In 1358 werd de eerste volledige beschrijving van de Zwerkbalsport op papier gezet door de tovenaar Zacharias Mudde. De belangrijkste veiligheidsmaatregelen hierin waren bedoeld om de Dreuzels op afstand te houden. De sport Zwerkbal won echter zo snel aan populariteit dat er wetten door de Tovenaarsraad werden ingevoerd die ervoor zorgden dat Dreuzels de sport niet zouden ontdekken.
In 1362 verbood de Tovenaarsraad het om Zwerkbal te spelen binnen een straal van tachtig kilometer van enige stad. In 1368 was de raad gedwongen deze wet uit te breiden om geen Zwerkbal te spelen binnen een straal van honderdvijftig kilometer van enige stad. En in 1419 werd het befaamde edict vervaardigd waarbij er werd bepaald dat er geen Zwerkbal gespeeld mocht worden 'op enige plaats waar ook maar de minste of geringste kans is dat een Dreuzel het ziet en wie zich daar niet aan houdt, mag proberen om te Zwerkballen in een kerker, met een ketting om zijn nek'.
Tegenwoordig is het Departement van Magische Sport en Recreatie verantwoordelijk voor de geheimhouding voor Dreuzels. Daarom zijn er professionele velden ingericht waar vele teams kunnen zwerkballen. Teams die zich hier niet aan houden, worden opgeheven.