09/08/2020, 20:35
Het was met veel tegenzin dat Noah helemaal alleen in de leerlingenkamer zat. Met het mooie, warme lenteweer was het aanlokkelijk om buiten in het zonnetje te gaan zitten en te genieten. Om nergens aan te denken en energie op te doen na de donkere winter. Maar de examens kwamen aan stormsnelheid dichterbij en Noah had nog veel te doen. De perfectionist die hij was, zat hij over zijn boek Transfiguratie gebogen en probeerde hij om de zoveel tijd om een kussen in een van de knusse fauteuils te doen verdwijnen. De ene keer lukte het perfect, de andere keer helemaal niet en af en toe bleef de helft van het kussen rustig achter. Er was nog veel werk de winkel voor Noah in juni met een gerust hartje zijn examens kon gaan maken. Jammer voor hem zat er momenteel geen Harry op Zweinstein die het elk jaar voor elkaar kreeg om te examens te laten afgelasten.
Juist op het moment dat Noah nog een poging wilde wagen, stormde Emilien, een van Noahs klasgenoten, de leerlingenkamer binnen. Vaak spraken ze niet met elkaar, Noah had soms het gevoel dat ze enkel op zijn chocokikkerkaarten uit was, en aan haar ogen te zien, was dat ook nu het geval.
Met veel geweld plofte ze haar verzameling op tafel. Noah wist waar dit over ging. Er was een hardnekkig gerucht ontstaan dat Noah als een van de eerste het allernieuwste en uiterst zeldzame chocokikkerkaartje van Gandalf heeft weten te bemachtigen, een gerucht dat hij niet kon bevestigen of kon ontkennen. Niet veel later werd zijn vermoeden werkelijkheid. Ratelend deed Emilien verschillende voorstellen, steeds gekker en gekker. Als Noah lang genoeg had gewacht, had ze ongetwijfeld een van haar nieren als extraatje aangeboden.
“Sorry Emilien, maar ik heb nu echt geen tijd. Vraag het me later nog eens.”
Afgeleid door Emiliens monoloog, zwaaide Noah met zijn toverstok om het kussen te doen verdwijnen. Compleet verkeerd gericht, weerkaatste zijn Evanesco tegen de spiegel aan de andere kant van de leerlingenkamer, ontweek nipt Emilien en botste met een luide knal op haar kaarten. Nog geen seconde later, waren ze nergens meer te bespeuren.
Shit. Van alle keren dat Noah er in slaagde de verdwijnspreuk te laten lukken, was nu de allerslechtste.
“E-euh”, begon Noah met een trillende stem, wetende dat de stapel ongetwijfeld veel zeldzame kaartjes had bevat, “dit is niet goed.”
Juist op het moment dat Noah nog een poging wilde wagen, stormde Emilien, een van Noahs klasgenoten, de leerlingenkamer binnen. Vaak spraken ze niet met elkaar, Noah had soms het gevoel dat ze enkel op zijn chocokikkerkaarten uit was, en aan haar ogen te zien, was dat ook nu het geval.
Met veel geweld plofte ze haar verzameling op tafel. Noah wist waar dit over ging. Er was een hardnekkig gerucht ontstaan dat Noah als een van de eerste het allernieuwste en uiterst zeldzame chocokikkerkaartje van Gandalf heeft weten te bemachtigen, een gerucht dat hij niet kon bevestigen of kon ontkennen. Niet veel later werd zijn vermoeden werkelijkheid. Ratelend deed Emilien verschillende voorstellen, steeds gekker en gekker. Als Noah lang genoeg had gewacht, had ze ongetwijfeld een van haar nieren als extraatje aangeboden.
“Sorry Emilien, maar ik heb nu echt geen tijd. Vraag het me later nog eens.”
Afgeleid door Emiliens monoloog, zwaaide Noah met zijn toverstok om het kussen te doen verdwijnen. Compleet verkeerd gericht, weerkaatste zijn Evanesco tegen de spiegel aan de andere kant van de leerlingenkamer, ontweek nipt Emilien en botste met een luide knal op haar kaarten. Nog geen seconde later, waren ze nergens meer te bespeuren.
Shit. Van alle keren dat Noah er in slaagde de verdwijnspreuk te laten lukken, was nu de allerslechtste.
“E-euh”, begon Noah met een trillende stem, wetende dat de stapel ongetwijfeld veel zeldzame kaartjes had bevat, “dit is niet goed.”