Vrijwel direct nadat bezemstelen zo geavanceerd waren dat hun berijders bochten konden maken en hoogte en snelheid konden variëren, ontstonden er bezemsporten. Wij zullen een aantal van deze bezemsporten hier behandelen:
Sinds de 10e eeuw vind er al een bezemrace plaats in Zweden. Dit is nog steeds een levensgevaarlijke race, omdat de route van Kopparberg naar Arjeplog, dwars door een Drakenreservaat gaat. De trofee heeft de vorm van een Zweedse Stompsnuit.
Op een paal van zo'n zes meter lang werd een opgepompte drakenblaas bevestigd. Één speler op een bezem moest die blaas beschermen en werd met een touw om zijn middel aan de paal gebonden, zodat hij hoogstens drie meter speling had. De overige spelers vlogen om de beurt op de blaas af en probeerden die lek te prikken met de speciaal geslepen uiteinden van hun bezemstelen. De blaasbewaker mocht zijn of haar toverstok gebruiken om de aanvallen af te weren en het spel eindigde als de blaas was doorgeprikt, de blaasbewaker erin was geslaagd alle tegenstanders door vervloekingen uit te schakelen of als hij van pure uitputting van zijn bezem was gevallen. Dit spel werd gespeeld tot in de veertiende eeuw.
Een voor een grepen de spelers de Dom oftewel bal (in werkelijkheid galblaas van een geit) en vlogen dan zo snel mogelijk door een reeks brandende tonnen op hoge palen. De Dom moest door de laatste ton geworpen worden en de speler die de Dom in de snelste tijd door de laatste ton wist te gooien zonder zelf in brand te vliegen, was de winnaar.
Creaothceann-spelers bonden een toverketel op hun hoofd en zodra er op een hoorn werd geblazen of op een trommel geslagen, begonnen betoverde keien en rotsblokken, soms wel honderd in getal, die zo'n dertig meter boven de grond hadden gezweefd, omlaag te vallen. De spelers zoefden bliksemsnel rond en probeerden zoveel mogelijk keien in hun ketels op te vangen. Vandaar dat dit spel ook wel de gevaarlijkste bezemsport aller tijden wordt genoemd. Het spel werd verboden in 1762.
Bij dit spel was het enige doel om zoveel mogelijk spelers van hun bezem af te slaan. Degene die het laatst overbleef had gewonnen.
Net als bij Stichstock werd een opgepompte blaas gebruikt, meestal die van een varken. De spelers zaten achterstevoren op hun bezems en sloegen de blaas met het takkeneinde van hun bezem heen en weer over een heg. Als iemand miste, kreeg de tegenstander een punt en de eerste die vijftig punten haalde, was de winnaar.