27/08/2020, 17:59
Hoofdstuk 5: Het Cadeau en de Val
Harry's woorden hadden Hermelien weer weten te vullen met hoop en toen ze de dag daarna wakker werd, wist ze dat ze het spook nog niet mocht opgeven.
Het was een feit dat ze al dagen niets meer van hem gehoord had, maar het was ook duidelijk dat het niet Sneep was. Misschien was het spook zelfs helemaal geen dooddoener, Hermelien wist niets meer zeker.
Ze wist wel dat het spook haar nog geen kwaad had gedaan, verre van, dat hij altijd beleefd was geweest en dat ze meer uitkeek naar zijn korte boodschappen dan naar wat dan ook. En ze was vastberaden om nog een boodschap van hem te krijgen voordat het nieuwe jaar zou beginnen.
Maar het was Kerstvakantie en er was geen huiswerk dat verbeterd moest worden. Hermelien had dus een excuus nodig om de aandacht van het spook te trekken en ze verstuurde die ochtend nog een uil naar de Apothekerij, met een bericht erbij dat het dringend was.
Hermelien had geen idee hoe die uil het had klaargespeeld, maar slechts een uurtje later, terwijl ze met Marcel en professor Anderling aan de staftafel zaten te lunchen, vlogen er vier grote uilen de Grote Zaal binnen, met een reusachtig pak aan hun poten gebonden. Marcel en professor Anderling deinsden achteruit toen de uilen het pak lieten vallen bovenop Hermelien's bord soep, dat onmiddelijk in kleine stukken brak (een geluk dat Hermelien haar soep net op had).
"Wat is dat?", vroeg Marcel toen hij met grote ogen naar het reusachtige pak keek.
"Indrukwekkend," glimlachte Anderling. "Enkel een grote vriend zou zo'n groot cadeau sturen."
Hermelien grijnsde.
"Een nieuwe toverketel. Ik bedacht me dat de ketels in de kerkers best oud zijn en ik zelf wel een nieuwe kon gebruiken. Ik had hem zelf besteld."
"Een cadeau voor jezelf dus?" grijnsde Marcel.
"Je hebt geen goede vrienden die je een ketel voor Kerst cadeau wilden doen?" vroeg professor Anderling plagend.
Hermelien keek hen beiden uitdagend aan en liet de toverketel in de lucht zweven.
"Nee, Marcel, dat ook weer niet. Ik had hem gewoon nodig, viel me deze ochtend binnen. Vandaar dat ik ook geen vrienden om een ketel heb gevraagd, Minerva."
Minerva en Marcel lachten terwijl Hermelien met de ketel naar de Kerkers ging.
Op haar bureau deed ze het bruine inpakpapier eraf en met een paar zwiepen van haar toverstaf verscheen een grote rode strik rondom de buik van de ketel.
Hermelien nam een nieuw stuk perkament erbij en schreef snel wat neer.
"Als bedankje voor het verbeteren van de huiswerken.
Een fijne Kerst,
Warme groeten,
Hermelien Griffel"
Glimlachend stak Hermelien het rolletje perkament achter de strik van de ketel en ze sloot de kerkerdeur achter zich voordat ze zich terug naar de Grote Zaal haastte.
Die avond kon Hermelien de slaap niet vatten. Ze vroeg zich af of het spook het cadeau al had gezien, of hij zelfs wel in de kerkers zou kijken nu dat hij geen huiswerk verwachtte, of hij het cadeau wel zou meenemen zodra hij het zag of hij het als een valstrik zou beschouwen.
Maar het was geen valstrik. Hermelien had een valstrik van het cadeau kunnen maken, ze had zoveel spreuken kunnen uitspreken waardoor ze misschien sneller achter zijn identiteit zou kunnen komen, maar dat had ze niet gedaan. Ze wou eerst zijn vertrouwen winnen, want hij had bewezen wantrouwend te zijn toen hij haar had ontdekt onder de Onzichtbaarheidsmantel. Eerst moest er vertrouwen zijn voordat ze nog eens iets nieuws zou kunnen proberen.
Maar ondertussen had Hermelien geen idee of hij het cadeau leuk zou vinden of niet. En er kwam een nieuwe vraag op in Hermelien: waar zou een spook in hemelsnaam een cadeau bewaren? Waar hield het spook de ingrediënten die Slakhoorn en zijzelf hem hadden gegeven verborgen?
De kleine klok op haar kamer sloeg twaalf uur en Hermelien ging weer rechtop zitten in haar bed. Ze zocht haar pantoffels en strekte zich uit. Geeuwend stak ze haar toverstaf in de zak van haar witte nachtkleed en verliet ze haar kamer. Misschien dat een kleine nachtelijke wandeling haar meer moe zou kunnen maken en dat ze dan later wel in slaap zou kunnen vallen.
Het licht van brandende toortsen in de kerkergangen en de kilte in de kerkers zorgden ervoor dat ze al snel weer klaarwakker was en ze besloot om naar het toverdranklokaal te gaan. Misschien was het cadeau al weg, misschien ook niet. Maar door in haar bed te blijven liggen, zou ze het niet te weten komen.
Ze opende de deur naar het toverdranklokaal en zei geeuwend "Lumos", waardoor de kamer door de punt van haar toverstaf opeens verlicht werd. Haar hart sprong op toen ze zag dat het cadeau was verdwenen.
Hermelien's vermoeide gelaatsuitdrukking veranderde in een blije grijns en ze stapte snel naar haar bureau. Ze slikte toen ze zag dat er een rolletje perkament lag. En niet enkel dat, er stak een rode roos in.
Hermelien rook eerst van de roos voordat ze het rolletje perkament opende en las wat het spook haar had geschreven.
"Beste Hermelien,
ik wou dat ik een beter geschenk had om je te bedanken voor je magnifieke cadeau. Ik hoop dan ook dat je deze roos aanneemt als teken van dankbaarheid. Het is het enige cadeau dat in mijn ogen zou passen bij je schoonheid en tegelijkertijd dezelfde doornen zou tonen waarmee je ongewild mensen op afstand houdt."
Hermelien schrok even terwijl ze die zin las. Ze wist niet of ze blij moest zijn met het compliment over haar schoonheid, of dat ze boos moest worden omwille van de belediging omtrent haar "doornen".
Had zij doornen?
Hermelien slikte en keek verward voor zich uit. Hield ze mensen ongewild op afstand? Hoe langer ze erover na dacht, hoe meer ze zich realiseerde dat het misschien wel zo was. Ze was nog steeds alleen. Harry en Ron waren getrouwd, maar zij kon er vreemdgenoeg niet in slagen iemand te vinden. Was ze dan zo kieskeurig? Of joeg ze gewoon de mannen weg waar ze eventueel wel geïnteresseerd in zou kunnen zijn? En ook al had ze wel veel vrienden... Waren dat wel haar vrienden? Professor Lupos, Marcel, Hagrid, Ron... Zouden ze ooit met haar bevriend zijn geweest als ze niet de beste vriendin van Harry was geweest? Marcel misschien wel... Maar behalve Marcel? Iedereen die ze kende, kende ze dankzij Harry. En Harry was bij allen van hen meer geliefd dan zijzelf.
Hermelien kwam tot het ellendige besef dat ze misschien niet zoveel vrienden had als ze zou hopen.
Slikkend gleed haar blik terug naar het perkament en las ze verder.
"Hoezeer de doornen ook kunnen prikken, zij die niet te blind zijn om de rode roos te zien, trotseren ze maar al te graag voor die schoonheid te aanschouwen. Vergeef me dan ook dat ik even te blind was en me liet afschrikken door de doornen. Je hebt me vandaag de roos weer doen zien."
Hermelien's hart ging sneller kloppen van die zinnen en ze las ze enkele keren opnieuw. Het werd haar langzaam duidelijk wat het spook ermee bedoelde. Hij had zich laten afschrikken door haar gok, maar het cadeau dat ze hem had gegeven, had hem ook haar goede wil doen zien: de roos, zoals hij het noemde. Het waren prachtige woorden, vond Hermelien, en ze las verder naar hetgeen hij er in klein geschrift had bijgeschreven.
"En ik ben bang dat ik je weeral moet teleurstellen. Ik ben Sneep niet.
Een fijne Kerst"
Hermelien glimlachte. Er was hoop dat ze zijn vertrouwen zou weten te winnen. Ze rook nogmaals aan de roos en sloot haar ogen.
Toen ze haar ogen terug opende, was haar blik echter weer serieus. Bijna dacht ze dat ze een vriend in hem had gemaakt en opeens kwamen oude gevoelens weer naar boven. Misschien wou hij net háár vertrouwen winnen.
Die gedachte ging als een steek door Hermelien's hart. Ze wou té graag deze vreemdeling, die zo'n mooie woorden schreef, vertrouwen. Was het wel wijs om dat te doen?
Hermelien keek bedrukt naar de roos en legde hem neer op haar bureau, naast het stukje perkament. Ze keek ellendig naar de grond. Opeens werden haar ogen getrokken door iets dat op de grond lag in het voorraadlokaaltje.
Hermelien liet haar staf wat lager zakken en liep het voorraadlokaal binnen. De potten met ingrediënten kleurden eng op in het licht van haar Lumos-spreuk. Ze bukte zich en zag naast de kast iets kleins liggen, iets zachts en roods. Een blaadje van de roos.
Hermelien nam het blaadje in haar hand en keek naar haar bureau. Hoe had een blaadje die val van een viertal meter van haar bureau naar het voorraadlokaal kunnen doorstaan?
Hermelien keek om zich heen. En hoe had de ketel eigenlijk kunnen verdwijnen? In de gang zou het zeker en vast opvallen, zeker aangezien de ketel voor middernacht al was verdwenen, misschien al uren geleden. Het spook had de ketel niet door de gang kunnen verplaatsen als er het risico was dat Vilder of iemand anders hem betrapte.
Hermelien keek rond in het voorraadlokaal. De grote kast voor haar neus zag er zwaar uit, maar het rozenblaadje had ernaast gelegen en dus vroeg ze zich af...
Hermelien hield haar handen tegen de zijkant van de kast en probeerde de kast opzij te duwen, wat absoluut niet wou lukken. Met haar toverstaf nog steeds in één van haar handen zette ze haar vingertoppen en nagels tussen de kast en de muur en ze probeerde de kast naar zich toe te trekken. Ze dacht dat ze de kast voelde meegeven en trok harder. Opeens sprong Hermelien een meter achteruit toen de kast in één keer een hoek van vijfenveertig graden draaide.
Met grote ogen keek Hermelien naar het gat in de muur achter de kast. Ze slikte en hield haar toverstaf voor zich uit toen ze een stap naar voren deed. Het licht scheen een lage gang in.
Hermelien twijfelde. Zou ze iemand erbij moeten halen? Kon ze het risico nemen om alleen op ontdekkingstocht te gaan?
Wat had ze eigenlijk te vrezen? Het was maar een spook. En spoken konden mensen geen kwaad doen.
Rillend stapte Hermelien de gang in. Zodra ze dit deed, schoof de boekenkast langzaam weer dicht achter haar. Ze testte even of de boekenkast terug open zou schuiven als ze er tegen zou duwen en dat deed die ook. Gerustgesteld besloot Hermelien dat ze best verder zou kunnen kijken. Misschien zou de gang tot een kamer leiden en zou ze dan eindelijk oog in oog staan met het spook.
Met haar verlichte toverstaf voor haar uitgestoken, stapte Hermelien verder door de vochtige gang. De muren waren nat en het plafond van de gang was wel erg laag. Hermelien kon zich niet herinneren dat een geheime gang als deze vroeger op Harry's Sluipwegwijzer had gestaan en stapte nieuwsgierig verder.
Opeens voelde Hermelien een steen inzakken terwijl ze erop trapte en ze slikte terwijl haar voet zich nog steeds op de steen bevond. Dit kon niet goed zijn. Ongetwijfeld zou ze iets in werking zetten zodra ze haar voet van de steen af deed. Ze zette haar andere voet zo ver mogelijk van de steen af en hield haar toverstaf voor zich uit. Ze kon hier zo toch niet blijven staan? Wat voor val ze ook in werking had gezet, ze moest hem voorbij... En zo snel ze kon, probeerde ze van de steen weg te springen.
Al sprong ze nog zo ver, niets had kunnen verraden wat het moment erna gebeurde. De hele grond in een straal van drie meter leek opeens te verdwijnen en Hermelien viel naar beneden. Ze bereidde zich voor op een harde val, maar in de plaats daarvan plonste ze neer in ijskoud water. Ze ging kopje onder en toen ze terug boven water kwam hapte ze naar adem. Het water was bijna bevroren en Hermelien had het nog nooit zo koud gehad. De koude verlamde eerst haar andere zintuigen en ze zag amper wat er om zich heen gebeurde. Het duurde ook even voor ze zich realiseerde dat ze een geratel hoorde. Ze keek om zich heen en zag opeens boven haar een groot ijzeren hek dat horizontaal naar beneden zakte en haar zeker en vast zou dwingen kopje onder te gaan tenzij ze het kon stoppen. Hermelien wou een spreuk uitspreken om het hek tegen te houden, maar zodra ze haar toverstaf boven het water hield, schoot de toverstaf de lucht in, alsof hij gemagnetiseerd werd door het plafond.
Hermelien riep een paar keren om hulp. Ze hoopte dat iemand haar kon horen. Ze had amper de kans om vijf keren te roepen, of het hek duwde haar al naar beneden. Hermelien nam nog een laatste keer diep adem en probeerde het hek vergeefs naar boven te duwen. Ze wou zo niet sterven, wist ze, ze moest eruit geraken, maar voordat ze een plan kon bedenken of zich kon realiseren dat dit echt het einde was, werd alles zwart voor haar ogen.
Harry's woorden hadden Hermelien weer weten te vullen met hoop en toen ze de dag daarna wakker werd, wist ze dat ze het spook nog niet mocht opgeven.
Het was een feit dat ze al dagen niets meer van hem gehoord had, maar het was ook duidelijk dat het niet Sneep was. Misschien was het spook zelfs helemaal geen dooddoener, Hermelien wist niets meer zeker.
Ze wist wel dat het spook haar nog geen kwaad had gedaan, verre van, dat hij altijd beleefd was geweest en dat ze meer uitkeek naar zijn korte boodschappen dan naar wat dan ook. En ze was vastberaden om nog een boodschap van hem te krijgen voordat het nieuwe jaar zou beginnen.
Maar het was Kerstvakantie en er was geen huiswerk dat verbeterd moest worden. Hermelien had dus een excuus nodig om de aandacht van het spook te trekken en ze verstuurde die ochtend nog een uil naar de Apothekerij, met een bericht erbij dat het dringend was.
Hermelien had geen idee hoe die uil het had klaargespeeld, maar slechts een uurtje later, terwijl ze met Marcel en professor Anderling aan de staftafel zaten te lunchen, vlogen er vier grote uilen de Grote Zaal binnen, met een reusachtig pak aan hun poten gebonden. Marcel en professor Anderling deinsden achteruit toen de uilen het pak lieten vallen bovenop Hermelien's bord soep, dat onmiddelijk in kleine stukken brak (een geluk dat Hermelien haar soep net op had).
"Wat is dat?", vroeg Marcel toen hij met grote ogen naar het reusachtige pak keek.
"Indrukwekkend," glimlachte Anderling. "Enkel een grote vriend zou zo'n groot cadeau sturen."
Hermelien grijnsde.
"Een nieuwe toverketel. Ik bedacht me dat de ketels in de kerkers best oud zijn en ik zelf wel een nieuwe kon gebruiken. Ik had hem zelf besteld."
"Een cadeau voor jezelf dus?" grijnsde Marcel.
"Je hebt geen goede vrienden die je een ketel voor Kerst cadeau wilden doen?" vroeg professor Anderling plagend.
Hermelien keek hen beiden uitdagend aan en liet de toverketel in de lucht zweven.
"Nee, Marcel, dat ook weer niet. Ik had hem gewoon nodig, viel me deze ochtend binnen. Vandaar dat ik ook geen vrienden om een ketel heb gevraagd, Minerva."
Minerva en Marcel lachten terwijl Hermelien met de ketel naar de Kerkers ging.
Op haar bureau deed ze het bruine inpakpapier eraf en met een paar zwiepen van haar toverstaf verscheen een grote rode strik rondom de buik van de ketel.
Hermelien nam een nieuw stuk perkament erbij en schreef snel wat neer.
"Als bedankje voor het verbeteren van de huiswerken.
Een fijne Kerst,
Warme groeten,
Hermelien Griffel"
Glimlachend stak Hermelien het rolletje perkament achter de strik van de ketel en ze sloot de kerkerdeur achter zich voordat ze zich terug naar de Grote Zaal haastte.
Die avond kon Hermelien de slaap niet vatten. Ze vroeg zich af of het spook het cadeau al had gezien, of hij zelfs wel in de kerkers zou kijken nu dat hij geen huiswerk verwachtte, of hij het cadeau wel zou meenemen zodra hij het zag of hij het als een valstrik zou beschouwen.
Maar het was geen valstrik. Hermelien had een valstrik van het cadeau kunnen maken, ze had zoveel spreuken kunnen uitspreken waardoor ze misschien sneller achter zijn identiteit zou kunnen komen, maar dat had ze niet gedaan. Ze wou eerst zijn vertrouwen winnen, want hij had bewezen wantrouwend te zijn toen hij haar had ontdekt onder de Onzichtbaarheidsmantel. Eerst moest er vertrouwen zijn voordat ze nog eens iets nieuws zou kunnen proberen.
Maar ondertussen had Hermelien geen idee of hij het cadeau leuk zou vinden of niet. En er kwam een nieuwe vraag op in Hermelien: waar zou een spook in hemelsnaam een cadeau bewaren? Waar hield het spook de ingrediënten die Slakhoorn en zijzelf hem hadden gegeven verborgen?
De kleine klok op haar kamer sloeg twaalf uur en Hermelien ging weer rechtop zitten in haar bed. Ze zocht haar pantoffels en strekte zich uit. Geeuwend stak ze haar toverstaf in de zak van haar witte nachtkleed en verliet ze haar kamer. Misschien dat een kleine nachtelijke wandeling haar meer moe zou kunnen maken en dat ze dan later wel in slaap zou kunnen vallen.
Het licht van brandende toortsen in de kerkergangen en de kilte in de kerkers zorgden ervoor dat ze al snel weer klaarwakker was en ze besloot om naar het toverdranklokaal te gaan. Misschien was het cadeau al weg, misschien ook niet. Maar door in haar bed te blijven liggen, zou ze het niet te weten komen.
Ze opende de deur naar het toverdranklokaal en zei geeuwend "Lumos", waardoor de kamer door de punt van haar toverstaf opeens verlicht werd. Haar hart sprong op toen ze zag dat het cadeau was verdwenen.
Hermelien's vermoeide gelaatsuitdrukking veranderde in een blije grijns en ze stapte snel naar haar bureau. Ze slikte toen ze zag dat er een rolletje perkament lag. En niet enkel dat, er stak een rode roos in.
Hermelien rook eerst van de roos voordat ze het rolletje perkament opende en las wat het spook haar had geschreven.
"Beste Hermelien,
ik wou dat ik een beter geschenk had om je te bedanken voor je magnifieke cadeau. Ik hoop dan ook dat je deze roos aanneemt als teken van dankbaarheid. Het is het enige cadeau dat in mijn ogen zou passen bij je schoonheid en tegelijkertijd dezelfde doornen zou tonen waarmee je ongewild mensen op afstand houdt."
Hermelien schrok even terwijl ze die zin las. Ze wist niet of ze blij moest zijn met het compliment over haar schoonheid, of dat ze boos moest worden omwille van de belediging omtrent haar "doornen".
Had zij doornen?
Hermelien slikte en keek verward voor zich uit. Hield ze mensen ongewild op afstand? Hoe langer ze erover na dacht, hoe meer ze zich realiseerde dat het misschien wel zo was. Ze was nog steeds alleen. Harry en Ron waren getrouwd, maar zij kon er vreemdgenoeg niet in slagen iemand te vinden. Was ze dan zo kieskeurig? Of joeg ze gewoon de mannen weg waar ze eventueel wel geïnteresseerd in zou kunnen zijn? En ook al had ze wel veel vrienden... Waren dat wel haar vrienden? Professor Lupos, Marcel, Hagrid, Ron... Zouden ze ooit met haar bevriend zijn geweest als ze niet de beste vriendin van Harry was geweest? Marcel misschien wel... Maar behalve Marcel? Iedereen die ze kende, kende ze dankzij Harry. En Harry was bij allen van hen meer geliefd dan zijzelf.
Hermelien kwam tot het ellendige besef dat ze misschien niet zoveel vrienden had als ze zou hopen.
Slikkend gleed haar blik terug naar het perkament en las ze verder.
"Hoezeer de doornen ook kunnen prikken, zij die niet te blind zijn om de rode roos te zien, trotseren ze maar al te graag voor die schoonheid te aanschouwen. Vergeef me dan ook dat ik even te blind was en me liet afschrikken door de doornen. Je hebt me vandaag de roos weer doen zien."
Hermelien's hart ging sneller kloppen van die zinnen en ze las ze enkele keren opnieuw. Het werd haar langzaam duidelijk wat het spook ermee bedoelde. Hij had zich laten afschrikken door haar gok, maar het cadeau dat ze hem had gegeven, had hem ook haar goede wil doen zien: de roos, zoals hij het noemde. Het waren prachtige woorden, vond Hermelien, en ze las verder naar hetgeen hij er in klein geschrift had bijgeschreven.
"En ik ben bang dat ik je weeral moet teleurstellen. Ik ben Sneep niet.
Een fijne Kerst"
Hermelien glimlachte. Er was hoop dat ze zijn vertrouwen zou weten te winnen. Ze rook nogmaals aan de roos en sloot haar ogen.
Toen ze haar ogen terug opende, was haar blik echter weer serieus. Bijna dacht ze dat ze een vriend in hem had gemaakt en opeens kwamen oude gevoelens weer naar boven. Misschien wou hij net háár vertrouwen winnen.
Die gedachte ging als een steek door Hermelien's hart. Ze wou té graag deze vreemdeling, die zo'n mooie woorden schreef, vertrouwen. Was het wel wijs om dat te doen?
Hermelien keek bedrukt naar de roos en legde hem neer op haar bureau, naast het stukje perkament. Ze keek ellendig naar de grond. Opeens werden haar ogen getrokken door iets dat op de grond lag in het voorraadlokaaltje.
Hermelien liet haar staf wat lager zakken en liep het voorraadlokaal binnen. De potten met ingrediënten kleurden eng op in het licht van haar Lumos-spreuk. Ze bukte zich en zag naast de kast iets kleins liggen, iets zachts en roods. Een blaadje van de roos.
Hermelien nam het blaadje in haar hand en keek naar haar bureau. Hoe had een blaadje die val van een viertal meter van haar bureau naar het voorraadlokaal kunnen doorstaan?
Hermelien keek om zich heen. En hoe had de ketel eigenlijk kunnen verdwijnen? In de gang zou het zeker en vast opvallen, zeker aangezien de ketel voor middernacht al was verdwenen, misschien al uren geleden. Het spook had de ketel niet door de gang kunnen verplaatsen als er het risico was dat Vilder of iemand anders hem betrapte.
Hermelien keek rond in het voorraadlokaal. De grote kast voor haar neus zag er zwaar uit, maar het rozenblaadje had ernaast gelegen en dus vroeg ze zich af...
Hermelien hield haar handen tegen de zijkant van de kast en probeerde de kast opzij te duwen, wat absoluut niet wou lukken. Met haar toverstaf nog steeds in één van haar handen zette ze haar vingertoppen en nagels tussen de kast en de muur en ze probeerde de kast naar zich toe te trekken. Ze dacht dat ze de kast voelde meegeven en trok harder. Opeens sprong Hermelien een meter achteruit toen de kast in één keer een hoek van vijfenveertig graden draaide.
Met grote ogen keek Hermelien naar het gat in de muur achter de kast. Ze slikte en hield haar toverstaf voor zich uit toen ze een stap naar voren deed. Het licht scheen een lage gang in.
Hermelien twijfelde. Zou ze iemand erbij moeten halen? Kon ze het risico nemen om alleen op ontdekkingstocht te gaan?
Wat had ze eigenlijk te vrezen? Het was maar een spook. En spoken konden mensen geen kwaad doen.
Rillend stapte Hermelien de gang in. Zodra ze dit deed, schoof de boekenkast langzaam weer dicht achter haar. Ze testte even of de boekenkast terug open zou schuiven als ze er tegen zou duwen en dat deed die ook. Gerustgesteld besloot Hermelien dat ze best verder zou kunnen kijken. Misschien zou de gang tot een kamer leiden en zou ze dan eindelijk oog in oog staan met het spook.
Met haar verlichte toverstaf voor haar uitgestoken, stapte Hermelien verder door de vochtige gang. De muren waren nat en het plafond van de gang was wel erg laag. Hermelien kon zich niet herinneren dat een geheime gang als deze vroeger op Harry's Sluipwegwijzer had gestaan en stapte nieuwsgierig verder.
Opeens voelde Hermelien een steen inzakken terwijl ze erop trapte en ze slikte terwijl haar voet zich nog steeds op de steen bevond. Dit kon niet goed zijn. Ongetwijfeld zou ze iets in werking zetten zodra ze haar voet van de steen af deed. Ze zette haar andere voet zo ver mogelijk van de steen af en hield haar toverstaf voor zich uit. Ze kon hier zo toch niet blijven staan? Wat voor val ze ook in werking had gezet, ze moest hem voorbij... En zo snel ze kon, probeerde ze van de steen weg te springen.
Al sprong ze nog zo ver, niets had kunnen verraden wat het moment erna gebeurde. De hele grond in een straal van drie meter leek opeens te verdwijnen en Hermelien viel naar beneden. Ze bereidde zich voor op een harde val, maar in de plaats daarvan plonste ze neer in ijskoud water. Ze ging kopje onder en toen ze terug boven water kwam hapte ze naar adem. Het water was bijna bevroren en Hermelien had het nog nooit zo koud gehad. De koude verlamde eerst haar andere zintuigen en ze zag amper wat er om zich heen gebeurde. Het duurde ook even voor ze zich realiseerde dat ze een geratel hoorde. Ze keek om zich heen en zag opeens boven haar een groot ijzeren hek dat horizontaal naar beneden zakte en haar zeker en vast zou dwingen kopje onder te gaan tenzij ze het kon stoppen. Hermelien wou een spreuk uitspreken om het hek tegen te houden, maar zodra ze haar toverstaf boven het water hield, schoot de toverstaf de lucht in, alsof hij gemagnetiseerd werd door het plafond.
Hermelien riep een paar keren om hulp. Ze hoopte dat iemand haar kon horen. Ze had amper de kans om vijf keren te roepen, of het hek duwde haar al naar beneden. Hermelien nam nog een laatste keer diep adem en probeerde het hek vergeefs naar boven te duwen. Ze wou zo niet sterven, wist ze, ze moest eruit geraken, maar voordat ze een plan kon bedenken of zich kon realiseren dat dit echt het einde was, werd alles zwart voor haar ogen.