09/08/2020, 20:11
De bar was gezellig knus, beetje schemerig door de kleine ramen die eigenlijk patrijspoorten waren. Het deed wel deugd na de felle zon buiten. Er was wat volk aanwezig, maar niet meteen iemand die hij kende. Tariq kreeg zijn drankje van de barman, net op het moment dat de deur opnieuw open ging en een vrouw met een zonnehoed en witte blouse binnen stapte. Ze kwam bij hem aan de bar zitten en bestelde een kopje duinmuntthee. Even vroeg Tariq zich af of hij zo midden op de dag ook niet beter iets zonder alcohol genomen had. Anderzijds, hij was op vakantie, dus dan kon het wel, toch?
De vrouw sprak hem aan als een oude bekende en vroeg of hij ook van het strand aan het genieten was. Hij moest even kijken, maar besefte toen dat hij haar inderdaad kende. Ze had een jaar onder hem gezeten op Zweinstein. Hij had haar vaak aan de tafel van Huffelpuf zien zitten. Hij moest even graven in zijn geheugen naar haar naam.
“Hoi,” zei hij. “Jo-Ann is het toch? Ik ben Tariq.”
Hij voegde zijn eigen naam er maar meteen aan toe voor het geval zij die niet kende. Iets wat niet heel waarschijnlijk was, aangezien hij Hoofdmonitor was geweest in zijn laatste jaar.
“Ja, ik was inderdaad op het strand aan het wandelen. Ik ben een weekendje op vakantie hier; ik woon normaal in Londen, dus wel een eindje van huis weg. Het is de eerste keer dat ik hier kom. Ik had op de parkeerplaats een bord met reclame gezien voor een scheepswrak, dus ik was aangenaam verrast toen ik in de plaats deze bar aantrof. En jij? Ben jij hier ook op vakantie?”
Hij keek naar de plant die ze op de bar had gelegd. Beetje vreemd om met een plant op café te verschijnen, maar van Huffelpufs kon je zulke dingen verwachten. Hij hield op zich wel van de nonchalance of hoe hij het moest noemen die Huffelpufs hadden.
“Leuk gezelschap heb je meegebracht,” grapte hij. “Stel je ons niet even aan elkaar voor?”
De vrouw sprak hem aan als een oude bekende en vroeg of hij ook van het strand aan het genieten was. Hij moest even kijken, maar besefte toen dat hij haar inderdaad kende. Ze had een jaar onder hem gezeten op Zweinstein. Hij had haar vaak aan de tafel van Huffelpuf zien zitten. Hij moest even graven in zijn geheugen naar haar naam.
“Hoi,” zei hij. “Jo-Ann is het toch? Ik ben Tariq.”
Hij voegde zijn eigen naam er maar meteen aan toe voor het geval zij die niet kende. Iets wat niet heel waarschijnlijk was, aangezien hij Hoofdmonitor was geweest in zijn laatste jaar.
“Ja, ik was inderdaad op het strand aan het wandelen. Ik ben een weekendje op vakantie hier; ik woon normaal in Londen, dus wel een eindje van huis weg. Het is de eerste keer dat ik hier kom. Ik had op de parkeerplaats een bord met reclame gezien voor een scheepswrak, dus ik was aangenaam verrast toen ik in de plaats deze bar aantrof. En jij? Ben jij hier ook op vakantie?”
Hij keek naar de plant die ze op de bar had gelegd. Beetje vreemd om met een plant op café te verschijnen, maar van Huffelpufs kon je zulke dingen verwachten. Hij hield op zich wel van de nonchalance of hoe hij het moest noemen die Huffelpufs hadden.
“Leuk gezelschap heb je meegebracht,” grapte hij. “Stel je ons niet even aan elkaar voor?”