22/08/2020, 13:06
Oh, het was geen leerling! Dara stuitte op Jo-Ann, beter bekend als professor Davies. Ze verschilde enkel 3 jaar met de Kruidenkunde-docente, die vaak afwezig was bij sociale aangelegenheden, zoals het avondeten. Dara had zich al afgevraagd waar Jo-Ann dan was, terwijl de rest van de school aan het eten was. Nou, blijkbaar in de kassen. Niets was fijner als een docente die zich op zijn of haar fijnst voelde in het eigen lokaal.
“Hé, Jo-Ann!” zei ze vrolijk. Ze stak haar handen in haar mantel en liep met enig atletisch vermogen langs een hoop spullen die achteloos over de grond verspreid lagen – menig persoon zou het een rommeltje noemen. “Hier ben je dus. Lessen aan het voorbereiden?”
Ze zette haar bril af en veegde de condens die erop was gekomen er even af. “Ik was vergeten hoe warm het hier kon zijn,” zei ze met een grijns. “Ik kwam als leerling al vrij weinig in de kassen. Ik liet Kruidenkunde redelijk snel vallen. Niets persoonlijks, natuurlijk, maar het paste gewoon niet in mijn interesses,” voegde ze er snel aan toe.
Ze bekeek een van de plantjes van dichtbij. Ze stapte er wat van weg toen de blaadjes begonnen te ritselen en er een vreemd geluidje uit de bloem leek te komen.
Ze kende de professor Kruidenkunde nauwelijks; ze was vaak niet aanwezig tijdens gezamenlijke professor-activiteiten, bij het eten, of met andere dingen. Ook als leerlingen hadden ze, hoewel ze lange tijd samen op school gezeten hadden, elkaar nooit gesproken. Of tenminste, niet zover Dara zich kon herinneren.
“Ik was een surveillance-rondje aan het doen,” verklaarde Dara. “Je weet maar nooit wat die leerlingen stiekem uitvreten als wij ook pauze hebben,” grinnikte ze. Ze besefte zich dat ze zich niet tegenover andere docenten hoefde te verklaren; het was nog even wennen dat ze geen leerlinge meer was, maar een staflid. Desondanks was ze toch de jongste van het hele – menselijke – personeel en ging het een beetje automatisch bij collega’s die vroeger je docenten waren.
“Hé, Jo-Ann!” zei ze vrolijk. Ze stak haar handen in haar mantel en liep met enig atletisch vermogen langs een hoop spullen die achteloos over de grond verspreid lagen – menig persoon zou het een rommeltje noemen. “Hier ben je dus. Lessen aan het voorbereiden?”
Ze zette haar bril af en veegde de condens die erop was gekomen er even af. “Ik was vergeten hoe warm het hier kon zijn,” zei ze met een grijns. “Ik kwam als leerling al vrij weinig in de kassen. Ik liet Kruidenkunde redelijk snel vallen. Niets persoonlijks, natuurlijk, maar het paste gewoon niet in mijn interesses,” voegde ze er snel aan toe.
Ze bekeek een van de plantjes van dichtbij. Ze stapte er wat van weg toen de blaadjes begonnen te ritselen en er een vreemd geluidje uit de bloem leek te komen.
Ze kende de professor Kruidenkunde nauwelijks; ze was vaak niet aanwezig tijdens gezamenlijke professor-activiteiten, bij het eten, of met andere dingen. Ook als leerlingen hadden ze, hoewel ze lange tijd samen op school gezeten hadden, elkaar nooit gesproken. Of tenminste, niet zover Dara zich kon herinneren.
“Ik was een surveillance-rondje aan het doen,” verklaarde Dara. “Je weet maar nooit wat die leerlingen stiekem uitvreten als wij ook pauze hebben,” grinnikte ze. Ze besefte zich dat ze zich niet tegenover andere docenten hoefde te verklaren; het was nog even wennen dat ze geen leerlinge meer was, maar een staflid. Desondanks was ze toch de jongste van het hele – menselijke – personeel en ging het een beetje automatisch bij collega’s die vroeger je docenten waren.