12/09/2020, 07:59
Shit! Die opgeblazen kwal had haar nog door ook. Maar toen hij een beker met donkerbruine substantie op het bureau zette, vernauwden Valaries ogen zich. Met haar toverstok gericht op zijn borst draaide ze om hem heen, als een soort gier die om een prooi heen cirkelde.
‘Mijn man zou mij nooit zo bedreigen,’ zei Valarie. ‘Hij was altijd rustig en kalm en voerde liever een gesprek dan dat hij meteen zijn toverstok pakte! Zelfs bij mensen die hij niet vertrouwde!’ Ze liep verder langs hem heen, richting de Wisseldrank. Het was een hoop gebluf, maar als het werkte… ‘Ik wist het al meteen toen ik je zag. Je noemde me zusje. Jij bent mijn man niet!’
Ze stapte verder. ‘Misschien moet ik heel hard gillen dat mijn man gek geworden is en me betast op plekken die ik liever niet heb,’ zei ze nonchalant. ‘Je kunt ook zeggen wie je bent en wat je met mijn man gedaan hebt… en waarom je Wisseldrank op tafel hebt staan!’
Ze voelde iets heel geks in haar gezicht. Haar stokloze hand ging naar haar wangen. Die waren behoorlijk aan het borrelen. Ze voelde de pafferige gelaattrekken van haar eigen gezicht uit de strakke huid van Amanda komen. Shit. Was dat uur nu al voorbij? Ze had altijd het gevoel dat een Wisseldrank helemaal geen uur volhield – meer ergens tussen een halfuur en drie kwartier.
Maar goed, haar Wisseldrank zat in de handtas, die naast de stoel stond. Maar ze stond nu om Alwyn heen te cirkelen en als ze correct was…
Voordat Alwyn – of de persoon die deed alsof hij Alwyn was – wat kon doen, manoeuvreerde ze zichzelf zo langs hem heen dat ze de fles met Wisseldrank bereikte. Ze vuurde een waarschuwingsschot af op Alwyn, zodat hij gedwongen was om niet dichterbij te komen en zette de drank aan haar lippen. Ze trok een zuur gezicht toen ze de substantie haar mond in voelde komen en zette de fles weer neer.
Meteen voelde ze zichzelf van de ietwat kleine Amanda groeien – een pijnlijk proces – naar dezelfde hoogte als de man voor haar. Uit haar kin schoot haar. Ze keek naar haar handen, die behoorlijk grotesk waren in vergelijking met die van zichzelf of Amanda. Ze droeg nog steeds Amanda’s jurk – die veel te klein was voor de grote Alwyn – en het zag er vast heel raar uit.
‘Aha!’ zei ze. Ze voelde haar keel trillen door de zware stem van Alwyn die eruit kwam. ‘Wat heb je met mijn man gedaan? Wie ben je?’
‘Mijn man zou mij nooit zo bedreigen,’ zei Valarie. ‘Hij was altijd rustig en kalm en voerde liever een gesprek dan dat hij meteen zijn toverstok pakte! Zelfs bij mensen die hij niet vertrouwde!’ Ze liep verder langs hem heen, richting de Wisseldrank. Het was een hoop gebluf, maar als het werkte… ‘Ik wist het al meteen toen ik je zag. Je noemde me zusje. Jij bent mijn man niet!’
Ze stapte verder. ‘Misschien moet ik heel hard gillen dat mijn man gek geworden is en me betast op plekken die ik liever niet heb,’ zei ze nonchalant. ‘Je kunt ook zeggen wie je bent en wat je met mijn man gedaan hebt… en waarom je Wisseldrank op tafel hebt staan!’
Ze voelde iets heel geks in haar gezicht. Haar stokloze hand ging naar haar wangen. Die waren behoorlijk aan het borrelen. Ze voelde de pafferige gelaattrekken van haar eigen gezicht uit de strakke huid van Amanda komen. Shit. Was dat uur nu al voorbij? Ze had altijd het gevoel dat een Wisseldrank helemaal geen uur volhield – meer ergens tussen een halfuur en drie kwartier.
Maar goed, haar Wisseldrank zat in de handtas, die naast de stoel stond. Maar ze stond nu om Alwyn heen te cirkelen en als ze correct was…
Voordat Alwyn – of de persoon die deed alsof hij Alwyn was – wat kon doen, manoeuvreerde ze zichzelf zo langs hem heen dat ze de fles met Wisseldrank bereikte. Ze vuurde een waarschuwingsschot af op Alwyn, zodat hij gedwongen was om niet dichterbij te komen en zette de drank aan haar lippen. Ze trok een zuur gezicht toen ze de substantie haar mond in voelde komen en zette de fles weer neer.
Meteen voelde ze zichzelf van de ietwat kleine Amanda groeien – een pijnlijk proces – naar dezelfde hoogte als de man voor haar. Uit haar kin schoot haar. Ze keek naar haar handen, die behoorlijk grotesk waren in vergelijking met die van zichzelf of Amanda. Ze droeg nog steeds Amanda’s jurk – die veel te klein was voor de grote Alwyn – en het zag er vast heel raar uit.
‘Aha!’ zei ze. Ze voelde haar keel trillen door de zware stem van Alwyn die eruit kwam. ‘Wat heb je met mijn man gedaan? Wie ben je?’