In de veertiende eeuw werd het Zwerkbalveld als ovaal, honderdzestig meter lang en zestig meter breed en met een kleine middencirkel van ongeveer zestig centimeter doorsnede beschreven. De scheidsrechter (Zwerkrechter destijds) nam de vier ballen mee naar de middencirkel terwijl de spelers om hem heen gingen staan en zodra hij de ballen losliet stegen de spelers zo snel mogelijk op.
Vroeger werd er gescoord in 'doelmanden'. De Slurk bleef dan liggen in één van de manden maar in 1883 werden de doelmanden afgeschaft en vervangen door de doelringen die hedendaags nog gebruikt worden. Sindsdien is het Zwerkbalveld niet meer veranderd.
De Slurk werd vanaf het allereerste begin van leer gemaakt. De Slurk was de enige bal die niet behekst was, soms met een lus of drie vingergaten. Dit om de bal met één hand te kunnen vangen en te gooien. Sinds de Houvastbezwering op de Slurk uit 1875 zijn deze extra's overbodig geworden.
De moderne Slurk is naadloos en dertig centimeter in doorsnede en heeft een rode kleur (dan kan hij ook goed gezien worden bij slecht weer).
De Slurk had één nadeel; hij viel continu naar de grond waardoor de Jagers naar de grond moesten duiken. De heks Spirulina Pasmoer betoverde de Slurk zo dat hij langzaam viel, alsof hij door water zonk. De 'Pasmoer-Slurk' wordt nog steeds gebruikt.
Zoals eerder vermeld waren de eerste Beukers (of 'Bonkers') vliegende keien. Het grootste nadeel was dat ze konden barsten door de klappen van de magisch versterkte Drijversknotsen uit de vijftiende eeuw en als dit gebeurde werden de spelers achtervolgd door vliegend grind.
Toen werd er geëxperimenteerd met Beukers van lood, maar doordat lood te zacht was en door elk deukje een Beuker niet recht kon vliegen, was dat ook geen oplossing. Tegenwoordig zijn Beukers van ijzer en vijfentwintig centimeter in doorsnee. De Beukers zijn zo behekst dat ze achter de dichtstbijzijnde persoon aanvliegen.
De Gouden Snaai heeft de grootte van een walnoot, net als de Gouden Smiecht en is zodanig behekst dat hij zo lang mogelijk probeert te voorkomen dat hij gevangen wordt. Er gaat een verhaal de ronde dat er nog een Gouden Snaai in het wild leeft, omdat deze na een wedstrijd van zes maanden nog niet gevangen was; maar dit is niet bevestigd.
In het begin van de sport waren de wachters tegelijkertijd ook Jagers, met extra verantwoordelijkheden. Ze mochten zich over het gehele veld bewegen en zelfs scoren. Later werd Wachters pas geadviseerd om binnen hun doelgebieden te blijven, al mochten ze deze nog steeds verlaten om Jagers van de tegenpartij te intimideren of de Slurk vroegtijdig te onderscheppen.
De positie van de Drijvers is door de jaren heen niet echt veranderd. Hun voornaamste opdracht is om hun teamgenoten te beschermen met behulp van knuppels (vroeger Knotsen). Om Drijver te zijn moet je over nogal wat kracht en evenwicht bezitten.
De Jagers moeten proberen de Slurk door een van de doelringen te schieten en lukt hen dit zonder dat de Wachter de bal tegenhoudt dan scoren zij tien punten. De positie van Jager is de oudste uit de Zwerkbalgeschiedenis en er is pas één ingrijpende verandering geweest in deze positie: in 1884 werd er een nieuwe regel ingevoerd. Alleen de Jager met de Slurk mag het doelgebied betreden. Dit om schoffelen (zie overtredingen) te voorkomen.
Zoekers zijn meestal de lichtste en snelste vliegers en moeten over een uitstekend waarnemingsvermogen beschikken, plus het talent om met één hand of zelfs om met losse handen te kunnen vliegen. Gezien hun enorme invloed op het eindresultaat, omdat door het bemachtigen van de Snaai een dreigende nederlaag vaak nog wordt omgezet in een overwinning, lopen Zoekers de meeste kans dat er overtredingen tegen hen worden begaan.
Toen in 1750 het Departement van Magische Sport en Recreatie werd opgericht, werden de volgende regels gehandhaafd:
Er zijn vele overtredingen mogelijk in het spel. Alle overtredingen zijn eens begaan tijdens de finale van het allereerste Wereldkampioenschap in 1473. De volledige lijst met overtredingen wordt geheim gehouden door het ministerie om spelers niet op ideeën te brengen. De tien meest voorkomende overtredingen vindt je in de volgende tabel:
Naam | Van toepassing op | Omschrijving |
---|---|---|
Blemmeren | alle spelers | De bezemstaart van een tegenstander beetpakken om hem af te remmen of te hinderen |
Bokken | alle spelers | Bezemstelen tegen elkaar drukken om een tegenstander uit koers te brengen |
Kleuten | alleen Drijvers | Een Beuker het publiek inslaan, zodat het spel moet worden onderbroken terwijl officials proberen de toeschouwers te beschermen. Wordt soms gebruikt door gewetenloze spelers om te voorkomen dat een jager van de tegenpartij scoort |
Knoerten | alle spelers | Overmatig ellebooggebruik tegen spelers van het andere team |
Lappedoezen | Alleen Wachters | Enig lichaamsdeel door een doelring steken om de Slurk tegen te houden. De Wachter hoort zijn doel van voren te verdedigen en niet van achteren |
Schoffelen | alleen Jagers | Meer dan één Jager in het doelgebied |
Schrepelen | alle spelers | Opzettelijk tegen een tegenstander aanvliegen |
Slurkplurken | alleen Jagers | Knoeien met de Slurk, bijvoorbeeld een gat erin prikken, zodat hij sneller valt of zigzagt. |
Snaaigraaien | alle spelers buiten de Zoeker | Een andere speler dan de Zoeker raakt de Gouden Snaai aan of vangt hem |
Tengelen | alleen jagers | Hand nog aan de Slurk als hij door de doelring gaat (Slurk moet gegooid worden) |