27/08/2020, 17:55
Proloog: De Jongen zonder Gezicht
De stappen die men kon horen in de gangen van het oude, verlaten klooster klonken hol en het water drupte door de gaten van het versleten dak in tinnen emmers. Vleermuizen hingen aan de hoge balken en er was gepiep van ratten te horen.
Het oude verlaten klooster was de laatste plek waar men zou zoeken. Geen schouwer zou verwachten dat dit de verzamelplek was van de Duistere Heer en zijn dooddoeners. Het klooster lag afgelegen, in het dal van een vallei, en een oude, stenen muur schermde het af van een bospad. Doorheen het kleine domein, aan de achterkant van het klooster, stroomde een kabbelend riviertje, dat leidde naar het dorp. Maar de meest dichtbijzijnde woning bevond zich drie kilometer verderop, wat betekende dat niemand iets merkte van de aanwezigheid van de dooddoeners.
In het dorp woonden honderden dreuzels, maar de dooddoeners lieten hen met rust. Als ze de dreuzels met rust lieten, zouden de schouwers hen ook niet komen zoeken en konden ze in rust samenkomen in het vervallen gebouw.
Er was snel gekraak te horen in de kamers, wat betekende dat dooddoeners verdwijnselden, maar de stappen die in de gangen te horen waren, verdwenen niet.
"Draco..." siste een diepe stem. "Draco, waar ben je?"
Voorzichtig stapte een dooddoener de houten trappen af, maar hij vloekte toen hij met zijn been door de trap zakte.
"\/erdomme, Draco, waar ben je heen gegaan?"
De man sprong de laatste treden van de trap af en rende door de gangen. Alle dooddoeners waren nu weg en ook Voldemort was verdwijnseld, wat betekende dat de Dooddoener nu een oogje in het zeil moest houden over het klooster, dat sinds juni zijn laatste schuilplaats was geworden.
Aangezien hij Perkamentus had vermoord, was hij de meest gezochte tovenaar in Groot-Brittannië, op Voldemort na. Maar er waren ook enkele voordelen. Voldemort vertrouwde hem nu blindelings en toen de Duistere Heer Sneep de verantwoording had gegeven om op het klooster te letten, had hij niet gedacht dat de voormalige Zweinstein-professor op zoek zou gaan naar de blonde jongen die zonet kreunend van de pijn de grote kamer had verlaten omdat de Duistere Heer hem had "gestraft" na een mislukte missie.
Severus Sneep rende door de gang en stopte bij iedere deur om te kijken waar Draco zat, maar kon hem nergens vinden. Na een paar minuten liep hij uiteindelijk via één van de achterdeuren naar buiten, waar hij in het zwakke maanlicht de schim van een jongen zag die geknield zat bij de lage oever van het riviertje. Zijn schouders schokten en zijn hele houding verried dat hij gekweld werd door een vreselijke pijn.
"Draco..." zei de diepe stem weer, maar er was niets sissends of kils meer te horen in de stem, verre van...
De jongen schrok recht en hield zijn linkerhand voor zijn gezicht terwijl Sneep snel dichterbij stapte.
"Laat zien, Draco."
"Nee!" reageerde de jonge Dooddoener snel terwijl hij zijn masker van de oever raapte en het met een trillende hand snel voor zijn gezicht deed.
"Doe niet belachelijk," zei de man iets harder. "Laat zien."
Het Dooddoenersmasker bedekte het deel van het gezicht boven de mond en bedekten ook Draco's tranen, maar zijn trillende mondhoeken waren nog steeds zichtbaar.
Sneep zuchtte en bleef een paar meter voor Draco staan.
"Als je je haast, geraak je nog op tijd in Sint Holisto, ze kunnen je helpen."
Draco's hoofd draaide zich abrupt naar Sneep.
"Sint Holisto?" herhaalde hij met trillende stem.
"Maar je moet snel zijn," drong Sneep aan. "De Helers moeten je wel helpen, al ben je een dooddoener... En in Azkaban ben je voorlopig veilig. Je kunt de Schouwers vertellen van de plannen die Voldemort heeft om Azkaban te overmeesteren. Op die manier kun je je straf verlichten en kunnen de Schouwers het plan dwarsbomen. Dan zullen de Dooddoeners je ook niet vinden in Azkaban... Dan moet je enkel je straf uitzitten totdat..."
"Totdat De Duistere Heer heel de tovenaarswereld heeft onderworpen en alsnog een einde aan mijn leven maakt," onderbrak Draco hem scherp en bitter.
"Draco, Potter kan nog steeds met de Orde..."
"Potter kan niets zonder Perkamentus!" reageerde Draco woedend. "En zonder Perkamentus is er ook geen Orde! Dankzij jou is Perkamentus..."
"Perkamentus had me gevraagd het te doen!" siste Sneep terwijl hij ziedend naar Draco keek. "Ik moest het wel doen of we waren allebei dood geweest! Perkamentus had het me zelf gevraagd! Ik kon niet anders!"
Er viel een stilte tussen de twee mannen die enkel verbroken werd door het gekras van enkele uilen en het ruisen van de herfstbladeren.
"We waren dood beter af geweest..." zuchtte Draco uiteindelijk en hij ging op zijn knieën zitten, duidelijk de wanhoop nabij.
Sneep slikte en stapte dichterbij en ging voor Draco op zijn hurken zitten.
"Laat het me zien..." zei Sneep stil en zijn hand ging naar het masker op Draco's gezicht.
Draco liet de Toverdrankmeester het masker van zijn gezicht trekken en keek naar zijn eigen handen om de reactie op het gezicht van de man niet te hoeven zien.
"Het is vooral erg aan de linkerkant... Ik kon het zien in het water. Het is donker, maar toch zag ik het meteen in de weerspiegeling van het water. Ik kan het zwart voelen wegrotten onder mijn vingers. En ik kan amper nog door mijn neus ademen, het is zo vreemd om enkel aan de rechterkant van mijn neus te kunnen ademen... De pijn is gelukkig al aan het minderen."
Sneep slikte terwijl hij het verminkte gezicht van de jongen zag. Hij voelde zich schuldig, want hij was degene die de Verminkingsdrank had gemaakt. Hij had enkel niet geweten dat de Duistere Heer de drank zou gebruiken om Draco te straffen.
"Draco, ben je van plan om Dooddoener te blijven?"
"Ik heb geen keuze, of wel? Als Dooddoener kan ik mijn gezicht achter mijn masker blijven verschuilen. Een ander leven kan ik met dit gezicht niet leiden. Ik heb geen andere keuze."
"Maar als je de volgende keer nog steeds niet in staat bent iemand te vermoorden of een Onvergeeflijke Vloek te gebruiken, dan maakt de Duistere Heer je sowieso af. Dit was slechts de waarschuwing. Kijk alsjeblieft uit, Draco."
"Dan vermoordt hij me maar," zei Draco kil en Sneep zag dat het verminkte gezicht er vertrokken uit zag. "Ik kan sowieso geen eigen leven leiden zonder gezicht."
Draco nam het masker uit Sneeps handen en zette het terug op zijn gezicht. Zijn lichaam schokte terwijl hij droge tranen weende en Sneep voelde rillingen over zijn rug gaan van het geluid van een stille en droge krijs van verdriet.
"Je moet vluchten, Draco."
Draco reageerde niet.
Sneep legde zijn hand op Draco's schouder.
"Maak dat je hier weg komt!"
Draco keek met bange ogen naar de man die voor hem zat. Professor Sneep was altijd een groot voorbeeld voor hem geweest, maar hij had nooit gedacht dat Sneep eigenlijk helemaal geen Dooddoener was, maar een vertrouweling van Perkamentus. Vreemd genoeg was de kille en duistere moordenaar van Perkamentus zijn enige vriend op het moment, zijn enige licht in een leven dat iedere dag meer duister werd. En ook al wou Draco weg, hij kon het niet alleen...
"Kom mee," smeekte Draco.
Sneep slikte even en keek Draco met grote ogen aan.
"Wat?" vroeg hij verschrokken. "Mee? Ik kan niet weg, Draco... Als ik meekom naar Sint Holisto, dan laten ze meteen de Dementors komen en dan ben ik..."
"Dat bedoel ik niet," onderbrak Draco hem met trillende stem. "We vluchten weg... We gaan naar Rusland... Of Tibet... Ergens waar ze ons nooit vinden!"
"Draco, ik kan écht niet weg... Ik moet hier blijven... Ik heb nog werk."
"Wat voor werk?"
Sneep stond terug recht en draaide zich om zodat hij Draco niet zou hoeven aan te kijken.
"Werk dat ik Perkamentus heb beloofd... Ik kan niet weg."
Draco stond ook recht en keek om zich heen. Zijn benen trilden en hij voelde zich zwak, alsof hij ieder moment kon flauwvallen van de enorme doodsangst die hij voelde nu hij hoorde dat hij er alleen voor stond.
"Dan vlucht ik alleen," zei Draco onzeker, geen idee waar hij heen kon.
Sneep draaide zich weer om en keek Draco met een zeldzame blik aan. Er stond een glimlach op zijn gezicht en hij legde zijn hand op Draco's schouder.
"Ik ben blij dat je hebt gekozen om te leven... Je gaat dus niet naar Sint Holisto?"
Draco schudde met zijn hoofd en Sneep dacht even na.
"Vlucht met een bezem, ze kunnen je zo moeilijk traceren. Houd je ergens schuil waar je meteen woord ervan krijgt als Voldemort is verslaan... Het beste in de buurt van tovenaars, maar zorg dat het niet opvalt..."
Sneep aarzelde even en zijn stem klonk bijna hees.
"...En als ik nog zou leven als Voldemort is gevallen, zoek me dan alsjeblieft op... Waar ik dan ook zit."
Draco wist even niet wat te zeggen, maar knikte. Misschien was dit de laatste keer dat hij...
Nee, hij zou er niet aan denken. Hij moest weg of hij zou sterven. Hij had nu geen gezicht meer, maar als hij hier zou blijven, zou hij binnenkort ook geen leven meer hebben. En de dood was een avontuur waarvoor hij nog niet klaar was.
"Ik haal mijn bezem," zei Draco stil en hij haastte zich naar binnen.
Toen hij enkele momenten terug naar buiten kwam, zag hij dat Sneep nog steeds bij het riviertje stond, terwijl hij piekerend naar het water keek.
Draco kuchte en de voormalige professor draaide zijn hoofd naar de jongen met het masker en zag de racebezem die hij in zijn handen had.
"Draco, ik wil dat je dit meeneemt."
Sneep haalde een zwarte, gladde steen uit zijn zakken en hield het in zijn hand terwijl hij er met een vreemde blik naar keek.
"Mijn moeder kreeg deze onyx steen van haar grootvader, die hem op zijn beurt weer kreeg van zijn vader. Hij is al eeuwen in de familie en het schijnt dat er een beschermingsspreuk is op uitgesproken. Volgens mij is deze steen de enige reden waarom ik nog leef na alles wat mij is overkomen. Ik wil dat jij hem met je mee neemt."
"Maar..." Draco nam aarzelend de steen over. "Het is een familiestuk."
"En je vader is altijd als een broer voor mij geweest. Het is niet alsof ik ooit zelf kinderen zal hebben en ik wil deze steen niet met mij meenemen in mijn graf."
Draco fronste zijn voorhoofd en zijn stem klonk bijna beschuldigend.
"Waarom praat u alsof u gaat sterven?"
"Iedereen sterft," reageerde Sneep nonchalant. "Ik heb enkel het gevoel dat het voor jou op dit moment veel te vroeg zou zijn. Maak je niet druk om mij, ik overleef het ook nog wel even zonder die steen hoor..."
Draco knikte uiteindelijk en liet de steen in zijn zak glijden.
"Dank u," zei Draco voorzichtig. "Ik kan nu beter vertrekken."
Sneep knikte en van zijn gezicht was geen enkele emotie te lezen, totdat Draco hem omhelsde en hij ongewend en zachtjes klopte op Draco's rug.
"Het ga je goed, Draco."
"U ook, professor Sneep."
Sneep glimlachte even bij de herinnering aan de eerste keer dat hij Draco in zijn les had gehad, maar zijn glimlach brak in een droevere blik toen hij Draco zag wegvliegen en zich realiseerde dat die tijden voorbij waren en hij nooit meer les zou geven... Of Draco nog zou zien...
En mocht hij het geluk hebben de jongen ooit nog eens te zien, het zou nooit hetzelfde zijn. Niet voor Sneep, de verdoemde dubbelspion, maar ook niet voor Draco, de jongen zonder gezicht...
De stappen die men kon horen in de gangen van het oude, verlaten klooster klonken hol en het water drupte door de gaten van het versleten dak in tinnen emmers. Vleermuizen hingen aan de hoge balken en er was gepiep van ratten te horen.
Het oude verlaten klooster was de laatste plek waar men zou zoeken. Geen schouwer zou verwachten dat dit de verzamelplek was van de Duistere Heer en zijn dooddoeners. Het klooster lag afgelegen, in het dal van een vallei, en een oude, stenen muur schermde het af van een bospad. Doorheen het kleine domein, aan de achterkant van het klooster, stroomde een kabbelend riviertje, dat leidde naar het dorp. Maar de meest dichtbijzijnde woning bevond zich drie kilometer verderop, wat betekende dat niemand iets merkte van de aanwezigheid van de dooddoeners.
In het dorp woonden honderden dreuzels, maar de dooddoeners lieten hen met rust. Als ze de dreuzels met rust lieten, zouden de schouwers hen ook niet komen zoeken en konden ze in rust samenkomen in het vervallen gebouw.
Er was snel gekraak te horen in de kamers, wat betekende dat dooddoeners verdwijnselden, maar de stappen die in de gangen te horen waren, verdwenen niet.
"Draco..." siste een diepe stem. "Draco, waar ben je?"
Voorzichtig stapte een dooddoener de houten trappen af, maar hij vloekte toen hij met zijn been door de trap zakte.
"\/erdomme, Draco, waar ben je heen gegaan?"
De man sprong de laatste treden van de trap af en rende door de gangen. Alle dooddoeners waren nu weg en ook Voldemort was verdwijnseld, wat betekende dat de Dooddoener nu een oogje in het zeil moest houden over het klooster, dat sinds juni zijn laatste schuilplaats was geworden.
Aangezien hij Perkamentus had vermoord, was hij de meest gezochte tovenaar in Groot-Brittannië, op Voldemort na. Maar er waren ook enkele voordelen. Voldemort vertrouwde hem nu blindelings en toen de Duistere Heer Sneep de verantwoording had gegeven om op het klooster te letten, had hij niet gedacht dat de voormalige Zweinstein-professor op zoek zou gaan naar de blonde jongen die zonet kreunend van de pijn de grote kamer had verlaten omdat de Duistere Heer hem had "gestraft" na een mislukte missie.
Severus Sneep rende door de gang en stopte bij iedere deur om te kijken waar Draco zat, maar kon hem nergens vinden. Na een paar minuten liep hij uiteindelijk via één van de achterdeuren naar buiten, waar hij in het zwakke maanlicht de schim van een jongen zag die geknield zat bij de lage oever van het riviertje. Zijn schouders schokten en zijn hele houding verried dat hij gekweld werd door een vreselijke pijn.
"Draco..." zei de diepe stem weer, maar er was niets sissends of kils meer te horen in de stem, verre van...
De jongen schrok recht en hield zijn linkerhand voor zijn gezicht terwijl Sneep snel dichterbij stapte.
"Laat zien, Draco."
"Nee!" reageerde de jonge Dooddoener snel terwijl hij zijn masker van de oever raapte en het met een trillende hand snel voor zijn gezicht deed.
"Doe niet belachelijk," zei de man iets harder. "Laat zien."
Het Dooddoenersmasker bedekte het deel van het gezicht boven de mond en bedekten ook Draco's tranen, maar zijn trillende mondhoeken waren nog steeds zichtbaar.
Sneep zuchtte en bleef een paar meter voor Draco staan.
"Als je je haast, geraak je nog op tijd in Sint Holisto, ze kunnen je helpen."
Draco's hoofd draaide zich abrupt naar Sneep.
"Sint Holisto?" herhaalde hij met trillende stem.
"Maar je moet snel zijn," drong Sneep aan. "De Helers moeten je wel helpen, al ben je een dooddoener... En in Azkaban ben je voorlopig veilig. Je kunt de Schouwers vertellen van de plannen die Voldemort heeft om Azkaban te overmeesteren. Op die manier kun je je straf verlichten en kunnen de Schouwers het plan dwarsbomen. Dan zullen de Dooddoeners je ook niet vinden in Azkaban... Dan moet je enkel je straf uitzitten totdat..."
"Totdat De Duistere Heer heel de tovenaarswereld heeft onderworpen en alsnog een einde aan mijn leven maakt," onderbrak Draco hem scherp en bitter.
"Draco, Potter kan nog steeds met de Orde..."
"Potter kan niets zonder Perkamentus!" reageerde Draco woedend. "En zonder Perkamentus is er ook geen Orde! Dankzij jou is Perkamentus..."
"Perkamentus had me gevraagd het te doen!" siste Sneep terwijl hij ziedend naar Draco keek. "Ik moest het wel doen of we waren allebei dood geweest! Perkamentus had het me zelf gevraagd! Ik kon niet anders!"
Er viel een stilte tussen de twee mannen die enkel verbroken werd door het gekras van enkele uilen en het ruisen van de herfstbladeren.
"We waren dood beter af geweest..." zuchtte Draco uiteindelijk en hij ging op zijn knieën zitten, duidelijk de wanhoop nabij.
Sneep slikte en stapte dichterbij en ging voor Draco op zijn hurken zitten.
"Laat het me zien..." zei Sneep stil en zijn hand ging naar het masker op Draco's gezicht.
Draco liet de Toverdrankmeester het masker van zijn gezicht trekken en keek naar zijn eigen handen om de reactie op het gezicht van de man niet te hoeven zien.
"Het is vooral erg aan de linkerkant... Ik kon het zien in het water. Het is donker, maar toch zag ik het meteen in de weerspiegeling van het water. Ik kan het zwart voelen wegrotten onder mijn vingers. En ik kan amper nog door mijn neus ademen, het is zo vreemd om enkel aan de rechterkant van mijn neus te kunnen ademen... De pijn is gelukkig al aan het minderen."
Sneep slikte terwijl hij het verminkte gezicht van de jongen zag. Hij voelde zich schuldig, want hij was degene die de Verminkingsdrank had gemaakt. Hij had enkel niet geweten dat de Duistere Heer de drank zou gebruiken om Draco te straffen.
"Draco, ben je van plan om Dooddoener te blijven?"
"Ik heb geen keuze, of wel? Als Dooddoener kan ik mijn gezicht achter mijn masker blijven verschuilen. Een ander leven kan ik met dit gezicht niet leiden. Ik heb geen andere keuze."
"Maar als je de volgende keer nog steeds niet in staat bent iemand te vermoorden of een Onvergeeflijke Vloek te gebruiken, dan maakt de Duistere Heer je sowieso af. Dit was slechts de waarschuwing. Kijk alsjeblieft uit, Draco."
"Dan vermoordt hij me maar," zei Draco kil en Sneep zag dat het verminkte gezicht er vertrokken uit zag. "Ik kan sowieso geen eigen leven leiden zonder gezicht."
Draco nam het masker uit Sneeps handen en zette het terug op zijn gezicht. Zijn lichaam schokte terwijl hij droge tranen weende en Sneep voelde rillingen over zijn rug gaan van het geluid van een stille en droge krijs van verdriet.
"Je moet vluchten, Draco."
Draco reageerde niet.
Sneep legde zijn hand op Draco's schouder.
"Maak dat je hier weg komt!"
Draco keek met bange ogen naar de man die voor hem zat. Professor Sneep was altijd een groot voorbeeld voor hem geweest, maar hij had nooit gedacht dat Sneep eigenlijk helemaal geen Dooddoener was, maar een vertrouweling van Perkamentus. Vreemd genoeg was de kille en duistere moordenaar van Perkamentus zijn enige vriend op het moment, zijn enige licht in een leven dat iedere dag meer duister werd. En ook al wou Draco weg, hij kon het niet alleen...
"Kom mee," smeekte Draco.
Sneep slikte even en keek Draco met grote ogen aan.
"Wat?" vroeg hij verschrokken. "Mee? Ik kan niet weg, Draco... Als ik meekom naar Sint Holisto, dan laten ze meteen de Dementors komen en dan ben ik..."
"Dat bedoel ik niet," onderbrak Draco hem met trillende stem. "We vluchten weg... We gaan naar Rusland... Of Tibet... Ergens waar ze ons nooit vinden!"
"Draco, ik kan écht niet weg... Ik moet hier blijven... Ik heb nog werk."
"Wat voor werk?"
Sneep stond terug recht en draaide zich om zodat hij Draco niet zou hoeven aan te kijken.
"Werk dat ik Perkamentus heb beloofd... Ik kan niet weg."
Draco stond ook recht en keek om zich heen. Zijn benen trilden en hij voelde zich zwak, alsof hij ieder moment kon flauwvallen van de enorme doodsangst die hij voelde nu hij hoorde dat hij er alleen voor stond.
"Dan vlucht ik alleen," zei Draco onzeker, geen idee waar hij heen kon.
Sneep draaide zich weer om en keek Draco met een zeldzame blik aan. Er stond een glimlach op zijn gezicht en hij legde zijn hand op Draco's schouder.
"Ik ben blij dat je hebt gekozen om te leven... Je gaat dus niet naar Sint Holisto?"
Draco schudde met zijn hoofd en Sneep dacht even na.
"Vlucht met een bezem, ze kunnen je zo moeilijk traceren. Houd je ergens schuil waar je meteen woord ervan krijgt als Voldemort is verslaan... Het beste in de buurt van tovenaars, maar zorg dat het niet opvalt..."
Sneep aarzelde even en zijn stem klonk bijna hees.
"...En als ik nog zou leven als Voldemort is gevallen, zoek me dan alsjeblieft op... Waar ik dan ook zit."
Draco wist even niet wat te zeggen, maar knikte. Misschien was dit de laatste keer dat hij...
Nee, hij zou er niet aan denken. Hij moest weg of hij zou sterven. Hij had nu geen gezicht meer, maar als hij hier zou blijven, zou hij binnenkort ook geen leven meer hebben. En de dood was een avontuur waarvoor hij nog niet klaar was.
"Ik haal mijn bezem," zei Draco stil en hij haastte zich naar binnen.
Toen hij enkele momenten terug naar buiten kwam, zag hij dat Sneep nog steeds bij het riviertje stond, terwijl hij piekerend naar het water keek.
Draco kuchte en de voormalige professor draaide zijn hoofd naar de jongen met het masker en zag de racebezem die hij in zijn handen had.
"Draco, ik wil dat je dit meeneemt."
Sneep haalde een zwarte, gladde steen uit zijn zakken en hield het in zijn hand terwijl hij er met een vreemde blik naar keek.
"Mijn moeder kreeg deze onyx steen van haar grootvader, die hem op zijn beurt weer kreeg van zijn vader. Hij is al eeuwen in de familie en het schijnt dat er een beschermingsspreuk is op uitgesproken. Volgens mij is deze steen de enige reden waarom ik nog leef na alles wat mij is overkomen. Ik wil dat jij hem met je mee neemt."
"Maar..." Draco nam aarzelend de steen over. "Het is een familiestuk."
"En je vader is altijd als een broer voor mij geweest. Het is niet alsof ik ooit zelf kinderen zal hebben en ik wil deze steen niet met mij meenemen in mijn graf."
Draco fronste zijn voorhoofd en zijn stem klonk bijna beschuldigend.
"Waarom praat u alsof u gaat sterven?"
"Iedereen sterft," reageerde Sneep nonchalant. "Ik heb enkel het gevoel dat het voor jou op dit moment veel te vroeg zou zijn. Maak je niet druk om mij, ik overleef het ook nog wel even zonder die steen hoor..."
Draco knikte uiteindelijk en liet de steen in zijn zak glijden.
"Dank u," zei Draco voorzichtig. "Ik kan nu beter vertrekken."
Sneep knikte en van zijn gezicht was geen enkele emotie te lezen, totdat Draco hem omhelsde en hij ongewend en zachtjes klopte op Draco's rug.
"Het ga je goed, Draco."
"U ook, professor Sneep."
Sneep glimlachte even bij de herinnering aan de eerste keer dat hij Draco in zijn les had gehad, maar zijn glimlach brak in een droevere blik toen hij Draco zag wegvliegen en zich realiseerde dat die tijden voorbij waren en hij nooit meer les zou geven... Of Draco nog zou zien...
En mocht hij het geluk hebben de jongen ooit nog eens te zien, het zou nooit hetzelfde zijn. Niet voor Sneep, de verdoemde dubbelspion, maar ook niet voor Draco, de jongen zonder gezicht...