik wil dat je naar de Geheime Kamer gaat en Draco meeneemt naar hier. We moeten zo spoedig mogelijk naar het Ministerie.”
De huiself staarde Hermelien aan met grote ogen. “Maar meester Draco heeft Dobby verboden om hem te zoeken in de Geheime Kamer. Dobby mag maar op één platform komen.”
Hermelien fronste haar voorhoofd en dacht diep na. “Dobby, het kan helaas niet anders. Transporteer naar dat platform en roep zijn naam. Zeg hem dat ik hem nodig heb. Hij zal komen! Daar ben ik zeker van!”
De Huiself kon niet anders dan instemmen bij het zien van Hermeliens vastberaden blik en knikte.
“Dobby zal de vriendin van Harry Potter niet teleurstellen!”
Een moment later verdween hij weer met een plofje en bleef ze alleen achter in het Verboden Bos.
Nerveus ijsbeerde ze heen en weer tussen de bomen. Ze hoopte dat dit zou werken. Het zou hen veel kostbare tijd sparen. Draco had geen enkele reden om Dobby te negeren, wist ze, dus ze vertrouwde erop dat haar plan zou slagen.
Toch leek het een eeuwigheid te duren. Pas vijf minuten later verschenen Dobby en Draco in het Verboden Bos, een zestal meter van waar Hermelien stond. Opgelucht rende Hermelien op Draco af en omhelsde ze hem. Enigszins verrast legde Draco zijn hand op haar rug om haar terug te omhelzen.
De signalen die ze sinds die ochtend had uitgezonden waren onduidelijk geweest. Het ene moment was ze streng en afstandelijk, het andere moment was ze spontaan en liefdevol.
En langzaamaan kwam hij tot het besef dat Hermelien hem nog niet helemaal wilde laten vallen. Ze wilde nog steeds een toekomst met hem, maar dit kon enkel als Sneep de Wikenweegschaar wist te overtuigen van Draco’s onschuld in de oorlog. En al hadden ze beiden het gevoel dat dit ook de reden was waarom Severus zich had ingeleverd bij het Ministerie, er was geen zekerheid. Zijn afscheidsbrief was te vaag geweest en zelfs al was het zijn bedoeling om Draco vrij te spreken – er was geen garantie dat het ook zou werken.
De vroegere dienaar van de familie Malfidus draaide zenuwachtig aan zijn vingers terwijl hij de knuffelende Hermelien en Draco bekeek. Hermelien merkte dit zenuwachtige gedrag op en liet Draco onmiddellijk weer los.
“Dank je wel, Dobby,” zei ze tegen de kleine Huiself. “Je hebt ons zonet heel wat tijd bespaard.”
Dobby aarzelde. Het beviel hem niet dat zijn vroegere meester naar het Ministerie ging, maar hij durfde zijn angst niet meteen te uiten. “Wilt de vriendin van Harry Potter goed op meester Draco letten?” floepte de Huiself er uiteindelijk uit en zowel Draco als Hermelien glimlachten.
“Natuurlijk,” lachte ze. “Ik neem hem veilig mee terug. Beloofd!”
Dobby leek iets meer op zijn gemak te zijn en knikte. Met een plofje was hij weer verdwenen en Draco en Hermelien staarden elkaar vastberaden aan.
“Je hebt de mantel,” merkte hij op terwijl hij naar de zilverachtige stof in haar handen keek.
Ze knikte en sloeg de mantel in één golvende beweging om hem heen. Zijn lichaam was nu onzichtbaar en zijn hoofd met masker leek door de lucht te zweven.
“Ik hoop dat hij de waarheid zal vertellen,” mijmerde Hermelien diep terwijl ze hem de mantel ombond en ze zag hoe zijn hand van onder de mantel verscheen en haar wang zacht streelde. Dit hield haar niet tegen om haar zorgen te uiten. “Als hij langzaam en duidelijk vertelt wat er allemaal is afgesproken tussen hem en Perkamentus, maakt hij nog een kans. Ik hoop niet dat ze hem de kus van de Dementor geven.”
Draco was ontroerd door de bezorgdheid die Hermelien voor zijn oude vriend uitte. “Ik hoop het met je mee,” zei Draco stil. “En als hij erin slaagt om mijn onschuld aan het licht te brengen, hoop ik dat we op zijn minst de kans nog eens krijgen om hem hiervoor te bedanken.”
“We,” herhaalde Hermelien zwakjes en ze glimlachte. Ze hoopte met heel haar hart dat dit goed zou aflopen en dat Draco zijn verdiende vrijheid zou herwinnen. Ze wilde niets liever dan bij hem blijven en voelde haar knieën zwak worden terwijl ze in zijn ogen staarde.
Wat ze gingen doen was gevaarlijk, dat wist hij ook. En al droeg hij een Onzichtbaarheidsmantel, er was altijd een risico dat hij betrapt zou worden. Er was een mogelijkheid dat dit niet goed zou eindigen – en al wilde hij zich niet laten beheersen door deze doemdenkerij – hij wilde deze kans niet voorbij laten gaan om haar te laten weten wat hij voor voelde.
Hij boog zich naar haar toe en legde zijn handen in haar nek. Zij leek hetzelfde te willen als hij en reikte ook naar zijn nek. Zacht, maar tegelijkertijd vastberaden, kusten ze elkaar.
Het feit dat ze niet protesteerde, maar haar armen enkel steviger om hem heen sloeg, was alle bevestiging die hij nodig had om te geloven dat ze nog steeds van hem hield. Zachtjes bewogen hun lippen over elkaar en voor een moment ging Draco zo diep in het gevoel op dat geen haar op zijn hoofd eraan dacht om deze plek te verlaten. Het was uiteindelijk Hermelien die de kus verbrak en kort, maar dapper naar hem glimlachte.
“Komop,” zei ze vastberaden. “Laten we die vleermuis achterna gaan.”
Draco stapte gejaagd door het Toverdranklokaal en hield stil bij de deur die tot de kerkergang leidde. Het was nog erg vroeg en met enig geluk zouden de gangen verlaten zijn. Hij kon er enkel op hopen, want hij wist niet hoe hij anders Hermelien tijdig zou kunnen bereiken.
Met een zwaar kloppend hart stapte hij de gang op. Hij had een lange zwarte mantel om en zijn witte haren en masker waren verscholen onder de zwarte kap. Hij keek argwanend om zich heen, en voor een keer zat het geluk hem mee. Zonder ontdekt te worden kwam hij aan bij Hermeliens deur en hij probeerde deze open te duwen, maar ze had hem gesloten.
Zo stil als hij maar mogelijk kon, klopte hij op de deur en hij keek nogmaals de lange gang in om te zien of er niemand anders naderde.
De deur opende tot een kier en Hermeliens ogen werden groot toen ze hem voor haar kamer zag staan. Ze snapte ook hoe enorm riskant het voor hem was om zich in de gangen van Zweinstein te begeven en ze liet hem snel binnen, zelfs al was ze nog steeds teleurgesteld in hem. Ze vroeg zich af wat hij in hemelsnaam in de gangen van Zweinstein deed. Was het hem waard zijn leven te riskeren oom haar te kunnen spreken? Ze kon hem echter niet op de gang laten staan en deed een stapje naar achteren.
Hij stapte dankbaar naar binnen en Hermelien sloot de deur achter hem. Hij liet zijn kap zakken en iets aan zijn gelaatsuitdrukking zag er reddeloos uit.
Geen wonder, dacht Hermelien in zichzelf. Hij vond het vast even erg als zij dat ze nooit samen zouden kunnen zijn. Toch niet zoals gewone mensen... Maar zij had tenminste het fatsoen om hem met rust te laten na deze moeilijke beslissing. Ze hoopte niet dat hij kwam smeken om hem nog een kans te geven – want ze wist dat ze nog teveel voor hem voelde om het niet te doen. Haar hart was op dit moment nog een steen, maar die kon ieder moment breken en dan zou ze wel moeten toegeven. Ze hield haar gezicht strak en gevoelloos.
“Ik moest je spreken,” excuseerde Draco zichzelf en hij klonk wanhopig. “Ik wist niet wat ik moest doen!”
Hermelien trok haar wenkbrauwen op. Ze had niet verwacht dat hij zo radeloos zou zijn na hetgeen ze gisterenavond had gezegd.
Haar verwarring werd enkel groter toen hij opeens een briefje uit de zak van zijn mantel haalde en dit aan haar overhandigde. Met een gefronst voorhoofd plooide ze het briefje open en begon ze te lezen. Ze realiseerde langzaam dat dit helemaal niet over hen ging.
Beste Draco,
Ik vrees dat ik je al te lang tot last ben geweest. Ik wil je echter danken voor je gastvrijheid en je vriendschap. Je weet niet hoeveel dit voor mij heeft betekend.
Ondanks het feit dat ik nu afscheid van je neem, heb je me weer een doel in het leven gegeven. Na jaren doelloos rondzwerven, weet ik eindelijk welk pad ik moet nemen.
Ik denk niet dat onze wegen zich ooit nog zullen kruisen, maar ik hoop van harte dat je gelukkig mag worden – samen met juffrouw Griffel. Geef nog niet op!
Dankbare groeten,
Severus Sneep
Hermelien snapte er niets van. Bovenal was ze geïrriteerd door het feit dat professor Sneep de illussie bij Draco wilde wekken dat er een toekomst voor hen was weggelegd. Dat was niet zo!
Draco zag dat Hermelien alles had bijgelezen en ging snel verder. “Ik weet niet hoe lang hij al weg is! Ik heb hem gisteren tijdens het avondeten voor het laatst gezien, hij zei toen dat hij wat zou lezen en vroeg het bed in zou kruipen. Deze ochtend wilde ik gaan kijken of hij zin had in ontbijt, maar hij was er gewoon niet! Ik vond dit briefje en ben onmiddellijk naar jou gekomen!”
Hermelien schudde haar hoofd en reageerde harder dan ze eigenlijk bedoelde. “Wat verwacht je van mij? Ik weet toch ook niet waar hij heen is?”
Draco slikte. “Ik weet het!” Hij ijsbeerde door haar slaapkamer. “Ik dacht dat ik hem misschien kon volgen met de volgstenen die we beiden hadden, maar hij heeft de mijne gestolen! Ik had de volgsteen op mijn nachtkastje gelegd, maar hij is weg!”
Ze fronste haar voorhoofd.
“Raar...” mijmerde ze. “Dat hij ze beiden meeheeft, bedoel ik dan. Hij had ze evengoed allebei bij jou kunnen laten liggen...”
“Het waren zijn volgstenen, niet de mijne, dus het is logisch dat hij ze meenam, niet?” merkte Draco op. “Maar ik snap het niet! Waarom is hij zo plots weggegaan? Ik ben bang dat het mijn fout is... Gisteren toen je weg was...”
Hermelien keek weg. Ze wilde hem niet in zijn ogen kijken terwijl hij hierover vertelde.
“Ik was zo kortaf. Ik heb amper tegen hem gesproken tijdens het eten! Ik ben bang dat ik hem heb weggejaagd! Hij was vriendelijk, hij zei nog gewone zaken, maar ik was bot en onbeleefd! Maar ik wilde het eigenlijk niet eens op hem uitwerken – dat was nooit mijn bedoeling! Ik zou me zo graag tegen hem willen excuseren voor mijn onaanvaardbare gedrag, maar nou is het te laat! Ik ben bang dat hij daarom is weggegaan!”
Hermelien draaide zich nu om. “Het spijt me, Draco, maar ik kan je echt niet helpen!” Haar stem klonk bijna even wanhopig als de zijne, al was dit om andere redenen. “Waarom ben je naar hier gekomen? Het is hier niet veilig voor je. Keer terug naar de Geheime Kamer!”
Draco hoefde niet meer te horen dan dat.
Ze had hem echt al opgegeven. Het drong langzaam tot hem door: er was geen toekomst meer voor hen.
En al brak het zijn hart, hij liet geen tranen. Hij knikte langzaam en zijn gezicht werd even strak als het hare. “Ik zal gaan,” zei hij stil. “Het is het beste dat ik van de gangen ben voordat de leerlingen allen naar het ontbijt trekken.”
Hermelien knikte en ze keken elkaar onwennig aan.
Draco hield nog steeds zielsveel van haar, zelfs al was haar blik nu zo kil. Hij hoopte dat dit niet de laatste keer was dat ze elkaar zagen, maar durfde die hoop niet te uiten – bang dat hij haar nog verder van zich weg zou duwen.
Hermelien wenste dat hij snel de kamer zou verlaten. Hoe langer hij bleef, hoe harder haar hart ging kloppen in haar keel. Ze wilde hem niet kwijt, niet echt. Maar een ander deel van haar wilde vrijheid en dat deel van zichzelf wilde ze ook niet kwijt. De keuze was hartverscheurend en nu ze wist dat Draco weer helemaal alleen was in de Geheime Kamer, was het nog moeilijker voor haar om hem aan zijn lot over te laten. Ze had zich gisterenavond enigszins kunnen troosten met het idee dat hij op zijn minst nu het gezelschap van Sneep had.
Zonder nog een woord te zeggen, draaide hij zich om en liep hij de kamer uit.
Hermelien volgde hem naar de deur en sloot deze weer. Ze liet haar hoofd rusten tegen het hout en probeerde haar gedachten op orde te stellen.
Geen tranen, verbood ze zichzelf terwijl ze haar vuisten balde. Ze moest sterk zijn. Ze kon toch niet helemaal van streek aan het ontbijt in de Grote Zaal verschijnen?
De Grote Zaal was nog praktisch verlaten terwijl ze naar binnen stapte. Een handvol Huffelpuffers zat aan hun tafel en Hermelien zag dat juffrouw Hogers aan de tafel van Zwadderich was aan het leren uit haar boek van Bezweringen. De zesdejaars zocht sluw de blik van Hermelien op, maar zij keek snel weg – ze was nog steeds niet over de vernedering van eerder die week heen.
In de verte zag ze Lupos en Marcel zitten en deze leken enigszins verrast dat ze zo vroeg in de Grote Zaal arriveerde. Ze hadden gelijk. Ze was asociaal geweest. Al die geheimdoenerij over Draco en Sneep had haar geen goed gedaan. Ze had haar vrienden zo erg verwaarloosd. Eigenlijk was er geen excuus voor.
Ze nam zichzelf voor dat dit vanaf vandaag weer zou veranderen. Haar obsessie met Draco moest gedaan zijn. En zelfs al zou ze op dit moment liever naar de Geheime Kamer gaan dan ontbijten in de Grote Zaal, ze moest zichzelf verplichten. Hier was ook plezier te maken. Haar collega’s waren ook boeiende mensen. Haar studenten hadden haar ook nodig.
Maar toch doemde het beeld van Draco steeds voor haar op terwijl ze zichzelf probeerde te overtuigen dat ze ook zonder hem kon. Het zou tijd vergen, maar ze zou hem – hoopte ze – ooit kunnen vergeten.
“Jij bent er vroeg bij deze ochtend, Hermelien!” merkte Marcel opgewekt op terwijl ze de staftafel naderde en haar stoel naar achteren schoof.
“We dachten al bijna dat er iets mis was. Normaalgezien zijn we altijd de vroegste professors hier,” merkte Lupos op.
“Nou ja, en af en toe is Anderling er ook bij,” vulde Marcel Lupos aan.
Hermelien glimlachte dapper. Wat waren het toch eigenlijk vreselijk aardige mannen. Stom dat ze dit soms over het hoofd leek te zien en hun gezelschap met momenten had vermeden.
“Ik was vanzelf wakker geworden,” gaf Hermelien eerlijk toe. “Ik kan niet beloven dat dat vaker zal gebeuren.”
Ze zette zich neer naast professor Lupos en hij hief de kan pompoensap op en keek haar vragend aan.
“Ja, graag,” zei Hermelien dankbaar terwijl ze haar beker dichter bij de kan bracht en hij haar aan wat drinken hielp.
“Morgenmiddag speelt Griffoendor tegen Ravenklauw. Wie denk jij dat zal winnen, Hermelien?” vroeg Marcel geïnteresseerd.
Hermelien fronste haar voorhoofd, al bleef ze glimlachen. “Zwerkbalprognoses zijn niet voor mij weggelegd, Marcel. Ik heb met momenten al moeite om de Drijvers van de Jagers te onderscheiden, laat staan dat ik het talent van een ploeg kan inschatten.”
“Ik supporter gewoon voor Griffoendor,” gaf Lupos toe. “Al moet ik ook toegeven dat ik niet in staat ben om waar zwerkbaltalent te herkennen. Ik heb geen flauw idee of Griffoendor of Ravenklauw het meeste talent in huis heeft.”
“Ravenklauw heeft niet zoveel talent in huis als Griffoendor. Maar strategisch spelen ze een pak beter. Ik vermoed dan ook dat Ravenklauw gaat winnen.” Marcel ging verder met een uitvoerige bespreking van alle spelers van Griffoendor en waar hun talenten lagen en Hermelien en Lupos luisterden geamuseerd. Hermelien moest toegeven dat ze het drukke gekibbel tussen de twee mannen wel fijn vond en ze kon het grootste deel van de ochtend haar gedachtes over Draco heen zetten.
Langzaamaan stroomden de studenten de Grote Zaal binnen en ook de staftafel werd meer en meer gevuld. Professor Anderling zette zich neer op hetzelfde moment dat de uilen allemaal binnenvlogen en pakjes, brieven en Ochtendprofeten onder de leerlingen verdeelden.
Een bruine kerkuil vloog naar Lupos en liet een kopie van de Ochtendprofeet vallen. Hij rolde de krant open terwijl Hermelien van haar pompoensap dronk. Ze las samen met Remus de krantenkop van de dag en proestte opeens al haar pompoensap uit.
“SEVERUS SNEEP REKENT ZICHZELF IN BIJ HET SCHOUWERSHOOFDKWARTIER”
Lupos was te verschrokken door het nieuws om zich iets aan te trekken van het pompoensap dat over zijn krant druipte en hij staarde in shock naar de grote, zwarte letters en de foto van Sneep die eronder stond.
Marcel en Anderling keken raar op toen ze de reacties van Hermelien en Remus zagen en stonden op om ook te kunnen lezen wat hen zo shockeerde.
Hermelien trok de krant uit Lupos’ handen en sloeg deze verder open om de hele pagina te kunnen lezen. Lupos leek ook te ontwaken en boog zich dichterbij.
“Merlijns Baard!” riep Anderling uit toen ze de krantenkop las en ze wilde de krant uit Hermeliens handen trekken, maar Hermelien liet niet los.
“Severus Sneep LEEFT nog?!” riep Marcel in shock uit.
In een mum van tijd was de volledige Grote Zaal in rep en roer en de hele staftafel verzamelde zich rond de krant van Lupos om een blik op te kunnen vangen van de recente foto van Sneep die de Ochtendprofeet had geprint.
Hermelien voelde een beklemmend gevoel haar overvallen toen ze de foto zag. Ze hadden hem een naambordje in zijn handen geduwd met een gevangenisnummer op, maar zijn blik was niet verdrietig, agressief of ellendig. In tegendeel, zijn blik was uitdagend en met momenten leek het alsof hij dapper glimlachte.
“Lees voor!” drong Marcel aan en Hermelien realiseerde zich dat zij degene was die de krant nog steeds in haar handen hield. Ze maakte even haar keel vrij voordat ze begon.
“Severus Sneep, voormalig professor aan Zweinstein en moordenaar van schoolhoofd Albus Perkamentus, heeft zich deze nacht aangemeld bij het loket voor Magische Misdaden aan het Ministerie van Toverkunst in Londen. Wat deze situatie nog ongelooflijker maakt, is het feit dat de hele tovenaarswereld onder de indruk verkeerde dat Severus Sneep overleden was bij de slag om Azkaban, inmiddels tien jaar geleden.
De reden waarom de Dooddoener zolang heeft gewacht om zich in te rekenen, is dan ook onduidelijk. Al staat het vast dat Severus Sneep de Kus van de Dementor zal ontvangen, heeft het Schouwershoofdkwartier besloten om dit voorlopig uit te stellen totdat enkele vragen zijn opgehelderd.
Minister van Toverkunst Romeo Wolkenveld wilde het volgende erover kwijt: “Severus Sneep heeft zich vrijwillig aangemeld bij het Schouwershoofdkwartier en zijn toverstaf in beslag laten nemen. Hij lijkt volle verantwoordelijkheid te willen nemen voor de moord op Albus Perkamentus, maar heeft een hoorzitting verzocht waarin hij de omstandigheden van zijn daden en verdwijning kan verduidelijken. Hij geeft zijn volle medewerking en we vertrouwen erop dat we op deze manier openstaande vragen over de Dooddoeners ten tijde van de tweede oorlog kunnen opklaren. Al zijn er veel mensen, waaronder ikzelf, die vinden dat Severus Sneep hard berecht moet worden omwille van zijn meedogenloze moord op Albus Perkamentus, willen we zijn executie uitstellen tot na zijn verhoor door de Wikenweegschaar.”
Romeo Wolkenveld verduidelijkte het volgende over de omstandigheden waarin Severus Sneep zich deze nacht heeft aangemeld: “Hij stond opeens voor het loket en legde zijn toverstaf neer. De aanwezige Schouwer – wiens anonimiteit wij respecteren – herkende de moordenaar van Perkamentus niet meteen en Severus Sneep stelde zichzelf voor en vroeg onmiddellijk of hij een proces zou kunnen krijgen. Voor een moment was de Schouwer ervan overtuigd dat het om een flauwe grap ging, maar iets later werd duidelijk dat de Dooddoener het meende. Ondertussen wordt Severus Sneep continue bewaakt door zes Schouwers. Hij wacht in een cel in het Ministerie zijn proces af. Er zullen in de loop van de dag Dementors naar het Ministerie worden gehaald.”
Het proces gaat van start om twaalf uur deze middag. Er wordt verwacht dat veel tovenaars en heksen zullen opdagen om de moordenaar van Perkamentus te horen vertellen wat hem bezielde op de Astronomietoren van Zweinstein, inmiddels bijna een dozijn jaren geleden. Er zal maar een selecte groep aan tovenaars aanwezig mogen zijn tijdens deze hoorzitting.”
“Ik ga!” zei professor Anderling nijdig en Hermelien dacht dat ze het schoolhoofd nog nooit zo woedend had gezien. Haar neusvleugels trilden en Hermelien was ervan overtuigd dat haar ogen ieder moment een gat zouden branden in de foto van Severus Sneep.
“Als die smeerlap aan het einde van de hoorzitting een kus van een Dementor krijgt, wil ik dat voor geen goud missen,” zei professor Lupos duister.
“Maar wat met de lessen?” vroeg Marcel.
“Vergeet de lessen. Dit is belangrijker!” zei professor Anderling geënerveerd. “De schoft meldt zich nu opeens vrijwillig aan... De lafaard! Eerst tien jaar het mooie ervan nemen, ja!” De handen van het schoolhoofd trilden van woede, maar langzaamaan leek ze haar zelfbeheersing terug te vinden en draaide ze zich tot de professoren. “Zij die actief waren in de Orde van de Feniks, krijgen uiteraard voorrang om te gaan. Als er nog een aantal professoren hier willen blijven om toezicht te houden op de leerlingen...”
Hermelien stond opeens abrupt op, nog steeds met de krant in haar handen.
Een aantal professoren keken haar afwachtend aan. Ze zag er verward uit.
“Ik ga naar Harry,” zei ze stil en de professoren knikten begripvol.
Lupos trok zachtjes zijn krant weer uit Hermeliens handen en Hermelien werd rood. Ze wilde eigenlijk die krant hebben. Langzaam en met een verdoofd gevoel in haar brein liep ze langs de staftafel, en vervolgens tussen de afdelingstafels van Zwadderich en Ravenklauw. Haar ogen vielen op juffrouw Hogers, die ditmaal de Ochtendprofeet nalas terwijl deze boven op het boek van Bezweringen lag. Vastberaden stapte Hermelien opeens op juffrouw Hogers af en trok ze de Ochtendprofeet voor haar neus weg.
De Zwadderaar wilde protesteren, maar Hermelien zei voordat ze die kans kreeg: “Twintig punten voor Zwadderich!”
“Vijfentwintig!” zei juffrouw Hogers snel.
“Niet overdrijven!” riep Hermelien haar na terwijl ze zich met de Ochtendprofeet in haar handen de Grote Zaal uit haastte.
“Draco!” riep Hermelien luid zodra ze op het platform landde. “Draco!”
Het ongeduld was duidelijk te horen in haar stem en Hermelien schrok toen ze zich omdraaide en Draco net op het platform vloog.
Zijn hart kon wel ontploffen van geluk. Ze was terug! Ze liet hem dan toch niet helemaal in de steek! Maar haar nerveuze blik maakte hem zelf zenuwachtig en hij keek haar vragend aan voordat hij haar kon begroeten.
Hermelien sloeg de krant open in haar handen en liet Draco de voorpagina lezen. Hij sloeg verschrokken een hand voor zijn mond terwijl zijn ogen verwoed over het papier schoten. Zijn blik trilde en hij las verstard wat er in de Ochtendprofeet geschreven stond.
“Oh jee,” was het enige wat hij eruit kreeg en Hermelien knikte instemmend.
“We weten nu in ieder geval waarom hij is verdwenen,” zei ze duister.
Draco ging radeloos met zijn hand door zijn haar en hield daarna zijn hand weer voor zijn mond, zoekend naar de juiste woorden terwijl hij naar de foto van Severus Sneep staarde.
“We moeten erheen,” besloot Hermelien vastberaden.
Draco keek haar verschrokken aan. “We?” herhaalde hij.
“Hij doet dit voor ons, Draco!” Ze keek hem niet-aflatend aan. “Hij heeft zelf vaak genoeg laten blijken in de afgelopen week dat hij het een vreselijk idee zou vinden om naar het Ministerie te gaan en nou doet hij het toch!” Ze sloeg even haar blik van Draco weg en haar stem klonk iets minder streng terwijl ze verderging. “Ik ben bang dat het mijn schuld is dat hij dit besluit heeft gemaakt. Dat is ook waarom hij ons het beste toewenste in zijn afscheidsbrief. Ik durf te wedden dat hij je schuld in de oorlog gaat proberen kwijt te schelden! Denk je dat zelf niet?”
De jongen met het masker staarde haar in horror aan.
“Maar wat kunnen we eraan doen?” Hij kon de paniek in zijn stem niet verbergen. “Ik kan daar toch niet heen? Zodra ik het Ministerie binnenwandel, sluiten ze me op!”
Hermelien knikte instemmend. “Daar heb ik ook al aan gedacht. Maar ik krijg je er wel binnen.”
Draco keek haar raar en lichtjes wantrouwend aan. “Hoe dan?”
Hermelien keek hem bemoedigend aan. “Een Onzichtbaarheidsmantel.”
Het was een drukte van jewelste toen Hermelien uit het Haardvuur van het Nest stapte en Loena was de eerste die Hermelien opmerkte.
“Hey, allemaal, Hermelien is er ook!” zei ze in haar dromerige stem en een heel aantal hoofden draaiden zich naar het Haardvuur.
Hermelien keek om zich heen. Ron, Ginny, Fred en George, Arthur en Molly Wemel, Bill en Fleur, Dolleman, zelfs eerste minister Romeo Wolkenveld staarden haar allen aan.
“Waar is Harry?” viel ze met de deur in huis en de aanwezigen keken om zich heen, alsof ze zelf nog niet opgemerkt hadden dat Harry zich niet langer in de kamer bevond.
“Ik ben hier,” hoorden ze opeens Harry’s stem en hij kwam vanuit de keuken de woonkamer binnengewandeld met een grote mok koffie in zijn handen.
Hermelien liep kordaat op hem af en nam de mok uit zijn handen en zette deze op een klein tafeltje. Hij keek haar vragend aan, maar voordat Hermelien hem kon aankijken, had ze zijn hand vastgenomen en Verdwijnselden ze.
Loena liep naar de mok koffie die Hermelien op het tafeltje had neergezet en boog zich voorover om aan de koffie te ruiken. Ze trok een vies gezicht.
“De babies vinden het vast niet lekker,” zei ze sereen terwijl ze weer rechtkwam en haar handen op haar dikke buik hield.
Ginny negeerde Loena en draaide zich naar Ron. “Wat is er met Hermelien aan de hand?”
Hij haalde zijn schouders op. Hij was al lang niet meer degene die Hermelien beter kende dan wie dan ook. “Geen idee,” zei hij eerlijk. “Maar we zullen het zodadelijk wel horen.”
“Als daar nog de tijd voor is,” gromde Dolleman. “Het proces begint al binnen een uur. En ongeacht hoe interessant Hermelien is, wil ik geen minuut missen van hetgeen die verrader nog te zeggen heeft. Ik zeg dat het tijd is om naar het Ministerie te vertrekken.”
Harry keek Hermelien weeral vragend aan toen hij zijn eigen woonkamer herkende.
“Hermelien, ga je me nu uitleggen waarom je me hierheen hebt gebracht?”
Ze zuchtte diep en leek zich hard te concentreren. “Ik ben bang dat ik niet de tijd heb om in detail te treden, Harry. Maar ik heb je Onzichtbaarheidsmantel nodig.”
Harry staarde haar met grote ogen aan.
“Binnen het uur begint het grootste proces van het afgelopen decennium! Severus Sneep leeft nog! De moordenaar van Perkamentus gaat berecht worden! En jij vraagt om een Onzichtbaarheidsmantel?!”
Hermelien keek hem verontschuldigend aan, maar knikte desondanks.
Harry’s wenkbrauwen schoten onder zijn wilde haren in van verbazing. “Kan het niet wachten?”
“Nee,” zei Hermelien kordaat. “En ik zal je ook nog wel uitleggen waarom, maar daar is nu geen tijd voor – tenzij je het proces wilt missen.”
Harry aarzelde. Hij vertrouwde Hermelien, maar het zinde hem niet dat hij geen flauw idee had wat ze van plan was. Hij knikte kort. “Goed, volg me.”
Hermelien haastte zich door het Verboden Bos met de Onzichtbaarheidsmantel in haar handen. Ze rende over de paden en vloekte omwille van het feit dat het niet mogelijk was om te Verdwijnselen op de terreinen van Zweinstein. Ze gingen te laat komen. Het zou nog minstens twintig minuten duren eer ze in de Geheime Kamer zou zijn, vijftien minuten als ze rende. En eens ze daar was, moesten ze in het Ministerie geraken. Anderling had haar Haardvuur beschikbaar gesteld voor dit transport, maar dit zou uit den boze zijn met Draco erbij. Te riskant. Waarom had ze niet met Draco afgesproken in het Verboden Bos? Dan hadden ze naar Zweinsveld kunnen wandelen en van daaruit kunnen transporteren naar de Bezoekersingang van het Ministerie. Ze zouden nog steeds te laat zijn – maar niet zo extreem.
Hermelien bleef opeens stokstijf staan. Een idee overviel haar als een donderslag bij klaarlichte hemel.
“Dobby!” riep ze opeens, hopende dat ze gehoord werd.
Er gingen maar vijf secondes voorbij of opeens verscheen de Huiself voor haar met een plopje en keek hij haar vragend aan. Ze glimlachte opgelucht en Dobby keek haar opgewekt aan.
“De vriendin van Harry Potter roepte Dobby? Hoe kan Dobby de vriendin van Harry Potter van dienst zijn?” Nederig boog de kleine huiself voor Hermelien en ze liet zich op haar knieën vallen om de huiself op ooghoogte te kunnen spreken. Haar stem was amper een fluister en Dobby spitste zijn grote oren om haar te kunnen verstaan.
“Dobby, ik wil dat je naar de Geheime Kamer gaat en Draco meeneemt naar hier. We moeten zo spoedig mogelijk naar het Ministerie.”
De huiself staarde Hermelien aan met grote ogen. “Maar meester Draco heeft Dobby verboden om hem te zoeken in de Geheime Kamer. Dobby mag maar op één platform komen.”
Hermelien fronste haar voorhoofd en dacht diep na. “Dobby, het kan helaas niet anders. Transporteer naar dat platform en roep zijn naam. Zeg hem dat ik hem nodig heb. Hij zal komen! Daar ben ik zeker van!”
De Huiself kon niet anders dan instemmen bij het zien van Hermeliens vastberaden blik en knikte.
“Dobby zal de vriendin van Harry Potter niet teleurstellen!”
Een moment later verdween hij weer met een plofje en bleef ze alleen achter in het Verboden Bos.
Nerveus ijsbeerde ze heen en weer tussen de bomen. Ze hoopte dat dit zou werken. Het zou hen veel kostbare tijd sparen. Draco had geen enkele reden om Dobby te negeren, wist ze, dus ze vertrouwde erop dat haar plan zou slagen.
Toch leek het een eeuwigheid te duren. Pas vijf minuten later verschenen Dobby en Draco in het Verboden Bos, een zestal meter van waar Hermelien stond. Opgelucht rende Hermelien op Draco af en omhelsde ze hem. Enigszins verrast legde Draco zijn hand op haar rug om haar terug te omhelzen.
De signalen die ze sinds die ochtend had uitgezonden waren onduidelijk geweest. Het ene moment was ze streng en afstandelijk, het andere moment was ze spontaan en liefdevol.
En langzaamaan kwam hij tot het besef dat Hermelien hem nog niet helemaal wilde laten vallen. Ze wilde nog steeds een toekomst met hem, maar dit kon enkel als Sneep de Wikenweegschaar wist te overtuigen van Draco’s onschuld in de oorlog. En al hadden ze beiden het gevoel dat dit ook de reden was waarom Severus zich had ingeleverd bij het Ministerie, er was geen zekerheid. Zijn afscheidsbrief was te vaag geweest en zelfs al was het zijn bedoeling om Draco vrij te spreken – er was geen garantie dat het ook zou werken.
De vroegere dienaar van de familie Malfidus draaide zenuwachtig aan zijn vingers terwijl hij de knuffelende Hermelien en Draco bekeek. Hermelien merkte dit zenuwachtige gedrag op en liet Draco onmiddellijk weer los.
“Dank je wel, Dobby,” zei ze tegen de kleine Huiself. “Je hebt ons zonet heel wat tijd bespaard.”
Dobby aarzelde. Het beviel hem niet dat zijn vroegere meester naar het Ministerie ging, maar hij durfde zijn angst niet meteen te uiten. “Wilt de vriendin van Harry Potter goed op meester Draco letten?” floepte de Huiself er uiteindelijk uit en zowel Draco als Hermelien glimlachten.
“Natuurlijk,” lachte ze. “Ik neem hem veilig mee terug. Beloofd!”
Dobby leek iets meer op zijn gemak te zijn en knikte. Met een plofje was hij weer verdwenen en Draco en Hermelien staarden elkaar vastberaden aan.
“Je hebt de mantel,” merkte hij op terwijl hij naar de zilverachtige stof in haar handen keek.
Ze knikte en sloeg de mantel in één golvende beweging om hem heen. Zijn lichaam was nu onzichtbaar en zijn hoofd met masker leek door de lucht te zweven.
“Ik hoop dat hij de waarheid zal vertellen,” mijmerde Hermelien diep terwijl ze hem de mantel ombond en ze zag hoe zijn hand van onder de mantel verscheen en haar wang zacht streelde. Dit hield haar niet tegen om haar zorgen te uiten. “Als hij langzaam en duidelijk vertelt wat er allemaal is afgesproken tussen hem en Perkamentus, maakt hij nog een kans. Ik hoop niet dat ze hem de kus van de Dementor geven.”
Draco was ontroerd door de bezorgdheid die Hermelien voor zijn oude vriend uitte. “Ik hoop het met je mee,” zei Draco stil. “En als hij erin slaagt om mijn onschuld aan het licht te brengen, hoop ik dat we op zijn minst de kans nog eens krijgen om hem hiervoor te bedanken.”
“We,” herhaalde Hermelien zwakjes en ze glimlachte. Ze hoopte met heel haar hart dat dit goed zou aflopen en dat Draco zijn verdiende vrijheid zou herwinnen. Ze wilde niets liever dan bij hem blijven en voelde haar knieën zwak worden terwijl ze in zijn ogen staarde.
Wat ze gingen doen was gevaarlijk, dat wist hij ook. En al droeg hij een Onzichtbaarheidsmantel, er was altijd een risico dat hij betrapt zou worden. Er was een mogelijkheid dat dit niet goed zou eindigen – en al wilde hij zich niet laten beheersen door deze doemdenkerij – hij wilde deze kans niet voorbij laten gaan om haar te laten weten wat hij voor voelde.
Hij boog zich naar haar toe en legde zijn handen in haar nek. Zij leek hetzelfde te willen als hij en reikte ook naar zijn nek. Zacht, maar tegelijkertijd vastberaden, kusten ze elkaar.
Het feit dat ze niet protesteerde, maar haar armen enkel steviger om hem heen sloeg, was alle bevestiging die hij nodig had om te geloven dat ze nog steeds van hem hield. Zachtjes bewogen hun lippen over elkaar en voor een moment ging Draco zo diep in het gevoel op dat geen haar op zijn hoofd eraan dacht om deze plek te verlaten. Het was uiteindelijk Hermelien die de kus verbrak en kort, maar dapper naar hem glimlachte.
“Komop,” zei ze vastberaden. “Laten we die vleermuis achterna gaan.”