27/08/2020, 18:03
Hoofdstuk 10: De Weg naar de Geheime Kamer
Hermelien staarde mismoedig naar het opgerolde stukje perkament dat voor haar op het bureau lag. Tien dagen waren gepasseerd en het stukje perkament was in al die tijd niet verplaatst of gelezen. Dat niet alleen, maar ook de huiswerken waren die dagen niet verbeterd geworden. Toch niet door hém.
Ook al had Hermelien haar handen vol met het vele verbeterwerk, ze dacht voortdurend aan hem en iedere dag voelde ze zich slechter.
Wat voerde hij toch maar uit? Was hij wel in orde? Zou ze het erop wagen om nog eens naar de Geheime Kamer te gaan? Maar wat als er écht iets met hem was en hij haar niet zou kunnen helpen als ze weer in een val liep? Het was te riskant.
De toortsen in de gangen doofden uit en Hermelien zuchtte terwijl ze nog steeds naar het rolletje perkament keek. Het was al weer elf uur 's avonds voorbij, het was tijd om in bed te kruipen en te slapen tot de nieuwe dag. Misschien zou hij deze nacht haar brief lezen...
Maar Hermeliens hoop was bijna helemaal verdwenen. Iedere ochtend deed het meer pijn als ze merkte dat niemand in het Toverdranklokaal was geweest, dat hij niets had gelezen en ze haar plek in zijn leven was verloren.
Hermelien deed haar handen voor haar ogen en probeerde de tranen tegen te houden.
"Draco, geef me alsjeblieft nog een kans..." fluisterde ze zo stil ze kon en ze probeerde te kalmeren.
Maar niemand hoorde haar. Er was niemand die luisterde.
Ze deed haar handen weer voor haar ogen weg en opende een lade. Voorzichtig haalde ze er enkele rollen perkament uit en begon ze te lezen.
Ze kende de stukjes tekst zowat vanbuiten. Het waren haar allereerste brieven aan hem, van toen ze nog dacht dat hij een spook was. Hij was altijd zo beleefd geweest, vriendelijk ook en zijn antwoorden waren zeker en vast telkens gevat geweest. Hermelien zou er misschien mee lachen als de situatie anders was, maar dat had ze al dagen niet meer gedaan.
Toch waren het geen sombere gedachten hoe hij haar die eerste keer had gecontacteerd met het nieuws dat twee Zwadderaars huiswerk van elkaar hadden gekopieerd. Of hoe ze de Onzichtbaarheidsmantel van Harry had geleend en op hem had zitten wachten, maar in slaap was gevallen. De volgende ochtend had hij haar een geamuseerd briefje geschreven, waarin hij plagend had vermeld dat Dobby blij was met zijn nieuwe schoenen, namelijk Hermeliens schoenen, die ze in de gang had laten staan om geen enkel geluid te maken.
Opeens leek het alsof Hermelien een slag op haar hoofd kreeg.
Dobby!
Wanneer had Draco Dobby gezien met haar schoenen? Had Draco huiselven bespioneerd? Dat kon gewoon niet. Huiselven voelen het als een zesde zintuig aan wanneer ze bekeken worden tijdens het werk, er wordt altijd gezegd dat een goede huiself een huiself is waarvan je niet eens merkt dat hij er is! Dobby moest geweten hebben dat iemand hem had gezien, dat moest.
Maar volgens Hermelien was het nog straffer dan dat. Ze had bij Draco fruit gezien. Eten. Draco moest ook eten. Dan waren er maar twee opties: ofwel had hij het al die jaren gestolen, ofwel had hij hulp gehad. En het moest zowat onmogelijk zijn om iets uit de keukens te stelen, want er waren voortdurend huiselven aanwezig, dus dan moest hij wel hulp hebben gehad!
En Draco kende Dobby. Dobby was vroeger de huiself van de familie Malfidus geweest...
Hermelien dacht er niet verder over na, zo verdwaasd voelde ze zich door haar eigen ontdekking, en ze rende gehaast de kerkers uit.
In de keukens was het een drukte van jewelste. Het was bijna tijd voor het avondeten en alle ketels stonden op het vuur, her en der waren huiselven bezig met borden te schikken en er was slechts één huiself die Hermelien kwam begroeten toen ze de keuken instapte. Het was een geluk voor Hermelien dat het net dié huiself was die ze had willen spreken.
"Goedenavond, Dobby," groette Hermelien beleefd en de huiself boog door zijn knieën.
"Waarmee kan Dobby de beste vriendin van Harry Potter dienen?" vroeg hij met zijn hoge piepstem, kennelijk verrukt dat hij Hermelien zag.
Hermelien aarzelde even en keek om zich heen, maar het leek erop dat alle huiselven druk bezig waren en niet veel aandacht aan haar schonken.
"Ik vroeg me af of we... Of ik je even wat zou kunnen vragen, Dobby," zei Hermelien stil en Dobby keek Hermelien met grote, nieuwsgierige ogen aan. "Liefst ergens waar we alleen zijn..."
Dobby knikte en keek om zich heen.
"Dobby kan met juffrouw even verdwijnselen, als juffrouw dat wenst."
Dobby opende zijn hand en stak zijn lange vingers uit naar Hermelien. Zonder te aarzelen nam Hermelien het hand vast en een seconde later leek het alsof ze met een vaart de lucht werd ingezogen. Een seconde later viel Hermelien met een draaiend hoofd op de grond neer en ze was even verschrokken van het tempo waaraan huiselven konden verdwijnselen. Ze verdwijnselden veel sneller en krachtiger dan tovenaars en Hermelien had moeite om zich aan te passen.
Dobby hielp Hermelien terug recht en Hermelien keek om zich heen. Ze bevonden zich in een stoffig, verlaten klaslokaal dat Hermelien nog nooit had gezien.
"Wat wilde de vriendin van Harry Potter vragen aan Dobby?" piepte de huiself nieuwsgierig.
Hermelien besloot om direct ter zake te komen.
"Dobby, heb jij de laatste tijd nog contact gehad met Draco?"
Heel even viel Dobby's mond open en werden zijn ogen groot, maar dat werd al snel gevolgd door een moment waarin hij zo onwetend mogelijk probeerde te kijken, wat hij maar even wist vol te houden en opeens spurtte hij naar het schoolbord en bonkte hij herhaaldelijk met zijn hoofd tegen het stoffige bord terwijl hij zich in zijn ogen probeerde te porren met een krijtje.
Hermelien rende snel naar Dobby, gooide het krijtje op de grond en trok hem van het schoolbord weg.
"Jij bent degene die ervoor zorgt dat hij te eten krijgt, is het niet?" vroeg Hermelien en haar stem klonk streng, maar tegelijkertijd begrijpend. "Jij hebt geregeld contact met hem, is het niet?"
Dobby's ogen vulden zich met tranen, maar hij weende niet en schudde wild zijn hoofd heen en weer terwijl hij zichzelf in zijn maag sloeg.
"Ik zeg er niets van, Dobby," zei Hermelien snel terwijl ze hem aan zijn beide handen vastnam, zodat hij zichzelf niet kon slaan. "Ik heb Draco ook gezien. In de Geheime Kamer."
Hermelien voelde hoe Dobby's drang om zijn handen uit die van Hermelien te wrikken minder werd en hoe hij kalmer werd.
"Je hoeft jezelf niet te straffen. Het is niet door jou doen dat ik te weten ben gekomen dat jij Draco verzorgt."
Dobby had een argwanende blik in zijn ogen, iets wat niet bij hem paste.
"Hoe weet juffrouw dan dat Dobby Draco helpt?" vroeg hij langzaam.
Hermelien glimlachte voorzichtig en liet Dobby's handen los. Dobby leek weer rustig en luisterde.
"Ik ben bij Draco geweest, in de Geheime Kamer, al twee maal," vertelde Hermelien kalm. "Ik wist eerst niet eens dat hij het was... Maar hij had je ooit vermeld in een brief, toen je mijn schoenen had gevonden en toen ik erover nadacht, kwam ik tot het idee dat jij wel eens degene kon zijn die Draco eten bracht..."
Dobby knikte schuldig terwijl Hermelien dit zei en onderbrak haar.
"Meester Draco heeft Dobby jaren geleden opzocht, toen Zweinstein bijna volledig verlaten was, net voor de val van Hij-waarover-we-nog-steeds-niet-spreken."
De huiself slaakte een diepe zucht en zette zich op een stoffige schoolbank neer. De blik in zijn grote ogen was treurig en Hermelien zweeg.
"Dobby herkende meester Draco meteen. Meester Draco droeg een Dooddoenersmasker en Dobby was bang en wilde de andere huiselven erbij halen, maar meester Draco smeekte Dobby niets te zeggen. Dobby wist niet wat te denken, maar toen zag Dobby meester Draco huilen en meester verontschuldigde zich en smeekte... En toen deed meester zijn masker af."
De kleine huiself zei dat alsof daarmee de kous af was.
"Hoe is Draco dan in de Geheime Kamer weten te raken?" vroeg Hermelien. "Waar hield hij zich eerst schuil?"
"Meester Draco heeft zich enkele dagen schuil gehouden in de Kerkers, maar zodra meester bedacht dat niemand hem zou zoeken in de Geheime Kamer, is meester beginnen zoeken naar een weg. Meester heeft zelf een weg gemaakt."
"Achter de kast van het voorraadlokaal..." mompelde Hermelien en Dobby knikte.
"Een heel stuk van die gang heeft Meester zelf gegraven. Eerst was hij net groot genoeg voor meester om door te kruipen, maar meester heeft de gang groter gemaakt, even hoog als de pijpleidingen waar de gang op uit komt."
"Ken jij alle vallen die zich in die gang en verder op weg naar de Geheime Kamer bevinden?" vroeg Hermelien.
De huiself schudde snel zijn hoofd.
"Oh nee... Meester heeft Dobby nooit getoond welke vallen er waren. De eerste keer heeft meester Dobby geblinddoekt en naar de Geheime Kamer gebracht, naar de plek waar meester wilde dat Dobby het eten zou brengen. Meer heeft Dobby nooit gezien van de Geheime Kamer of de gangen errond."
Hermelien was even verward.
"Hoe geraak je dan in de Geheime Kamer?"
"Dobby verdwijnselt gewoon."
Natuurlijk! Een huiself kon naar iedere plek op Zweinstein verdwijnselen, als hij er maar ooit eens was geweest!
"Kun je met mij naar de Geheime Kamer verdwijnselen?" vroeg Hermelien voorzichtig en ze voelde haar hart sneller kloppen bij het vooruitzicht om Draco nog eens te kunnen spreken.
De huiself keek echter bang en leek niet op zijn gemak.
"Meester heeft Dobby verboden om naar de Geheime Kamer te gaan als meester het niet heeft gevraagd..."
Hermeliens hoop verdween als sneeuw voor de zon en teleurgesteld keek ze voor zich uit. De huiself zag Hermeliens teleurgestelde blik en dacht even na. Opeens sprong hij van de bank af en keek hij opgewekt naar Hermelien.
"Maar meester heeft Dobby gevraagd om morgenochtend nieuwe benodigdheden te brengen. Dobby kan juffrouw meenemen, als ze om vijf uur 's ochtends aan de keukens kan zijn."
Hermeliens mond viel verrukt open en ze omhelste de huiself zo fel dat zijn theemuts ervan op de grond viel.
"Dank je, Dobby! Dank je, dank je, dank je!"
De volgende ochtend stond Hermelien zenuwachtig voor de ingang van de keukens. Dobby kwam exact om vijf uur naar buiten en droeg een mand waarin Hermelien niet enkel eten zag, maar ook enkele boeken van de bibliotheek en een stel drakenhandschoenen.
"Weet juffrouw zeker dat ze mee wil?"
Hermelien knikte en nam Dobby's hand vast.
"Zeer zeker."
Hermelien kon weeral niet wennen aan het snelle tempo waarmee Dobby verdwijnselde en viel een moment later op handen en voeten neer. Ze keek om zich heen en zag dat Dobby was verdwijnseld naar één van de hoogste platformen in de Geheime Kamer. Er was niets te zien op het platform, het was volledig leeg. Draco was er ook niet.
Dobby zette de mand neer en keek ook even om zich heen. Hij zag een stuk perkament op de grond liggen, raapte het op en las het.
"Als meester er niet is, moet Dobby meteen verdwijnselen. Meester vraagt me in het briefje om overmorgen weer terug te komen," zei hij fluisterend en hij strekte zijn hand weer uit naar Hermelien, die verschrokken toekeek.
"Maar ik heb hem nog niet gezien," zei ze stil. "Ik wil hem spreken."
Dobby leek met iedere seconde nerveuzer te worden.
"Meester heeft Dobby verboden om langer in de Geheime Kamer te blijven dan nodig. Dobby moet weg! Dobby kan juffrouw overmorgen terug meenemen."
Hermelien zag hoe ernstig Dobby de overtreding op de regel van Draco ervaarde, want zijn handen begonnen steeds meer en meer te trillen.
"Ga dan alleen terug," zei Hermelien snel. "Ik wil hem nu spreken. Ik red me wel."
Dobby aarzelde even of het wel zo'n goed idee was om Hermelien alleen achter te laten in de Geheime Kamer, maar voelde zich verplicht om te luisteren naar zowel het gebod van zijn meester als dat van Hermelien.
Hij knikte en het moment erna verdwijnselde hij.
Nu Hermelien alleen was, besefte ze opeens dat het misschien toch niet zo slim was geweest om in de Geheime Kamer te blijven. Ze keek om zich heen en zag enkele toortsen branden op verschillende platformen, maar ze had geen enkel idee hoe ze van het lege platform waarop ze zich nu bevond kon geraken. Ze kon hier toch niet blijven zitten totdat Draco de mand met benodigdheden kwam halen?
Hermelien probeerde iets te bedenken waardoor ze van het platform zou geraken, maar de andere platformen waren te ver weg. Ze kon niet gewoon springen, tenzij ze het risico wilde nemen om haar nek of iets anders te breken.
Maar ze weigerde om simpelweg te roepen. Ze kon ook als een halve idioot zijn naam roepen, hij zou het vast wel horen en dan zou hij ook komen... Of misschien niet? Misschien zou hij net dán wegblijven. Hermelien had nog steeds geen enkel idee hoe hij zou reageren als hij haar weer zag.
Neen, ze moest hem maar weten te verrassen. Ze had haar toverstaf bij zich, wat kon ze nu doen om van het platform te geraken? Ze herinnerde zich hoe Harry in zijn vierde jaar een bezem had gesommeerd om tijdens de eerste opdracht van het Toverschool Toernooi aan een draak te ontsnappen. Maar ze betwijfelde of ze in de Geheime Kamer een bezem zou weten te sommeren als ze zelf niet eens een idee had hoe ze in de Geheime Kamer kon geraken.
Maar misschien hoefde dat ook niet... Ze herinnerde zich plots hoe ze die eerste keer was wakker geworden in dat bed. In die kamer had een oude Nimbus 2001 gestaan. Misschien dat het zou lukken om die te sommeren!
"Accio Nimbus 2001!" mompelde Hermelien met haar toverstaf stevig in haar hand.
Even leek het alsof er niets zou gebeuren, maar opeens zag Hermelien in het flakkeren van de toortsen hoe een bezem naar haar heen zweefde.
Grijnzend nam Hermelien de bezem vast en vloog ze een stukje naar beneden. Op welk platform zou Draco zich bevinden?
Hermelien hoefde geen onmogelijke keuze te maken, want opeens hoorde ze een vreemd geluid van één van de grotere platformen komen. Hermelien had geen idee wat ze had gehoord, maar er moest wel iemand zijn. Hermelien vloog op de Nimbus naar het platform toe, dat leek vastgemaakt te zijn aan één van de muren van de Geheime Kamer en waar een grote, zwarte tent op stond.
Hermelien legde de bezem op het platform neer en stapte hoopvol de tent binnen.
In de tent bevonden zich vijf toverketels, die zich ieder op een stevig brandend vuur bevonden, wat de volledige ruimte duidelijk verlichtte. Maar er was helemaal niemand. Hermelien was even verward. Ze kon echt zweren dat ze iets of iemand had gehoord.
Nieuwsgierig stapte ze dichter naar de eerste toverketel. Ze had niet gedacht dat Draco zo actief zou bezig zijn met toverdranken. Hij vroeg dan wel kennelijk geregeld om ingrediënten, maar dat hij vijf toverdranken tegelijkertijd zou brouwen, had Hermelien niet verwacht.
De eerste toverdrank herkende Hermelien meteen. Het was Verschijningsdrank, een toverdrank die onder andere bepaalde soorten inkt kon doen verschijnen op papier. Maar Verschijningsdrank werd ook geregeld gebruikt in Sint-Holisto, om oude littekens zichtbaar te maken als deze pijn deden en verwijderd moesten worden.
De tweede toverdrank pruttelde zachtjes en had een donkerblauwe kleur. Onontsteek. Nog een drank die men in Sint-Holisto, maar ook in de ziekenzaal van Zweinstein gebruikte.
Hermelien wandelde naar de derde toverdrank, benieuwd wat ze zou vinden. Het gele drankje leek zichzelf te roeren en de bubbels die naar boven kwamen, waren oranje. Hermelien had echter geen idee wat voor drankje het was. Ze rook voorzichtig en kon de geur van Fisteldistelpus thuisbrengen, al had ze nog steeds geen idee wat de drank deed.
De vierde drank was doorschijnend bruin en leek enorm op een gewone hoestdrank. Hermelien nam de lepel vast die erin stak en roerde voorzichtig voordat ze een beetje drank omhoog deed. Het leek nogal een suikerig en kleverig goedje te zijn, dus waarschijnlijk was het wel een hoestdrankje.
De vijfde ketel stond verder van de rest van de ketels verwijderd. Hij bevond zich dicht bij de verste, stenen muur, in tegenstelling tot de andere toverdranken, die dicht bij de ingang stonden. De tent leek ook hoger te worden, hoe meer Hermelien naar de muur stapte.
De toverdrank scheen haast van steen gemaakt te zijn en er zat geen beweging in de donkergroene drank, al was het vuur warmer dan bij de andere ketels.
Hermelien keek aandachtig, ze dacht dat ze iets zag bewegen. Na tien secondes kwam er langzaam, maar zeker één bubbeltje naar boven, dat zacht ontplofte en de toverdrank leek weer van steen, maar ditmaal hoorde Hermelien weer iets. Het geluid deed Hermelien denken aan een vulkaan en weer kwam er een klein bubbeltje naar boven, al bleef het geluid volhouden. Hermelien rook aan de drank, maar de unieke geur deed Hermelien aan niets en vanalles tegelijkertijd denken.
Ze deed haar ogen dicht en probeerde nogmaals te ruiken, maar opeens schrok ze toen ze voelde hoe twee handen haar vastgrepen en hard tegen de muur duwden.
Hermeliens ogen vlogen open en ze keek recht in de ogen van Draco, die dicht tegen haar aan stond en zijn hoofd naar de toverdrank had gedraaid.
"Draco..." zei Hermelien verschrokken toen ze zag hoe hij op zijn blote vloeten en zonder hemd voor haar stond. "Wat..."
Opeens leek het alsof de toverdrank uit de ketel barstte en Draco draaide snel zijn gezicht van de drank weg en ging voor Hermelien staan, die over zijn schouder zag hoe de volledige inhoud van de ketel de lucht in schoot, maar niet kon zien hoe de drank terug naar beneden viel aangezien Draco in een gespannen houding met zijn hand haar hoofd tegen zijn borstkas duwde.
Hermelien hoorde hoe de druppels van de toverdrank sissend op de grond spatten en het duurde enkele secondes voordat Draco's houding wat ontspande en hij haar terug los liet, al hield hij zijn hand voor haar opgestoken, als teken dat ze nog niet weg mocht stappen.
Hermelien keek weer over zijn schouder en zag opeens hoe de druppels die op de grond waren gevallen terug in de ketel leken te springen. Haar mond viel open van verbazing en pas toen alle druppels terug in de ketel waren en de toverdrank weer zo hard als steen leek, durfde ze iets te zeggen.
"Wat was dat?"
Draco's blik keek haar streng, misschien zelfs boos aan. Zijn adem was zwaar, alsof hij zich had opgejaagd.
"Voor een toverdrankmeesteres ben je ook niet de slimste in huis, he?"
Hermelien keek even schuldig, al wist ze niet onmiddelijk wat ze zo verkeerd had gedaan.
"Verminkingsdrank," zei hij in een kille stem en Hermelien zette grote ogen op van het antwoord.
Draco glimlachte even minachtend toen hij haar verschrokken blik zag en ging verder.
"Nou, nee, denk nou maar niet dat ik mijn gezicht achter een masker moet verbergen omdat ik zo stom ben geweest met mijn gezicht boven de ketel te hangen, zoals jij zonet deed."
Hermelien schaamde zich. Als Draco er niet was geweest... Hij had ieder recht om boos op haar te zijn, maar toch voelde ze zich niet op haar gemak door de kille manier waarop hij nu tegen haar sprak.
Hij zag haar blik en draaide zich om, zodat hij haar niet in de ogen hoefde te kijken.
"Hoe ben je hier in hemelsnaam geraakt? Je mag van geluk spreken dat ik had gemerkt dat mijn Nimbus was verdwenen, anders was ik je niet komen zoeken," zei hij met een geïrriteerde stem. "Je hebt hier niets te zoeken. Er zijn te veel vallen op weg naar de Geheime Kamer. En al heb je ze weten te omzeilen, nu blijkt dat het zelfs in de Geheime Kamer niet veilig is en als ik er niet was geweest..."
Opeens zweeg Draco toen hij haar hand op zijn schouder voelde en hij draaide zich langzaam terug naar haar om. Hij zag dat zij het nog moeilijker had om naar hem te kijken dan omgekeerd en toen haar ogen eindelijk in de zijne keken, zag hij dat ze bijna moest huilen.
"Het spijt me," fluisterde ze en ze probeerde te glimlachen, al lukte het niet echt.
Draco slikte. Nu voelde hij zich slecht omwille van de manier waarop hij tegen haar tekeer was gegaan. Hij had haar bijna tot tranen gebracht door zo op haar uit te vliegen.
"Ik ben niet boos," zei hij snel en hij verschrok zich bij de gedachte dat Hermelien overtuigd was dat hij écht boos op haar was. "Ik liet me even gaan, ik was bang dat er iets gebeurd zou zijn als ik er niet was geweest."
Hermelien keek naar hem op, maar toch zag hij dat er tranen over haar wangen rolden.
"Ik ben echt niet boos," slikte hij en hij wist even niet wat te doen behalve haar verschrokken aan te kijken.
Hermelien droogde haar tranen en keek hem voorzichtig glimlachend aan.
"Je bent zo anders," fluisterde ze. "Zo anders dan vroeger."
Draco sloeg even in paniek van die opmerking. Wat verwachtte ze in hemelsnaam van hem? Wat moest hij zeggen?
"Nou ja..." zei hij onhandig en nogal hard tegenover zichzelf. "Het zou erg zijn als ik me nog steeds zou gedragen als een zestienjarig rotjoch."
Hij wendde zijn blik af en krabte nerveus achter zijn oor.
"Ik had je niet herkend..." zei Hermelien stil. "Niet omwille van het masker... Maar omwille van hoe je nu bent. Zo anders... Aardig. Bezorgd. Stijlvol."
Draco glimlachte even om dat laatste woord.
"Er blijft niet veel meer van me over, he?" vroeg hij haar, de zelfspot duidelijk in zijn stem en hij grinnikte omwille van de dubbele betekenis.
Hermelien keek hem medelevend aan en kon er niet mee lachen.
"Wat is er gebeurd, Draco?"
Ze keken allebei terug naar de ketel toen ze opeens het grommende geluid hoorden, als teken dat de toverdrank weer zou uitbarsten en Draco gebaarde Hermelien dat ze hem moest volgen.
Ze stapten de tent uit en op het platform sprak Draco weer tot haar.
"Verminkingsdrank is uitzonderlijk moeilijk te brouwen en gevaarlijk om in huis te hebben. Die uitbarsting die je zag, gebeurt ongeveer tien keer op een uur. Behalve niet met volle maan, dan is de toverdrank in vloeibare staat, ideaal om te bottelen en te laten afkoelen."
Hermelien luisterde geïnteresseerd.
"Waarom brouw je verminkingsdrank?"
Draco haalde zijn schouders nonchalant op.
"Om de drank te bestuderen, te begrijpen... En om misschien een manier te bedenken om het effect ongedaan te maken. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Er zijn zevenentachtig ingrediënten in Verminkingsdrank. Het is zowat onbegonnen werk om een tegendrank te vinden."
Draco haalde zijn toverstaf uit zijn broekzak en maakte met zijn arm een beweging naar een ander, hoger liggend platform, bijna alsof hij met een zweep sloeg. Hermelien keek toe en zag hoe opeens een klein, rond houten platformpje naar hun toe zweefde en een meter voor Draco tot stilstand kwam.
Draco ging op het platformpje staan en hield zijn hand uit naar Hermelien, die dichterbij liep en argwanend naar het dunne houten platform keek.
"Het is veilig, hoor," verzekerde Draco haar en ze nam zijn hand vast en ging bij hem staan.
Draco schudde twee keer met zijn pols terwijl hij de toverstaf op het bovenste platform richtte en opeens zweefden ze langzaam naar boven.
Hermelien keek naar beneden en zag hoe ze steeds hoger en verder van het platform zweefde en ze hield niet zo van het hoogteverschil of van het idee dat ze eraf kon vallen. Gespannen hield ze Draco's hand vast.
Het duurde even voordat Hermelien besefte dat Draco haar was aan het bekijken en toen ze in zijn ogen keek, glimlachte hij lichtjes. Er was iets heel vreemds aan de blik in zijn ogen en blozend wendde Hermelien haar blik weer af. Ze was dankbaar toen ze even later aan het platform aankwamen en ze kon afstappen.
Draco liep voor Hermelien de tent binnen. Het was de kleinste tent die Hermelien had gezien tot dan toe en ook de enige tent die bedekt was met een donkerblauw, glanzend stof. Nieuwsgierig volgde Hermelien hem en keek ze rond in de kleine ruimte.
Er stonden her en der groepjes kaarsen op de grond, maar ook bovenop een hoge kleerkast en op een boekenrek. Behalve de kleerkast en het boekenrek bevond zich ook een grote, staande spiegel in de kamer en een hangmat zweefde als magie in de lucht. Naast de hangmat lag slordig een stel laarzen en Draco raapte ze meteen op en trok ze aan.
"Ga zitten," zei hij rustig en Hermelien stapte naar de hangmat toe. Ze vertrouwde de hangmat niet echt, aangezien ze niet wist hoe het kwam dat hij in de lucht bleef. Voorzichtig liet Hermelien zich eerst een beetje tegen de hangmat leunen, voordat ze er volledig in ging zitten en zich genoeg op haar gemak voelde om rustig rond te kijken.
Draco zocht in de kleerkast naar een hemd en trok dit aan. Het stof was een gebroken wit en leek van oud katoen gemaakt te zijn. Hij keek in de spiegel terwijl hij het hemd dichtknoopte en zijn blik was duister. Hij had net haar ogen gezien, toen ze dicht bij hem stond op het platform en ze had snel haar blik afgewend toen ze in zijn ogen had gekeken. Wat wilde ze? Waarom kwam ze naar hem toe als ze bang voor hem was?
Draco keek nog steeds denkend in de spiegel en Hermelien merkte de stilte op, totdat hij opeens vroeg: "Wat denk je van mij?"
Hermelien keek hem even met grote ogen aan, maar fronste toen haar voorhoofd. Wat moest ze daar nou op antwoorden? Ze was een beetje gefrustreerd dat hij haar dit vroeg, zo direct.
"Wat ik van je denk?" herhaalde Hermelien onzeker. "Ik... Ik weet het gewoon niet."
"Waarom kom je dan telkens terug?" drong Draco aan terwijl hij zich naar haar toe draaide. "Waarom wil je me telkens zien?"
Hermelien werd rood en durfde hem niet aankijken. Ze wist het zelf niet eens. Omdat ze het in zich voelde. Omdat ze het zelf wilde.
"Ik ben gewoon nieuwsgierig," zei Hermelien stil. "Ik denk dat ik... Dat ik gewoon wil weten wat er met je is gebeurd, waardoor je nu bent zoals je bent. Ik kan zelf geen verhaal bedenken over wat je hebt beleefd. Ik wil het van jou horen. Anders blijf ik me altijd vragen stellen."
Draco leek te kalmeren van dat antwoord. Het was logisch, wat ze zei. Ze was altijd nieuwsgierig van natuur geweest en misschien wilde ze ook niets meer dan de waarheid horen.
"Als ik je mijn verhaal vertel, laat je me dan met rust?" vroeg hij aarzelend.
"Wil je dat ik je met rust laat?" vroeg Hermelien, die dat niet helemaal kon geloven. In zijn plaats zou ze zelf blij zijn geweest met het gezelschap.
"Dat is de vraag niet," zei Draco gepikeerd. "Laat je me dan met rust als ik je mijn verhaal vertel?"
Hermelien zweeg even en keek hem lang aan. Ze had hem nog niet eerder zo gezien. Hij leek een vat van tegenstrijdigheden: hij bood haar aan om te zitten, maar tegelijkertijd wilde hij haar weg; hij was boos tegen haar, maar bood daarna onmiddelijk zijn excuses aan... Wist hij zelf wel wat hij wilde?
"Enkel als jij dat ook wil," antwoordde Hermelien met een vernieuwd gevoel van zelfzekerheid.
Draco keek haar koppig aan. Waarom kon ze niet gewoon op de vraag antwoorden? Hij wilde gewoon weten of ze hem zou willen zien als ze zelf niet het gevoel had dat ze aan 'liefdadigheid' deed. Was ze écht geïnteresseerd in hem of vond ze het haar taak om hem gezelschap te houden omdat dat het menswaardige ding om te doen was?
"Wil je echt tijd met mij besteden?" vroeg hij dan maar.
"Enkel als jij ook tijd met mij wil besteden," antwoordde Hermelien weer even zelfzeker.
Gefrustreerd balde Draco zijn vuisten. Waarom kon ze niet gewoon antwoorden op zijn vraag?
"Wil je dan gewoon mijn huisdier worden of zo?" riep hij geërgerd uit. "Als ik je vraag te komen, luister je dan en kom je dan? Als ik je vraag iets te doen, doe je dat dan ook?"
Hermelien keek hem verward aan.
"Wat bied je aan, Hermelien?" vroeg hij, iets meer gekalmeerd. "Wil je mijn therapeute worden? Of gewoon iemand die geregeld komt kijken of ik nog niet dood ben, of..."
"Draco," zei Hermelien stil en ze stond recht.
Draco hield meteen op en schaamde zich voor de manier waarop hij tegen haar had gesproken toen hij in haar ogen keek. Ze liep naar hem toe en nam zijn handen vast, iets waardoor hij onmiddelijk kalmeerde, maar waardoor de schaamte niet minder werd.
"Ik ben geen therapeute..." zei Hermelien met een lichte glimlach. "En de dag dat ik het huisdier van een Zwadderaar wordt is nog ver weg." Draco glimlachte half om die geruststelling. "Ik wil gewoon weten wie je bent. Niet meer, niet minder."
Draco knikte langzaam.
"Sorry voor de manier waarop ik tegen je sprak," bood hij snel zijn excuses aan.
Hermelien trok hem aan zijn handen mee naar de hangmat en ze gingen samen zitten.
"Geeft niets," zei Hermelien stil terwijl ze zijn handen weer los liet. "Vertel me wat er is gebeurd."
Draco glimlachte bitter.
"Het is niet zo een spectaculair verhaal als je zou hopen... Het feit was dat ik op mijn zeventiende nog steeds niet in staat was een Onvergeeflijke Vloek uit te spreken. Dat was ook niet altijd nodig, maar na een paar maanden begon het de andere Dooddoeners en de Duistere Heer op te vallen dat ik nog steeds niet erin was geslaagd een Dreuzel te doden of Crucio'en. Ik kreeg de woorden wel gezegd, maar er gebeurde niets. Ik kreeg de spreuken niet in werking gezet en dat terwijl ik ervan overtuigd was dat ik slim genoeg was om zo'n spreuk te kunnen uitspreken... Het lukte gewoon niet... En op één avond was zijn geduld op..."
Draco staarde in stilte voor zich uit en Hermelien durfde niet te ademen.
"Hij vroeg me om bij hem te komen en mijn masker af te doen. Ik knielde voor hem neer en was ervan overtuigd dat hij een Onvergeeflijke Vloek op me zou uitspreken, me zou Crucio'en of doden... Maar dat deed hij niet. Hij haalde een flesje uit zijn mantel. Ik had geen idee wat het was, ik dacht dat hij me vergif wilde doen drinken. Maar dat was het niet. Hij opende het flesje en goot de vloeistof over mijn gezicht. Het brandde vreselijk."
Draco leek er geen plezier in te hebben over deze herinnering terug naar boven te halen en hij vertelde moeizaam verder.
"Het brandde echt. Maar slechts voor enkele secondes. De pijn bleef aanhouden en ik dacht dat mijn hoofd zou barsten. Hij gaf me mijn masker terug en zei dat ik de vergadering mocht verlaten. Ik zag bijna niets terwijl ik naar buiten liep en het was pas toen ik in het water keek dat ik besefte wat hij had gedaan..."
Hermelien gruwelde van het verhaal, maar liet er niets van merken.
"Wanneer ben je dan naar hier gekomen?"
"Diezelfde avond nog. Sneep zei me dat ik naar Sint Holisto moest, dat zij misschien nog iets zouden kunnen doen, maar... Ik was te bang. Ik zou in Azkaban gegooid worden en het leek me alsof Voldemort aan de winnende hand was. Als hij me zou vinden, wetende dat ik hem verraden had, dan zou ik ongelooflijk afzien. En als ik was gebleven, was ik ook gestorven. Ik moest vluchten. Maar ik wist niet waarheen. Ik kende te weinig plekken om heen te gaan. Enkel mijn thuis en Zweinstein. En plots bedacht ik mij dat niemand eraan zou denken me in Zweinstein te komen zoeken. Niet het Ministerie en ook niet Voldemort. Daarenboven was Zweinstein ook gesloten..."
"En toen heb je Dobby om hulp gevraagd," vulde Hermelien aan.
Draco keek plots naar haar op.
"Hoe weet jij van..."
Langzaam besefte Draco hoe Hermelien die dag in de Geheime Kamer was geraakt en hij glimlachte opeens.
"Dobby heeft je binnen geholpen!"
Hermelien knikte.
"Hoe was je daarachter gekomen?" vroeg hij geïnteresseerd en kennelijk onder de indruk.
Hermelien haalde haar schouders op.
"Iemand moest je aan eten hebben geholpen al die tijd... En hoe anders had je geweten dat Dobby mijn schoenen had gevonden?"
Draco grijnsde.
"Je kan het kennelijk nog steeds niet laten om je overal mee te bemoeien."
Hermelien keek Draco verontwaardigd aan.
"Excuseer?" vroeg ze beledigd. "Mag ik je eraan doen herinneren dat jij ook best een reputatie van bemoeial hebt? Of was jij het niet die in ons eerste jaar Hagrids draak had verraden? Of die in ons derde jaar naar de executie van Scheurbek kwam kijken en die me zo kwaad wist te maken dat..."
"Dat je me een gebroken neus sloeg," grijnsde Draco.
Hermelien trok plots grote ogen.
"Een gebroken neus?" herhaalde ze met een kleine stem. "Had ik je neus gebroken?"
Draco kon het niet laten om te lachen.
"Nou ja, dat heb ik nooit iemand verteld, ik was er niet bepaald trots op. Als vader had gehoord dat jij mij een bloedneus had geslagen, zou ik evenzeer gestraft zijn geworden."
Hermelien glimlachte lichtjes en keek Draco aan.
"Haat je nog steeds modderbloedjes?" vroeg ze voorzichtig.
Draco's blik werd weer serieus en hij keek haar aan.
"Nee."
"Of Griffoendors?", vroeg Hermelien aarzelend.
Draco schudde zijn hoofd.
"Ook niet."
"En... En mij?"
Draco glimlachte lichtjes en zag hoe ze hem onzeker aankeek.
"Vooral jou niet," verzekerde hij haar.
Hermelien leek opgelucht, maar tegelijkertijd keek ze nog steeds bedrukt, alsof ze het niet kon geloven. Draco nam haar hand vast en zocht oogcontact.
"Kijk, ik weet dat je dat misschien moeilijk kan geloven allemaal, maar als je zo lang als ik in je eentje zit, zie je ook wel na een tijdje in dat het geen enkel nut heeft om mensen te haten, om wat voor reden dan ook. En als ik je zou moeten haten omdat je een modderbloedje of Griffoendor bent... Nou, laten we dan maar zeggen dat ik niet meer val voor zo'n zwakke excuses."
Hermelien keek hem met grote ogen aan en voelde haar hart kloppen in haar keel. Ze wist wel dat Draco veranderd was en ze wist ergens ook wel dat hij haar niet meer haatte, maar het was zo vreemd om dat allemaal te horen, het gaf haar een vreemde hoop die ze nooit eerder had gevoeld... De hoop dat mensen altijd nog wel te redden waren, ongeacht wat er ook was gebeurd in het verleden.
Draco kuchte even en ging verder.
"Nu, maar ik neem het je niet kwalijk als je me nog steeds haat of me niet kan vergeven voor wat ik allemaal heb gedaan vroeger, ik geef zelf toe dat dat ook niet de beste manier van handelen was, maar ik was..."
Opeens omhelste Hermelien Draco zo fel dat hij er weliswaar van schrok en niet wist wat hem overkwam. Hermelien leek hem weliswaar fijn te knijpen en Draco slikte.
"Hermelien!" zei hij opeens alsof ze iets ontzettend onbeleefd deed en Hermelien liet hem snel los met een verschrokken blik op haar gezicht.
Draco's verraste blik verdween plots en hij keek haar fronsend, maar glimlachend aan.
"Wat was dat?"
Hermelien kuchte lichtjes en werd rood.
"Laten we gewoon zeggen dat ik jou ook niet meer haat..."
Draco kon niet anders dan grijnzen om die opmerking en het leek alsof er een pak van zijn hart viel. Hij stond op uit de hangmat en hielp Hermelien ook recht.
"Het is nog vroeg... Wat zou je zeggen van een ontbijt?"
Hermelien staarde mismoedig naar het opgerolde stukje perkament dat voor haar op het bureau lag. Tien dagen waren gepasseerd en het stukje perkament was in al die tijd niet verplaatst of gelezen. Dat niet alleen, maar ook de huiswerken waren die dagen niet verbeterd geworden. Toch niet door hém.
Ook al had Hermelien haar handen vol met het vele verbeterwerk, ze dacht voortdurend aan hem en iedere dag voelde ze zich slechter.
Wat voerde hij toch maar uit? Was hij wel in orde? Zou ze het erop wagen om nog eens naar de Geheime Kamer te gaan? Maar wat als er écht iets met hem was en hij haar niet zou kunnen helpen als ze weer in een val liep? Het was te riskant.
De toortsen in de gangen doofden uit en Hermelien zuchtte terwijl ze nog steeds naar het rolletje perkament keek. Het was al weer elf uur 's avonds voorbij, het was tijd om in bed te kruipen en te slapen tot de nieuwe dag. Misschien zou hij deze nacht haar brief lezen...
Maar Hermeliens hoop was bijna helemaal verdwenen. Iedere ochtend deed het meer pijn als ze merkte dat niemand in het Toverdranklokaal was geweest, dat hij niets had gelezen en ze haar plek in zijn leven was verloren.
Hermelien deed haar handen voor haar ogen en probeerde de tranen tegen te houden.
"Draco, geef me alsjeblieft nog een kans..." fluisterde ze zo stil ze kon en ze probeerde te kalmeren.
Maar niemand hoorde haar. Er was niemand die luisterde.
Ze deed haar handen weer voor haar ogen weg en opende een lade. Voorzichtig haalde ze er enkele rollen perkament uit en begon ze te lezen.
Ze kende de stukjes tekst zowat vanbuiten. Het waren haar allereerste brieven aan hem, van toen ze nog dacht dat hij een spook was. Hij was altijd zo beleefd geweest, vriendelijk ook en zijn antwoorden waren zeker en vast telkens gevat geweest. Hermelien zou er misschien mee lachen als de situatie anders was, maar dat had ze al dagen niet meer gedaan.
Toch waren het geen sombere gedachten hoe hij haar die eerste keer had gecontacteerd met het nieuws dat twee Zwadderaars huiswerk van elkaar hadden gekopieerd. Of hoe ze de Onzichtbaarheidsmantel van Harry had geleend en op hem had zitten wachten, maar in slaap was gevallen. De volgende ochtend had hij haar een geamuseerd briefje geschreven, waarin hij plagend had vermeld dat Dobby blij was met zijn nieuwe schoenen, namelijk Hermeliens schoenen, die ze in de gang had laten staan om geen enkel geluid te maken.
Opeens leek het alsof Hermelien een slag op haar hoofd kreeg.
Dobby!
Wanneer had Draco Dobby gezien met haar schoenen? Had Draco huiselven bespioneerd? Dat kon gewoon niet. Huiselven voelen het als een zesde zintuig aan wanneer ze bekeken worden tijdens het werk, er wordt altijd gezegd dat een goede huiself een huiself is waarvan je niet eens merkt dat hij er is! Dobby moest geweten hebben dat iemand hem had gezien, dat moest.
Maar volgens Hermelien was het nog straffer dan dat. Ze had bij Draco fruit gezien. Eten. Draco moest ook eten. Dan waren er maar twee opties: ofwel had hij het al die jaren gestolen, ofwel had hij hulp gehad. En het moest zowat onmogelijk zijn om iets uit de keukens te stelen, want er waren voortdurend huiselven aanwezig, dus dan moest hij wel hulp hebben gehad!
En Draco kende Dobby. Dobby was vroeger de huiself van de familie Malfidus geweest...
Hermelien dacht er niet verder over na, zo verdwaasd voelde ze zich door haar eigen ontdekking, en ze rende gehaast de kerkers uit.
In de keukens was het een drukte van jewelste. Het was bijna tijd voor het avondeten en alle ketels stonden op het vuur, her en der waren huiselven bezig met borden te schikken en er was slechts één huiself die Hermelien kwam begroeten toen ze de keuken instapte. Het was een geluk voor Hermelien dat het net dié huiself was die ze had willen spreken.
"Goedenavond, Dobby," groette Hermelien beleefd en de huiself boog door zijn knieën.
"Waarmee kan Dobby de beste vriendin van Harry Potter dienen?" vroeg hij met zijn hoge piepstem, kennelijk verrukt dat hij Hermelien zag.
Hermelien aarzelde even en keek om zich heen, maar het leek erop dat alle huiselven druk bezig waren en niet veel aandacht aan haar schonken.
"Ik vroeg me af of we... Of ik je even wat zou kunnen vragen, Dobby," zei Hermelien stil en Dobby keek Hermelien met grote, nieuwsgierige ogen aan. "Liefst ergens waar we alleen zijn..."
Dobby knikte en keek om zich heen.
"Dobby kan met juffrouw even verdwijnselen, als juffrouw dat wenst."
Dobby opende zijn hand en stak zijn lange vingers uit naar Hermelien. Zonder te aarzelen nam Hermelien het hand vast en een seconde later leek het alsof ze met een vaart de lucht werd ingezogen. Een seconde later viel Hermelien met een draaiend hoofd op de grond neer en ze was even verschrokken van het tempo waaraan huiselven konden verdwijnselen. Ze verdwijnselden veel sneller en krachtiger dan tovenaars en Hermelien had moeite om zich aan te passen.
Dobby hielp Hermelien terug recht en Hermelien keek om zich heen. Ze bevonden zich in een stoffig, verlaten klaslokaal dat Hermelien nog nooit had gezien.
"Wat wilde de vriendin van Harry Potter vragen aan Dobby?" piepte de huiself nieuwsgierig.
Hermelien besloot om direct ter zake te komen.
"Dobby, heb jij de laatste tijd nog contact gehad met Draco?"
Heel even viel Dobby's mond open en werden zijn ogen groot, maar dat werd al snel gevolgd door een moment waarin hij zo onwetend mogelijk probeerde te kijken, wat hij maar even wist vol te houden en opeens spurtte hij naar het schoolbord en bonkte hij herhaaldelijk met zijn hoofd tegen het stoffige bord terwijl hij zich in zijn ogen probeerde te porren met een krijtje.
Hermelien rende snel naar Dobby, gooide het krijtje op de grond en trok hem van het schoolbord weg.
"Jij bent degene die ervoor zorgt dat hij te eten krijgt, is het niet?" vroeg Hermelien en haar stem klonk streng, maar tegelijkertijd begrijpend. "Jij hebt geregeld contact met hem, is het niet?"
Dobby's ogen vulden zich met tranen, maar hij weende niet en schudde wild zijn hoofd heen en weer terwijl hij zichzelf in zijn maag sloeg.
"Ik zeg er niets van, Dobby," zei Hermelien snel terwijl ze hem aan zijn beide handen vastnam, zodat hij zichzelf niet kon slaan. "Ik heb Draco ook gezien. In de Geheime Kamer."
Hermelien voelde hoe Dobby's drang om zijn handen uit die van Hermelien te wrikken minder werd en hoe hij kalmer werd.
"Je hoeft jezelf niet te straffen. Het is niet door jou doen dat ik te weten ben gekomen dat jij Draco verzorgt."
Dobby had een argwanende blik in zijn ogen, iets wat niet bij hem paste.
"Hoe weet juffrouw dan dat Dobby Draco helpt?" vroeg hij langzaam.
Hermelien glimlachte voorzichtig en liet Dobby's handen los. Dobby leek weer rustig en luisterde.
"Ik ben bij Draco geweest, in de Geheime Kamer, al twee maal," vertelde Hermelien kalm. "Ik wist eerst niet eens dat hij het was... Maar hij had je ooit vermeld in een brief, toen je mijn schoenen had gevonden en toen ik erover nadacht, kwam ik tot het idee dat jij wel eens degene kon zijn die Draco eten bracht..."
Dobby knikte schuldig terwijl Hermelien dit zei en onderbrak haar.
"Meester Draco heeft Dobby jaren geleden opzocht, toen Zweinstein bijna volledig verlaten was, net voor de val van Hij-waarover-we-nog-steeds-niet-spreken."
De huiself slaakte een diepe zucht en zette zich op een stoffige schoolbank neer. De blik in zijn grote ogen was treurig en Hermelien zweeg.
"Dobby herkende meester Draco meteen. Meester Draco droeg een Dooddoenersmasker en Dobby was bang en wilde de andere huiselven erbij halen, maar meester Draco smeekte Dobby niets te zeggen. Dobby wist niet wat te denken, maar toen zag Dobby meester Draco huilen en meester verontschuldigde zich en smeekte... En toen deed meester zijn masker af."
De kleine huiself zei dat alsof daarmee de kous af was.
"Hoe is Draco dan in de Geheime Kamer weten te raken?" vroeg Hermelien. "Waar hield hij zich eerst schuil?"
"Meester Draco heeft zich enkele dagen schuil gehouden in de Kerkers, maar zodra meester bedacht dat niemand hem zou zoeken in de Geheime Kamer, is meester beginnen zoeken naar een weg. Meester heeft zelf een weg gemaakt."
"Achter de kast van het voorraadlokaal..." mompelde Hermelien en Dobby knikte.
"Een heel stuk van die gang heeft Meester zelf gegraven. Eerst was hij net groot genoeg voor meester om door te kruipen, maar meester heeft de gang groter gemaakt, even hoog als de pijpleidingen waar de gang op uit komt."
"Ken jij alle vallen die zich in die gang en verder op weg naar de Geheime Kamer bevinden?" vroeg Hermelien.
De huiself schudde snel zijn hoofd.
"Oh nee... Meester heeft Dobby nooit getoond welke vallen er waren. De eerste keer heeft meester Dobby geblinddoekt en naar de Geheime Kamer gebracht, naar de plek waar meester wilde dat Dobby het eten zou brengen. Meer heeft Dobby nooit gezien van de Geheime Kamer of de gangen errond."
Hermelien was even verward.
"Hoe geraak je dan in de Geheime Kamer?"
"Dobby verdwijnselt gewoon."
Natuurlijk! Een huiself kon naar iedere plek op Zweinstein verdwijnselen, als hij er maar ooit eens was geweest!
"Kun je met mij naar de Geheime Kamer verdwijnselen?" vroeg Hermelien voorzichtig en ze voelde haar hart sneller kloppen bij het vooruitzicht om Draco nog eens te kunnen spreken.
De huiself keek echter bang en leek niet op zijn gemak.
"Meester heeft Dobby verboden om naar de Geheime Kamer te gaan als meester het niet heeft gevraagd..."
Hermeliens hoop verdween als sneeuw voor de zon en teleurgesteld keek ze voor zich uit. De huiself zag Hermeliens teleurgestelde blik en dacht even na. Opeens sprong hij van de bank af en keek hij opgewekt naar Hermelien.
"Maar meester heeft Dobby gevraagd om morgenochtend nieuwe benodigdheden te brengen. Dobby kan juffrouw meenemen, als ze om vijf uur 's ochtends aan de keukens kan zijn."
Hermeliens mond viel verrukt open en ze omhelste de huiself zo fel dat zijn theemuts ervan op de grond viel.
"Dank je, Dobby! Dank je, dank je, dank je!"
De volgende ochtend stond Hermelien zenuwachtig voor de ingang van de keukens. Dobby kwam exact om vijf uur naar buiten en droeg een mand waarin Hermelien niet enkel eten zag, maar ook enkele boeken van de bibliotheek en een stel drakenhandschoenen.
"Weet juffrouw zeker dat ze mee wil?"
Hermelien knikte en nam Dobby's hand vast.
"Zeer zeker."
Hermelien kon weeral niet wennen aan het snelle tempo waarmee Dobby verdwijnselde en viel een moment later op handen en voeten neer. Ze keek om zich heen en zag dat Dobby was verdwijnseld naar één van de hoogste platformen in de Geheime Kamer. Er was niets te zien op het platform, het was volledig leeg. Draco was er ook niet.
Dobby zette de mand neer en keek ook even om zich heen. Hij zag een stuk perkament op de grond liggen, raapte het op en las het.
"Als meester er niet is, moet Dobby meteen verdwijnselen. Meester vraagt me in het briefje om overmorgen weer terug te komen," zei hij fluisterend en hij strekte zijn hand weer uit naar Hermelien, die verschrokken toekeek.
"Maar ik heb hem nog niet gezien," zei ze stil. "Ik wil hem spreken."
Dobby leek met iedere seconde nerveuzer te worden.
"Meester heeft Dobby verboden om langer in de Geheime Kamer te blijven dan nodig. Dobby moet weg! Dobby kan juffrouw overmorgen terug meenemen."
Hermelien zag hoe ernstig Dobby de overtreding op de regel van Draco ervaarde, want zijn handen begonnen steeds meer en meer te trillen.
"Ga dan alleen terug," zei Hermelien snel. "Ik wil hem nu spreken. Ik red me wel."
Dobby aarzelde even of het wel zo'n goed idee was om Hermelien alleen achter te laten in de Geheime Kamer, maar voelde zich verplicht om te luisteren naar zowel het gebod van zijn meester als dat van Hermelien.
Hij knikte en het moment erna verdwijnselde hij.
Nu Hermelien alleen was, besefte ze opeens dat het misschien toch niet zo slim was geweest om in de Geheime Kamer te blijven. Ze keek om zich heen en zag enkele toortsen branden op verschillende platformen, maar ze had geen enkel idee hoe ze van het lege platform waarop ze zich nu bevond kon geraken. Ze kon hier toch niet blijven zitten totdat Draco de mand met benodigdheden kwam halen?
Hermelien probeerde iets te bedenken waardoor ze van het platform zou geraken, maar de andere platformen waren te ver weg. Ze kon niet gewoon springen, tenzij ze het risico wilde nemen om haar nek of iets anders te breken.
Maar ze weigerde om simpelweg te roepen. Ze kon ook als een halve idioot zijn naam roepen, hij zou het vast wel horen en dan zou hij ook komen... Of misschien niet? Misschien zou hij net dán wegblijven. Hermelien had nog steeds geen enkel idee hoe hij zou reageren als hij haar weer zag.
Neen, ze moest hem maar weten te verrassen. Ze had haar toverstaf bij zich, wat kon ze nu doen om van het platform te geraken? Ze herinnerde zich hoe Harry in zijn vierde jaar een bezem had gesommeerd om tijdens de eerste opdracht van het Toverschool Toernooi aan een draak te ontsnappen. Maar ze betwijfelde of ze in de Geheime Kamer een bezem zou weten te sommeren als ze zelf niet eens een idee had hoe ze in de Geheime Kamer kon geraken.
Maar misschien hoefde dat ook niet... Ze herinnerde zich plots hoe ze die eerste keer was wakker geworden in dat bed. In die kamer had een oude Nimbus 2001 gestaan. Misschien dat het zou lukken om die te sommeren!
"Accio Nimbus 2001!" mompelde Hermelien met haar toverstaf stevig in haar hand.
Even leek het alsof er niets zou gebeuren, maar opeens zag Hermelien in het flakkeren van de toortsen hoe een bezem naar haar heen zweefde.
Grijnzend nam Hermelien de bezem vast en vloog ze een stukje naar beneden. Op welk platform zou Draco zich bevinden?
Hermelien hoefde geen onmogelijke keuze te maken, want opeens hoorde ze een vreemd geluid van één van de grotere platformen komen. Hermelien had geen idee wat ze had gehoord, maar er moest wel iemand zijn. Hermelien vloog op de Nimbus naar het platform toe, dat leek vastgemaakt te zijn aan één van de muren van de Geheime Kamer en waar een grote, zwarte tent op stond.
Hermelien legde de bezem op het platform neer en stapte hoopvol de tent binnen.
In de tent bevonden zich vijf toverketels, die zich ieder op een stevig brandend vuur bevonden, wat de volledige ruimte duidelijk verlichtte. Maar er was helemaal niemand. Hermelien was even verward. Ze kon echt zweren dat ze iets of iemand had gehoord.
Nieuwsgierig stapte ze dichter naar de eerste toverketel. Ze had niet gedacht dat Draco zo actief zou bezig zijn met toverdranken. Hij vroeg dan wel kennelijk geregeld om ingrediënten, maar dat hij vijf toverdranken tegelijkertijd zou brouwen, had Hermelien niet verwacht.
De eerste toverdrank herkende Hermelien meteen. Het was Verschijningsdrank, een toverdrank die onder andere bepaalde soorten inkt kon doen verschijnen op papier. Maar Verschijningsdrank werd ook geregeld gebruikt in Sint-Holisto, om oude littekens zichtbaar te maken als deze pijn deden en verwijderd moesten worden.
De tweede toverdrank pruttelde zachtjes en had een donkerblauwe kleur. Onontsteek. Nog een drank die men in Sint-Holisto, maar ook in de ziekenzaal van Zweinstein gebruikte.
Hermelien wandelde naar de derde toverdrank, benieuwd wat ze zou vinden. Het gele drankje leek zichzelf te roeren en de bubbels die naar boven kwamen, waren oranje. Hermelien had echter geen idee wat voor drankje het was. Ze rook voorzichtig en kon de geur van Fisteldistelpus thuisbrengen, al had ze nog steeds geen idee wat de drank deed.
De vierde drank was doorschijnend bruin en leek enorm op een gewone hoestdrank. Hermelien nam de lepel vast die erin stak en roerde voorzichtig voordat ze een beetje drank omhoog deed. Het leek nogal een suikerig en kleverig goedje te zijn, dus waarschijnlijk was het wel een hoestdrankje.
De vijfde ketel stond verder van de rest van de ketels verwijderd. Hij bevond zich dicht bij de verste, stenen muur, in tegenstelling tot de andere toverdranken, die dicht bij de ingang stonden. De tent leek ook hoger te worden, hoe meer Hermelien naar de muur stapte.
De toverdrank scheen haast van steen gemaakt te zijn en er zat geen beweging in de donkergroene drank, al was het vuur warmer dan bij de andere ketels.
Hermelien keek aandachtig, ze dacht dat ze iets zag bewegen. Na tien secondes kwam er langzaam, maar zeker één bubbeltje naar boven, dat zacht ontplofte en de toverdrank leek weer van steen, maar ditmaal hoorde Hermelien weer iets. Het geluid deed Hermelien denken aan een vulkaan en weer kwam er een klein bubbeltje naar boven, al bleef het geluid volhouden. Hermelien rook aan de drank, maar de unieke geur deed Hermelien aan niets en vanalles tegelijkertijd denken.
Ze deed haar ogen dicht en probeerde nogmaals te ruiken, maar opeens schrok ze toen ze voelde hoe twee handen haar vastgrepen en hard tegen de muur duwden.
Hermeliens ogen vlogen open en ze keek recht in de ogen van Draco, die dicht tegen haar aan stond en zijn hoofd naar de toverdrank had gedraaid.
"Draco..." zei Hermelien verschrokken toen ze zag hoe hij op zijn blote vloeten en zonder hemd voor haar stond. "Wat..."
Opeens leek het alsof de toverdrank uit de ketel barstte en Draco draaide snel zijn gezicht van de drank weg en ging voor Hermelien staan, die over zijn schouder zag hoe de volledige inhoud van de ketel de lucht in schoot, maar niet kon zien hoe de drank terug naar beneden viel aangezien Draco in een gespannen houding met zijn hand haar hoofd tegen zijn borstkas duwde.
Hermelien hoorde hoe de druppels van de toverdrank sissend op de grond spatten en het duurde enkele secondes voordat Draco's houding wat ontspande en hij haar terug los liet, al hield hij zijn hand voor haar opgestoken, als teken dat ze nog niet weg mocht stappen.
Hermelien keek weer over zijn schouder en zag opeens hoe de druppels die op de grond waren gevallen terug in de ketel leken te springen. Haar mond viel open van verbazing en pas toen alle druppels terug in de ketel waren en de toverdrank weer zo hard als steen leek, durfde ze iets te zeggen.
"Wat was dat?"
Draco's blik keek haar streng, misschien zelfs boos aan. Zijn adem was zwaar, alsof hij zich had opgejaagd.
"Voor een toverdrankmeesteres ben je ook niet de slimste in huis, he?"
Hermelien keek even schuldig, al wist ze niet onmiddelijk wat ze zo verkeerd had gedaan.
"Verminkingsdrank," zei hij in een kille stem en Hermelien zette grote ogen op van het antwoord.
Draco glimlachte even minachtend toen hij haar verschrokken blik zag en ging verder.
"Nou, nee, denk nou maar niet dat ik mijn gezicht achter een masker moet verbergen omdat ik zo stom ben geweest met mijn gezicht boven de ketel te hangen, zoals jij zonet deed."
Hermelien schaamde zich. Als Draco er niet was geweest... Hij had ieder recht om boos op haar te zijn, maar toch voelde ze zich niet op haar gemak door de kille manier waarop hij nu tegen haar sprak.
Hij zag haar blik en draaide zich om, zodat hij haar niet in de ogen hoefde te kijken.
"Hoe ben je hier in hemelsnaam geraakt? Je mag van geluk spreken dat ik had gemerkt dat mijn Nimbus was verdwenen, anders was ik je niet komen zoeken," zei hij met een geïrriteerde stem. "Je hebt hier niets te zoeken. Er zijn te veel vallen op weg naar de Geheime Kamer. En al heb je ze weten te omzeilen, nu blijkt dat het zelfs in de Geheime Kamer niet veilig is en als ik er niet was geweest..."
Opeens zweeg Draco toen hij haar hand op zijn schouder voelde en hij draaide zich langzaam terug naar haar om. Hij zag dat zij het nog moeilijker had om naar hem te kijken dan omgekeerd en toen haar ogen eindelijk in de zijne keken, zag hij dat ze bijna moest huilen.
"Het spijt me," fluisterde ze en ze probeerde te glimlachen, al lukte het niet echt.
Draco slikte. Nu voelde hij zich slecht omwille van de manier waarop hij tegen haar tekeer was gegaan. Hij had haar bijna tot tranen gebracht door zo op haar uit te vliegen.
"Ik ben niet boos," zei hij snel en hij verschrok zich bij de gedachte dat Hermelien overtuigd was dat hij écht boos op haar was. "Ik liet me even gaan, ik was bang dat er iets gebeurd zou zijn als ik er niet was geweest."
Hermelien keek naar hem op, maar toch zag hij dat er tranen over haar wangen rolden.
"Ik ben echt niet boos," slikte hij en hij wist even niet wat te doen behalve haar verschrokken aan te kijken.
Hermelien droogde haar tranen en keek hem voorzichtig glimlachend aan.
"Je bent zo anders," fluisterde ze. "Zo anders dan vroeger."
Draco sloeg even in paniek van die opmerking. Wat verwachtte ze in hemelsnaam van hem? Wat moest hij zeggen?
"Nou ja..." zei hij onhandig en nogal hard tegenover zichzelf. "Het zou erg zijn als ik me nog steeds zou gedragen als een zestienjarig rotjoch."
Hij wendde zijn blik af en krabte nerveus achter zijn oor.
"Ik had je niet herkend..." zei Hermelien stil. "Niet omwille van het masker... Maar omwille van hoe je nu bent. Zo anders... Aardig. Bezorgd. Stijlvol."
Draco glimlachte even om dat laatste woord.
"Er blijft niet veel meer van me over, he?" vroeg hij haar, de zelfspot duidelijk in zijn stem en hij grinnikte omwille van de dubbele betekenis.
Hermelien keek hem medelevend aan en kon er niet mee lachen.
"Wat is er gebeurd, Draco?"
Ze keken allebei terug naar de ketel toen ze opeens het grommende geluid hoorden, als teken dat de toverdrank weer zou uitbarsten en Draco gebaarde Hermelien dat ze hem moest volgen.
Ze stapten de tent uit en op het platform sprak Draco weer tot haar.
"Verminkingsdrank is uitzonderlijk moeilijk te brouwen en gevaarlijk om in huis te hebben. Die uitbarsting die je zag, gebeurt ongeveer tien keer op een uur. Behalve niet met volle maan, dan is de toverdrank in vloeibare staat, ideaal om te bottelen en te laten afkoelen."
Hermelien luisterde geïnteresseerd.
"Waarom brouw je verminkingsdrank?"
Draco haalde zijn schouders nonchalant op.
"Om de drank te bestuderen, te begrijpen... En om misschien een manier te bedenken om het effect ongedaan te maken. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Er zijn zevenentachtig ingrediënten in Verminkingsdrank. Het is zowat onbegonnen werk om een tegendrank te vinden."
Draco haalde zijn toverstaf uit zijn broekzak en maakte met zijn arm een beweging naar een ander, hoger liggend platform, bijna alsof hij met een zweep sloeg. Hermelien keek toe en zag hoe opeens een klein, rond houten platformpje naar hun toe zweefde en een meter voor Draco tot stilstand kwam.
Draco ging op het platformpje staan en hield zijn hand uit naar Hermelien, die dichterbij liep en argwanend naar het dunne houten platform keek.
"Het is veilig, hoor," verzekerde Draco haar en ze nam zijn hand vast en ging bij hem staan.
Draco schudde twee keer met zijn pols terwijl hij de toverstaf op het bovenste platform richtte en opeens zweefden ze langzaam naar boven.
Hermelien keek naar beneden en zag hoe ze steeds hoger en verder van het platform zweefde en ze hield niet zo van het hoogteverschil of van het idee dat ze eraf kon vallen. Gespannen hield ze Draco's hand vast.
Het duurde even voordat Hermelien besefte dat Draco haar was aan het bekijken en toen ze in zijn ogen keek, glimlachte hij lichtjes. Er was iets heel vreemds aan de blik in zijn ogen en blozend wendde Hermelien haar blik weer af. Ze was dankbaar toen ze even later aan het platform aankwamen en ze kon afstappen.
Draco liep voor Hermelien de tent binnen. Het was de kleinste tent die Hermelien had gezien tot dan toe en ook de enige tent die bedekt was met een donkerblauw, glanzend stof. Nieuwsgierig volgde Hermelien hem en keek ze rond in de kleine ruimte.
Er stonden her en der groepjes kaarsen op de grond, maar ook bovenop een hoge kleerkast en op een boekenrek. Behalve de kleerkast en het boekenrek bevond zich ook een grote, staande spiegel in de kamer en een hangmat zweefde als magie in de lucht. Naast de hangmat lag slordig een stel laarzen en Draco raapte ze meteen op en trok ze aan.
"Ga zitten," zei hij rustig en Hermelien stapte naar de hangmat toe. Ze vertrouwde de hangmat niet echt, aangezien ze niet wist hoe het kwam dat hij in de lucht bleef. Voorzichtig liet Hermelien zich eerst een beetje tegen de hangmat leunen, voordat ze er volledig in ging zitten en zich genoeg op haar gemak voelde om rustig rond te kijken.
Draco zocht in de kleerkast naar een hemd en trok dit aan. Het stof was een gebroken wit en leek van oud katoen gemaakt te zijn. Hij keek in de spiegel terwijl hij het hemd dichtknoopte en zijn blik was duister. Hij had net haar ogen gezien, toen ze dicht bij hem stond op het platform en ze had snel haar blik afgewend toen ze in zijn ogen had gekeken. Wat wilde ze? Waarom kwam ze naar hem toe als ze bang voor hem was?
Draco keek nog steeds denkend in de spiegel en Hermelien merkte de stilte op, totdat hij opeens vroeg: "Wat denk je van mij?"
Hermelien keek hem even met grote ogen aan, maar fronste toen haar voorhoofd. Wat moest ze daar nou op antwoorden? Ze was een beetje gefrustreerd dat hij haar dit vroeg, zo direct.
"Wat ik van je denk?" herhaalde Hermelien onzeker. "Ik... Ik weet het gewoon niet."
"Waarom kom je dan telkens terug?" drong Draco aan terwijl hij zich naar haar toe draaide. "Waarom wil je me telkens zien?"
Hermelien werd rood en durfde hem niet aankijken. Ze wist het zelf niet eens. Omdat ze het in zich voelde. Omdat ze het zelf wilde.
"Ik ben gewoon nieuwsgierig," zei Hermelien stil. "Ik denk dat ik... Dat ik gewoon wil weten wat er met je is gebeurd, waardoor je nu bent zoals je bent. Ik kan zelf geen verhaal bedenken over wat je hebt beleefd. Ik wil het van jou horen. Anders blijf ik me altijd vragen stellen."
Draco leek te kalmeren van dat antwoord. Het was logisch, wat ze zei. Ze was altijd nieuwsgierig van natuur geweest en misschien wilde ze ook niets meer dan de waarheid horen.
"Als ik je mijn verhaal vertel, laat je me dan met rust?" vroeg hij aarzelend.
"Wil je dat ik je met rust laat?" vroeg Hermelien, die dat niet helemaal kon geloven. In zijn plaats zou ze zelf blij zijn geweest met het gezelschap.
"Dat is de vraag niet," zei Draco gepikeerd. "Laat je me dan met rust als ik je mijn verhaal vertel?"
Hermelien zweeg even en keek hem lang aan. Ze had hem nog niet eerder zo gezien. Hij leek een vat van tegenstrijdigheden: hij bood haar aan om te zitten, maar tegelijkertijd wilde hij haar weg; hij was boos tegen haar, maar bood daarna onmiddelijk zijn excuses aan... Wist hij zelf wel wat hij wilde?
"Enkel als jij dat ook wil," antwoordde Hermelien met een vernieuwd gevoel van zelfzekerheid.
Draco keek haar koppig aan. Waarom kon ze niet gewoon op de vraag antwoorden? Hij wilde gewoon weten of ze hem zou willen zien als ze zelf niet het gevoel had dat ze aan 'liefdadigheid' deed. Was ze écht geïnteresseerd in hem of vond ze het haar taak om hem gezelschap te houden omdat dat het menswaardige ding om te doen was?
"Wil je echt tijd met mij besteden?" vroeg hij dan maar.
"Enkel als jij ook tijd met mij wil besteden," antwoordde Hermelien weer even zelfzeker.
Gefrustreerd balde Draco zijn vuisten. Waarom kon ze niet gewoon antwoorden op zijn vraag?
"Wil je dan gewoon mijn huisdier worden of zo?" riep hij geërgerd uit. "Als ik je vraag te komen, luister je dan en kom je dan? Als ik je vraag iets te doen, doe je dat dan ook?"
Hermelien keek hem verward aan.
"Wat bied je aan, Hermelien?" vroeg hij, iets meer gekalmeerd. "Wil je mijn therapeute worden? Of gewoon iemand die geregeld komt kijken of ik nog niet dood ben, of..."
"Draco," zei Hermelien stil en ze stond recht.
Draco hield meteen op en schaamde zich voor de manier waarop hij tegen haar had gesproken toen hij in haar ogen keek. Ze liep naar hem toe en nam zijn handen vast, iets waardoor hij onmiddelijk kalmeerde, maar waardoor de schaamte niet minder werd.
"Ik ben geen therapeute..." zei Hermelien met een lichte glimlach. "En de dag dat ik het huisdier van een Zwadderaar wordt is nog ver weg." Draco glimlachte half om die geruststelling. "Ik wil gewoon weten wie je bent. Niet meer, niet minder."
Draco knikte langzaam.
"Sorry voor de manier waarop ik tegen je sprak," bood hij snel zijn excuses aan.
Hermelien trok hem aan zijn handen mee naar de hangmat en ze gingen samen zitten.
"Geeft niets," zei Hermelien stil terwijl ze zijn handen weer los liet. "Vertel me wat er is gebeurd."
Draco glimlachte bitter.
"Het is niet zo een spectaculair verhaal als je zou hopen... Het feit was dat ik op mijn zeventiende nog steeds niet in staat was een Onvergeeflijke Vloek uit te spreken. Dat was ook niet altijd nodig, maar na een paar maanden begon het de andere Dooddoeners en de Duistere Heer op te vallen dat ik nog steeds niet erin was geslaagd een Dreuzel te doden of Crucio'en. Ik kreeg de woorden wel gezegd, maar er gebeurde niets. Ik kreeg de spreuken niet in werking gezet en dat terwijl ik ervan overtuigd was dat ik slim genoeg was om zo'n spreuk te kunnen uitspreken... Het lukte gewoon niet... En op één avond was zijn geduld op..."
Draco staarde in stilte voor zich uit en Hermelien durfde niet te ademen.
"Hij vroeg me om bij hem te komen en mijn masker af te doen. Ik knielde voor hem neer en was ervan overtuigd dat hij een Onvergeeflijke Vloek op me zou uitspreken, me zou Crucio'en of doden... Maar dat deed hij niet. Hij haalde een flesje uit zijn mantel. Ik had geen idee wat het was, ik dacht dat hij me vergif wilde doen drinken. Maar dat was het niet. Hij opende het flesje en goot de vloeistof over mijn gezicht. Het brandde vreselijk."
Draco leek er geen plezier in te hebben over deze herinnering terug naar boven te halen en hij vertelde moeizaam verder.
"Het brandde echt. Maar slechts voor enkele secondes. De pijn bleef aanhouden en ik dacht dat mijn hoofd zou barsten. Hij gaf me mijn masker terug en zei dat ik de vergadering mocht verlaten. Ik zag bijna niets terwijl ik naar buiten liep en het was pas toen ik in het water keek dat ik besefte wat hij had gedaan..."
Hermelien gruwelde van het verhaal, maar liet er niets van merken.
"Wanneer ben je dan naar hier gekomen?"
"Diezelfde avond nog. Sneep zei me dat ik naar Sint Holisto moest, dat zij misschien nog iets zouden kunnen doen, maar... Ik was te bang. Ik zou in Azkaban gegooid worden en het leek me alsof Voldemort aan de winnende hand was. Als hij me zou vinden, wetende dat ik hem verraden had, dan zou ik ongelooflijk afzien. En als ik was gebleven, was ik ook gestorven. Ik moest vluchten. Maar ik wist niet waarheen. Ik kende te weinig plekken om heen te gaan. Enkel mijn thuis en Zweinstein. En plots bedacht ik mij dat niemand eraan zou denken me in Zweinstein te komen zoeken. Niet het Ministerie en ook niet Voldemort. Daarenboven was Zweinstein ook gesloten..."
"En toen heb je Dobby om hulp gevraagd," vulde Hermelien aan.
Draco keek plots naar haar op.
"Hoe weet jij van..."
Langzaam besefte Draco hoe Hermelien die dag in de Geheime Kamer was geraakt en hij glimlachte opeens.
"Dobby heeft je binnen geholpen!"
Hermelien knikte.
"Hoe was je daarachter gekomen?" vroeg hij geïnteresseerd en kennelijk onder de indruk.
Hermelien haalde haar schouders op.
"Iemand moest je aan eten hebben geholpen al die tijd... En hoe anders had je geweten dat Dobby mijn schoenen had gevonden?"
Draco grijnsde.
"Je kan het kennelijk nog steeds niet laten om je overal mee te bemoeien."
Hermelien keek Draco verontwaardigd aan.
"Excuseer?" vroeg ze beledigd. "Mag ik je eraan doen herinneren dat jij ook best een reputatie van bemoeial hebt? Of was jij het niet die in ons eerste jaar Hagrids draak had verraden? Of die in ons derde jaar naar de executie van Scheurbek kwam kijken en die me zo kwaad wist te maken dat..."
"Dat je me een gebroken neus sloeg," grijnsde Draco.
Hermelien trok plots grote ogen.
"Een gebroken neus?" herhaalde ze met een kleine stem. "Had ik je neus gebroken?"
Draco kon het niet laten om te lachen.
"Nou ja, dat heb ik nooit iemand verteld, ik was er niet bepaald trots op. Als vader had gehoord dat jij mij een bloedneus had geslagen, zou ik evenzeer gestraft zijn geworden."
Hermelien glimlachte lichtjes en keek Draco aan.
"Haat je nog steeds modderbloedjes?" vroeg ze voorzichtig.
Draco's blik werd weer serieus en hij keek haar aan.
"Nee."
"Of Griffoendors?", vroeg Hermelien aarzelend.
Draco schudde zijn hoofd.
"Ook niet."
"En... En mij?"
Draco glimlachte lichtjes en zag hoe ze hem onzeker aankeek.
"Vooral jou niet," verzekerde hij haar.
Hermelien leek opgelucht, maar tegelijkertijd keek ze nog steeds bedrukt, alsof ze het niet kon geloven. Draco nam haar hand vast en zocht oogcontact.
"Kijk, ik weet dat je dat misschien moeilijk kan geloven allemaal, maar als je zo lang als ik in je eentje zit, zie je ook wel na een tijdje in dat het geen enkel nut heeft om mensen te haten, om wat voor reden dan ook. En als ik je zou moeten haten omdat je een modderbloedje of Griffoendor bent... Nou, laten we dan maar zeggen dat ik niet meer val voor zo'n zwakke excuses."
Hermelien keek hem met grote ogen aan en voelde haar hart kloppen in haar keel. Ze wist wel dat Draco veranderd was en ze wist ergens ook wel dat hij haar niet meer haatte, maar het was zo vreemd om dat allemaal te horen, het gaf haar een vreemde hoop die ze nooit eerder had gevoeld... De hoop dat mensen altijd nog wel te redden waren, ongeacht wat er ook was gebeurd in het verleden.
Draco kuchte even en ging verder.
"Nu, maar ik neem het je niet kwalijk als je me nog steeds haat of me niet kan vergeven voor wat ik allemaal heb gedaan vroeger, ik geef zelf toe dat dat ook niet de beste manier van handelen was, maar ik was..."
Opeens omhelste Hermelien Draco zo fel dat hij er weliswaar van schrok en niet wist wat hem overkwam. Hermelien leek hem weliswaar fijn te knijpen en Draco slikte.
"Hermelien!" zei hij opeens alsof ze iets ontzettend onbeleefd deed en Hermelien liet hem snel los met een verschrokken blik op haar gezicht.
Draco's verraste blik verdween plots en hij keek haar fronsend, maar glimlachend aan.
"Wat was dat?"
Hermelien kuchte lichtjes en werd rood.
"Laten we gewoon zeggen dat ik jou ook niet meer haat..."
Draco kon niet anders dan grijnzen om die opmerking en het leek alsof er een pak van zijn hart viel. Hij stond op uit de hangmat en hielp Hermelien ook recht.
"Het is nog vroeg... Wat zou je zeggen van een ontbijt?"