09/08/2020, 20:40
Ontelbare keren had Noah shit luidop willen roepen, maar dat zou de situatie, waar Emiliens zeldzame kaarten opeens waren verdwenen, er niet beter op maken. Het was per ongeluk, maar Noah kon niet anders dan zich slecht voelen. Emiliens korte maar krachtige tirade had ook zeker niet geholpen.
Natuurlijk ging Noah het oplossen. Hoe, dat wist hij niet. Evenasco was nooit bedoeld om objecten zomaar te doen verdwijnen, je moest de spreuk eerder zien als een onzichtbare kast die je overal en altijd kon gebruiken. Maar Noah was vrij zeker dat in het geval van een niet goed gelukte poging, de omgekeerde spreuk misschien niet naar behoren zou werken.
Dat Emilien met een trackingspreuk kwam was best handig, maar als Noahs Evanesco goed gelukt was, dan zouden de kaarten onvindbaar moeten zijn. Het was dus een ongelofelijk grote extra domper op de hele situatie toen bleek dat de stapel kaarten gewoon ergens anders in de leerlingenkamer lag. Noah moest nog veel oefenen voor hij de verdwijnspreuk echt onder de knie zou hebben.
Emilien liep naar de wereldbol op een van de vele kastjes in de leerlingenkamer en hief het loodzware deksel, dat de bol van stof beschermde, op. Ze vroeg aan Noah om te kijken of haar kaarten er lagen, en ondanks dat het niet als een commando klonk, wist Noah vrij zeker dat hij nu geen nee had kunnen zeggen.
Hij liep zo snel als hij kon naar de bol en struikelde bijna over een kat die juist had besloten op dat moment voor zijn voeten te lopen. Noah nam er een krukje bij, stond er op en zocht naar de stapel kaarten. Ze leken nergens te bespeuren, buiten een klein glinsterend stukje dat onder de voet van de wereldbol uitstak. Zonder al te veel moeite trok hij de de kaart met Perkamentus er op, onder de bol uit. Perkamentus zag er altijd vrij neutraal uit, maar om een of andere reden kreeg Noah het gevoel dat de oude tovenaar hem teleurgesteld aankeek.
“Euhm, ja, hier - euh - ligt maar één kaart. Die van Perkamentus. Maar de rest zie ik hier nergens.”
Noah wist dat Emilien niet blij ging zijn, maar hij zag wat hij zag, en dat was dat de rest van de stapel nog steeds even zoek was.
“Wat zegt je kaart? Misschien liggen je kaarten gewoon ergens anders?” vroeg Noah nadat hij had opgemerkt dat het originele rode puntje was verdwenen nu de kaart weer terecht was bij zijn eigenaar. “Ik zal wel helpen zoeken. Ik denk dat ik niet anders kan,” zei hij een beetje schaapachtig.
Natuurlijk ging Noah het oplossen. Hoe, dat wist hij niet. Evenasco was nooit bedoeld om objecten zomaar te doen verdwijnen, je moest de spreuk eerder zien als een onzichtbare kast die je overal en altijd kon gebruiken. Maar Noah was vrij zeker dat in het geval van een niet goed gelukte poging, de omgekeerde spreuk misschien niet naar behoren zou werken.
Dat Emilien met een trackingspreuk kwam was best handig, maar als Noahs Evanesco goed gelukt was, dan zouden de kaarten onvindbaar moeten zijn. Het was dus een ongelofelijk grote extra domper op de hele situatie toen bleek dat de stapel kaarten gewoon ergens anders in de leerlingenkamer lag. Noah moest nog veel oefenen voor hij de verdwijnspreuk echt onder de knie zou hebben.
Emilien liep naar de wereldbol op een van de vele kastjes in de leerlingenkamer en hief het loodzware deksel, dat de bol van stof beschermde, op. Ze vroeg aan Noah om te kijken of haar kaarten er lagen, en ondanks dat het niet als een commando klonk, wist Noah vrij zeker dat hij nu geen nee had kunnen zeggen.
Hij liep zo snel als hij kon naar de bol en struikelde bijna over een kat die juist had besloten op dat moment voor zijn voeten te lopen. Noah nam er een krukje bij, stond er op en zocht naar de stapel kaarten. Ze leken nergens te bespeuren, buiten een klein glinsterend stukje dat onder de voet van de wereldbol uitstak. Zonder al te veel moeite trok hij de de kaart met Perkamentus er op, onder de bol uit. Perkamentus zag er altijd vrij neutraal uit, maar om een of andere reden kreeg Noah het gevoel dat de oude tovenaar hem teleurgesteld aankeek.
“Euhm, ja, hier - euh - ligt maar één kaart. Die van Perkamentus. Maar de rest zie ik hier nergens.”
Noah wist dat Emilien niet blij ging zijn, maar hij zag wat hij zag, en dat was dat de rest van de stapel nog steeds even zoek was.
“Wat zegt je kaart? Misschien liggen je kaarten gewoon ergens anders?” vroeg Noah nadat hij had opgemerkt dat het originele rode puntje was verdwenen nu de kaart weer terecht was bij zijn eigenaar. “Ik zal wel helpen zoeken. Ik denk dat ik niet anders kan,” zei hij een beetje schaapachtig.