08/08/2020, 15:51
Noah zat in de bibliotheek, aan het studeren. Das was wel iets dat hij vaker deed, al was dat tegenwoordig moeilijker en moeilijker. Zijn tijd in balans houden was een hele opdracht. Hij wilde graag veel dingen met Oliver doen, soms wilde hij gewoon ook even alleen zijn. Andere keren moest hij een wedstrijd Zwerkbal bijwonen, hij kon ook niet anders nu zijn vriend de zoeker was. En dan was er nog zijn schoolwerk. Daar had hij er te veel van en het werd nog al eens naar de achtergrond geschoven door tijdsgebrek. Iets extra dat hem van zijn schoolwerk weerhield kon er echt niet bij. Maar Noah zou Noah niet zijn als het lot een ander plan had voor hem.
Wanneer hij, diep voorovergebogen, moeilijke bezweringen overschreef uit een oud en stoffig boek hoorde hij achter zich een “Hé”. Het was vast niet voor hem, dacht hij. Maar wanneer een meisje voor hem kwam zitten, met haren zo kleurrijk dat paradijsvogels er jaloers op zouden zijn, vreesde hij voor het ergste. Ze vertelde dat ze in Zwadderich zat en dat ze graag een dier zou willen zijn. Noah had ooit wel al eens gehoord over furries en wist niet waarom het meisje daarvoor per se bij hem moest zijn. Maar al snel werd het duidelijk dat ze het andere soort dier wilde zijn. Het soort dat ook met een “f” begon maar minder te maken had met zweterige pakken en meer met Transfiguratie. Het meisje voor hem wilde een Faunaat worden en blijkbaar had hun professor Transfiguratie het meisje zijn richting uitgestuurd.
Noah zuchtte, hij zat al zo hopeloos achter en dit kon hij er eigenlijk echt niet bijhebben. Hij wist zelfs niet goed waarom hun docent Noah had aangeraden. Er waren nog genoeg andere Raafjes met een aanleg in Transfiguratie. En in tegenstelling tot hem moesten zijn niet 24/7 jongleren met de tijd. Daarnaast had hij eigenlijk ook niet zo heel veel interesse in een Faunaat worden, laat staan iemand het te leren. Het was gevaarlijk en voor zover hij wist waren het voornamelijk tovenaars met slechte bedoelingen die er voor kozen om als Faunaat door het leven te gaan. Waarom had hij er een slecht voorgevoel bij dat het nota bene een Zwadje was die hem om hulp kwam vragen?
“Ik weet niet of ik je kan helpen,” begon Noah een beetje ongeduldig. Zijn schoolwerk schreeuwde bijna om zijn aandacht. “Ik heb het ongelofelijk druk en om eerlijk te zijn weet ik niet of het wel een goed idee is. Dus - eh -, misschien beter niet?”
Wanneer hij, diep voorovergebogen, moeilijke bezweringen overschreef uit een oud en stoffig boek hoorde hij achter zich een “Hé”. Het was vast niet voor hem, dacht hij. Maar wanneer een meisje voor hem kwam zitten, met haren zo kleurrijk dat paradijsvogels er jaloers op zouden zijn, vreesde hij voor het ergste. Ze vertelde dat ze in Zwadderich zat en dat ze graag een dier zou willen zijn. Noah had ooit wel al eens gehoord over furries en wist niet waarom het meisje daarvoor per se bij hem moest zijn. Maar al snel werd het duidelijk dat ze het andere soort dier wilde zijn. Het soort dat ook met een “f” begon maar minder te maken had met zweterige pakken en meer met Transfiguratie. Het meisje voor hem wilde een Faunaat worden en blijkbaar had hun professor Transfiguratie het meisje zijn richting uitgestuurd.
Noah zuchtte, hij zat al zo hopeloos achter en dit kon hij er eigenlijk echt niet bijhebben. Hij wist zelfs niet goed waarom hun docent Noah had aangeraden. Er waren nog genoeg andere Raafjes met een aanleg in Transfiguratie. En in tegenstelling tot hem moesten zijn niet 24/7 jongleren met de tijd. Daarnaast had hij eigenlijk ook niet zo heel veel interesse in een Faunaat worden, laat staan iemand het te leren. Het was gevaarlijk en voor zover hij wist waren het voornamelijk tovenaars met slechte bedoelingen die er voor kozen om als Faunaat door het leven te gaan. Waarom had hij er een slecht voorgevoel bij dat het nota bene een Zwadje was die hem om hulp kwam vragen?
“Ik weet niet of ik je kan helpen,” begon Noah een beetje ongeduldig. Zijn schoolwerk schreeuwde bijna om zijn aandacht. “Ik heb het ongelofelijk druk en om eerlijk te zijn weet ik niet of het wel een goed idee is. Dus - eh -, misschien beter niet?”