22/12/2020, 16:09
Het excentrieke meisje had hem dan wel niet kunnen zien, maar ze had zijn aanwezigheid toch opgemerkt. Ze had haar staf getrokken en vroeg met een stem die gedecideerd moest klinken wie er naast haar in de winkel was. Vasily gaf uiteraard geen antwoord terwijl hij zich verder van haar verwijderde. Tussen alle serviezen, snuisterijen en antieke Dreuzelinstrumenten vielen zijn Gluiposcopen amper op.
Terwijl hij zijn instrumenten klaarzette, bedacht hij hoe hij deze twee het beste kon aanpakken. De jongen was verderop glaswerk aan het bestuderen. Aan zijn schouder bungelde nonchalant Briëlla’s leren tas. Vasily vermoedde dat geen van beiden wist wat er verborgen was in die tas; anders zouden ze immers niet doodgemoedelijk in een verlaten prullenwinkel lopen snuffelen alsof er niets aan de hand was. Toch weerhield iets hem ervan om de jongen meteen uit te schakelen. Het was de snelste weg, maar hij had geleerd om naar zijn instincten te luisteren – die zaten er zelden naast.
De jongen… waar kende hij hem van? Vasily zocht een nieuwe schuilplaats zodat hij de krullenbol vanuit een andere hoek kon bekijken. Hij had een kinderlijk jong gezicht, maar een scherpe blik in zijn ogen en zijn bewegingen waren minimalistisch, zonder aarzeling. In bijna alle opzichten scheen hij het tegenovergestelde te zijn van zijn babbelzieke metgezellin.
En toen klikte het opeens: het was dat joch van Hathaway. Had hij niet de Spreukzoekerzaak van die ouwe Whittaker overgenomen? Spreukzoekers waren, na Schouwers, bij uitstek lui waar Vasily liever geen duels mee voerde. Ze waren vaardig, snel en schrokken doorgaans niet snel terug van zwarte magie, die ze dagelijks tegenkwamen in hun werk. Dit exemplaar was nog maar een jonkie – Whittaker had hem meer geïntimideerd. Deze kon hij wel hebben, mits hij eerst zijn vriendinnetje uitschakelde. Vasily kon prima een stel kinderen de baas, maar hij nam geen onnodige risico’s als er handelswaar van zijn baas bij betrokken was. Eén ongelukkige vloek die afketste op de tas en de drugs waren waardeloos.
Vasily maakte een nieuw rondje door de winkel en sloot alle in- en uitgangen af die hij tegenkwam. Op de binnenplaats achter het pakhuis hoorde hij een stel Dreuzelmannen, die aan een voertuig klusten. Wellicht was de winkel van hen. Hoe dan ook hadden zij hier het komende halfuur niets te zoeken. Met een paar rake bezweringen zorgde Vasily ervoor dat het niet in hun domme koppen opkwam om het pakhuis in te komen. Tegen de tijd dat de spreuken uit waren gewerkt, was hij er allang weer vandoor.
Hij sloop de trap op naar de tweede verdieping: een smal geheel dat nog geen derde van het vloeroppervlak van de benedenverdieping besloeg. Vanaf hier kon hij gemakkelijk naar beneden kijken en in de gaten houden waar zijn slachtoffers ronddwaalden. Zodra ze ver uit elkaar waren en ze elkaar niet te hulp konden schieten, zou hij eerst het meisje onder handen nemen. Daarna was de Spreukzoeker aan de beurt.
Terwijl hij zijn instrumenten klaarzette, bedacht hij hoe hij deze twee het beste kon aanpakken. De jongen was verderop glaswerk aan het bestuderen. Aan zijn schouder bungelde nonchalant Briëlla’s leren tas. Vasily vermoedde dat geen van beiden wist wat er verborgen was in die tas; anders zouden ze immers niet doodgemoedelijk in een verlaten prullenwinkel lopen snuffelen alsof er niets aan de hand was. Toch weerhield iets hem ervan om de jongen meteen uit te schakelen. Het was de snelste weg, maar hij had geleerd om naar zijn instincten te luisteren – die zaten er zelden naast.
De jongen… waar kende hij hem van? Vasily zocht een nieuwe schuilplaats zodat hij de krullenbol vanuit een andere hoek kon bekijken. Hij had een kinderlijk jong gezicht, maar een scherpe blik in zijn ogen en zijn bewegingen waren minimalistisch, zonder aarzeling. In bijna alle opzichten scheen hij het tegenovergestelde te zijn van zijn babbelzieke metgezellin.
En toen klikte het opeens: het was dat joch van Hathaway. Had hij niet de Spreukzoekerzaak van die ouwe Whittaker overgenomen? Spreukzoekers waren, na Schouwers, bij uitstek lui waar Vasily liever geen duels mee voerde. Ze waren vaardig, snel en schrokken doorgaans niet snel terug van zwarte magie, die ze dagelijks tegenkwamen in hun werk. Dit exemplaar was nog maar een jonkie – Whittaker had hem meer geïntimideerd. Deze kon hij wel hebben, mits hij eerst zijn vriendinnetje uitschakelde. Vasily kon prima een stel kinderen de baas, maar hij nam geen onnodige risico’s als er handelswaar van zijn baas bij betrokken was. Eén ongelukkige vloek die afketste op de tas en de drugs waren waardeloos.
Vasily maakte een nieuw rondje door de winkel en sloot alle in- en uitgangen af die hij tegenkwam. Op de binnenplaats achter het pakhuis hoorde hij een stel Dreuzelmannen, die aan een voertuig klusten. Wellicht was de winkel van hen. Hoe dan ook hadden zij hier het komende halfuur niets te zoeken. Met een paar rake bezweringen zorgde Vasily ervoor dat het niet in hun domme koppen opkwam om het pakhuis in te komen. Tegen de tijd dat de spreuken uit waren gewerkt, was hij er allang weer vandoor.
Hij sloop de trap op naar de tweede verdieping: een smal geheel dat nog geen derde van het vloeroppervlak van de benedenverdieping besloeg. Vanaf hier kon hij gemakkelijk naar beneden kijken en in de gaten houden waar zijn slachtoffers ronddwaalden. Zodra ze ver uit elkaar waren en ze elkaar niet te hulp konden schieten, zou hij eerst het meisje onder handen nemen. Daarna was de Spreukzoeker aan de beurt.