‘Kijk, we zijn er!’ Melport leek net zo groot als Londen vanaf hier. Misschien nog wel groter. Het was de nieuwste tovenaarsstad, eentje die in de afgelopen vijf jaar ontstaan was en alleen nog maar verder gegroeid was. Volgens Gideon was er een hoop narigheid in die stad, maar alles wat Eleftheria zag was mogelijkheden in deze prachtige tovenaarsmetropool. Met haar toverstok sommeerde ze een spiegel en deed haar make-up nog even goed.
‘Snap echt niet dat jij denkt dat het een risico is om hier naar toe te gaan,’ zei Eleftheria nadat ze haar lippen getuit had voor haar lippenstift. Gideon beweerde dat Melport een hol van gespuis, criminaliteit, gokkerij en prostitutie was. Toen Eleftheria hem had gevraagd of hij er wel eens geweest was, had hij nee gezegd, maar voor de zekerheid had hij gezegd graag mee te willen. Dat was heel fijn, want haar persoonlijke bodyguard die haar bij dit soort tripjes begeleidde, kon niet vanwege een zeldzaam drakenvirus. Dat een goede vriend dus meewilde, was dus een positief aspect.
De zeppelin daalde en ze zag het afstuimen op een wolkenkrabber waarvan ze wist dat het haar hotel voor het weekend zou zijn. Ze stond op en liep naar de kofferbak, probeerde haar koffer eruit te tillen, maar wankelde wat op haar hakken en struikelde wat achteruit.
‘Eh, Giedje?’ vroeg ze liefjes. ‘Kan jij m’n koffers tillen voor me? Het is maar een klein stukje. Volgens mij staan er buiten elfjes om het van ons over te nemen.’
Vervolgens deed ze haar zonnebril op en liep ze via de rode loper de zeppelin uit nadat ze de bestuurder had bedankt. Ze stond aan top van het Highground Hizzies Hotel, het schijnbaar beste hotel van Melport. Buiten stonden wat huis-elfen en wat tovenaars en heksen te wachten op de koffers en om hen naar hun verblijf te brengen. ‘Hiiii, babes,’ zei ze met een knikje naar de mensen. ‘Wat leuk om Melport eens in levende lijve te bezoeken. Dit is mijn vriend Gideon – niet vriend-vriend, gewoon vriend,’ zei ze snel. Dit soort geruchten ontstonden erg snel bij haar. ‘Hij zal me komend weekend vergezellen.’
Ze keek haar vriend glimlachend aan terwijl ze haar arm in de zijne legde. ‘Nou, dit is best wel een subtiele entree, niet waar?’ fluisterde ze zachtjes tegen hem.