27/08/2020, 17:47
Chaos. Het gebeurde allemaal zo snel. Hij zag nog hoe één van de Dooddoeners - een nieuwere, hij had deze nooit ontmoet in die tijd dat hij zelf nog spioneerde - de Heer van het Duister opriep door zijn Dooddoenersteken aan te raken. Hij dook weg achter een groot krat - kon nog net een dodelijke straal ontwijken die een vrouwelijke Dooddoener op hem afschoot. Zijn blik bleef even hangen op het roerloze lichaam van Daan Thomas. De jongen had niet één spreuk kunnen afvuren sinds ze waren Verschijnseld.
Hij vuurde wraaklustig een salvo aan spreuken naar de vrouwelijke Dooddoener. Ze dook weg achter een pilaar in de anders zo verlaten goederenloods. Hij hoopte dat hij haar alsnog had geraakt.
Het was een complete overmacht. Dooddoeners schoten als paddestoelen uit de grond. Hij zag niet eens waar de anderen waren, ze waren uit elkaar gedoken bij het zicht van de Dooddoeners.
Een krijs - Anderling. Hij zag met angst in zijn hart toe hoe ze enkele meters verder op de grond viel. De pilaar die haar dekking moest bieden, had haar geen bescherming geboden.
Minerva, doe me dit niet aan, ik kan dit niet alleen.
Waar was Lupos?
Een tinteling door zijn arm, alsof het Dooddoenersteken in brand stond.
Te laat.
Hij was er. Hij hoorde de schelle stem van Voldemort. Een dodelijke vloek. Maar voor wie?
Voorzichtig probeerde hij een blik te werpen in de richting van de Heer van het Duister, maar hij werd nogmaals op een haar na gemist door de vrouwelijke Dooddoener die kennelijk ongehavend zijn spreukensalvo had overleefd.
Een bekende stem sprak de Vloek des Doods uit. Een stem van een persoon te jong voor deze oorlog. Of misschien net niet meer. Ze was harder geworden. Allemaal waren ze harder geworden.
Ze rende zijn richting uit en dook naast hem op de grond, haar toverstaf ondertussen wild om zich heen zwaaiend. Ze kon non-verbale vervloekingen uitspreken als geen ander en hij hoorde een Dooddoener kreunend op de grond vallen. Maar ook haar doodsvloek had zijn doel niet gemist. Ze had er één afgemaakt, maar het was niet genoeg. Er waren nog steeds te veel.
"We moeten weg," mompelde ze. Er was amper paniek te horen – ook al was dit de meest benarde situatie waarin ze zich in jaren hadden bevonden. Als het nodig was, bleef ze altijd koelbloedig.
Voldemort lachte - hij was niet heel dichtbij en bevond zich minstens tien meter verderop. Hij vermaakte zich. "Remus Lupos..." Zijn stem sneed door de kille lucht. "Waar is je vriend Severus?"
Hij kon horen hoe Remus op de grond spuwde. Severus sloot zijn ogen. De Griffoendor tekende zijn eigen doodsvonnis. Of misschien was hij al dood van het moment dat Voldemort hem had gezien.
Niet ook Remus...
"Hij is hier!" De vrouwelijke Dooddoener die zich in hun buurt had bevonden krijste en Severus schrok. Er was geen tijd. Levensgevaar. Instinctief greep hij Hermelien bij haar pols en een moment later Verdwijnselden ze.
Hij vuurde wraaklustig een salvo aan spreuken naar de vrouwelijke Dooddoener. Ze dook weg achter een pilaar in de anders zo verlaten goederenloods. Hij hoopte dat hij haar alsnog had geraakt.
Het was een complete overmacht. Dooddoeners schoten als paddestoelen uit de grond. Hij zag niet eens waar de anderen waren, ze waren uit elkaar gedoken bij het zicht van de Dooddoeners.
Een krijs - Anderling. Hij zag met angst in zijn hart toe hoe ze enkele meters verder op de grond viel. De pilaar die haar dekking moest bieden, had haar geen bescherming geboden.
Minerva, doe me dit niet aan, ik kan dit niet alleen.
Waar was Lupos?
Een tinteling door zijn arm, alsof het Dooddoenersteken in brand stond.
Te laat.
Hij was er. Hij hoorde de schelle stem van Voldemort. Een dodelijke vloek. Maar voor wie?
Voorzichtig probeerde hij een blik te werpen in de richting van de Heer van het Duister, maar hij werd nogmaals op een haar na gemist door de vrouwelijke Dooddoener die kennelijk ongehavend zijn spreukensalvo had overleefd.
Een bekende stem sprak de Vloek des Doods uit. Een stem van een persoon te jong voor deze oorlog. Of misschien net niet meer. Ze was harder geworden. Allemaal waren ze harder geworden.
Ze rende zijn richting uit en dook naast hem op de grond, haar toverstaf ondertussen wild om zich heen zwaaiend. Ze kon non-verbale vervloekingen uitspreken als geen ander en hij hoorde een Dooddoener kreunend op de grond vallen. Maar ook haar doodsvloek had zijn doel niet gemist. Ze had er één afgemaakt, maar het was niet genoeg. Er waren nog steeds te veel.
"We moeten weg," mompelde ze. Er was amper paniek te horen – ook al was dit de meest benarde situatie waarin ze zich in jaren hadden bevonden. Als het nodig was, bleef ze altijd koelbloedig.
Voldemort lachte - hij was niet heel dichtbij en bevond zich minstens tien meter verderop. Hij vermaakte zich. "Remus Lupos..." Zijn stem sneed door de kille lucht. "Waar is je vriend Severus?"
Hij kon horen hoe Remus op de grond spuwde. Severus sloot zijn ogen. De Griffoendor tekende zijn eigen doodsvonnis. Of misschien was hij al dood van het moment dat Voldemort hem had gezien.
Niet ook Remus...
"Hij is hier!" De vrouwelijke Dooddoener die zich in hun buurt had bevonden krijste en Severus schrok. Er was geen tijd. Levensgevaar. Instinctief greep hij Hermelien bij haar pols en een moment later Verdwijnselden ze.